26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

C BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 december 2023

Inleiding

Digitalisering heeft grote gevolgen voor hoe we leven, wonen en werken. Het verandert de samenleving ingrijpend. Als we willen dat digitale technologie vóór onze samenleving blijft werken, als we kansen willen benutten en risico’s willen mitigeren, dan moet digitalisering waardengedreven en mensgericht zijn vormgegeven en moeten we als samenleving, bedrijfsleven en overheid samen optrekken.

Het kabinet heeft hier vanaf 2022 werk van gemaakt en gezamenlijke ambities voor waardengedreven digitaliseren in de hoofdlijnenbrief digitalisering1 opgenomen. Op basis van deze brief is de Werkagenda Waardengedreven Digitaliseren (hierna: «de Werkagenda») opgesteld en uitgevoerd. De eerste versie hiervan werd op 4 november 2022 aan de Tweede Kamer aangeboden2.

Deze Werkagenda wordt jaarlijks bijgewerkt.

Gelet op de toezegging aan uw Kamer om de Werkagenda aan beide Kamers te sturen3, ontvangt u de geactualiseerde versie van de Werkagenda voor 2024. Deze treft u aan in bijlage 1 van deze brief. De Tweede Kamer ontvangt de Werkagenda als hoofdbijlage bij een separate verzamelbrief (bijlage 3, verzamelbrief zonder verdere bijlagen).

Met deze brief informeer ik uw Kamer daarnaast over de opvolging van een aantal moties en de afdoening van gedane toezeggingen. In bijlage 2a is het overzicht van de afgedane moties en toezeggingen opgenomen. In bijlage 2b zijn de nog openstaande moties en toezeggingen vermeld inclusief het moment waarop ik verwacht deze af te doen.

Bijlagen

  • 1. Geactualiseerde Werkagenda Waardengedreven Digitaliseren voor 2024

  • 2.

    • A. Overzicht afgedane toezeggingen en opgevolgde moties

    • B. Overzicht openstaande moties en toezeggingen

Onderzoek naar de cookieregeling

Tijdens het Eerste Kamerdebat over algoritmische besluitvorming bij de overheid op 21 maart jl. heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over het onderzoek naar de cookieregeling. Ik verwijs daarvoor naar de brief over dit onderwerp die op 5 september jl. verzonden is aan de Tweede Kamer.4 Daarin beschrijft het kabinet de problematiek en de inzet. Een van de aangekondigde acties is het versterken van het toezicht bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP), waarvoor ik in 2023 al een budget heb toegekend en vanaf 2024 structureel geld heb vrijgemaakt.5 Zoals ook aangekondigd wordt een meting uitgevoerd naar het gebruik van cookies op overheidswebsites. Deze is dit najaar gepubliceerd op basisbeveiliging.nl6. Daaruit bleek dat op 4% van de voorpagina’s van overheidswebsites tracking cookies gebruikt werden. In een tweede onderdeel van het onderzoek, dat nog nader uitgewerkt wordt, wordt gekeken naar cookies op onderliggende pagina’s en naar het gebruik van cookiebanners op overheidswebsites. Ik zal dit blijven meten, waarbij het doel is om geen tracking cookies – ook niet met toestemming – te plaatsen bij bezoek van overheidswebsites. Verder werk ik zoals toegezegd in mijn brief samen met andere lidstaten aan een non-paper over het onderwerp cookies. Ik ben voornemens deze begin 2024 aan de Tweede Kamer te sturen.

In het Eerste Kamerdebat over algoritmische besluitvorming werd door het lid Dittrich (D66) ook gevraagd naar de relatie tussen cookies en het publieke goed van dataeigenaarschap. Dataeigenaarschap betekent hier dat gebruikers hun eigen gegevens kunnen gebruiken of dat die gegevens gebruikt kunnen worden voor maatschappelijke doelen. Het gaat dus niet over eigendom zoals we dat kennen in het privaatrecht. In de Kamerbrief over onder andere cookiebeleid7 is toegelicht dat het vaak onduidelijk is voor eindgebruikers wanneer gegevens uit cookies terecht komen bij derde partijen8. Dit bemoeilijkt het recht op gegevensoverdraagbaarheid uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). In de AVG is opgenomen dat betrokkene het recht heeft dat de persoonsgegevens die hij heeft verstrekt aan een verwerkingsverantwoordelijke te verkrijgen in een gestructureerd, gangbaar, machineleesbaar en interoperabel formaat, en die aan een andere verwerkingsverantwoordelijke te verzenden.

