26 711
Wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet en enige andere wetten (recht van keuze voor ouderdomspensioen in plaats van nabestaandenpensioen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen)

nr. 30
DERDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 16 juni 2000

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

I

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

a. Voor onderdeel A wordt een nieuw onderdeel ingevoegd, luidende:

A0

Artikel 2b vervalt.

b. De aanhef van onderdeel A komt te luiden: Na artikel 2a wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

c. De aanhef van onderdeel B komt te luiden: Na artikel 2b wordt een nieuw artikel ingevoegd, luidende:

d. Onderdeel C vervalt.

II

In artikel III, artikel 5, zesde lid, van de Algemene wet gelijke behandeling, wordt «vóór 1 januari 2001 zijn opgebouwd» vervangen door: vóór de datum van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel A, van de wet van (..datum..) houdende wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet en enige andere wetten in verband met het recht van keuze voor ouderdomspensioen in plaats van nabestaandenpensioen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen (Stb. ...), zijn opgebouwd.

III

Artikel IVB komt te luiden als volgt:

ARTIKEL IVB

1. Artikel I, onderdeel A, artikel 2b van de Pensioen- en spaarfondsenwet is uitsluitend van toepassing op aanspraken op pensioen die vanaf de datum van inwerkingtreding van dat artikelonderdeel van de wet van (..datum..) houdende wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet en enige andere wetten in verband met het recht van keuze voor ouderdomspensioen in plaats van nabestaandenpensioen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen (Stb. ...), worden opgebouwd.

2. Artikel I, onderdeel B, artikel 2c van de Pensioen- en spaarfondsenwet, onderdeel E, artikel 32, zevende lid van de Pensioen- en spaarfondsenwet, onderdeel I, artikel 32ba van de Pensioen- en spaarfondsenwet, en artikel II, artikel 12c, tweede lid, onderdeel a en b van de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen zijn uitsluitend van toepassing op aanspraken op pensioen die vanaf de datum van inwerkingtreding van het betreffende artikelonderdeel van de wet van (..datum..) houdende wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet en enige andere wetten in verband met het recht van keuze voor ouderdomspensioen in plaats van nabestaandenpensioen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen (Stb. ...), worden opgebouwd.

3. Voorzover het bij de toepassing van het eerste en tweede lid aanspraken op pensioen betreft die, als gevolg van een premievrije voortzetting van die aanspraken worden opgebouwd voorzover de deelnemer is opgehouden aan de onderneming verbonden te zijn, zijn de in het eerste en tweede lid genoemde artikelen van de Pensioen- en spaarfondsenwet uitsluitend van toepassing indien het recht op die premievrije voortzetting is ontstaan op of na de datum van inwerkingtreding van het betreffende artikelonderdeel van de wet van (..datum..) houdende wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet en enige andere wetten in verband met het recht van keuze voor ouderdomspensioen in plaats van nabestaandenpensioen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen (Stb. ...).

IV

Artikel V, tweede lid, vervalt.

Toelichting

Deze nota van wijziging beoogt een drietal onderwerpen te regelen. Voor alle bepalingen is voorzien in een inwerkingtredingsdatum vast te stellen bij koninklijk besluit. Op dit moment is nog niet duidelijk op welke datum artikel I, onderdeel A, van dit wetsvoorstel (het nieuwe artikel 2b van de Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW)) in werking zal treden. Op grond van de huidige wetgeving zal het huidige artikel 2b van de Pensioen- en spaarfondsenwet (PSW), zoals dat in de Wet van 30 juni 1994 tot wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet en enige andere artikelen (Stb. 496) in de PSW is opgenomen met ingang van 1 januari 2001 in werking treden. Omdat dit onwenselijk is wordt in artikel I van het wetsvoorstel een onderdeel A0 ingevoegd (Onderdeel 1, onder a, van deze nota van wijziging) dat beoogt het huidige artikel 2b in te trekken. Hiermee kan de inwerkingtreding van het nieuwe artikel 2b van de PSW probleemloos op een later tijdstip plaatsvinden dan de intrekking van het huidige artikel 2b.

Voortschrijdende inzichten hebben er toe geleid voor de perioden van opbouw aan te sluiten bij de inwerkingtreding van de diverse artikelen.

Daartoe dienen de onderdelen 2 en 3 van deze nota van wijziging.

De subonderdelen b tot en met d van onderdeel 1 van deze nota van wijziging tenslotte betreffen technische aanpassingen in het wetsvoorstel die nodig zijn als gevolg van het laten vervallen van het huidige artikel 2b van de PSW en feit dat het voorstel van wet tot wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet met betrekking tot medezeggenschap van gepensioneerden en de gelijkstelling in pensioenregelingen van geregistreerde partners en gehuwden (kamerstukken II 1998/99, 26 674) inmiddels tot wet is verheven. Hierdoor is artikel I, onderdeel C, van het onderhavige wetsvoorstel overbodig geworden.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. F. Hoogervorst

Naar boven