nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (adoptie door personen van
hetzelfde geslacht).
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
8 juli 1999
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de regeling
van adoptie en de daarmee samenhangende bepalingen in Boek 1 van het Burgerlijk
Wetboek te wijzigen in verband met de invoering van de mogelijkheid van adoptie
door personen van hetzelfde geslacht;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het derde lid komt te luiden:
3. Indien een kind door adoptie in familierechtelijke betrekking tot beide
adoptanten die met elkaar gehuwd zijn komt te staan, heeft het kind de geslachtsnaam
van de vader, tenzij de adoptanten ter gelegenheid van de adoptie gezamenlijk
verklaren dat het kind de geslachtsnaam van de moeder zal hebben. Indien de
adoptanten niet met elkaar gehuwd zijn, houdt het kind de geslachtsnaam die
het heeft, tenzij de adoptanten ter gelegenheid van de adoptie gezamenlijk
verklaren dat het een van hun beider geslachtsnaam zal hebben. Indien een
kind door adoptie in familierechtelijke betrekking tot de echtgenoot of levensgezel
van een ouder komt te staan, houdt het zijn geslachtsnaam, tenzij de ouder
en diens echtgenoot of levensgezel gezamenlijk verklaren dat het kind de geslachtsnamen
zal hebben van de echtgenoot of levensgezel, dan wel de geslachtsnaam van
die ouder. De rechterlijke uitspraak inzake de adoptie vermeldt de verklaring
van de adoptanten hieromtrent.
b. In het zesde lid worden de woorden «de vader of moeder»
vervangen door: de ene of de andere ouder.
B
Artikel 204 wordt als volgt gewijzigd:
a. De punt achter onderdeel e van het eerste lid wordt vervangen door
een puntkomma.
b. Aan het eerste lid wordt een onderdeel toegevoegd, dat luidt:
f. terwijl er twee personen zijn tot wie het kind in familierechtelijke
betrekking staat.
C
Artikel 207, tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:
a. het kind tot twee personen in familierechtelijke betrekking staat;
D
Artikel 227 wordt als volgt gewijzigd:
a. Het eerste lid komt te luiden:
1. Adoptie geschiedt door een uitspraak van de rechtbank op verzoek van
twee personen tezamen of op verzoek van één persoon alleen.
b. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, die luidt: Het verzoek
door de adoptant die echtgenoot of levensgezel van de ouder is, kan slechts
worden gedaan, indien hij ten minste drie aaneengesloten jaren onmiddellijk
voorafgaande aan de indiening van het verzoek met die ouder heeft samengeleefd.
c. Het derde lid komt te luiden:
3. Het verzoek kan alleen worden toegewezen, indien de adoptie in het
kennelijk belang is van het kind, vaststaat dat het kind niets meer van zijn
ouder of ouders te verwachten heeft, en aan de voorwaarden, genoemd in artikel
228, wordt voldaan.
E
Artikel 228, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:
a. Onderdeel f komt te luiden:
f. dat de adoptant het kind gedurende ten minste drie aaneengesloten jaren
heeft verzorgd en opgevoed of, in geval van adoptie door twee personen tezamen,
dat zij het kind gedurende ten minste een jaar hebben verzorgd en opgevoed;
indien de echtgenoot of levensgezel van de ouder het kind adopteert, geldt
dat de adoptant en die ouder het kind gedurende ten minste een jaar hebben
verzorgd en opgevoed;
b. In onderdeel g worden de woorden «echtgenoot of levensgezel van
het andere geslacht» telkens vervangen door: echtgenoot of levensgezel.
F
In artikel 229, derde lid, worden de woorden «echtgenoot van die
ouder of de levensgezel van het andere geslacht dan die ouder» vervangen
door: echtgenoot of levensgezel van die ouder.
G
Artikel 253b wordt als volgt gewijzigd:
a. In het eerste lid worden de woorden «de vader en moeder»
vervangen door: de ouders.
b. In het vierde lid worden de woorden «de tot het gezag bevoegde
moeder» vervangen door: de tot het gezag bevoegde ouder; voorts wordt
«haar» vervangen door: hem.
c. In het vijfde lid worden de woorden «de vader» vervangen
door: de andere ouder.
H
In artikel 327, eerste lid, onderdeel e wordt de zinsnede «vader,
moeder,» vervangen door: ouder,.
OVERGANGSBEPALING
ARTIKEL II
Het voor het tijdstip van deze wet geldende recht blijft van toepassing
op procedures met betrekking tot adoptie of herroeping daarvan waarin het
inleidende verzoekschrift is ingediend voorafgaande aan het tijdstip van inwerkingtreding
van deze wet.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Staatssecretaris van Justitie,