26 691
Toetsing van levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding en wijziging van het Wetboek van Strafrecht en van de Wet op de lijkbezorging (Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding)

nr. 27
AMENDEMENT VAN HET LID DITTRICH

Ontvangen 21 november 2000

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Artikel 2, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

A. De zinsnede «, overeenkomstig het eerste lid,» vervalt.

B. Toegevoegd wordt een volzin: De zorgvuldigheidseisen, bedoeld in het eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing.

Toelichting

Heeft de patiënt een wilsverklaring opgesteld, dan dienen alle zorgvuldigheidsverseisten uit het eerste lid in acht te genomen worden, voordat de arts het verzoek uit de wilsverklaring eventueel honoreert. Dat blijkt niet echt helder uit de tekst van het wetsvoorstel. Daarom wordt dat in dit amendement nog eens nadrukkelijk onder woorden gebracht.

Letterlijk genomen kan de arts niet «met de patiënt» tot de overtuiging zijn gekomen, zoals in het eerste lid, onder d, bijvoorbeeld staat gestipuleerd, aangezien de patiënt in de situatie dat zijn wilsverklaring zou gaan gelden, niet meer met de arts kan overleggen. Daarom kiest dit amendement voor de term «van overeenkomstige toepassing». Dat betekent dat de zorgvuldigheidseisen voor zover mogelijk in de betreffende situatie van toepassing zijn.

Dittrich

Naar boven