26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Nr. 357 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 april 2015

Aanleiding

Tijdens het Algemeen Overleg over het gebruik van ICT-mogelijkheden door de overheid op 3 april 2013 (Kamerstuk 26 643, nr. 276) heeft mevrouw Oosenbrug mij voorgesteld om te onderzoeken of met het oog op toegankelijkheid, beveiliging en kostenbesparing niet één loket op internet kan komen voor de dienstverlening door alle gemeenten. Ik heb mevrouw Oosenbrug bij die gelegenheid toegezegd met de VNG de mogelijkheid te bespreken of we kunnen komen tot één kernwebsite, waarbij bijvoorbeeld mijnoverheid.nl als uitgangspunt zou kunnen dienen en waarbij gemeenten zich zouden kunnen aansluiten.

Ik heb dit onderwerp bij de VNG aan de orde gesteld. De VNG heeft naar aanleiding daarvan aan haar leden gevraagd te reageren op de gedachte om tot één gemeentelijk loket op internet te komen. In het verlengde van deze reacties is een bijeenkomst georganiseerd waarbij 40 gemeentelijke experts zich hebben gebogen over de vraag hoe samenwerking verder vorm kan krijgen en waarin de uitdagingen liggen. Bij brief van 2 maart 2015 heeft de VNG mij over de uitkomsten daarvan geïnformeerd.

Visie van de VNG

De VNG benadrukt dat zij samen met het Kwaliteits Instituut Nederlandse Gemeenten (KING) gemeenten stimuleert en ondersteunt bij het toepassen van open standaarden en standaard bouwstenen van de digitale overheid. Steeds meer authenticatie, informatie en transactiediensten die via de gemeentelijke website worden ontsloten maken gebruik van gemeenschappelijke bouwstenen.

Voorbeelden van dergelijke bouwstenen zijn DigiD, eHerkenning, Mijnoverheid, Berichtenbox voor bedrijven, Ondernemersplein, Ondernemingsdossier, Omgevingsloket online en ruimtelijke plannen, Centrale voorziening decentrale regelgeving, Gemeenschappelijke voorziening voor officiële publicaties en Samenwerkende catalogi.

Mede door het gebruik van gemeenschappelijke voorzieningen en standaarden kan de website van de gemeente veilige, functionele toegang geven tot informatie- en transactiediensten. Zo ontstaat feitelijk één generieke kernwebsite van gemeenten, die er echter aan de «voorkant» per gemeente verschillend uit kan zien.

Daarnaast heeft KING convenanten gesloten met softwareleveranciers, waaronder bouwers en aanbieders van websites, over de toepassing van standaarden bij gemeentelijke systemen. Ook op deze wijze wordt standaardisatie bevorderd.

De bijeenkomst met gemeentelijke experts heeft volgens de VNG duidelijk gemaakt dat gemeenten er aan hechten zich naar de inwoners te presenteren op een eigen wijze die past bij het karakter van de gemeente. Bij de communicatie via de website gaat het niet alleen om het aanbieden van producten en diensten maar bijvoorbeeld ook om het presenteren van de stad, om ruimte te bieden voor collegeprioriteiten en om communicatie over lokale actuele ontwikkelingen. Eén uniforme (model-) website «aan de voorkant» doet geen recht aan de verschillen die er tussen gemeenten bestaan en de vrijheid die bijgevolg nodig is om de website in te delen en in te richten naar de behoeften van de lokale samenleving en van de eigen organisatie.

Conclusie

Deze uiteenzetting van de VNG geeft mij aanleiding om er allereerst op te wijzen dat de gemeenten zelf verantwoordelijk zijn voor de wijze waarop zij zich op internet presenteren. Zij zijn zelf verantwoordelijk voor hun communicatie met het publiek, ik kan daarover geen voorschriften geven. Mij lijkt het nog steeds wenselijk dat burgers bij het navigeren binnen websites van gemeenten (zoals die waarin ze wonen en die waarin ze werken) dezelfde route kunnen vinden. Een per gemeente verschillende welkomstpagina hoeft dit niet in de weg te staan. Maar zoals gezegd, de keuze is aan de gemeenten.

Ik draag wel een stelselverantwoordelijkheid voor de medeoverheden. Daarnaast voer ik de kabinetsambitie Digitaal 2017 namens het kabinet uit, dat in 2017 burgers en bedrijven hun zaken met de overheid digitaal kunnen afhandelen.

De gemeenten zijn veelal de eerste overheid voor de dienstverlening aan burgers en bedrijven. Een goede generieke digitale infrastructuur is een randvoorwaarde voor een goede dienstverlening. De VNG wijst dan ook terecht op het grote belang van gemeenschappelijke standaarden en voorzieningen.

Om de gemeenschappelijke infrastructuur verder te versterken ben ik bijvoorbeeld bezig met de voorbereiding van pilots in het kader van het eID stelsel, waarin het door publiek-private samenwerking mogelijk wordt gemaakt om op basis van een gemeenschappelijke standaard toegang te bieden tot zowel publieke als private dienstaanbieders.

De voortzetting van het beleid met betrekking tot gemeenschappelijke voorzieningen en standaarden zal er toe leiden dat de gemeentelijke websites in de praktijk steeds meer als één loket gaan functioneren en toch ruimte bieden aan de wens van eigenheid van de gemeente naar de inwoners en bedrijven.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk

Naar boven