26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Nr. 722 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 december 2020

Hierbij reageer ik op het verzoek van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid om een beleidsreactie te ontvangen op het rapport «Informatie-uitwisseling Landelijk Dekkend Stelsel cybersecurity» voorafgaand aan het Algemeen Overleg Cybersecurity, dat op 9 december gepland staat. Ik heb dit rapport op 17 november met uw Kamer gedeeld.1

Dit rapport is de eerste uit een reeks aan publicaties die betrekking hebben op de informatie-uitwisseling binnen het Landelijk Dekkend Stelsel van cybersecurity-samenwerkingsverbanden en de governance van cybersecurity in Nederland. Op dit moment loopt er een verkenning naar de wettelijke bevoegdheden om informatie te delen tussen rijksoverheid en vitale en niet-vitale organisaties, die ik u in de kabinetsreactie op het WRR-rapport «Voorbereiden op digitale ontwrichting»2 en in de beleidsreactie op het Cybersecuritybeeld Nederland 20203 heb toegezegd.» Daarnaast heeft het WODC op dit moment een rapport in voorbereiding dat onder meer ziet op cybersecurity governance in Nederland.

Vanwege het belang van digitale weerbaarheid voor onze maatschappij hecht ik er aan om een weloverwogen afweging te maken over de doorontwikkeling van het cybersecuritystelsel in Nederland en de informatie-uitwisseling die binnen dit stelsel plaatsvindt. Ik vind het daarom belangrijk om de bevindingen uit deze verschillende trajecten te kunnen wegen voordat ik hierover een richting kies. Daarnaast vind ik het als coördinerend Minister voor cybersecurity van belang om relevante andere partners bij deze integrale afweging te betrekken. Ik zal daarom in samenhang op deze verschillende trajecten reageren via mijn brief van januari 2021, die ik eerder aan u heb toegezegd.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus


X Noot
1

Kamerstuk 26 643, nr. 717.

X Noot
2

Kamerstuk 26 643, nr. 673.

X Noot
3

Kamerstuk 26 643, nr. 695.

Naar boven