26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Nr. 182 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 mei 2011

In het Algemeen Overleg van 17 februari 2011 (kamerstuk 26 643, nr. 177) heb ik de Tweede Kamer toegezegd een brief te sturen over de aanpak van het vervolg op het Nationaal Uitvoeringsprogramma dienstverlening en e-overheid, nadat ik daarover overleg gevoerd zou hebben met de medeoverheden. VNG, IPO, Unie van Waterschappen en de Manifestgroep hebben in de Bestuurlijke Regiegroep aangegeven zich onverkort gebonden te voelen aan de afspraken gemaakt in het NUP en zullen daar ook deze kabinetsperiode uitvoering aan geven. Het vervolg, of beter de voortzetting van NUP, is gevat in de Overheidsbrede implementatieagenda voor dienstverlening en e-overheid: i-NUP, en vormt de agenda voor de e-overheid voor de periode 2011 tot en met 2014 (bijlage 1).1

Kaders van deze implementatieagenda zijn:

  • de overheidsbrede visie op dienstverlening «samen doen» vormt het uitgangspunt;

  • de op basis van de Gateway aangescherpte governance voor het NUP blijft gehandhaafd;

  • er zijn te bereiken resultaten geformuleerd, gericht op implementatie en gebruik van de basisvoorzieningen.

Deze kaders hebben, zo is in de Bestuurlijke Regiegroep geconstateerd, instemming van alle overheden en de Manifestgroep.

Doelstelling is uitvoering te geven aan de in 2010 door de Bestuurlijke Regiegroep vastgestelde, overheidsbrede visie op dienstverlening. In de visie is de ambitie op gebied van dienstverlening van de gezamenlijke overheden vastgelegd voor de periode tot 2020. De ambitie verwoordt zes uitgangspunten waaraan de dienstverlening moet voldoen:

  • 1. de vraag van burgers, bedrijven en instellingen staat centraal

  • 2. burgers, bedrijven en instellingen moeten hun zaken snel en zeker kunnen regelen.

  • 3. de overheid valt burgers, bedrijven en instellingen niet lastig met de verschillen tussen hun organisaties, maar opereert als één overheid.

  • 4. de overheid stelt geen overbodige vragen. Informatie die in basisregistraties is opgenomen en informatie die binnen de eigen organisatie beschikbaar is, wordt niet nogmaals gevraagd.

  • 5. de overheid is transparant en aanspreekbaar

  • 6. de overheid richt de dienstverlening zo efficiënt mogelijk in, met inachtneming van de behoeften van burgers, bedrijven en instellingen.

Conform de afspraken uit het NUP zijn overheidsorganisaties zelf verantwoordelijk voor de implementatie van het NUP. Zij kunnen daarom eigen prioriteiten stellen zolang deze geen afbreuk doen aan de doelstellingen van het NUP. Specifiek voor gemeenten is binnen i-NUP een aanvullend arrangement tussen VNG en het Rijk opgenomen om de implementatie bij gemeenten te ondersteunen. Dit was ook een van de aanbevelingen uit de eind 2009 gehouden Gateway review op het NUP.

Uitvoering van deze agenda draagt eraan bij dat de overheid haar dienstverlening kan handhaven of verbeteren, ook in deze tijd waarin de overheidsfinanciën onder druk staan. Digitalisering van dienstverlening en processen met behulp van de bouwstenen van het NUP is goedkoper, kan met minder mensen en draagt zo bij aan de compacte overheid.

Voor burgers, bedrijven en instellingen zal het resultaat van deze inspanningen zichtbaar worden doordat een groter deel van de dienstverlening van de overheid, waar mogelijk, via het digitale kanaal zal lopen.

In deze agenda zijn de leerpunten uit het NUP en de aanbevelingen van de eind 2009 gehouden Gateway review op het NUP (bijlage 2) 1) verwerkt. Kort samengevat is de agenda:

  • Afronden en opleveren van de NUP-voorzieningen voor zover dit gaat om eerder afgesproken functionaliteiten. Geen verdere ontwikkeling tenzij dit nodig is voor de realisatie van de visie op dienstverlening en dit door de vragende partij wordt gefinancierd.

  • In beheer brengen van de voorzieningen tot een overheidsbrede, toekomstbestendige informatie-infrastructuur.

  • Grootschalige implementatie van de basisvoorzieningen. Specifiek voor gemeenten wordt een implementatieondersteuningsprogramma ingericht. Hierover zijn afspraken gemaakt tussen de VNG en het Rijk.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven