nr. 24
AMENDEMENT VAN HET LID DE WIT
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Artikel 8, onderdeel g, wordt als volgt gewijzigd:
A. Na «18» wordt ingevoegd: , 26.
B. De zinsnede «de artikelen 13 en 26» wordt vervangen door:
artikel 13.
II
Artikel 26, eerste lid, onderdeel b, vervalt.
III
Artikel 26, tweede lid, wordt vervangen door:
2. De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd wordt verleend voor drie
achtereenvolgende jaren.
IV
Artikel 30, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
A. De aanhef wordt vervangen door:
1. De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 26
kan worden ingetrokken indien:.
B. In onderdeel a vervalt «of verlengen».
V
In artikel 33, eerste lid, onderdeel a, vervalt «of verlengen».
VI
In artikel 34, onderdeel a, vervalt «of tot het verlengen van de
geldigheidsduur ervan».
VII
In artikel 36 vervalt «of het verlengen van de geldigheidsduur ervan».
VIII
In artikel 37, eerste lid, vervalt «of het verlengen
van de geldigheidsduur ervan».
IX
Artikel 42, vijfde lid, wordt vervangen door:
5. Indien de vreemdeling de aanvraag tot verlening van de verblijfsvergunning
bedoeld in artikel 31, dan wel de gegevens waaruit blijkt dat aan de voorwaarden
wordt voldaan niet tijdig heeft ingediend en hem dit niet is toe te rekenen,
kan de verblijfsvergunning worden verleend met ingang van de dag na die waarop
de geldigheidsduur van de verblijfsvergunning, bedoeld in artikel 26 afloopt.
Toelichting
Nu de verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd bedoeld in artikel
26 kan worden ingetrokken, is het niet nodig om een verblijfsvergunning te
verlenen voor een kortere termijn dan de maximale geldigheidsduur. Tussentijdse
verlenging levert voor de uitvoeringsorganen meer werkzaamheden en administratie
op. Voor de asielzoeker kan een korte geldigheidsduur van zijn vergunning
negatieve gevolgen hebben voor het zoeken naar werk en woning.
De Wit