26 732
Algehele herziening van de Vreemdelingenwet (Vreemdelingenwet 2000)

nr. 89
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 juli 2000

Hierbij zend ik u het ontwerp van een besluit tot aanwijzing van de categorieën vreemdelingen die zijn vrijgesteld van het vereiste van een machtiging tot voorlopig verblijf in verband met de algehele herziening van de Vreemdelingenwet (Besluit vrijstelling mvv-vereiste)1.

Deze toezending vindt plaats op grond van artikel 17, tweede lid, van het voorstel van wet tot algehele herziening van de Vreemdelingenwet (Vreemdelingenwet 2000) (Kamerstukken II 1999–2000, 26 732), zoals dat komt te luiden indien het voorstel van wet tot wet wordt verheven en in werking treedt. Het onderhavige ontwerp-besluit bevat vrijstellingen van het vereiste van een machtiging tot voorlopig verblijf; het ontbreken van een machtiging tot voorlopig verblijf zal in deze gevallen niet tot afwijzing van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vreemdelingenwet 2000 leiden.

Blijkens de nota van toelichting zal dit ontwerp-besluit te zijner tijd in het ontwerp-Vreemdeling 2000 worden opgenomen.

Ingevolge het tweede lid van artikel 17 van de Vreemdelingenwet 2000 wordt de voordracht voor een krachtens het eerste lid, onder g, vast te stellen algemene maatregel van bestuur niet gedaan dan nadat een ontwerp in de Staatscourant is bekendgemaakt en aan een ieder de gelegenheid is geboden om binnen vier weken na de dag waarop de bekendmaking is geschied, wensen en bedenkingen ter kennis van Onze Minister te brengen. Ingevolge het tweede lid wordt gelijktijdig met de bekendmaking het ontwerp aan de beide kamers der Staten-Generaal overgelegd. Deze brief strekt ter uitvoering hiervan.

Ingevolge aanwijzing 43a van de aanwijzingen voor de regelgeving dient tenminste drie-vierde deel van de termijn buiten een recesperiode te vallen. Het reces van de Tweede Kamer duurt tot en met maandag 28 augustus. De termijn waarbinnen de Kamer wensen en bedenkingen kan uiten eindigt derhalve op dinsdag 19 september.

Voor de verdere inhoud van het ontwerp-besluit moge ik verwijzen naar de nota van toelichting.

Een gelijk luidende brief zend ik aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

De Staatssecretaris van Justitie,

M. J. Cohen


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven