26 671
Wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Telecommunicatiewet in verband met nieuwe ontwikkelingen in de informatietechnologie (computercriminaliteit II)

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Telecommunicatiewet in verband met nieuwe ontwikkelingen in de informatietechnologie (computercriminaliteit II).

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

8 juli 1999

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om, met het oog op nieuwe ontwikkelingen in de informatietechnologie, het Wetboek van Strafrecht, het Wetboek van Strafvordering en de Telecommunicatiewet te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 53 komt te luiden:

Artikel 53

1. Bij misdrijven gepleegd door de drukpers of door enig ander middel voor de openbaarmaking of verspreiding van uitingen in woord, beeld of geluid, wordt de tussenpersoon als zodanig niet vervolgd, indien:

a. de tussenpersoon bij de openbaarmaking of verspreiding zijn identiteit heeft bekendgemaakt dan wel gegevens heeft verstrekt waardoor zijn identiteit kan worden achterhaald;

b. de dader bekend is dan wel de tussenpersoon op de eerste aanmaning nadat tot het instellen van een gerechtelijk vooronderzoek is overgegaan, alle aanwijzingen heeft gegeven die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde de dader te achterhalen, en

c. de tussenpersoon op de eerste aanmaning nadat tot het instellen van een gerechtelijk vooronderzoek is overgegaan, alle handelingen heeft verricht die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd ter voorkoming van verdere verspreiding.

2. Bij de beoordeling van de strafbaarheid van de tussenpersoon worden alleen die uitingen in aanmerking genomen waarop zijn opzet was gericht.

3. Onder de tussenpersoon, bedoeld in dit artikel, wordt verstaan: een persoon die zijn beroep of bedrijf maakt van de openbaarmaking of verspreiding van uitingen in woord, beeld of geluid afkomstig van derden.

B

In artikel 80quinquies vervalt «al dan niet».

C

In artikel 80sexies worden de woorden «op te slaan en te verwerken» vervangen door: op te slaan, te verwerken en over te dragen.

D

Artikel 138a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na het woord «opzettelijk» ingevoegd het woord «en» en vervallen de woorden «voor de opslag of verwerking van gegevens».

2. Het tweede lid komt na «computervredebreuk,» te luiden: indien de dader vervolgens gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of overgedragen door middel van het geautomatiseerd werk waarin hij zich wederrechtelijk bevindt, voor zichzelf of een ander overneemt, aftapt of opneemt.

3. In het derde lid, onderdeel a, wordt het woord «zich» vervangen door: zichzelf of een ander.

E

Na artikel 138a wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 138b

Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft hij die opzettelijk en wederrechtelijk, door tussenkomst van een openbaar telecommunicatienetwerk of een openbare telecommunicatiedienst, aan een ander gegevens toezendt die zijn bestemd om diens toegang tot dat netwerk of die dienst te belemmeren.

F

Artikel 139a, tweede lid, komt te luiden:

2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk en zonder daartoe gerechtigd te zijn met een technisch hulpmiddel gegevens aftapt of opneemt die in een woning, besloten lokaal of erf door middel van een geautomatiseerd werk worden verwerkt of overgedragen.

G

Artikel 139b, tweede lid, komt te luiden:

2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk en zonder daartoe gerechtigd te zijn met een technisch hulpmiddel heimelijk gegevens aftapt of opneemt die, elders dan in een woning, besloten lokaal of erf, door middel van een geautomatiseerd werk of door middel van telecommunicatie worden verwerkt of overgedragen.

H

Artikel 139c, eerste lid, komt te luiden:

1. Hij die opzettelijk met een technisch hulpmiddel gegevens aftapt of opneemt die door middel van een openbaar telecommunicatienetwerk of door middel van daarop aangesloten randapparatuur worden verwerkt of overgedragen en die niet voor hem of voor degeen in wiens opdracht hij handelt zijn bestemd, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.

I

In de artikelen 139d en 139e, onder 1°en 2°, wordt «gegevensoverdracht» telkens vervangen door: gegevensverwerking.

J

In de artikelen 161sexies en 161septies vervallen in de aanhef de woorden «voor opslag of verwerking van gegevens» en worden in onderdeel 1° de woorden «van de opslag of verwerking» vervangen door: van de opslag, verwerking of overdracht.

K

Artikel 232 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid worden de woorden «een betaalpas of waardekaart bedoeld voor het verrichten van betalingen langs geautomatiseerde weg» vervangen door: een betaalpas, waardekaart of enige andere voor het publiek beschikbare kaart, bestemd voor het verrichten of verkrijgen van betalingen of andere prestaties langs geautomatiseerde weg.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk gebruik maakt van de valse of vervalste pas of kaart als ware deze echt en onvervalst, dan wel opzettelijk zodanige pas of kaart aflevert of voorhanden heeft, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat de pas of kaart bestemd is voor zodanig gebruik.

L

Na artikel 273 worden vier artikelen ingevoegd die luiden:

Artikel 273a

De persoon werkzaam bij enige openbare instelling van vervoer die een aan zodanige instelling toevertrouwde brief, gesloten stuk of pakket opzettelijk en wederrechtelijk opent, daarvan inzage neemt of de inhoud aan een ander bekendmaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie.

Artikel 273b

1. De persoon werkzaam bij enige openbare instelling van vervoer die een aan zodanige instelling toevertrouwde brief, briefkaart, stuk of pakket opzettelijk aan een ander dan de rechthebbende afgeeft, vernietigt, wegmaakt, zich toe-eigent, of de inhoud wijzigt of enig daarin gesloten voorwerp zich toe-eigent, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.

2. Indien zodanig stuk of voorwerp geldswaarde heeft, wordt de toe-eigening gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.

Artikel 273c

De persoon belast met de dienst van een ten algemenen nutte gebezigde telegraafinrichting wordt gestraft:

a. met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie, indien hij de inhoud van een aan zodanige inrichting toevertrouwd bericht opzettelijk en wederrechtelijk aan een ander bekendmaakt of een telegram opzettelijk en wederrechtelijk opent, daarvan inzage neemt of de inhoud aan een ander bekendmaakt;

b. met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie, indien hij een aan zodanige inrichting toevertrouwd bericht of een telegram opzettelijk aan een ander dan de rechthebbende afgeeft, vernietigt, wegmaakt, zich toe-eigent of de inhoud wijzigt.

Artikel 273d

Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft de persoon werkzaam bij een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk of een openbare telecommunicatiedienst:

a. die opzettelijk en wederrechtelijk van gegevens kennisneemt die door tussenkomst van zodanig netwerk of zodanige dienst zijn opgeslagen, worden verwerkt of overgedragen en die niet voor hem zijn bestemd, zodanige gegevens voor zichzelf of een ander overneemt, aftapt of opneemt;

b. die de beschikking heeft over een voorwerp waaraan, naar hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden, een gegeven kan worden ontleend, dat door wederrechtelijk overnemen, aftappen of opnemen van zodanige gegevens is verkregen;

c. die opzettelijk en wederrechtelijk de inhoud van zodanige gegevens aan een ander bekendmaakt;

d. die opzettelijk en wederrechtelijk een voorwerp waaraan een gegeven omtrent de inhoud van zodanige gegevens kan worden ontleend, ter beschikking stelt van een ander.

Artikel 273e

Enig in de artikelen 273a tot en met 273d bedoeld persoon die opzettelijk toelaat dat een ander een der in deze artikelen vermelde feiten pleegt, of die ander daarbij als medeplichtige ter zijde staat, wordt gestraft met de straffen en naar de onderscheidingen in die bepalingen vastgesteld.

M

In artikel 285, eerste lid, wordt «waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar wordt gebracht» vervangen door: waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen of goederen of gemeen gevaar voor de verlening van diensten ontstaat.

N

Artikel 350a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «geautomatiseerd werk» ingevoegd «of door middel van telecommunicatie» en vervallen de woorden «dan wel andere gegevens daaraan toevoegt,».

2. In het derde lid wordt de zinsnede «die bedoeld zijn om schade aan te richten door zichzelf te vermenigvuldigen in een geautomatiseerd werk» vervangen door: die zijn bestemd om schade aan te richten in een geautomatiseerd werk.

O

Artikel 350b wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «geautomatiseerd werk» ingevoegd «of door middel van telecommunicatie» en vervallen de woorden «dan wel dat andere gegevens daaraan worden toegevoegd,».

2. In het tweede lid wordt de zinsnede «die bedoeld zijn om schade aan te richten door zichzelf te vermenigvuldigen in een geautomatiseerd werk» vervangen door: die zijn bestemd om schade aan te richten in een geautomatiseerd werk.

P

In artikel 351 vervallen de woorden «voor opslag of verwerking van gegevens».

Q

Artikel 371 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «van een ambtenaar van de telegrafie of van andere personen belast met de dienst van een ten algemenen nutte gebezigde telegraafinrichting» vervangen door: van een persoon belast met de dienst van een ten algemenen nutte gebezigde telegraafinrichting.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Met dezelfde straf wordt gestraft de ambtenaar die, met overschrijding van zijn bevoegdheid, zich door een persoon werkzaam bij een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk of een openbare telecommunicatiedienst doet inlichten ter zake van enig verkeer dat over dat netwerk dan wel met gebruikmaking van die dienst is geschied.

R

De artikelen 372 tot en met 375 vervallen.

S

In artikel 380, tweede lid, vervalt «, 373, laatste lid,».

T

Artikel 418 komt te luiden:

Artikel 418

1. Hij die als tussenpersoon opzettelijk enige uiting in woord, beeld of geluid van strafbare aard afkomstig van een ander openbaar maakt of verspreidt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie, indien:

a. de tussenpersoon bij de openbaarmaking of verspreiding noch zijn identiteit heeft bekendgemaakt, noch gegevens heeft verstrekt waardoor zijn identiteit kan worden achterhaald;

b. noch de dader bekend is, noch de tussenpersoon op de eerste aanmaning nadat tot het instellen van een gerechtelijk vooronderzoek is overgegaan, alle aanwijzingen heeft gegeven die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde de dader te achterhalen;

c. de tussenpersoon op de eerste aanmaning nadat tot het instellen van een gerechtelijk vooronderzoek is overgegaan, heeft nagelaten alle handelingen te verrichten die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd ter voorkoming van verdere verspreiding.

2. Onder de tussenpersoon, bedoeld in het eerste lid, wordt verstaan: een persoon die zijn beroep of bedrijf maakt van de openbaarmaking of verspreiding van uitingen in woord, beeld of geluid afkomstig van derden.

U

Artikel 420 komt te luiden:

Artikel 420

Indien de aard van de uiting in woord, beeld of geluid een misdrijf oplevert dat alleen op klacht vervolgbaar is, kan de tussenpersoon of drukker in de gevallen van de beide voorgaande artikelen alleen vervolgd worden op klacht van hem tegen wie dat misdrijf gepleegd is.

V

In artikel 421 wordt na «225–229,» ingevoegd «273b, tweede lid,» en vervalt «373, laatste lid,».

ARTIKEL II

Het Wetboek van Strafvordering, zoals dit luidt indien de wet van 27 mei 1999 tot partiële wijziging van het Wetboek van Strafvordering (herziening van het gerechtelijk vooronderzoek) (Stb. 243) en de wet van 27 mei 1999 tot wijziging van het Wetboek van Strafvordering in verband met de regeling van enige bijzondere bevoegdheden tot opsporing en wijziging van enige andere bepalingen (bijzondere opsporingsbevoegdheden) (Stb. 245) in werking zijn getreden, wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 125i wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Tijdens het gerechtelijk vooronderzoek kan de rechter-commissaris, ambtshalve of op vordering van de officier van justitie, het bevel geven dat hij van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij toegang heeft tot bepaalde gegevens die kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen en die ten tijde van het bevel zijn opgeslagen in een geautomatiseerd werk, deze gegevens voor de rechter-commissaris zal overnemen, de rechter-commissaris tot deze gegevens toegang zal verlenen of deze gegevens zal overbrengen naar de griffie van de rechtbank, een en ander binnen de termijn en op de wijze bij het bevel te bepalen.

2. Het tweede lid, onderdeel 1°, komt te luiden:

1°. waarvan redelijkerwijs kan worden vermoed dat die door de verdachte zijn ingevoerd, dat die voor hem zijn bestemd, dat die tot het begaan van het strafbare feit hebben gediend of dat met betrekking tot die gegevens het strafbare feit is gepleegd;

3. Onder vernummering van het derde lid tot vierde lid wordt na het tweede lid een nieuw lid ingevoegd, dat luidt:

3. Op gegevens die zijn opgeslagen in het geautomatiseerd werk van een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk of een openbare telecommunicatiedienst en die niet voor deze bestemd of van deze afkomstig zijn, kan het bevel slechts betrekking hebben voor zover zij klaarblijkelijk van de verdachte afkomstig zijn, voor hem zijn bestemd of tot het begaan van het strafbare feit hebben gediend, ofwel klaarblijkelijk met betrekking tot die gegevens het strafbare feit is gepleegd.

B

Artikel 125j wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt na «naar» ingevoegd: in dat werk opgeslagen.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. Het onderzoek reikt niet verder dan voor zover de personen die plegen te werken of te verblijven op de plaats waar de doorzoeking plaatsvindt, vanaf die plaats, met toestemming van de rechthebbende tot het geautomatiseerd werk, daartoe toegang hebben.

C

In artikel 125k, eerste lid, wordt «bij een doorzoeking of bij toepassing van artikel 125j» vervangen door: bij of terstond na een doorzoeking of de toepassing van artikel 125j, tweede lid,.

D

In artikel 125m vervalt het derde lid.

E

Artikel 125n wordt vervangen door vier artikelen, die luiden:

Artikel 125n

Indien bij een onderzoek in het geautomatiseerd werk van een aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk of een openbare telecommunicatiedienst gegevens worden aangetroffen die niet voor deze bestemd of van deze afkomstig zijn, is de rechter-commissaris slechts bevoegd te bepalen dat van deze gegevens zal worden kennis genomen, voor zover zij klaarblijkelijk van de verdachte afkomstig zijn, voor hem zijn bestemd of tot het begaan van het strafbare feit hebben gediend, ofwel klaarblijkelijk met betrekking tot die gegevens het strafbare feit is gepleegd.

Artikel 125o

1. Indien bij een onderzoek in een geautomatiseerd werk gegevens worden aangetroffen met betrekking tot welke of met behulp waarvan het strafbaar feit is gepleegd, kan de officier van justitie dan wel, tijdens het gerechtelijk vooronderzoek, de rechter-commissaris bepalen dat die gegevens ontoegankelijk worden gemaakt voor zover dit noodzakelijk is ter beëindiging van het strafbaar feit of ter voorkoming van nieuwe strafbare feiten.

2. Onder ontoegankelijkmaking van gegevens opgeslagen, verwerkt of overgedragen door middel van een geautomatiseerd werk wordt verstaan het treffen van maatregelen ter voorkoming dat de beheerder van dat geautomatiseerd werk of derden verder van die gegevens kennisnemen of gebruikmaken, alsmede ter voorkoming van de verdere verspreiding van die gegevens. Onder ontoegankelijkmaking wordt mede verstaan het verwijderen van de gegevens uit het geautomatiseerd werk, met behoud van de gegevens ten behoeve van de strafvordering.

3. Zodra het belang van de strafvordering zich niet meer verzet tegen opheffing van de maatregelen, bedoeld in het tweede lid, bepaalt de officier van justitie dan wel, tijdens het gerechtelijk vooronderzoek, de rechter-commissaris dat de gegevens weer ter beschikking van de beheerder van het geautomatiseerd werk worden gesteld.

Artikel 125p

1. Leidt een onderzoek in een geautomatiseerd werk tot vastlegging van gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of overgedragen door middel van een geautomatiseerd werk of tot ontoegankelijkmaking van zodanige gegevens, dan wordt zo spoedig mogelijk aan de betrokkenen schriftelijk mededeling gedaan van deze vastlegging of ontoegankelijkmaking en van de aard van de vastgelegde of ontoegankelijkgemaakte gegevens. De mededeling blijft achterwege, indien uitreiking van de mededeling redelijkerwijs niet mogelijk is.

2. De officier van justitie dan wel, tijdens het gerechtelijk vooronderzoek, de rechter-commissaris kan bepalen dat de in het eerste lid bedoelde mededeling aan een betrokkene wordt uitgesteld indien en zolang het belang van het onderzoek zich tegen mededeling aan deze betrokkene verzet.

3. Als betrokkenen in de zin van dit artikel worden aangemerkt:

a. de verdachte;

b. de beheerder van een geautomatiseerd werk als bedoeld in het eerste lid;

c. de rechthebbende van een plaats waar een doorzoeking als bedoeld in artikel 125j heeft plaatsgevonden.

4. Indien de betrokkene de verdachte is, kan mededeling achterwege blijven, indien hij door opneming in de processtukken van de gegevens op de hoogte komt.

Artikel 125q

1. Zolang de zaak niet is geëindigd, worden de gegevens die zijn vastgelegd bij een onderzoek in een geautomatiseerd werk, voor zover zij niet in de processtukken zijn opgenomen, bewaard en ter beschikking van het onderzoek gehouden.

2. Zodra twee maanden verstreken zijn nadat de zaak geëindigd is en de laatste mededeling, bedoeld in artikel 125p, is gedaan, worden de gegevens, bedoeld in het eerste lid, door of op last van degeen door wie dan wel op wiens last de gegevens zijn vastgelegd, vernietigd. Van de vernietiging wordt proces-verbaal opgemaakt. Artikel 126cc, derde en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.

3. De officier van justitie kan bepalen dat gegevens, vastgelegd bij een onderzoek in een geautomatiseerd werk, kunnen worden gebruikt voor:

a. een ander strafrechtelijk onderzoek dan waartoe het onderzoek in het geautomatiseerd werk is verricht;

b. opslag in een register zware criminaliteit, indien het gegevens betreft omtrent een persoon als bedoeld in artikel 13a, eerste lid, onderdeel a tot en met c, van de Wet politieregisters.

4. Indien toepassing is gegeven aan het derde lid, onderdeel a, behoeven de gegevens, in afwijking van het tweede lid, niet te worden vernietigd totdat het andere onderzoek is geëindigd. Is toepassing gegeven aan het derde lid, onderdeel b, dan behoeven de gegevens niet te worden vernietigd, totdat de Wet politieregisters opslag van de gegevens niet meer toestaat.

F

Artikel 126i wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. In geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid, kan de officier van justitie in het belang van het onderzoek bevelen dat een opsporingsambtenaar:

a. goederen afneemt van de verdachte,

b. gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of overgedragen door middel van een geautomatiseerd werk, door tussenkomst van een openbaar telecommunicatienetwerk afneemt van de verdachte, of

c. diensten verleent aan de verdachte.

2. In het derde lid, onderdeel c, wordt na «goederen» ingevoegd:, gegevens.

G

Aan artikel 126m worden vier nieuwe leden toegevoegd, die luiden:

5. Voor zover het belang van het onderzoek dit bepaaldelijk vordert, kan bij of terstond na de toepassing van het eerste lid tot degeen van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij kennis draagt van de wijze van versleuteling van de in het eerste lid bedoelde telecommunicatie, het bevel worden gericht medewerking te verlenen aan het ontsleutelen van de gegevens door hetzij deze kennis ter beschikking te stellen, hetzij de versleuteling ongedaan te maken.

6. Het bevel, bedoeld in het vijfde lid, wordt niet gegeven aan de verdachte.

7. De personen, bedoeld in artikel 96a, derde lid, kunnen zich verschonen van de nakoming van dit bevel.

8. Op het bevel, bedoeld in het vijfde lid, is artikel 126l, vierde, zesde en zevende lid, van overeenkomstige toepassing.

H

Artikel 126q wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. In een geval als bedoeld in artikel 126o, eerste lid, kan de officier van justitie in het belang van het onderzoek bevelen dat een opsporingsambtenaar:

a. goederen afneemt van een persoon ten aanzien van wie uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden voortvloeit dat deze betrokken is bij het in het georganiseerd verband beramen of plegen van misdrijven,

b. gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of overgedragen door middel van een geautomatiseerd werk, door tussenkomst van een openbaar telecommunicatienetwerk afneemt van zodanig persoon, of

c. diensten verleent aan zodanig persoon.

2. In het derde lid, onderdeel c, wordt na «goederen» ingevoegd:, gegevens.

I

Aan artikel 126t worden vier nieuwe leden toegevoegd, die luiden:

5. Voor zover het belang van het onderzoek dit bepaaldelijk vordert, kan bij of terstond na de toepassing van het eerste lid tot degeen van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij kennis draagt van de wijze van versleuteling van de in het eerste lid bedoelde telecommunicatie, het bevel worden gericht medewerking te verlenen aan het ontsleutelen van de gegevens door hetzij deze kennis ter beschikking te stellen, hetzij de versleuteling ongedaan te maken.

6. Het bevel, bedoeld in het vijfde lid, wordt niet gegeven aan de verdachte.

7. De personen, bedoeld in artikel 96a, derde lid, kunnen zich verschonen van de nakoming van dit bevel.

8. Op het bevel, bedoeld in het vijfde lid, is artikel 126s, vierde, zesde en zevende lid, van overeenkomstige toepassing.

