26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Nr. 901 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 16 augustus 2022

Graag informeer ik u over de voorgenomen wijzigingen in de governance van de Stichting ICTU.

ICTU is op 11 april 2001 opgericht als overheidsstichting door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) als een samenwerkingsverband van overheidsorganisaties met als doel overheden te ondersteunen om innovatieve toepassingen op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie te introduceren en te implementeren.- Later hebben het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen (UvW) zich ook aangesloten bij het samenwerkingsverband.

ICTU is een goed draaiende organisatie. De opdrachtenportfolio is al een aantal jaren licht groeiend en er is behoefte aan de diensten van ICTU. Met het oog op de toekomstbestendigheid en de constatering dat de huidige governance niet geheel strookt met de governance zoals deze is beschreven in de huidige statuten van ICTU, is er behoefte aan een aantal verstevigingen in de governance. Het bestuur van ICTU heeft om die reden ABDTOPConsult gevraagd daar onderzoek naar te verrichten en met aanbevelingen te komen die hebben geleid tot wijziging van de governance en de statuten, die daarbij getoetst is op de gewijzigde regelgeving in de Aanbestedingswet 2012, het Stichtingenkader uit 2006 en de Wet bestuur en toezicht op rechtspersonen van 2021.

Volgens het Stichtingenkader moeten «de gewenste ministeriële bevoegdheden ten aanzien van de uitvoering van taken» in verhouding staan tot de reikwijdte van de ministeriële verantwoordelijkheid. Een ruime ministeriële verantwoordelijkheid en de daarbij horende ministeriële bevoegdheden zoals in de huidige statuten opgenomen, passen niet bij een private rechtsvorm met een zelfstandig bestuur zoals de stichting. Evenwel dient de Minister – samen met de andere aangesloten overheidsorganisaties – op grond van de Aanbestedingswet 2012 adequaat toezicht te kunnen uitoefenen op ICTU. Daarvoor is onder meer nodig dat strategische beslissingen – zo mogelijk aan de hand van een strategisch plan – samen met de meerjarenbegroting en een investeringsplan worden voorgelegd door en besproken met de Raad van Toezicht en de bestuurder(s).

Dit geheel maakt dat de Minister en VNG, IPO en UvW in de nieuwe governance een passende verantwoordelijkheid toebedeeld krijgen, waarbij de drie laatstgenoemde aangesloten organisaties dezelfde bevoegdheden toebedeeld krijgen als de Minister. In de huidige statuten is nog opgenomen dat de Minister van BZK een aanwijzingsbevoegdheid heeft. In de nieuwe statuten is dit niet meer opgenomen. Deze aanwijzingsbevoegdheid is overgegaan op de Raad van Toezicht, waarmee de rol en verantwoordelijkheid van de Minister jegens ICTU meer in lijn is gebracht met het gestelde in het stichtingenkader.

Er is met de wijziging van deze governance geen sprake van een nieuwe stichting en om die reden hoeft ook niet de voorhangprocedure gevolgd te worden die daarbij van toepassing is. Gegeven de aard van de wijzigingen heb ik echter gemeend de stappen die in deze procedure genomen worden ook in dit geval te willen volgen. Concreet betekent dit overleg en afstemming met het Ministerie van Financiën, de Algemene Rekenkamer en het informeren van de Staten-Generaal. Inmiddels heb ik een positief advies ontvangen van het Ministerie van Financiën en de Algemene Rekenkamer.

In beide reacties wordt met name aandacht gevraagd voor:

  • Opzet van de governance en de verandering in de positie van de Minister van BZK ten opzichte van ICTU

  • Ambtenaren in de Raad van toezicht

  • Privaatrechtelijke vorm voor interbestuurlijke samenwerking.

Bij het eerste punt wordt door de Algemene Rekenkamer aandacht gevraagd voor de wijziging van de rol van Minister van BZK ten opzichte van de huidige situatie en wordt ook aanbevolen deze eigenaars/toezichtrol verder uit te denken en expliciteren. Dit aspect zal in de verdere uitwerking en invulling van de nieuwe governance worden betrokken.

Ten aanzien van ambtenaren in de Raad van Toezicht zal ik de lijn volgen zoals ook door de Algemene Rekenkamer en het Ministerie van Financiën aanbevolen is. In principe zullen er geen ambtenaren in de Raad van Toezicht toetreden, maar gegeven de in de statuten vereiste vertegenwoordiging namens de aangesloten organisaties, kan dit ook niet worden uitgesloten.

Tegen die achtergrond ziet ook de Rekenkamer geen bezwaren bij het benoemen van ambtenaren in de Raad van Toezicht. Hierbij geeft zij aan dat het wel belangrijk is dat een ambtenaar die lid is van de raad van toezicht, niet tegelijkertijd als opdrachtgever vanuit een ministerie optreedt. Dit sluit ook aan bij het advies van het Ministerie van Financiën, namelijk dat, indien wordt gekozen voor ambtenaren in de raad van toezicht of het bestuur van ICTU, het risico op dubbele loyaliteiten moet worden gemitigeerd.

Daarnaast vraagt de Rekenkamer aandacht voor het marginale aandeel van opdrachten buiten het Rijk en de gekozen rechtsvorm. Dit aspect zal betrokken worden in de periodieke evaluaties welke in de Regelementen van de Raad van toezicht zullen worden opgenomen.

De aanbeveling van de Rekenkamer om de mogelijkheden te verkennen om relevante kaders ook van toepassing te laten zijn voor ICTU zal ik ook overnemen. Het gaat dan bijvoorbeeld om regels voor financieel beheer, archivering en informatiebeveiliging. Overigens hanteert Stichting ICTU al het normenkader voor het financieel beheer, archivering en informatiebeveiliging.

De reactie van de Rekenkamer is als bijlagen bij deze brief gevoegd.

Met de gewijzigde governance wordt er voor de toekomst een vaste basis gelegd voor een interbestuurlijke samenwerking tussen de overheden op relevante digitale dossiers. Het doel van de stichting blijft ongewijzigd.

Voor nadere toelichting en achtergrond verwijs ik u graag naar de bijgevoegde bijlagen.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen

Naar boven