26 673
Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (adoptie door personen van hetzelfde geslacht)

nr. 7
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 4 augustus 2000

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel A, onder a, wordt de derde volzin van het derde lid van artikel 5 als volgt gewijzigd:

a. De woorden «echtgenoot of levensgezel» worden telkens vervangen door: echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel.

b. Na het woord «dan» wordt ingevoegd: wel.

2. In onderdeel D, onder b, worden de woorden «echtgenoot of levensgezel» vervangen door: echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel.

3. In onderdeel E, onder a, worden in artikel 228, eerste lid, onder f, de woorden «echtgenoot of levensgezel» vervangen door: echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel.

4. Onderdeel E, onder b komt te luiden:

b. In onderdeel g worden de woorden «echtgenoot of levensgezel van het andere geslacht» vervangen door: echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel.

5. In onderdeel F worden de woorden «echtgenoot of levensgezel van die ouder» vervangen door: echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel van die ouder.

B

Artikel II komt te luiden:

ARTIKEL II

1. Het voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet geldende recht blijft van toepassing op procedures met betrekking tot adoptie of herroeping daarvan waarin het inleidende verzoekschrift is ingediend voorafgaande aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

2. Indien het bij koninklijke boodschap van 8 juli 1999 ingediende voorstel van wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met de openstelling van het huwelijk voor personen van hetzelfde geslacht (Wet openstelling huwelijk) (kamerstukken II 1999/2000, 26 672) tot wet wordt verheven en in werking is getreden voor het tijdstip waarop deze wet in werking treedt dan wel tot wet wordt verheven en in werking treedt op of na het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, komen in onderdeel A, onder a, de eerste twee volzinnen van artikel 5, derde lid, onderscheidenlijk komen de eerste twee volzinnen van artikel 5, derde lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, zoals deze laatstgenoemde volzinnen ingevolge deze wet zijn komen te luiden, als volgt te luiden:

Indien een kind door adoptie in familierechtelijke betrekking komt te staan tot beide adoptanten van verschillend geslacht, die met elkaar zijn gehuwd, heeft het kind de geslachtsnaam van de vader, tenzij de adoptanten ter gelegenheid van de adoptie gezamenlijk verklaren dat het kind de geslachtsnaam van de moeder zal hebben. Indien de adoptanten niet met elkaar gehuwd zijn of indien beide adoptanten van hetzelfde geslacht zijn en met elkaar gehuwd zijn, houdt het kind de geslachtsnaam die het heeft, tenzij de adoptanten ter gelegenheid van de adoptie gezamenlijk verklaren dat het een van hun beider geslachtsnamen zal hebben.

3. Indien het bij koninklijke boodschap van 28 oktober 1999 ingediende voorstel van wet tot wijziging van de regeling in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het naamrecht, de voorkoming van schijnhuwelijken en het tijdstip van de totstandkoming van de scheiding van tafel en bed alsmede van enige andere wetten (kamerstukken II 1999/2000, 26 862) tot wet wordt verheven en in werking is getreden voor het tijdstip waarop deze wet in werking treedt, wordt in artikel I, onderdeel A, onder b, «zesde lid» vervangen door: zevende lid.

TOELICHTING

Adoptie door een partner van de ouder kan ook plaatsvinden wanneer de ouder en die partner een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan. Daarom wordt in de artikelen 5, 227, 228 en 229 in de respectieve onder- delen A, onder a, D, E en F van artikel I van het wetsvoorstel de geregistreerde partner uitdrukkelijk genoemd.

De wijziging van artikel I, onderdeel A, onder b, van het wetsvoorstel betreft een redactionele wijziging.

De wijziging onder B (artikel II, nieuw derde lid) beoogt de afstemming te regelen met het bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal aanhangige wetsvoorstel tot wijziging van de regeling in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het naamrecht, de voorkoming van schijnhuwelijken en het tijdstip van de totstandkoming van de scheiding van tafel en bed alsmede van enige andere wetten (kamerstukken II 1999/2000, 26 862). Ten behoeve van de duidelijkheid is artikel II opnieuw uitgeschreven. In het tweede lid heeft een aanpassing plaatsgevonden in die zin dat is onderscheiden de situatie waarin de Wet openstelling huwelijk in werking treedt vóór het tijdstip waarop deze wet in werking treedt en de situatie waarin de Wet openstelling huwelijk op een later tijdstip in werking treedt.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven