26 660
Wijziging van de Mediawet in verband met de invoering van een vernieuwd concessiestelsel voor de landelijke publieke omroep

nr. 75
AMENDEMENT VAN HET LID BAKKER

Ontvangen 20 januari 2000

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel DDD, wordt artikel 55b, derde lid vervangen door:

3. Dit artikel is niet van toepassing op overheidsinstellingen en politieke partijen.

II

In artikel I, onderdeel WWW, punt 1, wordt artikel 101, eerste lid, als volgt gewijzigd:

A. De aanhef wordt vervangen door:

1. In het eerste lid worden, onderverlettering van de onderdelen c tot en met f tot e tot en met h, de onderdelen a en b vervangen door vier nieuwe onderdelen, luidende:.

B. In onderdeel a wordt na «omroepverenigingen» ingevoegd: , kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag.

C. Na onderdeel c wordt een nieuw onderdeel toegevoegd:

d. de verzorging van televisieprogramma's onderscheidenlijk radioprogramma's en de activiteiten, bedoeld in artikel 13c, derde lid, van de kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag die zendtijd hebben verkregen tezamen.

Toelichting

In aansluiting op het beschikbaar stellen van omroepmiddelen voor nieuwe wijze van verspreiding van programmateriaal door kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag (artikel 101 lid 1d), is ook artikel 57a eerste lid van toepassing inhoudende de toetsing van het Commissariaat voor de Media van dergelijke activiteiten aan concurrentievervalsing. Deze toetsing kan alleen betrekking hebben op de activiteiten in het kader van programmaverzorging voorzover zij uit overheidsmiddelen worden gefinancierd. Het eerste lid van artikel 55b is niet van toepassing op de kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag omdat zij buiten de concessie vallen.

Daarnaast wordt de programmatische taak van de publieke omroep in deze wet uitgebreid in de vorm van nieuwe wijzen van aanbod en verspreiding van programmamateriaal, bijvoorbeeld via internet en themakanalen. Kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag, optredend als zendgemachtigden mogen voor zover het programmavoorzorging betreft actief zijn op dit terrein. Zij kunnen derhalve niet uitgesloten worden voor wat betreft de bekostiging ervan. Dit sluit aan bij de huidige praktijk waarbij het Commissariaat voor de Media toestaat dat de zgn. neventaken van de instellingen bekostigd kunnen worden uit omroepmiddelen. De minister kan hier volgens artikel 101 lid 1d echter geen bedragen voor vaststellen. Met dit amendement wordt beoogd dat de neventaken van de 39f-zendgemachtigden, evenals de andere omroepinstellingen bekostigd kunnen worden uit omroepmiddelen.

Bakker

Naar boven