nr. 56
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 september 2008
Per brief van 5 juni 2008 heb ik uw Kamer ingelicht over de bijdrage
van Justitie aan de integrale aanpak van schoolverzuim. Deze brief werd u
mede namens mij en andere bewindspersonen toegezonden door staatssecretaris
Van Bijsterveldt van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Tweede Kamer, vergaderjaar
2007–2008, 26 695, nr. 53). In de brief werden enkele vervolgstappen
aangekondigd op het gebied van aanscherping van de strafrechtelijke aanpak
en op dat van aanpassing van Halt-afdoeningen en justitiële spijbelinterventies.
Over de aanscherping van de strafrechtelijke aanpak informeerde ik uw Kamer
reeds op 10 juli 2008 door beantwoording van vragen van het lid Depla
(TK, vergaderjaar 2007–2008, 3023, Aanhangsel).
Met in het vooruitzicht een volgend Algemeen Overleg over de Integrale
aanpak van schoolverzuim, dat gepland staat voor 24 september 2008, stel
ik u via deze brief graag ook op de hoogte van de vorderingen die inmiddels
gemaakt zijn met betrekking tot het tweede onderwerp, de inhoud van Halt-afdoeningen
en justitiële spijbelinterventies.
Halt-afdoeningen
Schoolverzuim was lange tijd officieel geen «Haltwaardig»
feit, maar is dat in de praktijk inmiddels wel geworden, zoals ik u liet weten
via de brief van 5 juni 2008. De Halt-interventie is bedoeld voor kinderen
met matig verzuim, zonder aanwijsbare achtergrondproblematiek. Het mag in
elk geval niet gaan om (zeer) lichte zaken, want ouders, school en eventueel
de leerplichtambtenaar worden geacht die zelf af te doen.
De Halt-afdoening is vooral bedoeld als een normstellende interventie
waarbij de motivering om weer naar school te gaan voorop staat. Ik acht het
niet wenselijk dat Halt zelf hulp en zorg verleent. Wanneer de Halt-medewerker
bemerkt dat meer hulp en zorg nodig is dan eerder door de leerplichtambtenaar
was gedacht, dient doorverwezen te worden naar Bureau Jeugdzorg. Ook is het
bij de aanpak van schoolverzuim niet aan Halt om gedragsinterventies toe te
(laten) passen. Dit neemt niet weg dat verwacht mag worden dat de Halt-afdoening
bijdraagt aan het terugdringen van recidive, in dit geval te verstaan
als het zorgen dat de jongere snel weer naar school gaat. Het Ministerie van
Justitie zal daarom bevorderen dat bij het nader invullen van deze Halt-afdoeningen
steeds de «what works» criteria als uitgangspunt worden genomen.
Interventies op het niveau van OM en ZM
Er komen geen aparte, relatief lichte leerprojecten die alleen door het
OM kunnen worden opgelegd. Wel is het zo dat door het OM op te leggen leerprojecten
minder lang mogen duren dan leerprojecten die de Zittende Magistratuur (ZM)
oplegt, namelijk maximaal 60 uren tegen maximaal 120 uren door de ZM. De huidige
voor schoolverzuim toegepaste programma’s waarvan uit onderzoek is gebleken
dat zij niet effectief zijn, worden geleidelijk vervangen door gedragsinterventies
waarvan de effectiviteit wel is aangetoond. Deze interventies zijn bedoeld
voor kinderen met hardnekkig verzuim en/of hun ouders, waarbij tevens sprake
is van achtergrondproblematiek. De Raad voor de Kinderbescherming stelt de
diagnose en bekijkt of er misschien (ook) een ondertoezichtstelling nodig
is. Dan is ook het moment aangebroken om te beoordelen of de aanpak in het
strafrechtelijk kader of toch beter in een civielrechtelijk kader kan plaatsvinden.
De belangrijkste kenmerken van de justitiële interventies n.a.v.
schoolverzuim zijn:
– Ook op het niveau van OM/ZM dient de interventie als stok achter
de deur om de jongere weer naar school te doen gaan; de interventie als zodanig
echter richt zich mede op de achterliggende problemen.
– Het betreft hier uitdrukkelijk wél gedragsinterventies
die – op termijn – erkend zijn door de Erkenningscommissie Gedragsinterventies
Justitie.
– De matrix gedragsinterventies zoals gehanteerd door het ministerie
van Justitie dient als uitgangspunt.1 In de matrix
zijn in principe voldoende interventies opgenomen die geschikt zijn voor de
doelgroep: een cognitieve en sociale vaardigheidstraining of Hulp & Steun
voor de niet al te zware gevallen; MST- of FFT-achtige programma’s voor
de zware gevallen. Aan afzonderlijke gedragsinterventies speciaal gericht
op spijbelaars is vooralsnog verder geen behoefte.
– Van het gegeven dat ouders naar aanleiding van het schoolverzuim
van hun kind ook zelf een (voorwaardelijke) straf kunnen krijgen, kan meer
dan vroeger worden geprofiteerd ten gunste van de gezinsbeïnvloeding.
Via deze weg kunnen ouders namelijk worden verplicht om mee te doen aan gezinsgerichte
interventies zoals MST of FFT. Ik merk hierbij op dat MST reeds een voorlopige
erkenning heeft van de Erkenningscommissie. Het programma FFT zal naar verwachting
binnenkort (opnieuw) worden ingediend.
– Na zorgvuldige bestudering is vastgesteld dat de buitenlandse
programma’s zoals besproken in het rapport «Evaluatie justitiële
interventies schoolverzuim» niets wezenlijks toevoegen aan wat de matrix
reeds te bieden heeft. Bovendien laten de Amerikaanse programma’s zich
niet zomaar overplanten naar de situatie in Nederland. Ik zie dan ook af van
introductie van dergelijke programma’s in Nederland. De Training Ouders
Kind (TOK) zoals die bij wijze van pilot is toegepast in Lelystad, heeft als
voordeel het nadrukkelijk betrekken van de ouders. Dit kan echter ook bij
de hierboven genoemde interventies.
De minister van Justitie,
E. M. H. Hirsch Ballin