nr. 41
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 oktober 2007
Hierbij bied ik u het rapport «Doorstart voor de schooluitvaller»
aan van de Inspectie Werk en Inkomen met de resultaten van een onderzoek naar
de dienstverlening van CWI en sociale diensten aan voortijdige schoolverlaters.1
De inspectie stelt vast dat in het door de onderzochte gemeenten en bijbehorende
CWI’s geformuleerde beleid een terugkeer naar school als het primaire
doel van de dienstverlening aan jongeren wordt gezien. Aldus wordt het voortijdig
schoolverlaten bestreden. Het behalen van een startkwalificatie, het eindresultaat
van een begeleidingstraject, wordt evenwel niet geregistreerd door deze gemeenten
en CWI’s. Deze informatie komt dus niet terug in gegevens over het verloop
van de dienstverlening. Hierdoor blijft, volgens de inspectie, onbekend wat
de precieze omvang is van de bijdrage die de onderzochte gemeenten en CWI
daadwerkelijk leveren aan het oplossen van de problematiek van voortijdig
schoolverlaten.
De inspectie oordeelt dat er een leerling- of jongerenvolgsysteem moet
komen waarin naast de dienstverlening aan jongeren ook het behalen van een
startkwalificatie wordt opgenomen. Alle betrokken partners (onderwijs, gemeente,
CWI, zorg) zouden op het systeem aangesloten moeten zijn. Met dit systeem
kunnen betrokken partijen concrete en meetbare doelen stellen over het verminderen
van het aantal voortijdige schoolverlaters en kan dan ook de realisatie van
die doelen worden gemeten.
Reactie
Het kabinet heeft het terugbrengen van het aantal voortijdige schoolverlaters
hoog op de agenda staan. De lokale instellingen die samen opereren in de keten
van dienstverlening aan jongeren, de RMC’s, ROC’s en ook CWI,
leveren elk vanuit hun eigen verantwoordelijkheid een bijdrage aan deze doelstellingen.
Met CWI maak ik jaarlijks, via de jaarplannen, de afspraak jongeren een
sluitende aanpak aan te bieden vanaf het moment van (voortijdig) schoolverlaten
en inschrijving bij CWI. Voor jongeren zonder een startkwalificatie betekent
het een begeleiding die eerst gericht is op een terugkeer naar school.
Ik ben dan ook content met de constatering van de inspectie dat de onderzochte
gemeenten en bijbehorende CWI’s aan jongeren zonder een startkwalificatie
primair een begeleiding aanbieden gericht op een terugkeer naar onderwijs.
Ik vertrouw erop dat CWI die nu meer en meer de samenwerking zoekt met instellingen
uit het onderwijsterrein (VMBO, ROC) zal blijven werken aan het verbreden
van de expertise op het terrein van aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt.
De voorliggende bevindingen van de inspectie kunnen in dit kader ook de andere
partijen in de keten van dienstverlening aan jongeren aansporen om hun verantwoordelijkheden
verder in te vullen.
Over de aanbeveling van de inspectie om te komen tot een jongerenvolgsysteem
kan ik u melden dat deze aansluit bij actuele ontwikkelingen om relevante
koppelingen te maken tussen bestaande informatiebronnen. In het najaar starten
wij met een proef om via de «Gezamenlijke Elektronische Voorzieningen
Suwi» diplomagegevens uit te wisselen tussen de InformatieBeheerGroep
(IB-groep) en CWI, UWV en gemeenten. Daarover maak ik samen met mijn collega
van OCW afspraken met de IB-groep. Ik vertrouw erop dat met deze uitwisseling
van informatie een verdere impuls wordt gegeven aan het verbeteren van de
dienstverlening aan jongeren.
De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
A. Aboutaleb