26 660
Wijziging van de Mediawet in verband met de invoering van een vernieuwd concessiestelsel voor de landelijke publieke omroep

nr. 86
GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID ATSMA TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 28

Ontvangen 24 januari 2000

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In artikel I, onderdeel WWW, punt 1, wordt artikel 101, eerste lid, als volgt gewijzigd:

A. De aanhef wordt vervangen door:

1. In het eerste lid worden, onder verlettering van de onderdelen c tot en met f tot e tot en met h, de onderdelen a en b vervangen door vier nieuwe onderdelen, luidende:.

B. Na onderdeel c wordt een nieuw onderdeel toegevoegd:

d. de verzorging van televisieprogramma's onderscheidenlijk radioprogramma's en de activiteiten, bedoeld in artikel 13c, derde lid, van de kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag die zendtijd hebben verkregen tezamen;.

Toelichting

De programmatische taak van de publieke omroep wordt in deze wet uitgebreid in de vorm van nieuwe wijzen van aanbod en verspreiding van programmamateriaal, bijvoorbeeld via internet en themakanalen. Kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag, optredend als zendgemachtigden mogen voor zover het programmaverzorging betreft ook actief zijn op dit terrein. Zij kunnen derhalve niet uitgesloten worden voor wat betreft de bekostiging ervan. Dit sluit aan bij de huidige praktijk waarbij het Commissariaat voor de Media toestaat dat de zgn. neventaken van de instellingen bekostigd kunnen worden uit omroepmiddelen. De minister kan hier volgens art. 101, lid 1d, echter geen bedragen voor vaststellen.

Met dit amendement wordt bewerkstelligd dat de neventaken van de 39f-zendgemachtigden, evenals de andere omroepinstellingen bekostigd kunnen worden uit omroepmiddelen.

Atsma

Naar boven