nr. 52
AMENDEMENT VAN HET LID HALSEMA
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel 27, eerste lid, komt te luiden:
1. Een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 26
kan worden verleend aan de vreemdeling:
a. voor wie terugkeer naar het land van herkomst naar het oordeel van
Onze Minister van bijzondere hardheid zou zijn in verband met de algehele
situatie aldaar;
b. die als echtgenoot of echtgenote of minderjarig kind feitelijk behoort
tot het gezin van de vreemdeling, bedoeld onder a, die dezelfde nationaliteit
heeft als die vreemdeling en gelijktijdig met deze vreemdeling Nederland is
ingereisd dan wel is nagereisd binnen zes maanden, nadat aan de vreemdeling,
bedoeld onder a ten en met c, de verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd,
bedoeld in artikel 31, is verleend.
II
Artikel 32 komt te luiden:
Artikel 32
1. Een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel
31 kan worden verleend aan de vreemdeling:
a. die verdragsvluchteling is;
b. die aannemelijk heeft gemaakt dat hij gegronde redenen heeft om aan
te nemen dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt om te worden onderworpen
aan folteringen, aan onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen;
c. van wie naar het oordeel van Onze Minister op grond van klemmende redenen
van humanitaire aard die verband houden met de redenen van zijn vertrek uit
het land van herkomst, in redelijkheid niet kan worden verlangd dat hij terugkeert
nar het land van herkomst;
d. die als echtgenoot of echtgenote of minderjarig kind feitelijk behoort
tot het gezin van de vreemdeling, bedoeld onder a tot en met c, die dezelfde
nationaliteit heeft als die vreemdeling en gelijktijdig met deze vreemdeling
Nederland is ingereisd dan wel is nagereisd binnen zes maanden, nadat aan
de vreemdeling, bedoeld onder a tot en met c, de verblijfsvergunning voor
onbepaalde tijd, bedoeld in artikel 31, is verleend.
III
Artikel 38 vervalt.
Toelichting
Een systeem waarbij een status voor onbepaalde tijd en een status voor
bepaalde tijd naast elkaar bestaan, doet meer recht aan de rechtszekerheid
en rechtsbescherming voor de asielzoekers die in aanmerking komen voor permanent
verblijf. Dit is van belang voor de verwerking van hun verleden en voor een
snelle en volledige integratie. Nu de rechtspositie van houders van een status
voor onbepaalde tijd en houders van een status voor bepaalde tijd gelijk blijft,
hoeft dit systeem niet te leiden tot meer procedures. Om het nareiscriterium
meer in overeenstemming met het huidige beleid te brengen, is de nareistermijn
verruimd naar zes maanden.
Halsema