J

Na artikel 353 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 354

1. In de gevallen, bedoeld in artikel 353, eerste lid, neemt de rechtbank tevens een beslissing over de met toepassing van artikel 125o ontoegankelijk gemaakte gegevens indien de desbetreffende maatregelen nog niet zijn opgeheven.

2. De rechtbank kan gelasten dat de gegevens worden vernietigd indien het gegevens betreft met betrekking tot welke of met behulp waarvan een strafbaar feit is begaan, voor zover de vernietiging noodzakelijk is ter voorkoming van nieuwe strafbare feiten. In alle andere gevallen gelast zij dat de gegevens weer ter beschikking van de beheerder van het geautomatiseerd werk worden gesteld.

K

Artikel 552a wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De belanghebbenden kunnen schriftelijk zich beklagen over inbeslagneming, over het gebruik van inbeslaggenomen voorwerpen, over het uitblijven van een last tot teruggave, over de kennisneming of het gebruik van gegevens opgeslagen, verwerkt of overgedragen door middel van een geautomatiseerd werk en vastgelegd bij een onderzoek in zodanig werk, over de kennisneming of het gebruik van gegevens als bedoeld in de artikelen 100, 101 en 114, alsmede over de ontoegankelijkmaking van gegevens aangetroffen in een geautomatiseerd werk, bedoeld in artikel 125o, de opheffing van de desbetreffende maatregelen of het uitblijven van een last tot zodanige opheffing.

2. In het tweede lid wordt «na de inbeslagneming der voorwerpen of de kennisneming der gegevens» vervangen door: na de inbeslagneming van de voorwerpen of de kennisneming of ontoegankelijkmaking van de gegevens.

3. In het derde lid wordt «of kennisneming» telkens vervangen door:, kennisneming of ontoegankelijkmaking.

4. In het vierde lid, tweede volzin, wordt na «hetzelfde voorwerp» ingevoegd: of dezelfde gegevens.

L

Na artikel 552f wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 552fa

1. Bij een afzonderlijke rechterlijke beschikking op vordering van de officier van justitie kan worden gelast dat de met toepassing van artikel 125o ontoegankelijk gemaakte gegevens worden vernietigd indien het gegevens betreft met betrekking tot welke of met behulp waarvan een strafbaar feit is begaan, voor zover de vernietiging noodzakelijk is ter voorkoming van nieuwe strafbare feiten.

2. Aan de beheerder van het geautomatiseerd werk waarin de gegevens zijn of waren opgeslagen wordt een afschrift van de vordering betekend.

3. Artikel 552f, eerste, vierde, vijfde en zesde lid, is van overeenkomstige toepassing.

4. Indien het gerecht de vordering afwijst, gelast het dat de gegevens weer ter beschikking van de beheerder van het geautomatiseerd werk worden gesteld.

ARTIKEL III

De Telecommunicatiewet wordt als volgt gewijzigd:

A

Na artikel 13.2 wordt een artikel ingevoegd, dat luidt:

Artikel 13.2a

Aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten zijn verplicht medewerking te verlenen aan een bevoegd gegeven bijzondere last als bedoeld in artikel 125i van het Wetboek van Strafvordering.

B

In artikel 13.5, eerste lid, wordt na «artikel 13.2» ingevoegd: of artikel 13.2a.

C

In artikel 13.6, tweede lid, wordt na «artikel 13.2, eerste en tweede lid,» ingevoegd: of artikel 13.2a.

ARTIKEL IV

1. Artikel 125n van het Wetboek van Strafvordering is niet van toepas- sing op gegevens als bedoeld in dat artikel die voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet zijn vastgelegd bij een onderzoek in een geautomatiseerd werk.

2. De artikelen 126m, vijfde lid, en 126t, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering zijn niet van toepassing in zaken waarin het betrokken bevel tot het opnemen van telecommunicatie vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet is uitgevaardigd.

3. Een bevel aan een opsporingsambtenaar tot het door tussenkomst van een openbaar telecommunicatienetwerk afnemen van een bepaald persoon van gegevens die zijn opgeslagen, worden verwerkt of overgedragen door middel van een geautomatiseerd werk, welk bevel is uitgevaardigd voorafgaand aan het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, geldt als een bevel als bedoeld in de artikelen 126i, eerste lid, onderdeel b, en 126q, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering, indien het aan de in het toepasselijke artikel gestelde eisen voldoet.

ARTIKEL V

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Justitie,

Naar boven