26 695
Voortijdig school verlaten

nr. 55
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 juli 2008

Het melden van spijbelgedrag (of: relatief verzuim) door scholen en instellingen aan gemeenten vormt een knelpunt bij het terugdringen van voortijdig schoolverlaten. Om dit knelpunt aan te pakken heb ik het voornemen een uniforme meldprocedure via één loket bij de Informatie Beheer Groep (IB-Groep) in te voeren. U bent hierover eerder geïnformeerd (Kamerstukken II 2006/07, 26 695, nr. 37; 2007/08, 26 695, nr. 53).

Huidige situatie

Een belangrijk probleem in de huidige situatie rond het melden van spijbelgedrag, met name voor bve-instellingen en vo-scholen, is dat dit «relatief» verzuim moet worden gemeld aan een groot aantal gemeenten in de omgeving. Bij grote scholen en instellingen (hierna wordt kortheidshalve «school» geschreven waar «school en instelling» wordt bedoeld) zijn leerlingen afkomstig uit tientallen gemeenten in de regio. Aangezien ieder geval van spijbelen moet worden gemeld aan de woongemeente van de betrokken leerling, betekent dit voor de school een aanzienlijke administratieve last. Ten eerste dient voor ieder verzuimgeval uitgezocht te worden aan welk adres moet worden gemeld, en ten tweede dient ook de wijze van melden en de inhoud van de melding te worden aangepast aan de eisen die de desbetreffende gemeente stelt. Door diverse scholen wordt dit probleem genoemd als een factor die in belangrijke mate bijdraagt tot het niet in alle gevallen en niet tijdig melden van verzuim. Tegelijkertijd is ook de administratieve belasting bij gemeenten aanzienlijk, omdat meldingen vanuit verschillende scholen niet in eenzelfde vorm of volgens eenzelfde format binnenkomen.

Het creëren van één loket

Uit onderzoek blijkt dat sprake is van gebrekkig meldgedrag1. Het creëren van één loket waaraan relatief verzuim wordt gemeld, waarna de melding wordt doorgeleid naar de juiste gemeente, wordt in dat onderzoek als een belangrijke mogelijkheid voor verbetering genoemd.

Het Expertise Centrum (HEC) heeft in november 2006 in opdracht van het ministerie van OCW een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd naar de inrichting van een dergelijk loket bij de IB-Groep, ten behoeve van de meldingen van relatief verzuim2. Conclusie van het onderzoek is dat één loket haalbaar is en bijdraagt aan de volgende punten:

1. Tijdige melding van relatief verzuim in alle gevallen waarin dat verplicht is;

2. Administratieve lastenverlichting voor scholen en gemeenten;

3. Betere beleidsinformatie voor de gemeenten.

Al deze punten dragen uiteindelijk bij aan betere hulpverlening voor jongeren die dreigen uit te vallen, doordat de groep spijbelaars tijdig en compleet bij de gemeenten in beeld komt, en door een verschuiving van het zwaartepunt van administratieve taken – bij scholen en gemeenten – naar het «echte werk»: preventief optreden bij dreigend voortijdig schoolverlaten.

Digitaal loket bij de IB-Groep

Ik heb dan ook het voornemen te komen tot een situatie waarin scholen hun verzuimmeldingen op één manier en aan één adres aanleveren: een voor dat doel ingericht digitaal loket bij de IB-Groep. In dat loket is al een aantal gegevens uit het Basisregister onderwijs (Bron) beschikbaar. Het betreft hier gegevens (persoonsgegevens, inschrijvingsgegevens) die de school al eerder aan de IB-Groep heeft verstrekt, en die de school bij het melden van verzuim dus niet nogmaals op het digitale loket hoeft in te voeren. Indien de school het verzuim van een ingeschreven leerling wil melden, voegt de school aan de reeds bekende Bron-gegevens van deze leerling een beperkt aantal verzuimgegevens toe. Op het moment dat de melding van het verzuim is gedaan, krijgt de juiste woongemeente een signaal van het loket, dat een melding van verzuim heeft plaatsgevonden. De gemeente kan vervolgens op het loket de verzuimmelding van de betreffende leerling (persoonsgegevens, inschrijvingsgegevens en verzuimgegevens) bekijken en informatie over de status van de behandeling toevoegen. In de verdere afhandeling van het verzuim verandert niets: het directe contact tussen gemeente en school blijft bestaan.

Deze aanpak heeft als voordeel dat de scholen hun verzuiminformatie niet meer doorgeven aan (veel) verschillende woongemeenten op (veel) verschillende manieren, maar dat er één geüniformeerde gegevenslevering aan één adres (de IB-Groep) plaatsvindt. Voor gemeenten geldt eenzelfde voordeel: zij ontvangen de verzuimmeldingen van leerlingen via één loket, op eenduidige wijze.

Pilot bij achttien scholen

Van november 2007 tot mei 2008 is een pilot uitgevoerd waarin achttien scholen (mbo en vo) en negen gemeenten samen met de IB-Groep en het ministerie van OCW de boven geschetste uniforme meldprocedure relatief verzuim in de praktijk hebben getoetst. Tijdens de pilot is door de IB-Groep een digitaal loket beschikbaar gesteld aan de deelnemende scholen en gemeenten. Via dit loket konden de deelnemende scholen het relatief verzuim van leerlingen melden. Gemeenten konden op de beschreven wijze de gemelde gegevens raadplegen en aanvullen.

De pilot is in mei 2008 afgesloten met een evaluatie, waaruit een overwegend positief beeld naar voren komt, alsmede enkele verbeterpunten, die waar mogelijk worden meegnomen.

Wetswijziging meldingsverplichtingen

Om de uniforme meldprocedure mogelijk te maken is wetswijziging noodzakelijk. Hieraan is al gewerkt, parallel aan de pilot. De desbetreffende meldingsverplichtingen in de Leerplichtwet 1969 en in de regelgeving over de regionale meld- en coördinatiefunctie in de Wet educatie en beroepsonderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs, worden zodanig aangepast, dat de verplichting voor scholen om relatief verzuim te melden aan de gemeente, wordt omgezet in een verplichting voor scholen om te melden aan de IB-Groep. De verplichting voor de IB-Groep om van de melding door te geven aan de gemeente wordt daaraan gekoppeld. In de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank wordt het ten behoeve van het digitale loket in te richten meldingsregister relatief verzuim geregeld.

Bescherming persoonsgegevens bij gebruik van Bron

In de huidige wetgeving is er een basis voor gebruik van het persoonsgebonden nummer bij de melding van de school aan gemeente. In de aangepaste meldingsbepalingen wordt een basis gecreëerd voor gebruik van dat nummer ten behoeve van de melding via de IB-Groep. Het gebruik van het persoonsgebonden nummer is noodzakelijk omdat met behulp daarvan ten behoeve van de verzuimmelding een gegevensset van de betrokken leerling uit het Bron kan worden opgeroepen. Juist dit gebruik van al bij de IB-Groep voorhanden gegevens zorgt voor winst bij toepassing van de uniforme meldprocedure: al eerder verstrekte gegevens hoeven niet opnieuw te worden aangeleverd en de juiste adressering van de melding (op basis van adresgegevens van de verzuimende leerling in Bron) is gewaarborgd.

Gegevens over het relatief verzuim van een leerling zijn persoonsgegevens als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). Dit betekent dat ten aanzien van deze gegevens uitvoering dient te worden gegeven aan de algemene norm van artikel 6 van de Wbp, dat persoonsgegevens in overeenstemming met de wet en op behoorlijke en zorgvuldige wijze worden verwerkt. Inmiddels is een voorontwerp van de voorgenomen wetswijziging voorgelegd aan het College bescherming persoonsgegevens (Cbp), dat heeft laten weten vanuit het oogpunt van de Wbp geen op- of aanmerkingen bij het voorstel te hebben.

Ten opzichte van de huidige situatie komen met de route via de IB-Groep niet meer of andere gegevens over de spijbelaar bij de gemeente terecht. Het enige wat verandert is de weg waarlangs deze gegevens voor gemeenten beschikbaar komen: niet rechtstreeks van de scholen, maar via de IB-Groep. De beveiligingsmaatregelen die door de IB-Groep worden genomen, zijn van een zodanig niveau dat het risico van het «op straat belanden» van de persoonsgegevens vele malen minder is dan in de huidige situatie, waarin gegevens via de mail of op papier door scholen aan gemeenten worden geleverd. Daarnaast is ervoor gezorgd dat scholen via het digitale loket uitsluitend toegang hebben tot de gegevens van hun eigen leerlingen, en gemeenten alleen tot gegevens van de eigen inwoners over wie een verzuimmelding is binnengekomen.

Procedure wetswijziging

Voorzien wordt dat de voorgestelde wetswijziging na de zomer kan worden doorgeleid naar de Ministerraad. Ik zal de Ministerraad verzoeken het wetsvoorstel om spoedadvies bij de Raad van State aanhangig te maken. Na advisering door de Raad van State zal het dan zo spoedig mogelijk worden ingediend bij de Tweede Kamer.

Met ingang van 1 augustus 2008 starten met de landelijke invoering

De positieve uitkomst van de pilot geeft mij aanleiding om met ingang van 1 augustus 2008 te starten met de landelijke invoering van de uniforme meldprocedure via het digitale loket. Ook vanuit individuele scholen en gemeenten en vanuit de onderwijskoepels, Ingrado en de VNG is een dringend beroep gedaan op het ministerie van OCW om het melden van relatief verzuim door scholen aan gemeenten op korte termijn beter mogelijk te maken. En tenslotte heeft ook de Tweede Kamer een snelle invoering bij herhaling breed gesteund. Gelet op de verhoudingsgewijs geringe risico’s, vanuit privacy-oogpunt, voor de betrokken leerlingen, acht ik het daarom wenselijk de landelijke invoering van het digitale loket zo snel mogelijk, derhalve in het komende studiejaar, te laten plaatsvinden. Het is mijn bedoeling dat de landelijke invoering per 1 september 2009 is afgerond, en dat dan alle gemeenten, vo-scholen en bve-instellingen op het digitale loket zijn aangesloten. Dit betekent wel dat de uniforme meldprocedure aanvankelijk geen wettelijke grondslag heeft.

De landelijke invoering van het digitale loket vindt gefaseerd, per RMC-regio plaats. Ik heb de bevoegde gezagen van alle vo-scholen en bve-instellingen en de wethouders onderwijs van alle gemeenten per brief geïnformeerd over de landelijke invoering van het digitale loket met ingang van 1 augustus 2008. Onderdeel van de landelijke invoering zijn onder andere ondersteuning en opleiding van de gebruikers (scholen en gemeenten) van het digitale loket en een uitgebreid communicatietraject. Uiteraard blijven in het invoeringsjaar de bestaande meldverplichtingen onverkort van kracht, alleen de gewijzigde routering van de melding (via het digitale loket) wordt gefaseerd ingevoerd.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mede namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart


XNoot
1

«Handhaving Leerplichtwet en RMC-functie», Regioplan, november 2006 (Bijlage 3 bij Kamerstukken II 2006/07, 26 695, nr. 37); «Rapport van bevindingen over Thema-onderzoek VSV 2007», Inspectie van het Onderwijs en Auditdienst van het ministerie van OCW, oktober 2007 (Bijlage 4 bij Kamerstukken II 2007/08, 26 695, nr. 42).

XNoot
2

«Eén meld- en registratiepunt voor leerplicht en voortijdig schoolverlaten», Het Expertise Centrum, november 2006 (Bijlage 4 bij Kamerstukken II 2006/07, 26 695, nr. 37).

Naar boven