26 732
Algehele herziening van de Vreemdelingenwet (Vreemdelingenwet 2000)

nr. 86
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID ROUVOET TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 75

Ontvangen 9 juni 2000

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

Artikel 23 wordt als volgt gewijzigd:

A. Het tweede lid, komt te luiden:

2. Indien naar het oordeel van Onze Minister voor de beoordeling van de aanvraag advies van of onderzoek door derden of het openbaar ministerie nodig is en derhalve niet binnen de in het eerste lid bedoelde termijn kan worden beschikt:

a. kan de termijn voor het beschikken op de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 13 met ten hoogste zes maanden worden verlengd;

b. wordt een vreemdeling die een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 18 heeft ingediend meegedeeld binnen welke termijn de beschikking dan wel tegemoet kan worden gezien. Deze termijn is zo kort mogelijk, maar in ieder geval niet langer dan zes maanden.

B. Het derde lid komt te luiden:

5. Onze Minister stelt de vreemdeling in kennis van de verlenging, bedoeld in het tweede lid, onder a.

II

Artikel 40 wordt als volgt gewijzigd:

A. Na het eerste lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

2. Indien naar het oordeel van Onze Minister voor de beoordeling van de aanvraag advies van of onderzoek door derden of het openbaar ministerie nodig is en derhalve niet binnen de in het eerste lid bedoelde termijn kan worden beschikt:

a. kan de termijn voor het beschikken op de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 26 met ten hoogste zes maanden worden verlengd;

b. wordt een vreemdeling die een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 31 heeft ingediend meegedeeld binnen welke termijn de beschikking dan wel tegemoet kan worden gezien. Deze termijn is zo kort mogelijk, maar in ieder geval niet langer dan zes maanden.

B. Het vierde lid vervalt.

C. Het vijfde lid komt te luiden:

5. Onze Minister stelt de vreemdeling in kennis van de verlenging, bedoeld in het tweede lid, onder a.

Toelichting

Dit amendement beoogt de mogelijkheid om de beslistermijn van zes maanden te verlengen met nog eens zes maanden voor het beschikken op de aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd te schrappen. In dat geval wordt de aanvrager meegedeeld binnen welke termijn de beschikking wel zal worden gegeven. Deze termijn moet zo kort mogelijk zijn, maar in ieder geval niet langer dan zes maanden. Daarmee wordt verduidelijkt dat een standaardmatige verlenging met zes maanden niet mogelijk is bij de verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd.

Voor de mogelijkheid tot verlenging van de beslistermijn voor de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd heeft dit amendement geen gevolgen.

Voor de formulering is aangesloten bij de formulering zoals die in de zogenaamde Eerste evaluatiewet Algemene wet bestuursrecht (kamerstukken II 1998/99, 26 523, nrs.1–3) wordt voorgesteld.

Rouvoet

Naar boven