26 711
Wijziging van de Pensioen- en spaarfondsenwet en enige andere wetten (recht van keuze voor ouderdomspensioen in plaats van nabestaandenpensioen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen)

nr. 27
AMENDEMENT VAN DE LEDEN BLOK EN SCHIMMEL TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 221

Ontvangen 15 juni 2000

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

Het in artikel I, onderdeel A, voorgestelde artikel 2b wordt als volgt gewijzigd:

A. De aanhef van het eerste lid komt te luiden als volgt:

1. Indien in een pensioenregeling wordt voorzien in een ouderdomspensioen en een nabestaandenpensioen, wordt aan een deelnemer of gewezen deelnemer, ongeacht zijn burgerlijke staat, de mogelijkheid geboden, in plaats van nabestaandenpensioen te kiezen voor één of meer van de volgende vormen van ouderdomspensioen:.

B. Onder vernummering van het derde, vierde en vijfde lid tot het vijfde, zesde en zevende lid, worden twee nieuwe leden ingevoegd, luidende:

3. Voorzover het bij de toepassing van het eerste lid nabestaandenpensioen betreft dat:

a. bij beëindiging van de deelneming een premievrije aanspraak oplevert, wordt de keuzemogelijkheid in elk geval geboden met ingang van de datum waarop het ouderdomspensioen ingaat of kan ingaan;

b. bij beëindiging van de deelneming geen premievrije aanspraak oplevert, wordt de keuzemogelijkheid op elk moment geboden.

4. De collectieve actuariële waarde van het ouderdomspensioen, bedoeld in het eerste lid, dat wordt gekozen in plaats van het nabestaandenpensioen, bedoeld in het derde lid, onderdeel a, is ongeacht de datum waarop de keuze wordt gemaakt ten minste gelijkwaardig aan de collectieve actuariële waarde van dat nabestaandenpensioen.

C. Het vijfde lid komt als volgt te luiden:

5. De premie van het nabestaandenpensioen, bedoeld in het derde lid, onderdeel b, wordt volledig aangewend ten behoeve van het ouderdomspensioen, bedoeld in het eerste lid, dat wordt gekozen in plaats van dat nabestaandenpensioen.

D. In het zevende lid, wordt «het eerste en het derde lid» vervangen door: het eerste, vierde en vijfde lid.

II

In artikel I, onderdeel CC, wordt «2b, eerste, derde en vijfde lid» vervangen door: 2b, eerste, derde, vierde, vijfde en zevende lid.

III

In artikel I, onderdeel CD, wordt : 2b, vijfde lid, vervangen door: 2b, zevende lid,.

IV

In artikel IVa, tweede lid, wordt «de artikelen 2b vijfde lid,» vervangen door: de artikelen 2b, zevende lid,.

V

Artikel IVb, eerste lid, komt te luiden:

1. Artikel I, onderdeel A, artikel 2b van de Pensioen- en spaarfondsenwet, is uitsluitend van toepassing op aanspraken op pensioen die kunnen worden toegerekend aan perioden van arbeid vanaf 1 januari 2001.

Toelichting

Het is niet juist alleenstaanden te verplichten om mee te werken aan een voorziening waarvan zij nooit gebruik zullen maken. Hiernaast is het een gegeven dat de Nederlandse samenleving, zeker daar waar het de jongere generaties betreft, steeds meer uitgaat van economische zelfstandigheid van zowel mannen als vrouwen. Het amendement introduceert de mogelijkheid om op ieder gewenst moment af te zien van het nabestaandenpensioen op risicobasis, ongeacht de pensioenvorm.

Blok

Schimmel


XNoot
1

Vervanging in verband met wijziging in de ondertekening.

Naar boven