nr. 50
AMENDEMENT VAN HET LID HALSEMA
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel 16, eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:
e. de vreemdeling een inbreuk heeft gemaakt op de openbare orde, dan wel
een gevaar vormt voor de nationale veiligheid;.
II
Artikel 19, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. een ernstige inbreuk op de openbare orde heeft gemaakt;.
III
Artikel 19, eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:
d. een ernstig gevaar vormt voor de nationale veiligheid;.
IV
Artikel 20, eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:
c. een ernstige inbreuk op de openbare orde heeft gemaakt;.
V
Artikel 20, eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:
d. de vreemdeling een ernstig gevaar vormt voor de nationale veiligheid.
VI
Artikel 30, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. de vreemdeling een inbreuk op de openbare orde heeft gemaakt, dan wel
een gevaar voor de nationale veiligheid vormt;.
VII
Artikel 33, eerste lid, onderdeel b, komt te luiden:
b. de vreemdeling een ernstige inbreuk op de openbare orde heeft gemaakt;.
VIII
Artikel 33, eerste lid, onderdeel d, komt te luiden:
d. de vreemdeling een ernstig gevaar vormt voor de nationale veiligheid.
Toelichting
Dit amendement beoogt te voorkomen dat de wettelijke bevoegdheid om een
verblijfsvergunning in te trekken of niet te verlengen op openbare ordegronden
wordt verruimd ten opzichte van de huidige wet. Het amendement doet meer recht
aan het uitgangspunt van de regering dat voor intrekking of niet verlenging
van een vergunning van iemand aan wie eerder verblijf werd toegestaan, de
inbreuk op de openbare orde ernstiger moet zijn naarmate de verblijfsduur
langer is. Het wettelijk vastleggen van dit uitgangspunt voorkomt dat er in
nadere regelgeving van zou kunnen worden afgeweken.
Halsema