nr. 75
AMENDEMENT VAN HET LID BAKKER
Ontvangen 20 januari 2000
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel DDD, wordt artikel 55b, derde lid vervangen door:
3. Dit artikel is niet van toepassing op overheidsinstellingen en politieke
partijen.
II
In artikel I, onderdeel WWW, punt 1, wordt artikel 101, eerste lid, als
volgt gewijzigd:
A. De aanhef wordt vervangen door:
1. In het eerste lid worden, onderverlettering van de onderdelen c tot
en met f tot e tot en met h, de onderdelen a en b vervangen door vier nieuwe
onderdelen, luidende:.
B. In onderdeel a wordt na «omroepverenigingen» ingevoegd:
, kerkgenootschappen en genootschappen op geestelijke grondslag.
C. Na onderdeel c wordt een nieuw onderdeel toegevoegd:
d. de verzorging van televisieprogramma's onderscheidenlijk radioprogramma's
en de activiteiten, bedoeld in artikel 13c, derde lid, van de kerkgenootschappen
en genootschappen op geestelijke grondslag die zendtijd hebben verkregen tezamen.
Toelichting
In aansluiting op het beschikbaar stellen van omroepmiddelen voor nieuwe
wijze van verspreiding van programmateriaal door kerkgenootschappen en genootschappen
op geestelijke grondslag (artikel 101 lid 1d), is ook artikel 57a eerste lid
van toepassing inhoudende de toetsing van het Commissariaat voor de Media
van dergelijke activiteiten aan concurrentievervalsing. Deze toetsing kan
alleen betrekking hebben op de activiteiten in het kader van programmaverzorging
voorzover zij uit overheidsmiddelen worden gefinancierd. Het eerste lid van
artikel 55b is niet van toepassing op de kerkgenootschappen en genootschappen
op geestelijke grondslag omdat zij buiten de concessie vallen.
Daarnaast wordt de programmatische taak van de publieke omroep in deze
wet uitgebreid in de vorm van nieuwe wijzen van aanbod en verspreiding van
programmamateriaal, bijvoorbeeld via internet en themakanalen. Kerkgenootschappen
en genootschappen op geestelijke grondslag, optredend als zendgemachtigden
mogen voor zover het programmavoorzorging betreft actief zijn op dit terrein.
Zij kunnen derhalve niet uitgesloten worden voor wat betreft de bekostiging
ervan. Dit sluit aan bij de huidige praktijk waarbij het Commissariaat voor
de Media toestaat dat de zgn. neventaken van de instellingen bekostigd kunnen
worden uit omroepmiddelen. De minister kan hier volgens artikel 101 lid 1d
echter geen bedragen voor vaststellen. Met dit amendement wordt beoogd dat
de neventaken van de 39f-zendgemachtigden, evenals de andere omroepinstellingen
bekostigd kunnen worden uit omroepmiddelen.
Bakker