nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING1
1. onderdelen 1. en 2.
De Infectieziektenwet voorziet in melding van ziekten behorende tot de
groepen A en B door de arts, met vermelding van een aantal persoonsgegevens
van de betrokken persoon, waaronder diens naam en adres. Bij ziekten behorende
tot groep C daarentegen voorziet de Infectieziektenwet in melding van de vaststelling
van de verwekker van de ziekte gemeld door het hoofd van het laboratorium,
zonder vermelding van naam en adres van de betrokken persoon, maar met vermelding
van de naam van de arts die het onderzoek had aangevraagd. Melding vindt in
beide gevallen plaats aan de gemeentelijke gezondheidsdienst.
Een gemeentelijke gezondheidsdienst die een persoon, die besmet is met
een tot groep C behorende ziekte, in een brononderzoek wil betrekken kan diens
naam en adres dus alleen achterhalen via de arts die het onderzoek had aangevraagd.
De arts kan deze gegevens, ingevolge artikel 6, derde lid, Infectieziektenwet,
uitsluitend verstrekken indien de betrokkene daarvoor toestemming geeft. Het
is duidelijk dat deze werkwijze enige tijd kost. Voor deze procedure is destijds
gekozen met het oog op de bescherming van de grondrechten van de besmette
persoon.
De Infectieziektenwet plaatst legionellose in artikel 2 in groep C.
De legionellose die zich in maart 1999 op de West-Friese Flora manifesteerde
was bijzonder ernstig, ook overigens gezonde personen werden getroffen. Als
zich in de toekomst vergelijkbare situaties zouden voordoen is het van levensbelang
dat de gemeentelijke gezondheidsdienst zo vroeg mogelijk beschikt over naam
en adres van besmette personen. Zij kan dan bij ieder nieuw geval snel een
onderzoek instellen naar de bron van de besmetting en naar aanleiding van
de resultaten daarvan zo nodig maatregelen nemen en waarschuwingen laten uitgaan.
Om die reden acht ik het aangewezen om legionellose in artikel 2 van de
Infectieziektenwet te verplaatsen van groep C naar groep B. De bescherming
van de persoonlijke levenssfeer van de besmette persoon is bij ziekten van
groep B weliswaar iets geringer dan bij ziekten van groep C, maar
het bovenbeschreven medisch belang vermag deze wijziging naar mijn oordeel
te rechtvaardigen.
2. onderdeel 3.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om ziekte veroorzaakt door enterohaemorrhagische
E. coli onder de werking van de Infectieziektenwet te brengen. Dit is een
ernstige aandoening van de ingewanden, die met name bij jonge kinderen en
bij ouderen voorkomt. Zij kan in zeer ernstige gevallen leiden tot blijvende
nierinsufficiëntie of de dood.
Gekozen is voor plaatsing in groep C. Daarmee zal de vaststelling van
positieve isolaten van deze bacterie behoren tot de meldingsplicht van het
hoofd van het laboratorium.
Redenen voor het toevoegen van deze ziekte zijn enerzijds de ernstige
gevolgen waartoe de desbetreffende infecties kunnen leiden en dus het belang
van het zo spoedig mogelijk bekend worden van de bron ervan en anderzijds
de constatering door de Hoofdinspecteur voor de Gezondheidszorg dat vrijwillige
melding door artsen en laboratoria onvoldoende werkt.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. Borst-Eilers