26 643
Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

24 095
Frequentiebeleid

nr. 66
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 9 augustus 2005

De vaste commissie voor Economische Zaken1 en de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap2 hebben op 28 juni 2005 overleg gevoerd met vice-minister-president, minister Brinkhorst van Economische Zaken en staatssecretaris Van der Laan van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over:

– ontwerpbesluiten van de OPTA voor de omroepmarkten en voortgang acties kabelbrief (26 643, nr. 62);

– brief d.d. 15 juni t.g.v. antwoorden op vragen over Nozema (24 095, nr. 183).

Van dit overleg brengen de commissies bijgaand beknopt verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissies

Mevrouw Gerkens (SP) vindt dat de resultaten van de onderzoeken veel te lang op zich laten wachten. De mensen weten nog steeds niet wanneer en hoeveel geld zij terugkrijgen. De minister moet ervoor zorgen dat in september dit dossier wordt gesloten. Dan ook moet het mogelijk zijn om een maximum van de tarieven vast te stellen. De Opta laat zien dat daartoe aanleiding is en zegt met een model te zullen komen. Mevrouw Gerkens is er geen voorstander van om bij overname van kabelnetten de te betalen goodwill in het consumententarief te verwerken. Zorgelijk is ook dat de Opta lijkt te mikken op een vastrechtsysteem waarin de consument verplicht wordt de gehele coax infrastructuur te betalen. Hij betaalt dus voor het internet van de buurman via de kabel terwijl hij alleen televisie afneemt. Er dient echter alleen vastrecht te worden betaald voor ongedeelde stukken die gebruikt worden voor het analoge pakket.

Kan de minister verklaren waarom de NMa een brief stuurt naar de Opta om bepaalde conclusies te corrigeren? Is er opeens een toezichthouder die toezicht houdt op toezichthouders? De NMa mag geen partij kiezen, maar het lijkt erop dat deze organisatie haar oren laat hangen naar de kabelmaatschappijen.

Ten slotte dringt mevrouw Gerkens aan op spoedig ingrijpen nu er pas over drie à vier jaar sprake is van echte concurrentie van andere modaliteiten dan de kabel. De mensen betalen al jarenlang te veel en het is duidelijk dat het veel goedkoper kan.

De heer Van Dam (PvdA) stelt vast dat de kabelbedrijven onverdroten doorgaan met het verhogen van de tarieven. Ook moet worden vastgesteld dat ze voorlopig monopolist blijven en die positie misbruiken. UPC-topman Malone zei niet voor niets dat in Nederland de hoogste marges worden gehaald. Het is hoogst noodzakelijk dat er snel meer concurrentie komt. Keuzevrijheid voor de consument leidt tot meer kwaliteit, meer innovatie, betere service en lagere prijzen. Kan de minister nog eens uitleggen waarom het zo lang moet duren voordat deze situatie in werking treedt? Een deel van de verklaring is wellicht dat bij de behandeling van de Telecommunicatiewet een VVD-amendement is aangenomen dat ertoe strekt dat de Opta haar maatregelen moet onderbouwen, maar dan op zo'n manier dat het er niet gemakkelijker op wordt om effectief op te treden.

Er is concurrentie op komst van andere infrastructuren, maar het is de vraag of er zoveel klanten gaan overstappen dat kan worden gesproken van een nieuwe marktsituatie. Zolang er geen sprake is van een evenwichtige marktsituatie is er alle reden voor Opta om maatregelen te nemen. De NMa zou de kabelbedrijven moeten aanpakken voor de tariefsverhogingen van dit en vorig jaar.

De heer Van Dam zegt zich zorgen te maken over constructies die vrije concurrentieverhoudingen in de weg staan. Hij noemt in dit verband de triple-playstrategie, een vorm van ordinaire koppelverkoop. Diensten worden aan het netwerk gekoppeld en vervolgens worden ze samen verkocht. Geprobeerd wordt om concurrerende diensten en netwerken te blokkeren. Versatel verkoopt het eredivisievoetbal, maar bedingt dat daarbij ook een internetaansluiting moet worden afgenomen. Waarom kan de consument niet het voetbal kopen en zijn eigen provider houden? Het is de overheid die erop moet toezien dat de vrije concurrentie niet wordt verstoord.

