26 643
Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

30 800 XIII
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2007

nr. 82
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 oktober 2006

Bij de behandeling van de Aanbestedingswet op 14 september 2006 door uw Kamer is toegezegd een overzicht te sturen van de uitvoering van de motie-Vendrik van 20 november 2002 over het gebruik van open source software en open standaarden door de publieke sector (Tweede Kamer, vergaderjaar 2002–2003, 28 600 XIII, nr. 30). Met deze brief geef ik hieraan uitvoering.

Met de brief van 24 augustus 2005 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2004–2005, 26 643 en 29 800 XIII, nr. 67) hebben de ministers van Economische Zaken en voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties u geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de motie-Vendrik. De Minister van Economische Zaken is verantwoordelijk voor het algehele ICT-beleid; de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties voor de elektronische overheid. De nu voorliggende brief, die mede namens de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties wordt gestuurd, actualiseert die stand van zaken, waarbij achtereenvolgens wordt ingegaan op:

1. Voortgang motie-Vendrik in het algemeen

2. Het programma OSOSS

3. Open standaarden

4. Open source software

1. Voortgang motie-Vendrik in het algemeen

Er zijn het afgelopen jaar goede vorderingen gemaakt op het vlak van open standaarden en open source software bij de overheid. Met het College en Forum Standaardisatie, dat op 27 maart 2006 is ingesteld, is het bevorderen van het gebruik van open standaarden bij de overheid structureel belegd en krijgt het de permanente, centrale aandacht die het binnen de informatiehuishouding van de overheid verdient. Binnen het programma e-overheid worden zowel open standaarden als open source software toegepast. Om het gebruik van open source software binnen de overheid verder te bevorderen is vanaf 1 januari 2006 het programma OSOSS («Open Source als Onderdeel van uw Software Strategie»; niet te verwarren met het afgelopen programma «Open Standaarden en Open Source Software») gestart.

Inzet van het Kabinet is om mede naar aanleiding van de motie-Vendrik zoveel mogelijk van de in de publieke sector gebruikte software te laten voldoen aan open standaarden. Door tal van juridische verplichtingen en bestaande contracten is het echter niet realistisch gebleken om alle software in de publieke sector daaraan te laten voldoen. Met name veel voor de desktop gebruikte software voldoet daar niet aan. De contracten met leveranciers en mogelijk aanzienlijke migratiekosten maken een overstap moeilijk. Ook hebben gemeenten en provincies in deze een eigen beslissingbevoegdheid.

Hieronder wordt dieper ingegaan op een aantal concrete activiteiten die naar aanleiding van de motie-Vendrik in gang zijn gezet.

2. Het programma OSOSS

Het programma OSOSS («Open Standaarden en Open Source Software voor de overheid») is zoals in de eerder genoemde brief van 24 augustus 2005 per 31 december 2005 beëindigd. De activiteiten van dit programma zijn echter geenszins gestopt maar anders georganiseerd. Voor een overheidsbrede aanpak van (open) standaarden is op 27 maart 2006 het College en Forum Standaardisatie ingesteld (zie ook punt 3). Open standaarden zijn standaarden waarvan de specificaties ontwikkeld zijn op basis van open besluitvorming, die openbaar zijn en die vrij te gebruiken zijn. Voor open source software is binnen ICTU een expertisecentrum ingericht, zoals in de brief van 24 augustus 2006 is aangekondigd (zie ook punt 4). Open source software is software waarvan de broncode («blauwdruk») vrij beschikbaar is om in te zien, te gebruiken, te verbeteren, aan te vullen en te distribueren.

3. Open standaarden

Het College Standaardisatie heeft een belangrijke taak bij het bevorderen van de ontwikkeling en het gebruik van (open) standaarden voor elektronische gegevensuitwisseling tussen overheden onderling en tussen overheden, bedrijven en burgers. Dit doet zij onder andere door het erkennen en/of aanbevelen van standaarden en door het versterken van de internationale afstemming met vergelijkbare initiatieven op dit gebied in het buitenland (onder andere in Denemarken). Het accent ligt hierbij op het mogelijk maken dat gegevens tussen organisaties kunnen worden gedeeld en ICT-systemen kunnen worden gekoppeld. Bijvoorbeeld door standaarden af te spreken voor uitwisseling van informatie over bestemmingsplannen of uitwisseling van financiële gegevens tussen bedrijven en publieke instellingen. Dit past binnen het streven van het Kabinet naar verbetering van overheidsdienstverlening en het verlichten van administratieve lasten. Het College Standaardisatie wordt ondersteund door het Forum Standaardisatie, dat bestaat uit vertegenwoordigers van de overheid, het bedrijfsleven en de wetenschap.

Als onderdeel van het programma e-overheid en het programma ICT en Administratieve Lastenverlichting (ICTAL) zijn de afgelopen jaren generieke ICT-voorzieningen ontwikkeld en beschikbaar gesteld. Deze e-overheidsvoorzieningen zijn ontwikkeld op basis van open standaarden. Voor het beheer en de verdere ontwikkeling van een aantal e-overheidsvoorzieningen is op 1 januari 2006 de Gemeenschappelijke Beheer Organisatie (GBO.Overheid) ingesteld. GBO.Overheid ondersteunt daarnaast het College en Forum Standaardisatie.

Enkele concrete voorbeelden van initiatieven met open standaarden zijn:

a. Als onderdeel van het voormalige programma OSOSS is een database tot stand gebracht die via internet een overzicht biedt aan gebruikers als overheden en bedrijven over de aard en de status van open standaarden voor overheidstoepassingen. Deze Catalogus van Open Standaarden (CANOS) wordt beheerd door GBO.Overheid. Doelstelling van CANOS is kennis uitdragen over open standaarden op ICT-gebied, waarmee binnen de overheid interoperabiliteit wordt gestimuleerd. De catalogus moet richting geven aan het gebruik van standaarden.

b. Voor de inrichting van de elektronische overheid is de Nederlandse Overheids Referentie Architectuur opgeleverd en gepubliceerd (NORA versie 1.0, 27 september 2006) in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en in samenwerking met het Ministerie van Economische Zaken. Dit document vormt een handwijzer (eerste aanzet) voor overheidsorganisaties om elektronische diensten en de onderliggende informatiesystemen in samenhang te ontwerpen en te realiseren. Het gebruik van open standaarden is een belangrijk onderdeel van de architectuur. Deze architectuur is opgesteld door en voor ICT-architecten van tal van overheidsorganisaties en e-overheidsprogramma’s. Het aantal overheidsorganisaties en ICT-leveranciers dat de NORA gebruikt neemt steeds verder toe.

c. e-Overheidsvoorzieningen zijn onder meer OTP (Overheids Transactie Poort) en e-Formulieren. OTP (in beheer bij GBO.Overheid) is een elektronische postbus voor gegevensuitwisseling tussen bedrijven en overheden. e-Formulieren is een voorziening voor het genereren van elektronische formulieren. Deze voorzieningen zijn gebaseerd op open standaarden. Met behulp van dergelijke voorzieningen kunnen bijvoorbeeld gemeenten, provincies en waterschappen met burgers en bedrijven hun informatie eenvoudiger uitwisselen voor een betere dienstverlening.

d. Voor het Nederlandse Taxonomie Project, waardoor ondernemingen vanaf 1 januari 2007 financiële gegevens elektronisch kunnen aanleveren bij de Kamers van Koophandel, de Belastingdienst en het Centraal Bureau voor de Statistiek, is een open standaard gebruikt. De verwachte administratieve lastenreductie hiermee wordt geraamd op € 350 miljoen in 2007 en € 420 miljoen vanaf 2008 voor het samenstellen van de jaarrekening alleen.

e. Bij de modernisering van Gemeentelijke Basisadministraties persoonsgegevens (GBA) wordt gebruik gemaakt van open standaarden.

4. Open source software

Op 1 januari 2006 is het programma «Open Source als Onderdeel van uw Software Strategie» (OSOSS) bij de ICTU van start gegaan. Daarin zijn onder meer de open source software-activiteiten van het voormalige programma OSOSS voortgezet. Het programma richt zich met name op twee kerntaken:

1. kerndepartementen helpen bij het maken van een invoeringsstrategie voor het gebruik van open source software, en

2. andere overheden bijstaan bij het zoeken naar open source software-oplossingen (onder andere door het stimuleren van samenwerkingsverbanden tussen overheden).

Bij de beoordeling van de invoering van het gebruik van open source software speelt de vraag in hoeverre open source software beschikbaar is en de beste oplossing is voor de inrichting van het betreffende werkproces. Daarbij past een strategische beoordeling van de wijze van inrichting van het systeem. Zo is voor de ministeries een project voor de strategische inzet van open source software binnen de Rijksdienst gaande. Tevens ondersteunt het programma kennisdeling over en de ontwikkeling van open source software via het Uitwisselplatform (www.uitwisselplatform.nl), dat gezamenlijk met Surfnet, Kennisnet en Holland Open is opgezet. Het platform omvat momenteel tweeënvijftig verschillende projecten.

In het programma zijn initiatieven ontplooid om bij overheidsinstanties te laten zien hoe open source software kan worden toegepast binnen de overheid. Daartoe zijn de zogenaamde referentieprojecten uitgevoerd. Daarnaast zijn door het programma actief voorbeeldprojecten uit binnen- en buitenland bijeengebracht waarvan een voorbeeldwerking zou kunnen uitgaan voor de Nederlandse overheid (zie bijlage A voor referentie- en voorbeeldprojecten of zie www.ososs.nl)1.

Naast het gebruiken van open source software kan de overheid ook eigen producten als open source software aanbieden om anderen hiervan te laten profiteren. Het project Kiezen op Afstand, met als doel verkiezingen via internet te organiseren, is open source gemaakt om burgers inzicht te geven dat er geen «achterdeurtjes» in de software zitten. In het kader van de modernisering van de GBA is onlangs in een proef bezien of de GBA op basis van open source software kan functioneren; deze is positief verlopen. Dit verlaagt de drempel voor bedrijven om aan te kunnen haken bij de systemen voor de Basisadministratie voor personen en bevordert daarmee de marktwerking.

Wel is gebleken dat overheidsinstanties huiverig zijn om hun applicaties als open source software ter beschikking te stellen, omdat dit onder meer extra beheersproblemen met zich meebrengt.

Tot slot

Gelet op de relatie van het voorafgaande met de vragen van het lid Gerkens (SP) van 21 september 2006 aan de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties over het Open Document Format (ODF) (Aanhangsel der Handelingen, vergaderjaar 2005–2006, nr. 118) vindt de beantwoording daarvan eveneens plaats met deze brief (zie bijlage B).1

De Minister van Economische Zaken,

J. G. Wijn


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven