nr. 21
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2005
Op verzoek van Uw Kamer zal 20 december 2005 van 15.00 uur tot 16.00
uur een algemeen overleg plaatsvinden met de vaste commissies voor Binnenlandse
Zaken en Koninkrijkrelaties, Justitie en Economische Zaken met de Ministers
van BZK en Justitie over de voortgang van het National High Tech Crime Centre
(NHTCC). Ter voorbereiding van een eerder gepland overleg met de vaste commissie
voor Justitie op 14 december heeft U aan de minister van Justitie gevraagd
om een brief betreffende de voortgang van het High Tech Crime Centre te sturen
met de stand van zaken van dat moment.
Mede namens mijn ambtgenoten van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties
en Economische Zaken bericht ik u het volgende.
Zoals ik op 13 september 2005 bij de behandeling van Computercriminaliteit
II in uw Kamer heb aangegeven is er een aantal ontwikkelingen op het gebied
van de bestrijding van cybercrime waaronder het project van het National High
Tech Crime Centre. In het kader van de voortgang van dit project is het goed
om een andere ontwikkeling namelijk het Nationaal Project Aanpak Cybercrime
(NPAC) te vermelden. Dit project onder het Nationaal Platform Criminaliteitsbestrijding,
richt zich voornamelijk op de niet strafrechtelijke bestrijding van het onderhavige
thema. Beide projecten kennen hun start in 2004. Vanwege de gaandeweg geconstateerde
samenhang tussen beide projecten werden vanaf het voorjaar 2005 de projectactiviteiten
op elkaar afgestemd. De beoogde uitkomst is nu dat er een gezamenlijk eindadvies
komt, waarin een ontwerp wordt opgesteld voor een nationale infrastructuur
gericht op de bestrijding van cybercrime. Deze keuze heeft consequenties voor
de eindrapportage van het project NHTCC. Over het project zal een verantwoordingsrapportage
worden geschreven. Ik verwacht deze verantwoording in het eerste kwartaal
van 2006 te ontvangen.
Het advies over de verdere inrichting van de bestrijding van cybercrime
dat in eerste instantie ook deel uit zou maken van deze verantwoording zal
verwerkt worden in het bovenvermelde gezamenlijke ontwerp «Nationale Infrastructuur Bestrijding Cybercrime». Omdat er thans nog afstemming
plaatsvindt over dit eindadvies en de verantwoordingsrapportage kan ik daar
niet te veel op vooruitlopen. Wel kan ik uw Kamer berichten dat in het advies
zowel de strafrechtelijke als de niet strafrechtelijke aanpak van cybercrime
aan de orde zijn.
Over de continuering van de aanpak van opsporing van bijzondere vormen
van High Tech criminaliteit in de periode dat nadere besluitvorming plaatsvindt
over de voorstellen, zij opgemerkt dat deze voorlopig voortgezet en ondergebracht
zal worden bij de dienst Nationale Recherche van het Korps landelijke politiediensten.
Zoals aangegeven dient de afstemming over het gezamenlijke eindadvies
nog plaats te vinden. Naar verwachting kan ik u daarover na overeenstemming
met mijn ambtgenoten van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties en Economische
Zaken eind eerste kwartaal 2006 informeren.
De Minister van Justitie,
J. P. H. Donner