Er dient een vastrechtmodel te komen voor alle netwerkstructuren: een vast tarief voor de aansluiting en vervolgens vrije concurrentie als het gaat om de diensten. Dat vergt een verbod op koppelverkoop. Verder moeten netwerkeigenaren verplicht worden om alle diensten door te geven, terwijl dienstenaanbieders/netwerkeigenaren hun diensten aan alle netwerken moeten aanbieden. Hoe oordeelt de minister hierover?

Wanneer zal de CPB-studie naar de mogelijkheden van concurrentie tussen infrastructuren klaar zijn? Gaat het CPB een antwoord geven op de vraag of de optie dat nieuwe partijen kunnen toetreden tot de markt realistisch is?

Ten slotte vraagt de heer Van Dam zich af of de Opta op tijd met maatregelen zal komen ten aanzien van Nozema, dat wil zeggen voordat de publieke omroep zijn distributie gaan aanbesteden. Kan de staatssecretaris garanderen dat er niet wordt aanbesteed voordat de maatregelen van de Opta van kracht zijn? Zo nee, wil de minister dan zijn bevoegdheden op grond van artikel 3.12 van de Telecomwet gebruiken?

De heer Bakker (D66) zegt dat er geen studie voor nodig is om vast te stellen dat er sprake is van een aanmerkelijke marktmacht. De consument heeft immers maar één keuze. Nu kan er pas in 2006 eventueel sprake zijn van enig optreden tegen de kabelaars die zich de afgelopen jaren hebben verrijkt ten koste van de consument. Zij hebben op een schandelijke manier misbruik gemaakt van de situatie waarin geen sprake is van echte concurrentieverhoudingen. Dat laatste is het gevolg van de politieke onwil om tot een sluitende regeling te komen. Het is onaanvaardbaar dat er per 1 januari a.s. weer een tariefsverhoging komt terwijl er nog steeds geen sprake is van effectieve concurrentie. De minister moet daarom handelend optreden. Het vastrecht-model had allang moeten zijn ingevoerd.

Het is goed dat de aanbesteding door de publieke omroep is uitgesteld. Daardoor kan er worden gezorgd voor een level playing field. Nozema houdt al jarenlang effectieve concurrentie buiten de deur en daarmee moet het nu eindelijk eens afgelopen zijn. De minister heeft wettelijke mogelijkheden om in te grijpen en te zorgen voor een toegangs- en non discriminatiegarantie.

De heer Hessels CDA) vraagt allereerst naar de uitvoering van de motie-Atsma over de invoering van een vastrechtmodel. De kabelmaatschappijen hebben te kennen gegeven dat zij pas met een voorstel zullen komen als NMa en Opta de marktanalyse hebben afgerond. Het lijkt de heer Hessels dat de kabelaars hun goede wil moeten tonen door zo snel mogelijk met eigen voorstellen te komen. De opstelling van de kabelmaatschappijen heeft enigszins de geur van chantage.

De bewindslieden zijn voornemens de Mediawet zodanig te wijzigen dat het mogelijk wordt om prijstoezicht uit te oefenen op het inhoudsdeel. Dat moet dan aanvullend zijn op het in de Telecommunicatiewet geregelde prijstoezicht. Kan hierbij enige spoed worden betracht?

Als gevolg van de Bollenstreekuitspraak kunnen de programmaraden niet langer een pluriform aanbod waarborgen. De kabelexploitanten kunnen vrijelijk met de zenders onderhandelen over opname in het goedkope basispakket of in het duurdere standaardpakket. Welke mogelijkheden zijn er om hierbij sturend op te treden? Is uitbreiding van de adviesbevoegdheid van de programmaraden gewenst? In nogal wat gemeenten en regio's bestaat onduidelijkheid over de financiering van die programmaraden. Welke mogelijkheden zien de bewindslieden voor een heldere regeling op dit punt? Is een wijziging van de Mediawet, waarbij de verantwoordelijkheid voor die financiering van de programmaraad wordt gelegd bij de kabelmaatschappij, een optie? Het blijkt nu al moeilijk te zijn om te komen tot een standaard voor interactieve digitale televisie. Dat leidt tot onduidelijkheid bij de consument, tot onnodige kosten van ontwikkeling van randapparatuur en de content. Er moet gestreefd worden naar één standaard. De consument zou één decoder moeten hebben waaruit hij naar believen aanbiedingen van diverse providers kan halen. Welke rol ziet het kabinet hier voor zich weggelegd? Het mag niet zo zijn dat men de innovatieve kant van digitalisering laat versloffen door onderling geruzie van monopolisten. Als het niet lukt om in overleg tot één standaard te komen, moet worden bezien in hoeverre dat wettelijk kan worden afgedwongen.

De brief over Nozema gaat voorbij aan de bevoegdheden van de minister om in te grijpen. De bal wordt ten onrechte bij de sector gelegd. Op deze manier wordt het ontstaan van een level playing field weer vertraagd.

Het antwoord van de bewindslieden

De minister merkt allereerst op dat er in het «kabeldossier» in het verleden op een niet altijd even zorgvuldige wijze met het publieke belang is omgegaan. Daarom ook zal het toezicht op de ontwikkeling in kabeltarieven strenger worden gemaakt. Op basis van de nieuwe Telecommunicatiewet krijgt de Opta daartoe meer bevoegdheden. De Mediawet zal in lijn met de Telecommunicatiewet worden aangepast. Vanuit de commissie is terecht aangedrongen op spoed, maar zij moet wel bedenken dat er Europees-rechtelijke regels zijn die beperkingen opleggen aan een direct overheidsingrijpen. De onafhankelijkheid van de toezichthouders en de rechter kan vanzelfsprekend niet terzijde worden geschoven. De bewindsman zegt toe de partijen op hun verantwoordelijkheid aan te spreken en daartoe binnenkort een gesprek te hebben met Nozema en Broadcastpartners. Het moet mogelijk zijn om binnen een half jaar de gerezen problemen op te lossen.

De uitspraak van mevrouw Gerkens dat er de eerstkomende drie jaar geen sprake zal zijn van echte concurrentie tussen de diverse modaliteiten is al te stellig. De minister is van mening dat de concurrentiedruk zal toenemen. Hij wil daarnaast niet vooruitlopen op de discussie over de definitieve Opta- en NMa-rapportages.

Er zijn geen aanwijzingen dat de Opta onvoldoende is toegerust. De Kamer zal binnen afzienbare tijd een evaluatieverslag ontvangen van de werkzaamheden van dit orgaan. Naar verwachting zal de Opta voor het einde van de zomer met een definitief besluit komen. Men weet echter dat de sector nogal gejuridificeerd is en daarom valt niet uit te sluiten dat ook tegen dit besluit weer zal worden geprocedeerd. Hopelijk zal ook de NMa, die de afgelopen tijd veel energie heeft moeten stoppen in de bouwfraude, nog deze zomer haar onderzoek kunnen afronden. Het zou overigens noch voor de consument, noch voor de betrokken marktspelers goed zijn als NMa en Opta tot verschillende oordelen komen. De Kamer zal zo snel mogelijk na het zomerreces worden geïnformeerd over de stand van zaken. De fixering van de tariefontwikkeling op maximaal het niveau van de inflatie kan ondertussen als een belangrijk signaal worden beschouwd.

De consument heeft belang bij keuzevrijheid en daar passen geen gedwongen keuzes bij in het kader van koppelverkoop. De sectorspecifieke controle kan echter pas plaatsvinden als de marktbesluiten een definitief karakter hebben. Omdat alle procedures op een ordentelijke manier moeten worden afgehandeld, ligt het niet in de lijn der verwachting dat het voor 1 januari 2006 rond zal zijn. De wetgeving biedt echter onvoldoende ruimte voor algemene preventieve maatregelen tegen koppelverkooppraktijken.

Naar aanleiding van de motie-Atsma is er overleg gevoerd met de sector over de vastrechtstructuur. De sector is bereid om, zodra de onderzoeken van Opta en NMa zijn afgerond, met voorstellen te komen voor een meer transparante opbouw van de kabeltarieven. Het lijkt de minister dat die voorstellen in lijn dienen te zijn met de door de Opta en NMa vastgestelde kaders.

Het CPB heeft laten weten dat de studie naar de mogelijkheden van concurrentie tussen infrastructuren waarschijnlijk eind september klaar zal zijn.

De staatssecretaris merkt op dat er voortvarend wordt gewerkt aan een afstemming tussen Mediawet en Telecommunicatiewet om het mogelijk te maken maatregelen te nemen. Het instrumentarium van de Mediawet is niet meer voldoende toegesneden op de huidige situatie. Het wetsvoorstel zal zo spoedig mogelijk na de zomer bij de Tweede Kamer worden ingediend. Als de Kamer het voortvarend behandelt, zou het wellicht nog voor de zomer van 2006 kunnen worden ingevoerd. De Opta heeft ondertussen al bericht dat het waarschijnlijk tot medio 2006 duurt voordat er sprake is van een concrete regulering van de eindgebruikersmarkt. De tarieven zullen overigens niet worden verhoogd per 1 januari 2006 omdat ze door de Opta zijn bevroren.

Ook de kabelmaatschappijen hebben er belang bij te weten wat de verlangens zijn van de consument. Momenteel wordt bezien welke rol de programmaraden hierin kunnen spelen. Wellicht moet er aanvullend instrumentarium worden ontwikkeld. In het najaar zal de Kamer hierover worden geïnformeerd. In het verleden bleek er overigens geen meerderheid te zijn in de Kamer voor een aanscherping van de bevoegdheden van de programmaraden en de toen naar voren gebrachte argumenten hebben nog steeds hun gelding.

Nadere gedachtewisseling

Mevrouw Gerkens (SP) spreekt de hoop uit, in september te kunnen spreken over de Opta- en NMa-rapportages, al was het maar om een einde te maken aan de zakkenvullerij van de kabelbedrijven.

De heer Van Dam (PvdA) hoopt dat de CPB-studie voldoende aanknopingspunten zal bieden voor een fundamentele discussie over concurrentiemogelijkheden. Voorkomen moet worden dat die mogelijkheden straks op de dienstenmarkt net zo gering zijn als nu op de infrastructuurmarkt. De minister dient wetgeving voor te bereiden om een onderscheid te maken tussen de markt voor diensten en een markt voor infrastructuur. Het is zonder meer zorgelijk dat toezichtmaatregelen in het algemeen naijlen op de ontwikkelingen in de markt zelf.

De heer Bakker (D66) herhaalt dat het onaanvaardbaar is dat niet effectief kan worden opgetreden tegen misbruik van marktmacht. De minister dient zijn aandeelhouderschap te benutten om Nozema ertoe te brengen zich niet langer te verzetten tegen ruimere concurrentiemogelijkheden.

De heer Hessels (CDA) vindt dat er wel iets meer druk mag worden uitgeoefend om ervoor te zorgen dat de afspraken over het vastrechtmodel worden nagekomen. Het kan niet de beodeling zijn dat de sector niet meer wil meewerken als de NMa- en Opta-besluiten voor haar minder goed uitpakken.

Welke rol kan de staatssecretaris spelen bij het creëren van een heldere financieringsstructuur voor programmaraden? Het komt voor dat gemeenten en kabelmaatschappijen er niet uitkomen waardoor die raden niet goed kunnen functioneren. De heer Hessels is overigens niet van mening dat het Rijk de eerste verantwoordelijkheid heeft voor de financiering.

De minister herhaalt dat het kabinet vanzelfsprekend oog blijft houden voor het publieke belang. Hij wenst de Opta- en NMa-rapporten af te wachten en zal binnen afzienbare tijd een gesprek hebben met Nozema en Broadcastpartners.

De staatssecretaris merkt nog op dat gemeenten en kabelmaatschappijen geen verplichtingen kunnen worden opgelegd met betrekking tot de financiering van programmaraden. In het overleg met de kabelmaatschappijen zal wel de vraag aan de orde komen hoe de consumenteninvloed vorm en inhoud kan worden gegeven.

De heer Hessels (voorzitter) stelt vast dat de Kamer binnenkort een evaluatieverslag van de Opta krijgt en dat in september de Kamer wordt geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de Opta- en NMa-onderzoeken.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Hofstra

De voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Cornielje

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken,

Tielens-Tripels


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Crone (PvdA), Bakker (D66), Hofstra (VVD), voorzitter, Schreijer-Pierik (CDA), ondervoorzitter, Atsma (CDA), Timmermans (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Ten Hoopen (CDA), Weekers (VVD), Slob (ChristenUnie), Van den Brink (LPF), Kortenhorst (CDA), Hessels (CDA), Gerkens (SP), Van Velzen (SP), Varela (LPF), Algra (CDA), Aptroot (VVD), Blom (PvdA), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), De Krom (VVD), Heemskerk (PvdA), Van Dam (PvdA), Dezentjé Hamming (VVD), Jonker (CDA), Jungbluth (GroenLinks).

Plv. leden: Tichelaar (PvdA), Dittrich (D66), Örgü (VVD), De Nerée tot Babberich (CDA), Van Hijum (CDA), Koenders (PvdA), Duyvendak (GroenLinks), Joldersma (CDA), Van Egerschot (VVD), Van der Vlies (SGP), Hermans (LPF), Verburg (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), De Ruiter (SP), Van As (LPF), De Haan (CDA), Blok (VVD), Samsom (PvdA), Van Dijken (PvdA), Van Heteren (PvdA), Snijder-Hazelhoff (VVD), Tjon-A-Ten (PvdA), Waalkens (PvdA), Szabó (VVD), Van Dijk (CDA), Van Gent (GroenLinks).

XNoot
2

Samenstelling:

Leden: Van de Camp (CDA), Cornielje (VVD), voorzitter, Lambrechts (D66), Hamer (PvdA), Van Bommel (SP), Mosterd (CDA), Blok (VVD), Balemans (VVD), Slob (ChristenUnie), Vergeer (SP), Tichelaar (PvdA), Joldersma (CDA), Jan de Vries (CDA), Van Vroonhoven-Kok (CDA), Aasted Madsen-van Stiphout (CDA), Eski (CDA), Smeets (PvdA), ondervoorzitter, Eijsink (PvdA), Leerdam (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Kraneveldt (LPF), Hermans (LPF), Van Dam (PvdA), Visser (VVD), Azough (GroenLinks), Roefs (PvdA), Jungbluth (GroenLinks).

Plv. leden: Ferrier (CDA), Rijpstra (VVD), Bakker (D66), Bussemaker (PvdA), Brinkel (CDA), Hirsi Ali (VVD), Örgü (VVD), Van der Vlies (SGP), Kant (SP), Dijksma (PvdA), Hessels (CDA), Sterk (CDA), Atsma (CDA), Van Bochove (CDA), Van Hijum (CDA), Verbeet (PvdA), Arib (PvdA), Stuurman (PvdA), De Krom (VVD), Varela (LPF), Nawijn (LPF), Adelmund (PvdA), Nijs (VVD), Halsema (GroenLinks), Kalsbeek (PvdA), Vendrik (GroenLinks).

Naar boven