26 695
Voortijdig school verlaten

nr. 41
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 oktober 2007

Hierbij bied ik u het rapport «Doorstart voor de schooluitvaller» aan van de Inspectie Werk en Inkomen met de resultaten van een onderzoek naar de dienstverlening van CWI en sociale diensten aan voortijdige schoolverlaters.1

De inspectie stelt vast dat in het door de onderzochte gemeenten en bijbehorende CWI’s geformuleerde beleid een terugkeer naar school als het primaire doel van de dienstverlening aan jongeren wordt gezien. Aldus wordt het voortijdig schoolverlaten bestreden. Het behalen van een startkwalificatie, het eindresultaat van een begeleidingstraject, wordt evenwel niet geregistreerd door deze gemeenten en CWI’s. Deze informatie komt dus niet terug in gegevens over het verloop van de dienstverlening. Hierdoor blijft, volgens de inspectie, onbekend wat de precieze omvang is van de bijdrage die de onderzochte gemeenten en CWI daadwerkelijk leveren aan het oplossen van de problematiek van voortijdig schoolverlaten.

De inspectie oordeelt dat er een leerling- of jongerenvolgsysteem moet komen waarin naast de dienstverlening aan jongeren ook het behalen van een startkwalificatie wordt opgenomen. Alle betrokken partners (onderwijs, gemeente, CWI, zorg) zouden op het systeem aangesloten moeten zijn. Met dit systeem kunnen betrokken partijen concrete en meetbare doelen stellen over het verminderen van het aantal voortijdige schoolverlaters en kan dan ook de realisatie van die doelen worden gemeten.

Reactie

Het kabinet heeft het terugbrengen van het aantal voortijdige schoolverlaters hoog op de agenda staan. De lokale instellingen die samen opereren in de keten van dienstverlening aan jongeren, de RMC’s, ROC’s en ook CWI, leveren elk vanuit hun eigen verantwoordelijkheid een bijdrage aan deze doelstellingen.

Met CWI maak ik jaarlijks, via de jaarplannen, de afspraak jongeren een sluitende aanpak aan te bieden vanaf het moment van (voortijdig) schoolverlaten en inschrijving bij CWI. Voor jongeren zonder een startkwalificatie betekent het een begeleiding die eerst gericht is op een terugkeer naar school.

Ik ben dan ook content met de constatering van de inspectie dat de onderzochte gemeenten en bijbehorende CWI’s aan jongeren zonder een startkwalificatie primair een begeleiding aanbieden gericht op een terugkeer naar onderwijs. Ik vertrouw erop dat CWI die nu meer en meer de samenwerking zoekt met instellingen uit het onderwijsterrein (VMBO, ROC) zal blijven werken aan het verbreden van de expertise op het terrein van aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt. De voorliggende bevindingen van de inspectie kunnen in dit kader ook de andere partijen in de keten van dienstverlening aan jongeren aansporen om hun verantwoordelijkheden verder in te vullen.

Over de aanbeveling van de inspectie om te komen tot een jongerenvolgsysteem kan ik u melden dat deze aansluit bij actuele ontwikkelingen om relevante koppelingen te maken tussen bestaande informatiebronnen. In het najaar starten wij met een proef om via de «Gezamenlijke Elektronische Voorzieningen Suwi» diplomagegevens uit te wisselen tussen de InformatieBeheerGroep (IB-groep) en CWI, UWV en gemeenten. Daarover maak ik samen met mijn collega van OCW afspraken met de IB-groep. Ik vertrouw erop dat met deze uitwisseling van informatie een verdere impuls wordt gegeven aan het verbeteren van de dienstverlening aan jongeren.

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. Aboutaleb


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven