nr. 24
AMENDEMENT VAN HET LID SCHUTTE
Ontvangen 14 januari 2000
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
Na artikel 2.3.2a wordt een nieuw artikel ingevoegd dat komt te luiden:
Artikel 2.3.2b Verrekening belastingkorting voor verlies
uit aanmerkelijk belang
1. De belasting op het belastbare inkomen uit werk en woning wordt verminderd
met de op grond van artikel 4.11.6 te verrekenen belastingkorting voor verlies
uit aanmerkelijk belang.
2. Vermindering van de belasting op het belastbaar inkomen uit werk en
woning vindt plaats bij voor bezwaar vatbare beschikking van de inspecteur.
3. De inspecteur geeft de beschikking gelijktijdig met het vaststellen
van de aanslag over het jaar waarbij de belastingkorting voor verlies uit
aanmerkelijk belang wordt verrekend.
4. Het bedrag van de belastingkorting voor verlies uit aanmerkelijk belang
wordt op het aanslagbiljet afzonderlijk vermeld.
5. Rechtsmiddelen tegen de beschikking kunnen uitsluitend betrekking hebben
op de toepassing van artikel 4.11.6, alsmede, indien geen belasting is verschuldigd,
tegen de grootte van het verrekende bedrag.
II
Na artikel 4.11.5 wordt een nieuw artikel toegevoegd dat komt te luiden:
Artikel 4.11.6 Belastingkorting voor verlies uit aanmerkelijk
belang
1. Indien de belastingplichtige en zijn partner
in het kalenderjaar en het daaraan voorafgaande jaar geen aanmerkelijk belang
hebben, wordt het niet verrekende verlies uit aanmerkelijk belang op verzoek
van de belastingplichtige omgezet in een belastingkorting voor verlies uit aanmerkelijk belang. De belastingkorting bedraagt 30% van het niet
verrekende verlies.
2. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.
Artikel 4.11.3, vierde, vijfde en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.
3. De belastingkorting voor verlies uit aanmerkelijk belang vermindert
de belasting op het belastbaar inkomen uit werk en woning van het in het eerste
lid bedoelde kalenderjaar en de daarop volgende jaren.
4. De belastingkorting voor verlies uit aanmerkelijk belang voorzover
deze is voortgevloeid uit de toerekening van gemeenschappelijke inkomensbestanddelen
aan de belastingplichtige en niet kan worden verrekend met het belastbaar
inkomen uit werk en woning van de jaren waarin de belastingplichtige een partner
heeft, wordt ingeval het partnerschap door het overlijden van de belastingplichtige
eindigt aangemerkt als belastingkorting voor verlies uit aanmerkelijk belang
van de partner mits zowel de belastingplichtige als zijn partner op het tijdstip
van beëindiging binnenlands belastingplichtig was.
Toelichting
Met dit amendement krijgt een aamerkelijkbelanghouder, die – bijvoorbeeld
vanwege grote verliezen – ophoudt aanmerkelijkbelanghouder te zijn,
de mogelijkheid een eventueel nog resterend verlies uit aanmerkelijk belang
door middel van een belastingkorting (tax credit) te verrekenen met belasting
op het inkomen uit werk en woning (box 1). Het amendement
is zo uitgewerkt dat verrekening alleen plaatsvindt met de belasting en niet
met de premie volksverzekeringen.
De wijze van verrekening van de belastingkorting voor verlies uit aanmerkelijk
belang wordt geregeld in het voorgestelde artikel 2.3.2b. De bepaling is geïnspireerd
op artikel 3.12.5 over de formalisering van de voorwaartse verliesverrekening.
De vaststelling van het te verrekenen bedrag wordt geregeld in het voorgestelde
artikel 4.11.6. Het bedrag van de belastingkorting voor verlies uit aanmerkelijk
belang wordt op verzoek van de belastingplichtige door de inspecteur bij voor
bezwaar vatbare beschikking vastgesteld. Regels met betrekking tot de vaststelling
van een verlies zijn daarbij van overeenkomstige toepassing.
De belastingkorting wordt niet eerder vastgesteld dan in het tweede jaar
volgend op het jaar waarin de belastingplichtige ophoudt aanmerkelijkbelanghouder
te zijn: de belastingkorting kan in dat jaar en de daaropvolgende jaren worden
verrekend. Het vierde lid is ontleend aan artikel 4.11.2, vierde lid.
Schutte