nr. 13
AMENDEMENT VAN HET LID SCHIMMEL
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel I komt onderdeel F als volgt te luiden:
F
Artikel 32a komt als volgt te luiden:
Artikel 32a
Een pensioenfonds is voor zover zijn statuten en reglementen en reglementen
dat mogelijk maken bevoegd pensioen of aanspraken op pensioen met instemming
van de rechthebbende af te kopen, indien
a. die afkoop ertoe strekt de rechthebbende mogelijk te maken om onder
aanwending van de afkoopsom bij hetzelfde fonds of elders pensioen of aanspraken
op pensioen te verwerven;
b. in de gevallen waarin het pensioen of de aanspraken op pensioen worden
verworven jegens een andere instelling de afkoopsom rechtstreeks wordt overgedragen
aan die instelling
c. het pensioen of de aanspraken op pensioen worden verworven jegens een
instelling:
1°. waarop de Verzekeringskamer toezicht houdt;
2°. die bij ministeriële regeling is aangewezen;
3°. die heeft voldaan aan de ingevolge de artikelen 37 of 38
van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 vereiste procedure met betrekking
tot een bijkantoor in Nederland; dan wel
4°. die heeft voldaan aan de vereiste procedure als bedoeld in de
artikelen 111, eerste lid, onderdelen a tot en met c, of tweede lid 113, eerste
of vierde lid, 116 eerste lid, onderdelen a tot en met c, of derde lid, of 118,
tweede of vijfde lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 indien
het aldaar bedoelde dienstverrichting naar Nederland betreft;
d. het voornemen tot afkoop uiterlijk drie maanden voor de beoogde datum
van afkoop schriftelijk wordt gemeld aan de Verzekeringskamer in die gevallen
waarin er sprake is van groepsgewijze afkoop en de Verzekeringskamer binnen
die periode niet van eventuele bezwaren heeft doen blijken;
e. met de pensioenbelangen van de echtgenoot of gewezen echtgenoot op
redelijke wijze rekening is gehouden en
f. het pensioen of de aanspraak op pensioen door de instelling jegens
welke het pensioen of de aanspraak op pensioen wordt verworven,
aldus wordt vastgesteld, dat de actuariële waarde ervan ten minste gelijk
is aan de op dezelfde grondslagen berekende actuariële waarde van het
af te kopen pensioen of de af te kopen aanspraken op pensioen,
een en ander met dien verstande dat ingeval het pensioen of de aanspraak
op pensioen wordt verworven jegens een verzekeraar het bepaalde bij of krachtens
deze wet met betrekking tot het geval aan een toezegging uitvoering wordt
gegeven door het treffen van een voorziening als bedoeld in artikel 2, vierde
lid, van overeenkomstige toepassing is op dat pensioen of die aanspraak op
pensioen.
Toelichting
Met dit amendement beoogt de indiener het verbod op pensioenshoppen terug
te draaien.
Schimmel