Breder op het onderwerp van het publieke goed van dataeigenaarschap heeft de Europese Unie stappen gezet. Bijvoorbeeld met de recente Dataverordening (Data Act). Deze verordening, die naar verwachting in 2025 in werking treedt, geeft gebruikers van Internet of Things producten (IoT) het recht op toegang tot de gegevens die door hun gebruik worden gegenereerd en het recht deze gegevens te delen met derde partijen.

Algoritmes reguleren

Naar aanleiding van de rapportage «Algoritmerisico’s Nederland» van de AP hebben de vaste commissies voor Justitie en Veiligheid en Binnenlandse Zaken van uw Kamer mij op 6 december jl. schriftelijke vragen gesteld. De schriftelijke beantwoording van deze vragen zal ik eind januari 2024 aan uw Kamer doen toekomen. Graag maak ik van de gelegenheid gebruik om bij deze uw Kamer ook te informeren over het reguleren van artificiële intelligentie (AI) en algoritmes in het algemeen. Daarmee voldoe ik ook aan mijn toezegging aan het voormalig lid van uw Kamer De Blécourt-Wouterse (VVD)9 om uw Kamer hierover te blijven informeren.

Ook algoritmes en AI moeten aan publieke waarden voldoen. Om de eigen inzet van algoritmes te toetsen, deden het afgelopen jaar 18 overheidsorganisaties mee met een pilot voor de toepassing van de Impact Assessment Mensenrechten en Algoritmes (IAMA). Of een IAMA is uitgevoerd kan worden aangegeven in het openbare algoritmeregister. Het algoritmeregister is op dit moment gevuld met meer dan 254 algoritmes van meer dan 64 organisaties.

In 2023 is de Autoriteit Persoonsgegevens gestart als algoritmetoezichthouder. Tot de taken behoren het signaleren, analyseren en rapporteren van algoritmerisico’s. Daarnaast werkt de AP aan het versterken van de samenwerking tussen toezichthouders op het gebied van algoritmes en aan het komen tot gezamenlijke uitleg en overzicht in normen en kaders. In juni publiceerde de AP de eerste Rapportage Algoritmerisico’s Nederland10, zoals ook is toegezegd11 aan de Tweede Kamer. In de aan de Tweede Kamer gezonden brief opschaling algoritmetoezichthouder12 ga ik nader in op de intensivering van de activiteiten van de directie Coördinatie Algoritmes binnen de AP en het daarbij behorende budget. Voor het overige geldt dat de digitale toezichthouders intensief en goed samenwerken als het gaat om het toezicht op AI en algoritmes.

Om overheden te helpen met het voldoen aan alle verplichtingen, werd dit jaar de eerste versie van het Implementatiekader Inzet van algoritmes gepubliceerd13. Dit kader helpt overheidsorganisaties om bij de inzet van algoritmes te voldoen aan de normen en wettelijke verplichtingen14. Zo laat het in een volgende versie, die we in 2024 zullen publiceren, zien wie gedurende de levenscyclus van algoritmische systemen verantwoordelijkheden dragen, en wordt er gewerkt aan toevoeging van inkoopvoorwaarden voor de inkoop van algoritmes door de overheid.

Als het gaat om eerlijke en transparante toepassing van algoritmes door de overheid, zijn overheden volgens de Algemene wet bestuursrecht verplicht om hun besluiten te motiveren, of er algoritmes worden gebruikt of niet. Op dit moment onderzoekt het Ministerie van Justitie en Veiligheid samen met mijn ministerie de mogelijkheden om de individuele transparantie van algoritmegebruik bij besluitvorming in de zin van de Awb te bevorderen. In de preconsultatie van het voorstel voor de Wet versterking waarborgfunctie Awb heeft een expertsessie plaatsgevonden over dit onderwerp en zijn vragen aan uitvoeringsinstanties voorgelegd. Ter gelegenheid van de internetconsultatie van dit wetsvoorstel worden uitvoeringsinstanties, decentrale overheden, de rechtspraak, andere belanghebbenden en belangstellenden uitgenodigd deze vragen te beantwoorden en nader op het onderwerp algoritmische besluitvorming te reflecteren.

Artificiële intelligentie

Zoals bekend wordt er gewerkt aan de Europese AI-verordening. Deze wet legt regels op aan ontwikkelaars en gebruikers van AI om rechten van Europese burgers te beschermen. De Nederlandse inzet voor de AI-verordening heeft zich gericht op de bescherming van fundamentele rechten, het vergroten van veiligheid en het versterken van innovatie(mogelijkheden).

