26 662
Uitbreiding tegemoetkoming studiekosten

26 800
Nota over de toestand van 's Rijks Financiën

nr. 12
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 19 april 2000

Door de Tweede Kamer is bij een aantal gelegenheden gevraagd om extra maatregelen te treffen in het kader van de nieuwe Wet tegemoetkoming studiekosten (WTS). Ook heeft de Kamer verzocht nog dit schooljaar (1999/2000) maatregelen te effectueren vooruitlopend op de invoering van het wetsvoorstel WTS tweede fase in schooljaar 2001/2002.

1. Bij de Algemene Politieke Beschouwingen heeft het lid De Hoop Scheffer c.s. via motie 28 verzocht:

– de normvergoeding voor ouders met een belastbaar inkomen tot f 52 000 per februari 2000 te verhogen tot ten hoogste het kostendekkend niveau;

– ouders boven deze inkomensgrens verder tegemoet te komen dan tot nu toe is voorgenomen.

2. Het lid Rehwinkel c.s. heeft tijdens het nota-overleg «Meer voor meer» via motie nr. 4 verzocht om ouders met kinderen in de tweede fase van het havo en vwo al met ingang van schooljaar 1999/2000 tegemoet te komen. Dit door middel van een incidentele generieke verhoging van f 100 voor zowel het voortgezet onderwijs als de beroepsopleidende leerweg (bol).

Op onderdelen heb ik vanwege de financiële consequenties bij deze moties verwezen naar de voorjaarsnota. Inmiddels is besluitvorming rondom de voorjaarsnota afgerond en kan ik de volgende maatregelen treffen.

Verhoging van het normbedrag voor het voortgezet onderwijs met f 50 verhoogd voor alle WTS-gerechtigden

In antwoord op de 2 bovengenoemde moties zal de tegemoetkoming in de studiekosten voor (ouders van) leerlingen in het voortgezet onderwijs nog dit schooljaar (1999/2000) worden verhoogd met f 50 tot een bedrag van f 1 018. Op verzoek van de Kamer geldt deze verhoging voor alle WTS-gerechtigden (inkomens tot f 52 000). Zij zal nog vóór 31 juli 2000 aan de ouders worden uitbetaald.

Zoals bij brief van 21 februari jl. (kamerstukken II, 1999–2000, 26 662, nr. 11) aangeven, acht ik de gevraagde generieke verhoging van f 100 onwenselijk. Met f 50 extra wordt de tegemoetkoming voor alle ouders van leerlingen in het vbo, mavo en onderbouw havo/vwo gemiddeld kostendekkend. De tegemoetkoming voor ouders van leerlingen in de bol is dat reeds. Een generieke verhoging van f 100 leidt daarom tot algehele overcompensatie in de bol en betekent voor het voortgezet onderwijs dat 80% van de (ouders van) leerlingen structureel worden overgecompenseerd, om 20% van de ouders incidenteel tegemoet te komen (20% van de leerlingen bevindt zich in de tweede fase van het havo en vwo). Bovendien leiden de financiële consequenties van een dergelijke verhoging van het normbedrag tot een verdere verhoging van het kortingspercentage van de glijdende schaal.

Overigens kom ik de ouders van leerlingen in de tweede fase van het voortgezet onderwijs met ingang van het schooljaar 2001/2002 extra tegemoet door middel van een op de bovenbouw toegesneden extra verhoging van f 150. Het normbedrag voor de bovenbouw havo/vwo wordt daarmee f 1 168.

De inkomensgrens voor een lesgeldvergoeding wordt opgerekt van f 52 000 naar circa f 56 000

De Tweede Kamer vraagt in motie 28 van De Hoop Scheffer c.s. tevens om een tegemoetkoming voor de middeninkomens die nu geen aanspraak maken op WTS. De in de nota «Meer voor meer» voorgestelde glijdende schaal voor deze groep ouders kan vanwege uitvoeringstechnische redenen echter niet inwerkingtreden vóór schooljaar 2001/2002.

Om toch tegemoet te komen aan deze wens van de Kamer, wordt de huidige inkomensgrens voor (uitsluitend) een lesgeldvergoeding nog dit schooljaar (1999/2000) van f 52 000 opgerekt naar ca. f 56 000. Ouders in dit inkomenssegment kunnen dan in aanmerking komen voor een gehele vergoeding van het lesgeld. Bij een inkomensgrens van ca. f 56 000 gaan deze ouders er niet op achteruit als de glijdende schaal in schooljaar 2001/2002 wordt geïmplementeerd.

Deze tegemoetkoming beperkt zich tot de vergoeding van het lesgeld. Met deze maatregel wordt het maximale gedaan om de armoedeval nu al te dempen. Voor niet-lesgeldplichtige ouders (van leerlingen van 12 tot en met 15 jaar) met een hoger inkomen dan f 52 000 is momenteel geen oplossing voor handen. De IB-Groep kent deze nieuwe doelgroep van ouders namelijk niet en kan hen daardoor niet tijdig bereiken. De groep lesgeldplichtige ouders is wel bekend bij de IB-Groep. Zij zullen rechtsreeks door de IB-Groep worden uitgenodigd om een aanvraag in te dienen voor deze tegemoetkoming.

Deze maatregel geldt voor zowel lesgeldplichtigde (ouders van) leerlingen in de bol als in het voorgezet onderwijs.

Financiële dekking

Alles overwegende heeft het kabinet in het kader van de voorjaarsnota dekking gevonden voor de incidentele meeruitgaven van de 2 bovengenoemde maatregelen (f 75 mln.). Voor de structurele dekking van deze maatregelen (vanaf het jaar 2001) is dekking gevonden binnen het beschikbare WTS-budget. Het kortingspercentage van de glijdende schaal zal daartoe worden verhoogd met 2% naar 27%.

Naar mijn mening bieden deze 2 maatregelen ook een evenwichtige tussenoplossing voor de WTS. Er wordt geen uitvoering gegeven aan motie 4 van het lid Rehwinkel c.s. Voor de extra kosten van deze motie zijn geen extra middelen beschikbaar.

Tot slot

De IB-Groep heeft aangegeven de beide maatregelen nog vóór het einde van dit schooljaar (31 juli 2000) uit te kunnen voeren.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

L. M. L. H. A. Hermans

Naar boven