Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 26643 nr. 101 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2007-2008 | 26643 nr. 101 |
Vastgesteld 30 november 2007
De vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties1 heeft de navolgende vragen over de brief van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 1 oktober 2007 over de inventarisatie van grootschalige ICT-projecten (TK 26 643 nr. 99) aan de regering voorgelegd.
De regering heeft deze vragen beantwoord bij brief van 29 november 2007.
De vragen en antwoorden zijn hieronder afgedrukt.
Waarom zijn vrijwel uitsluitend de risico’s voor de uitvoering van de projecten beschreven en niet de risico’s die ontstaan door de uitvoering van de projecten?
In de motie Hessels is gevraagd een overzicht te geven van alle grootschalige ICT-projecten bij de Rijksoverheid, voorzien van een stand van zaken. Ik heb er naar gestreefd om uw Kamer een beeld te geven van de nu lopende grootschalige ICT projecten. Daarbij heb ik op hoofdlijnen aangegeven wat de stand van zaken is. In het overzicht is aanvullend aangegeven wat de grootste risico’s zijn voor de uitvoering van de projecten, in de zin van projectoverstijgende afhankelijkheden. Daarbij is geen onderscheid gemaakt naar risico’s voor de uitvoering of risico’s door de uitvoering van de projecten.
Deelt u de mening dat een onderzoek naar uitgaven van ICT-projecten iets anders is dan de coördinatie van deze projecten?
Ja. In mijn brief ben ik ook separaat op beide onderwerpen ingegaan. In de door mij reeds aangekondigde vervolgbrief zal ik nader ingaan op de coördinatie ten aanzien van grootschalige ICT-projecten.
Hoe wordt beoordeeld of een ICT-systeem een belangrijke succesfactor is? Wat wordt in dit verband bedoeld met «succes»? Wat wordt concreet bedoeld met «een overwegend aspect van de werkzaamheden»?
Waar in de inventarisatie naar gevraagd is, is de mate waarin de factor ICT in het project domineert. Dat hoeft niet per sé te betekenen dat het ICT gehalte groot is qua kosten. Wanneer ICT als «een overwegend aspect» van een project wordt beschouwd, valt het project niet te realiseren zonder dat succesvol een nieuw of aangepast ICT systeem in werking wordt genomen. In dit geval is een ICT systeem een belangrijke succesfactor.
Mag uit het verzoek van de minister aan haar collega’s om in ieder geval die projecten te noemen waarover de Kamer reeds is gerapporteerd, worden geconcludeerd dat er nog projecten zijn die nog niet aan de Kamer zijn gemeld? Zo ja, welke?
Neen, mijn collega’s hebben de projecten gemeld die aan de door mij gestelde criteria voldoen, maar in ieder geval ook die projecten waarover al aan de Kamer is gerapporteerd.
Aan welke criteria moest een project onder de € 20 mln. voldoen om toch opgenomen te worden in de rapportage?
Projecten die door mij of door mijn collega ministers zijn beoordeeld als relevant voor de door de Kamer geuite behoefte aan inzicht, zijn meegenomen.
Bent u bereid de motie-Hessels over de coördinatie van grootschalige ICT-projecten bij de Rijksoverheid uit te voeren en onderdeel te laten uitmaken van het project Reorganisatie Rijksdienst? Indien u hiertoe in principe bereid bent, waarom wacht u dan nog de bevindingen af van de Algemene Rekenkamer, die op verzoek van de Kamer een onderzoek verricht naar de uitgaven aan grootschalige ICT-projecten bij de Rijksoverheid?
Ik ben bereid om de motie Hessels uit te voeren, maar wens daarbij rekening te kunnen houden met de conclusies en aanbevelingen van het onderzoek van de Rekenkamer waartoe uw Kamer heeft verzocht. Zoals ik al eerder aan de Kamer heb laten weten, zal ik begin 2008 met voorstellen komen.
Indien u meer tijd nodig heeft om tot een standpunt te komen, waarom initiëert u dan niet een onderzoek bij de Algemene Rekenkamer naar specifiek de coördinatie van grootschalige ICT-projecten bij de Rijksoverheid?
Zie het antwoord op vraag 6.
Hoe is de minister tot de conclusie gekomen dat de meeste projecten volgens planning verlopen of te maken hebben met tussentijdse bijstellingen binnen de reguliere kaders, als in zeker de helft van de genoemde projecten niet de hoogte van kostenoverschrijding en de grootte van tijdsoverschrijding is genoemd?
Deze conclusie heb ik getrokken op basis van de door de verantwoordelijke ministers verstrekte informatie. Zie ook het antwoord op vraag 14.
Wat is volgens de minister een «bijstelling binnen reguliere kaders»? Deelt de minister de mening dat het eindresultaat niet moet worden vergeleken met de laatste bijstelling, maar met de oorspronkelijke budgetopgave bij de start van een project, om te kunnen concluderen of het project succesvol is verlopen of niet?
Een bijstelling binnen de reguliere kaders betreft een bijstelling die in overeenstemming met de opdrachtgever en andere belanghebbenden is vastgesteld. Uiteraard kan een eindresultaat worden vergeleken met de oorspronkelijke budgetopgave. Het eindresultaat kan echter sterk worden beïnvloed door tussentijdse ontwikkelingen, de complexiteit van de (politiek-bestuurlijke) omgeving en andere factoren, ook buiten het bereik van de ministeriele verantwoordelijkheid, die tot tussentijdse bijstellingen nopen.
Hoe nuanceert de minister het eerder opgeroepen beeld van «miljardenverspillingen»? Wat is haar onderbouwing? Hoeveel is er in totaal volgens haar dan wel «verspild»? Hoe komt zij tot dit bedrag? Wat vindt zij van dit bedrag?
Dat het beeld nuancering behoeft blijkt uit de inventarisatie, en het met de ICT-projecten gemoeide uitgavenbeeld. In het rapport van 29 november 2007 plaatst de Algemene Rekenkamer in paragraaf 1.2 een aanzienlijke nuancering ten aanzien van het in de media geschetste beeld van de financiële omvang van de problemen.
Waarom is in de rapportages niet opgenomen of de doelstelling van een project gerealiseerd is?
Omdat het hier veelal lopende projecten betreft is het niet mogelijk om een uitspraak te doen over de realisatie.
Waarom is er in de rapportages per project geen rekening gehouden met de personele kosten en het personele beslag aan de zijde van de overheid?
De personele kosten aan rijkszijde worden in de administratie veelal niet toegerekend aan ontwikkeling of implementatie van specifieke ICT-projecten. Een enkel bedrijfsvoeringaspect als de personele kosten aan rijkszijde geeft daarnaast geen adequaat beeld van de uitgaven terzake van ICT projecten waarover de Kamer informatie verlangt, bijvoorbeeld omdat de bouw van ICT-systemen meestal wordt uitbesteed, er personeel van andere overheidsorganisaties bij betrokken is, enz.
Waarom zijn de maatregelen die getroffen zijn om de grootste risico’s van de projecten te beheersen niet opgenomen in de rapportage?
Zie het antwoord op vraag 1
Kunnen de betreffende bedragen van mogelijke overschrijdingen alsnog aan de lijst worden toegevoegd, nu met uitzondering van het ministerie van Buitenlandse Zaken en enkele gerapporteerde projecten van de ministeries van Defensie en Verkeer en Waterstaat, vraag 7 van het responsformulier niet gekwantificeerd wordt beantwoord, waardoor uit de onderhavige inventarisatie geen cijfermatige conclusie omtrent de mogelijke overschrijdingen te trekken is?
Alle door mijn collega’s verstrekte informatie over mogelijke overschrijdingen is in de inventarisatie opgenomen. Ik ben echter bereid aan mijn collega’s nadere informatie te vragen over mogelijke kosten- en tijdsoverschrijdingen.
Waarom heeft de minister in het algemeen bij vraag 7 niet doorgevraagd naar de hoogte van de kostenoverschrijdingen? En naar de duur van de tijdsoverschrijdingen?
Zie het antwoord op vraag 1 en vraag 14.
Hoe beoordeelt de minister de uitgave van in totaal € 4,2 mrd. aan kosten voor 73 ICT-programma’s, als zij dit vergelijkt met de financiële sector, waar een bedrijf 40 programma’s heeft lopen voor in totaal € 220 mln.? Hoe verklaart de minister dat de overheid dus een factor 10 meer uitgeeft dan een bedrijf, indien een extrapolatie van 40 naar 73 programma’s een bedrag van ca. € 400 mln. zou opleveren?
Ik heb geen kennis over de programma’s of het bedrijf waarop uw Kamer doelt, noch over de financiele uitgangspunten waarop de berekening is gestoeld. Het is mij dus niet mogelijk een verklaring te geven.
Met de motie Hessels werd gevraagd om een overzicht van projecten met een grote omvang. Het overzicht dat u heeft ontvangen is dus ook een overzicht van de allergrootste projecten die de rijksoverheid heeft lopen. Het is nadrukkelijk niet het overzicht van alle projecten omdat veel projecten kleiner van omvang zijn en niet onder het criterium vallen van het gevraagde overzicht. Projecten bij de overheid zijn inderdaad soms complex en omvangrijk.
Wat is volgens de minister de ideale projectgrootte? En wat zou de maximale grootte volgens haar moeten zijn? Deelt zij de mening dat de overheid met veel te grote programma’s en projecten werkt, waardoor de risico’s te groot worden?
ICT-projecten binnen de rijksoverheid verschillen onderling aanzienlijk naar aard en omvang. Politieke besluitvorming kan leiden tot de aanpassing van de omvang en scope van projecten. Het hanteren van een maximale projectgrootte lijkt mij minder relevant omdat dat leidt tot politiek ongewenste starheid. Belangrijker is dat de risicobeheersing wordt aangepast aan de grootte en complexiteit van een project.
Is de minister bereid te kijken naar het bedrijfsleven, waar men al geleerd heeft dat grote projecten niet rendabel zijn? Of naar de Verenigde Staten, waar grote projecten verplicht opgeknipt worden in kleine projecten om zo de beheersbaarheid te garanderen?
Ja
Is de omvang van de ICT-programma’s en ICT-projecten bij de overheid volgens de minister marktconform?
Dat zou nader onderzocht moeten worden. Op voorhand lijkt mij echter duidelijk dat binnen de overheid andere programma’s en projecten aan de orde kunnen zijn dan in de private sector.
Kan de minister voor enkele in het oog springende projecten als P-Direkt, het Bedrijvenloket en C2000, de reeds gemaakte kosten en de nog te verwachten kosten geven?
Over de kosten van P-Direkt is aan de Kamer gerapporteerd (Tweede Kamer 2005–2006, 30 146 nr. 14). Verder is toegezegd (Tweede Kamer 2006–2007, 30 146 nr. 18) om over P-Direkt te rapporteren in 2008.
Het bedrijvenloket wordt sinds 2005 door EZ ontwikkeld. Kosten voor de ontwikkeling worden door EZ geraamd op 20,9 mln. voor periode 2005–2010. Kosten kunnen variëren al naar gelang er meer opties/functionaliteiten aan het bedrijvenloket worden gekoppeld.
Vanaf 2007 worden ook structurele kosten gemaakt voor het beheer. Dit betreft o.a. de kosten voor personeel, beantwoorden van vragen over telefoon en chat, het technische onderhoud etc. Het operationeel houden van het bedrijvenloket zal ook na 2010 leiden tot beheerskosten. Medewerkers van het Bedrijvenloket houden immers doorlopend het loket en de telefoonlijn draaiend en zorgen dat de info op bedrijvenloket.nl up-to-date blijft.
De ontwikkeling van het bedrijvenloket van 2005 tot en met 2007 kostte ca. 7.5 mln, het beheer voor 2007 is geschat op ca 4 mln.
Op 21 juni 2006 is de eindevaluatie C2000 naar de kamer gestuurd (Tweede Kamer 2005–2006, 25 124, nr. 49). Het project C2000 dat in de huidige lijst is opgenomen, betreft een implementatieproject dat door de minister van Justitie wordt uitgevoerd.
Is bijvoorbeeld een doelstelling van het project «Rijksweb» voldoende vertaald naar meetbare resultaten, om zo een oordeel te kunnen geven over tijds- en budgetoverschrijding?
Rijksweb is een meerjarig programma waarbinnen de producten worden gerealiseerd op basis van goedgekeurde plannen en financiering. Kostentoerekening vindt plaats per product. Eventuele tijds- en budgetoverschrijdingen worden hierdoor snel onderkend.
Zijn projecten als «Rijksweb» voldoende beheersbaar gezien de veelomvattendheid van het project? Is dit project nu in overzienbare stappen opgeknipt om op concrete tussenresultaten te kunnen sturen?
Rijksweb werkt uitsluitend op basis van goedgekeurde plannen en financiering voor producten. Per product is er een deelplan. Hierdoor is het overzienbaar en beheersbaar.
Wat vindt de minister van het feit dat in diverse projecten, bijvoorbeeld «Rijksweb», het ontbreken van interdepartementale standaarden als een risicofactor wordt aangemerkt? Ziet de minister hierin een reden tot actie?
De Model Architectuur Rijksdienst is in concept gereed. Hierin zijn interdepartementale standaarden opgenomen. In de eerste helft van 2008 komt er een eerste versie. Rijksweb hanteert de standaarden die in Model Architectuur Rijksdienst zijn opgenomen.
Acht de minster het in overeenstemming met de eis van transparantie, die haar eigen ministerie stelt aan ICT-projecten, dat bij de rapportage over het project «P-Direkt» – nota bene een project van het ministerie van BZK! – zelfs de vraagstelling van vraag 7 is aangepast, waardoor niet meer gevraagd wordt naar overschrijdingen?
Abusievelijk is bij de beantwoording een verkeerd format gebruikt. Het betreffende antwoord is bij vraag 25 weergegeven.
Waarom is bij vraag 7 in de inventarisatie over P-Direkt de volgende zinsnede in de vraagstelling weggevallen: «Zijn er al nadelige wijzigingen (kostenoverschrijding, vertraging) opgetreden t.a.v. het projectplan?» Kan de minister deze vraag alsnog beantwoorden?
Vertraging is opgelopen doordat de samenwerking tussen contractpartners BZK en IBM in oktober 2005 is beëindigd. Daarna is een Nieuwe Aanpak voor het project gemaakt, die momenteel wordt uitgewerkt. Daarbij is sprake van 3,45 miljoen exitfee en 2,7 miljoen nog niet geactiveerde licenties. Indien de licenties op termijn wel geactiveerd worden is de uiteindelijke schade dus 3,45 miljoen. (Tweede Kamer 2006–2007, 30 146, nr. 17).
Kan de minister aangeven welke consequenties de problemen en benodigde aanpassingen van het project GBA hebben voor andere projecten die hier gebruik van maken?
De GBA wordt op dit moment gemoderniseerd. De modernisering van de GBA heeft als doel om beter aan te sluiten bij de wensen van gebruikers. Voor gebruikers geldt dat met de realisatie van GBA-V Online zeker is gesteld dat GBA-gegevens online, dat wil zeggen 24 uur per dag, 7 dagen in de week, geraadpleegd kunnen worden. Volledigheidshalve zij dan ook opgemerkt dat eventueel ontstane vertraging voor het verkrijgen van GBA-gegevens geen consequenties heeft. Wel is van belang dat de GBA onderdeel is van het stelsel van basisregistraties. De ontstane vertraging binnen het programma heeft in die zin consequenties dat de introductie van het nieuwe gegevensmodel, dat volgt uit dat stelsel van basisregistraties, vooralsnog niet gerealiseerd wordt. Dit maakt dat een afzonderlijke wijziging van het Logisch Ontwerp noodzakelijk is om de gewenste verwijzing naar de basisregistratie adressen en gebouwen (BAG) te kunnen realiseren.
Mag de overschrijding van 143%, die wordt gemeld in de rapportage over het MULAN-project van het ministerie van Defensie, een van de weinige rapportages die duidelijke informatie geven over de voorgekomen overschrijdingen, als een gebruikelijke overschrijding worden gezien?
In het algemeen is een dergelijke overschrijding niet gebruikelijk. De kostenoverschrijding bij MULAN is het gevolg van een verbreding van het project, mede doordat kleinere projecten onder MULAN zijn gebracht en het aantal aan te passen applicaties aanvankelijk te laag was geschat.
Bij de projectrapportage «Bedrijvenloket» is de vraag over tijd- en kostenoverschrijdingen niet beantwoord. Kan deze vraag alsnog beantwoord worden?
Tussen 2005 en heden heeft het bedrijvenloket het beschikbaar krijgen van informatie conform planning ontwikkeld. Het realiseren van het bedrijvenloket is sterk afhankelijk van de inspanningen van andere overheidsorganisaties. De verantwoordelijkheid voor het aanbieden van elektronische diensten, zoals vergunningen of de inschrijving in een register ligt bij de aanbiedende overheidsorganisatie. Pas als zij een transactie elektronisch aanbieden, kan deze via het Bedrijvenloket worden ontsloten. Daarnaast moet het technische systeem voor het ontsluiten van transacties via het Bedrijvenloket gereed zijn. Dit systeem is in het eerste kwartaal van 2008 gereed. Vanaf midden 2008 wordt gestart met het direct ontsluiten van transacties via Bedrijvenloket.
Eventuele bijstelling van het benodigde budget is afhankelijk van politieke besluitvorming. Zo is in de huidige projectplanning van het Bedrijvenloket nog geen rekening gehouden met het ambitieniveau dat is neergelegd in de motie Van der Burg of met de Eén-loketverplichtingen die volgen uit de dienstenrichtlijn.
Kan de minister meer inzage geven in de concrete doelstellingen en op te leveren producten van het LNV-project «Elektronische dienstverlening» nu het project reeds vanaf 2003 voor een periode van 8 jaar loopt en een budget heeft van bijna € 100,– mln.?
Het eerste programma Elektronische Dienstverlening is begonnen in 2005 en zal worden afgerond in het voorjaar van 2008. Het zal dan ruim € 30 miljoen hebben gekost. Het resultaat van dit programma is dat van 65% van alle bestaande LNV-formulieren een elektronische variant beschikbaar is; dat een 30-tal elektronische dossiers via het LNV-loket toegankelijk is gemaakt en dat meer dan 30% van de dienstverlening van LNV daadwerkelijk langs deze digitale weg verloopt. Daarnaast is voor LNV een groot aantal basisvoorzieningen ingericht waarlangs het elektronische verkeer kan plaatsvinden.
Er zijn plannen om in de loop van 2008 met een nieuw programma te beginnen om hieraan een vervolg te geven. Dit programma zal tot doel hebben om in 2011 de dienstverlening van LNV 100% digitaal beschikbaar te hebben en 70% van de interacties (verplicht) met de doelgroepen via het elektronische kanaal te laten verlopen. Tevens zullen de processen achter het loket worden gerationaliseerd en waar mogelijk digitaal verlopen. Een eerste globale schatting van de kosten voor dit vervolg komt op ruim € 50 miljoen, te besteden tussen 2008 en 2011. Hiervoor is een claim ingediend in het kader van de Vernieuwing Rijksdienst.
Hoe sluit het LNV-project «Relatie-identificatie LNV (Rel-id)» aan bij projecten die door BZK voor de invoering van het BSN worden uitgevoerd?
LNV voert op 1 januari 2010 BSN en het NHR gelijktijdig in, om daarmee de betrokken ondernemers en burgers zo min mogelijk administratief te belasten. Het LNV-programma Rel-ID bereidt alle (29) betrokken LNV-onderdelen en Productschappen en ZBO’s die wettelijke taken namens LNV uitvoeren voor op die invoering. In dat kader sluit Rel-ID op twee manieren aan bij BZK:
• koppeling van het LNV-systeem voor relatiebeheer aan het GBA, gebruik van BSN in alle relatiebeheerprocessen van LNV
• regie over de communicatie vanuit LNV met doelgroepen in het veld over het gebruik van BSN in relatie tot het NHR
Wat is de opvatting van de minister over de opmerking in de rapportage over het project «Servicegericht bekostigen» van het ministerie van OCW dat ... «De door DPO aangegeven budgetoverschrijding van 20%, gelet op onze ervaringen met ICT-projecten, waarbij overschrijdingen van 100% geen zeldzaamheid zijn, een alleszins acceptabel resultaat mag worden genoemd.»?
Het Expertise Centrum (HEC) heeft een audit gedaan, de «Evaluatie LSPO project binnen de context van de CFI componenten architectuur». Het HEC is van mening dat:
• «De oorspronkelijk beoogde functionaliteit vrijwel gerealiseerd is;
• Het project niet in een kortere doorlooptijd tot stand had kunnen worden gebracht;
• De door DPO aangegeven budgetoverschrijding van 20%, gelet op onze ervaringen met ICTprojecten waarbij overschrijdingen van 100% geen zeldzaamheid zijn, een alleszins acceptabel resultaat mag worden genoemd.
Samenvattend is HEC van mening dat het LSPO project als een succesvol afgerond project kan worden beschouwd« (zie pagina 3 van de eindrapportage «Evaluatie LSPO project binnen de context van de CFI componenten architectuur», d.d. 21 mei 2007, 000987).
De minister van OCW is van mening dat een budget gebaseerd is op een zo realistisch mogelijke raming, maar dat het vrijwel niet mogelijk is exact op het geraamde budget te eindigen. Budgetoverschrijdingen moeten echter tot een minimum beperkt worden en in de sturing op dit soort projecten wordt ook voortdurend gewaakt voor budgetoverschrijdingen en uitloop in de planning. In dat kader wordt door OCW veel aandacht besteed aan governance van i-projecten, om te proberen deze voordurend verder te verbeteren.
Overigens is de minister van OCW verheugd dat dit complexe vernieuwingsproject met veel impact voor de instellingen PO en de uitvoeringsorganisatie CFI tot een goed einde is gebracht.
Kan de minister aangeven of de projecten «Beter Budgetteren» en «Beter Beheersen», binnen het project «Beter Benutten» van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, waarbij sprake is van een overschrijding van € 59,6 mln., inmiddels al van start zijn gegaan?
Ik neem aan dat uw verwijzing naar een overschrijding van € 59,6 mln. betrekking heeft op de aanvullende beschikkingen van € 9,6 mln. (12 december 2001) en € 50 mln. (3 december 2003) ten behoeve van het programma BB21 bij ProRail. Ten laste van de verschillende beschikkingen voor het BB21-programma worden de volgende vier categorieën nieuwe systemen ontwikkeld:
• Ontwikkeling van (ETCS) beveiligingssystemen voor een veilige afwikkeling van het treinverkeer.
• Ontwikkeling van beheersingssystemen voor ondersteuning bij de treindienstleiding.
• Ontwikkeling en landelijke invoering van een mobiel communicatiesysteem (GSM-R), onder andere ter vervanging van het verouderde Telerail; GSM-R is inmiddels geimplementeerd en operationeel.
• Ontwikkeling van tractie energievoorziening 25 kV voor hogere snelheden en hogere belasting.
Deze systemen worden deels ingevoerd op de Betuweroute, de HSL-Zuid en de uitbreiding van Amsterdam-Utrecht van 2 naar 4-sporig.
Hoe kan m.b.t. het elektronisch kinddossier het antwoord op vraag 7 «geen kostenoverschrijding» zijn, als het hele project geen verdere doorgang krijgt? Hoe kijkt de minister aan tegen de € 9,6 mln. die hieraan ondertussen al wel zijn uitgegeven?
Het project om te komen tot één centraal elektronisch kinddossier (EKD) is gestopt, maar er wordt wel verder gewerkt aan het digitaliseren van de jeugdgezondheidszorg. Hiervoor wordt een gefaseerde aanpak gekozen. Eerst zullen partijen decentraal bestaande pakketten aanschaffen om te komen tot een digitaal EKD. Parallel hieraan zal gewerkt worden aan een landelijke «kop» om informatie-uitwisseling binnen de JGZ mogelijk te maken.
Het geld wat tot nu toe besteed is, is deels naar de gemeenten gegaan en deels naar de Stichting EKD.NL. Aan gemeenten is al € 6,5 mln beschikbaar gesteld als tegemoetkoming in de kosten van de invoering van het centrale systeem. Dit geld kan gebruikt worden voor de decentrale aanpak. Verder is geld beschikbaar gesteld aan de Stichting EKD.NL. Naast het voorbereiden en uitvoeren van de Europese aanbesteding heeft de Stichting implementatierichtlijnen ontwikkeld en uitvoerende instellingen ondersteund bij de voorbereidingen van de implementatie van het landelijk EKD. Van deze voorbereidingen kan ook bij de nieuwe aanpak gebruik gemaakt worden.
Samenstelling:
Leden: Van Beek (VVD), Van der Staaij (SGP), De Pater-van der Meer (CDA), Van Bochove (CDA), Duyvendak (GL), Wolfsen (PvdA), Hessels (CDA), Gerkens (SP), Haverkamp (CDA), Leerdam (PvdA), voorzitter, De Krom (VVD), ondervoorzitter, Griffith (VVD), Irrgang (SP), Kalma (PvdA), Schinkelshoek (CDA), Van der Burg (VVD), Brinkman (PVV), Pechtold (D66), Van Raak (SP), Thieme (PvdD), Kuiken (PvdA), Leijten (SP), Heijnen (PvdA), Bilder (CDA) en Anker (CU).
Plv. leden: Teeven (VVD), Van der Vlies (SGP), Van de Camp (CDA), Atsma (CDA), Van Gent (GL), Vermeij (PvdA), Knops (CDA), Polderman (SP), Spies (CDA), Wolbert (PvdA), Aptroot (VVD), Zijlstra (VVD), Van Gerven (SP), Van der Veen (PvdA), Çörüz (CDA), Remkes (VVD), De Roon (PVV), Van der Ham (D66), Van Bommel (SP), Ouwehand (PvdD), Bouchibti (PvdA), De Wit (SP), Kraneveldt-van der Veen (PvdA), Van Haersma Buma (CDA) en Cramer (CU).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26643-101.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.