De Europese lidstaten (Raad) en het Europese Parlement hebben in respectievelijk december 2022 en juni 2023 ieder hun eigen positie ingenomen. In december 2023 is voor deze verordening een politiek akkoord op hoofdlijnen bereikt in de triloog. Nu zal nog technische uitwerking plaatsvinden tussen de instellingen. Naar verwachting zal de verordening in 2024 in werking gaan treden. Voor de implementatie van de verordening zijn nu al de eerste stappen gezet. Daarnaast lopen ook onderhandelingen over het AI verdrag van de Raad van Europa. Naar verwachting zullen de verdragsonderhandelingen in het voorjaar van 2024 worden afgerond, wat een belangrijke bijdrage zal leveren aan het waardenkader voor AI, ook buiten de Europese Unie.

Op basis van adviezen van de Landsadvocaat Pels Rijcken en de Autoriteit Persoonsgegevens heb ik een voorlopig standpunt ingenomen op het gebruik van generatieve AI door Rijksorganisaties15. Het standpunt benadrukt zorg vanuit geldende wet- en regelgeving bij verantwoord gebruik van generatieve AI. Ik wil het gebruik van generatieve AI binnen de Rijksoverheid op een veilige en verantwoorde manier bevorderen. Met een aantal vervolgstappen wil ik zorgen dat er binnen de Rijksoverheid geëxperimenteerd kan worden met generatieve AI, dat de kennis op dit gebied wordt vergroot en dat deze technologie verantwoord kan worden ingekocht. Daarnaast ontwikkelen we momenteel een overheidsbrede visie op generatieve AI. Deze visie zal in januari 2024 verschijnen.

Voortgang stelsel Toegang

De Wet digitale overheid (Wdo) treedt gefaseerd in werking afgestemd op het ontwikkeltempo van de benodigde stelselvoorzieningen. Het stelsel zal ook voorzien in een mogelijkheid om misbruik vroegtijdig te herkennen en herstellen, zodat burgers bij problemen snel kunnen worden geholpen. Zoals ik aan het lid Ganzevoort (GL) heb toegezegd16, zal ik uw Kamer informeren over het toezichtkader voor inlogmiddelen, zodra deze gereed is. Technologieën die de decentrale opslag mogelijk maken bij het gebruik van inlogmiddelen, worden ook betrokken bij de verdere ontwikkeling. Hiermee voldoe ik aan mijn andere toezegging17 aan het lid Ganzevoort. Verder zal ik voortdurend blijven kijken of regelgeving een veilig en betrouwbaar kader blijft bieden, gelet op de ontwikkelingen die immers zullen doorgaan. Waar nodig scherp ik de regelgeving daarop aan. Dit sluit overigens aan bij de huidige praktijk. Ik beschouw de gevraagde toezegging18 daarmee tevens als ondersteuning van deze praktijk.

Door de ontwikkeling van het stelsel wordt mogelijk gemaakt dat private aanbieders in respectievelijk het burger- en bedrijvendomein kunnen toetreden. Wanneer een nieuw middel wordt toegelaten zal het formele besluit worden gepubliceerd. Ook zal in dat kader richting burgers en bedrijven aanvullende communicatie plaatsvinden, inclusief de bij toelating gehanteerde criteria, zoals ik heb toegezegd aan het lid Prins (CDA)19. Doel hiervan is de maatschappij goed te informeren over de betrouwbaarheid van het middel en zo het vertrouwen in het nieuwe stelsel te versterken.

Graag maak ik van de gelegenheid gebruik om uw Kamer bij deze ook te informeren over de voortgang van het stelsel Toegang in het algemeen. Hiermee voldoe ik aan de toezegging aan uw Kamer naar aanleiding van vragen van de leden Talsma (CU) en Koole (PvdA)20 om uw Kamer te blijven informeren over het functioneren van het stelsel Toegang.

De Wdo biedt de mogelijkheid om naast publieke inlogmiddelen (DigiD) ook private inlogmiddelen voor burgers en bedrijven toe te laten op de hogere betrouwbaarheidsniveaus. Het stelsel Toegang, dat nog in ontwikkeling is, moet het technisch mogelijk maken dat in de nabije toekomst bij de dienstverleners in de (semi)publieke sector kan worden ingelogd met zowel publieke inlogmiddelen, zoals DigiD, als met erkende private middelen.

De ontwikkeling van het stelsel Toegang zal in drie fasen verlopen gedurende de periode 2024–2026 en is afgestemd op de functionaliteit die dan via het nieuwe stelsel beschikbaar zal komen. Tegelijkertijd zal de continuïteit van de beschikbaarheid van de huidige inlogmiddelen DigiD en eHerkenning gewaarborgd blijven.

  • Fase 1 betreft het realiseren van het inloggen voor jezelf in het burgerdomein.

  • Fase 2 betreft het realiseren van het inloggen voor een ander in het burgerdomein.

  • Fase 3 ziet op het realiseren van het inloggen namens een bedrijf of organisatie in het bedrijvendomein.

De precieze data voor de realisatie zijn op dit moment nog niet te geven. Hiervoor is eerst nadere prioriteitstelling nodig voor Logius, de beoogd beheerder van het stelsel. Als gevolg hiervan wordt ook aan alternatieve scenario’s gewerkt met mogelijke andere partners voor het beheer van het stelsel. In de verzamelbrief van juni 2024 zal ik de Tweede Kamer informeren over de nieuwe planning.

In fase 2 en 3 van de ontwikkeling van het stelsel wordt mogelijk gemaakt dat private aanbieders in respectievelijk het burger- en bedrijvendomein kunnen toetreden. Deze inlogmiddelen dienen te beschikken over de vereiste betrouwbaarheidsniveaus, conform de eIDAS-verordening, wat nu in de wet is vastgelegd. De dienstverleners bepalen, op basis van de regels die de Wdo stelt, op welk betrouwbaarheidsniveau een burger of bedrijf moet inloggen om toegang te krijgen tot hun dienstverlening.

Tot slot

Met dit werk leggen we de basis voor een digitale samenleving waarin mensen centraal staan, waarin iedereen mee kan doen, de digitale wereld kan vertrouwen en burgers grip hebben op het digitale leven. Een digitale samenleving die gebaseerd is op de grondrechten en publieke waarden die we in Nederland en Europa belangrijk vinden. Met een overheid die het goede voorbeeld geeft bij de verantwoorde inzet van digitale technologie en op een open en transparante manier werkt.

Maar met alleen deze basis zijn we er nog niet. De acties die nu zijn ingesteld moeten worden doorgezet of zelfs worden versneld om de basis op orde te brengen, maar de digitale ontwikkelingen gaan zo snel en hebben zo'n enorme impact dat we onze gezamenlijke inspanningen serieus op moeten schroeven. Het is dan ook mijn stellige overtuiging dat de investeringen die we nu en de komende jaren op dit thema doen zullen renderen, zowel financieel en economisch, als in een betere relatie tussen burgers en de overheid.

Op basis van mijn ervaringen als eerste coördinerend bewindspersoon voor digitalisering concludeer ik dat dit moet worden gedaan door digitalisering als apart onderwerp centraal te stellen. Dat betekent dat we digitale vraagstukken niet als «randvoorwaarde» of slechts ondersteunend aan onze primaire processen zien, maar als iets wat centraal en integraal moet worden opgepakt. Ik hoop en vertrouw er dan ook op dat een nieuw kabinet de nodige maatregelen neemt om de sturing van deze veelomvattende en ongelooflijk impactvolle transitie op een stevige manier in te richten. Want alleen met stevige sturing komen we tot een succesvolle en waardengedreven digitale transitie.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Digitalisering en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen


X Noot
2

Kamerstukken II 2022/23, 26 643, nr. 973.

X Noot
3

Toezegging Eerste Kamer: T03506.

X Noot
4

Kamerstukken II 2023/24, 32 761, nr. 286.

X Noot
5

Kamerstukken II 2023/24, 26 643, nr. 1071.

X Noot
7

Kamerstukken II 2023/24, 32 761, nr. 286.

X Noot
8

Toezegging Eerste Kamer: T03665.

X Noot
9

Toezegging Eerste Kamer: T03666.

X Noot
11

Toezegging Tweede Kamer: publiceren rapport om ontwikkelen algoritmetoezicht inzichtelijk te maken.

X Noot
14

Toezegging Eerste Kamer: T03668.

X Noot
16

Toezegging Eerste Kamer: T03658.

X Noot
17

Toezegging Eerste Kamer: T03652.

X Noot
18

Toezegging Eerste Kamer: T03657.

X Noot
19

Toezegging Eerste Kamer: T03654.

X Noot
20

Toezegging Eerste Kamer: T03653.

Naar boven