26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Nr. 1004 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 april 2023

In deze brief ga ik, naar aanleiding van de ingediende en door de Staatssecretaris van Koninkrijksrelaties en Digitalisering ontraden gewijzigdemotie van het lid Leijten over het laten vervallen van de uitzondering in het algoritmeregister voor algoritmes die zien op rechtshandhaving tijdens het tweeminutendebat op 28 maart 2023 (Handelingen II 2022/23, nr. 66, tweeminutendebat Inzet algoritmes en data-ethiek binnen de rijksoverheid), in op de noodzaak voor een uitzondering op de publicatie van algoritmes binnen de rechtshandhaving in bepaalde gevallen.1

In mijn brief2 als reactie op de motie van het lid Dekker-Abdulaziz3 gaf ik aan dat het geven van transparantie over algoritmes die worden ontwikkeld voor een specifiek onderzoek ertoe kan leiden dat dit onderzoek onmogelijk wordt gemaakt. Criminelen kunnen dan inzicht krijgen in de gehanteerde werkwijze en tactiek en de wijze waarop deze in de toepassing van algoritmen zijn verdisconteerd.

De voorliggende motie van het lid Leijten gaat over de door het kabinet voorgenomen uitzondering voor algoritmes binnen de rechtshandhaving in de algoritmeregisters binnen Nederland en niet specifiek over de uitzonderingen uit de Europese AI-verordening. Het is goed om te benadrukken dat een dergelijke uitzondering nog niet bestaat omdat er nog gewerkt wordt aan een wettelijke verankering van het algoritmeregister. De Staatsecretaris van Koninkrijksrelaties en Digitalisering zal uw kamer hierover blijvend informeren. Voor het kabinet blijft het van belang om te voorzien in een uitzondering voor gevallen waarbij een registratieplicht van algoritmes kan leiden tot de ondermijning van het opsporingsbelang.

Tenslotte vind ik het belangrijk om te benadrukken dat er ook in het kader van de rechtshandhaving wordt gestreefd naar zo transparant als mogelijk communiceren over algoritmes die worden gebruikt in dier voege dat adequaat wordt beoordeeld welke informatie er dan wél kan worden gedeeld zonder dat bijvoorbeeld opsporingsbelangen in het geding komen.

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius


X Noot
1

Kamerstuk 26 643, nr. 1001.

X Noot
2

Kamerstukken 32 761 en 29 911, nr. 251.

X Noot
3

Kamerstuk 21 501-33, nr. 985.

Naar boven