Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 26642 nr. 61 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum vergadering |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2003-2004 | 26642 nr. 61 |
Vastgesteld 13 januari 2004
De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft op 17 december 2003 overleg gevoerd met minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over:
– het onderzoek naar het functioneren van de externe accountant van Arbeidsvoorziening (SOZA-03-702);
– de brief van de minister d.d. 30 oktober 2003 over de afwikkeling van ESF-oud (26 642, nr. 59);
– de brief van de minister d.d. 12 november 2003 over vervolging ESF-fraude (SOZA-03–810);
– de brief van de minister d.d. 1 december 2003 over afwikkeling Arbeidsvoorziening, jaarrekening 2002 en overige onderwerpen (21 477, nr. 90).
Van dit overleg brengt de commissie bijgaand beknopt verslag uit.
De voorzitter deelt mede dat op verzoek van de commissie tevens de bestuurder van de Arbeidsvoorziening, de heer Schimmelpenninck, aanwezig is.
Vragen en opmerkingen uit de commissie
Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA) constateert dat het oordeel van de bestuurder over het functioneren van de externe accountant Deloitte & Touche (D&T) tamelijk vernietigend is. De conclusie van de bestuurder is dat omvang en ernst van de problemen tijdiger in brede kring bekend zouden zijn geworden als de accountant eerder over de ESF-problematiek had gerapporteerd. In dat geval was het voor bestuur en politiek ook mogelijk geweest om eerder in te grijpen.
Voorts concludeert de bestuurder dat een en ander verwijten oplevert jegens de controlerende accountants. Ten eerste hebben zij onvoldoende afstand gehouden tot de te controleren organisatie, waarmee hun onafhankelijkheid in gevaar kon worden gebracht. Ten tweede hebben zij onvoldoende indringend gerapporteerd over de hen bekende onzekerheden inzake ESF. Met betrekking tot dat eerste verwijt constateert de bestuurder dat de accountants hiermee geen gedragsnorm voor accountants hebben geschonden en dat hieruit geen schade voortvloeit voor Arbeidsvoorziening. Hoe beoordeelt de minister deze conclusie en welke actie onderneemt hij? Hoe groot acht hij de schade die door de nalatigheid en onjuiste handelwijze van de accountant voor de Staat is ontstaan? Ziet hij mogelijkheden om D&T aansprakelijk te stellen?
Mevrouw Noorman is van opvatting dat, gezien de genoemde ernstige feiten en het gedrag van D&T, schadeverhaal mogelijk moet zijn. De toenmalige minister Vermeend heeft de Kamer immers laten weten dat bij verwijtbaarheid van de accountant maatregelen zouden worden genomen, waaronder het eisen van een schadevergoeding. De minister had veel eerder bij Arbeidsvoorziening kunnen ingrijpen als D&T volledig informatie had verstrekt en de jaarrekening van Arbeidsvoorziening had afgekeurd. De schade voor de overheid had op deze wijze aanmerkelijk lager kunnen uitvallen.
Vervolgens spreekt zij steun uit voor het niet verlenen van decharge aan de oud-bestuurders van het CBA over het jaar 2000 en de eerste drie maanden van 2001. Het bestuur van het CBA is ernstige tekortgeschoten en nalatig geweest. De jaarrekeningen 2000 en 2001 hebben een afkeurende verklaring op getrouwheid en rechtmatigheid gekregen. De rechtspositionele regelingen die voor een aantal oud-directieleden zijn getroffen, gaan het redelijke en gebruikelijke verre te boven, hetgeen strijdig is met het gebruik van publieke middelen. Wat is de voortgang in het overleg tussen de bestuurder en de oud-bestuurders om ervoor te zorgen dat deze regelingen tot acceptabele proporties worden teruggebracht? In haar optiek is nog slechts weinig tijd beschikbaar voor een minnelijke regeling in dezen. Wat is de opvatting van de minister over de mogelijkheid om oud-bestuurders hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor de schade die de Staat door hun handelwijze bij ESF en de afwikkeling van Arbeidsvoorziening heeft geleden?
Ten aanzien van de totale kosten voor de afwikkeling van Arbeidsvoorziening is mevrouw Noorman onaangenaam verrast met het extra tekort van 45 mln als gevolg van het sociaal plan. Zij krijgt graag een nadere aanduiding van de oorzaak van dit extra tekort, alsmede van de noodzaak ervan.
Tot slot vraagt zij wanneer het ZBO Arbeidsvoorziening wordt opgeheven. Ook krijgt zij graag te horen op welke wijze de minister van Justitie heeft gereageerd op de ernstige vormfouten die het openbaar ministerie in de zaak-Futuro Laboral heeft gemaakt, waardoor de procedure werd gestaakt. Dit soort ernstige fouten moet intern gevolgen hebben.
De heer De Wit (SP) betreurt de wijze waarop het ESF-dossier uiteindelijk is afgewikkeld. In het debat naar aanleiding van het rapport-Koning heeft de SP een motie van afkeuring ingediend aan het adres van de toenmalige minister van SZW. Voor deze motie bleek echter weinig steun te bestaan. De CDA-fractie wilde het hoger beroep afwachten tegen de claim van de Europese Unie en daarna pas een eindoordeel vellen over de verantwoordelijke ministers. Het hoger beroep werd echter ingetrokken, maar dat heeft helaas niet tot een vervolg in de Kamer geleid.
Voorts constateert hij dat in het ESF-dossier de nodige bezwaar- en beroepsprocedures worden gevoerd. Uit de cijfers blijkt dat de minister in hoger beroep 8 van de 17 zaken heeft verloren. Is dat louter toeval of is sprake van een kentering waarin de rechter geneigd is de minister in het ongelijk te stellen? Wordt de Staat nog gedurende een reeks van jaren met dit soort procedures geconfronteerd? Is het niet verstandiger om buiten de rechter om met de betrokken organisaties tot een oplossing te komen? Hij sluit zich aan bij de opmerkingen van mevrouw Noorman over Futuro Laboral. Verder informeert hij naar de stand van zaken bij de 30 nog lopende onderzoeken van justitie, met name ook in verband met de zogenaamde redelijke termijn van twee jaar op basis van het EVRM.
Hierna memoreert de heer De Wit dat uit het rapport-Schimmelpenninck net als in een aantal grote bouwfraudezaken duidelijk blijkt dat de externe accountant van Arbeidsvoorziening zich schuldig maakte aan een vermenging van functies van controleur en adviseur. Een dergelijke vermenging is onaanvaardbaar en had door de accountant zelf moeten worden voorkomen, ook gezien de interne regelgeving voor accountants in Nederland. Juist de verhoogde kennis bij de accountant had aanleiding moeten zijn om in het kader van de goedkeuring van de jaarrekening eerder te rapporteren over de misstanden, zodat Arbeidsvoorziening dan wel de minister of de Kamer maatregelen had kunnen nemen. In dat opzicht is het gewenst dat de landsadvocaat nagaat of dit voldoende aanleiding vormt voor het aansprakelijk stellen van de accountant. Ook sluit hij zich aan bij de opmerkingen van mevrouw Noorman over het aansprakelijk stellen van oud-bestuurders van Arbeidsvoorziening.
De heer Weekers (VVD) constateert dat in het rapport-Schimmelpenninck een ontluisterend beeld wordt geschetst van het functioneren van de accountant van Arbeidsvoorziening en op onderdelen ook van het bestuur en het hoger management.
Op blz. 75 van het rapport wordt gesteld dat «D&T als controlerend accountant indringender over de problemen met ESF had moeten rapporteren». Op blz. 77 staat dat het D&T is te verwijten «dat ze op deze wijze en materieel zo vergaand aan de controleaanpak inzake ESF hebben deelgenomen zonder een duidelijke overeenkomst resp. een specifieke opdrachtbevestiging waarin de verantwoordelijkheden goed worden afgegrensd en zonder de algemene directie te wijzen op de inherente zwakte van de gekozen uitvoeringsstructuur van de nieuwe controleaanpak». Op blz. 78 wordt opgemerkt: «Ten aanzien van de onafhankelijkheid van de controlerend accountant kan ook een vraagteken worden geplaatst in verband met de omvangrijke opdrachten die de D&T-organisatie verkreeg voor overige dienstverlening aan Arbeidsvoorziening». In die zin is het niet geheel begrijpelijk dat de bestuurder tot de milde slotconclusie komt, dat D&T Accountants op verantwoorde wijze en in overeenstemming met de geldende eisen heeft gefunctioneerd. Het geheel overziend was een negatievere slotconclusie op haar plaats geweest. Beaamt de minister dat?
Verder informeert de heer Weekers ernaar of de regering, naast de rapportage, nog zelfstandig de juridische mogelijkheden voor procedures tegen de accountant in kaart heeft gebracht. Is overwogen om de landsadvocaat op dit punt advies te laten uitbrengen, mede gezien het feit dat de toenmalige minister vorig jaar juni aangaf dat de problemen op rechtspositioneel terrein aan de landsadvocaat zouden worden voorgelegd? Met de heer De Wit is hij van mening dat de accountant juist met zijn verhoogde kennis als gevolg van alle andere opdrachten een extra verantwoordelijkheid op zich heeft geladen. Zou dat de juridische casus niet wat sterker maken? Overweegt de regering het instellen van procedures? Of wordt daarvan afgezien omdat Arbeidsvoorziening en mogelijk het departement zelf boter op zijn hoofd heeft?
Uit de brief van 1 december begrijpt hij dat de bestuurder Arbeidsvoorziening nog altijd in overleg is met enkele voormalige leden van het hoger management over de inderdaad buitensporig hoge gouden handdrukken. Wat is de actuele stand van zaken en is advies aan de landsadvocaat gevraagd? Op onderdelen was sprake van disfunctioneren van bestuurders en leden van het hoger management van Arbeidsvoorziening en dan is het niet te accepteren dat zij buitensporig veel geld krijgen in het kader van een afvloeiingsregeling. Daar moet onmiddellijk een streep door worden getrokken. Met mevrouw Noorman stelt hij de vraag aan de orde of bepaalde bestuurders persoonlijk aansprakelijk kunnen worden gesteld, hetgeen wellicht ook aan de landsadvocaat kan worden voorgelegd.
Voorts informeert de heer Weekers naar de actuele stand van zaken bij de afwikkeling van ESF-oud. Hij sluit zich aan bij de opmerkingen van mevrouw Noorman over de nieuwe bij najaarsnota gemelde tegenvaller. Wat is de oorsprong van deze extra kosten en zijn deze daadwerkelijk noodzakelijk? Wat zijn de totale kosten van de afwikkeling geworden? Kan de minister toezeggen dat dit de laatste tegenvaller was en dat het boek nu kan worden gesloten? Zo nee, wat zijn dan de kosten die mogelijkerwijs nog te verwachten zijn?
Tot slot sluit hij zich aan bij de opmerkingen van voorgaande sprekers over de blunders van het openbaar ministerie in de zaak Futuro Laboral. Het is niet aanvaardbaar dat professionals termijnen overschrijden. Een reprimande is dan ook zeker op haar plaats.
Mevrouw Verburg (CDA) zou het op prijs stellen als dit overleg een van de laatste algemene overleggen is over de afwikkeling van Arbeidsvoorziening, maar zij weet niet of dat inderdaad het geval zal zijn.
Zij krijgt van de minister graag een analyse van de ontwikkeling van de tripartiete Arbeidsvoorziening vanaf de start ervan. In 1994 waren er al problemen met de 400 mln. van Melkert waarmee het budget van Arbeidsvoorziening werd verminderd. Er zijn ook andere zaken geweest waarbij de accountant ieder jaar wel een signaaltje gaf en waarbij ieder jaar ook afspraken zijn gemaakt over verbeteringen. De commissie-Van Dijk en later de commissie-Koning hebben gevraagd waarom de minister niet scherper heeft aangestuurd en nooit gebruik heeft gemaakt van zijn aanwijzingsbevoegdheid. In 2000 is 350 mln euro toegeschreven aan het prestatiebudget van Arbeidsvoorziening en de accountant meldt dat daartegenover geen prestaties zijn verantwoord. Vervolgens merkt de departementale accountantsdienst op dat de accountant dat niet had hoeven te melden, omdat in de prestatieovereenkomst niet is opgenomen dat voor het prestatiebudget ook prestaties moeten worden geleverd. Hoe verklaart de minister dat? Hoe beoordeelt de minister de rol van de departementale accountantsdienst, bijvoorbeeld als het gaat om de claim uit Brussel van 157 mln euro? Wat is de visie van de minister op de samenwerking tussen het departement en Arbeidsvoorziening? Heeft het departement Arbeidsvoorziening wel voldoende aangesproken op haar verantwoordelijkheden?
Voorts constateert zij dat de totale afwikkelingskosten naar alle waarschijnlijkheid 512 mln euro bedragen. Is dat inderdaad het totaalbedrag? In 2002 was immers nog sprake van ongeveer de helft van dat bedrag. Kan de minister aangeven wat het hele tripartiete avontuur de belastingbetaler heeft gekost? Kan de minister de garantie geven dat met het afsluiten van de aan de orde zijnde rapportage alle tapijten in en rond Arbeidsvoorziening van hun plaats zijn geweest, of kunnen er later nog lijken uit de kast komen die het daglicht niet kunnen verdragen? Als de Kamer het dossier sluit, moet zij er zeker van kunnen zijn dat er later niet nog meer ellende naar boven komt.
Uit de verslagen en het rapport-Schimmelpenninck blijkt dat D&T Accountants met voorzichtige waarschuwingen is begonnen. Pas rond het jaar 2000 heeft de accountant harder aan de bel getrokken. Uit de rapportage bleek ook dat D&T meerdere rollen vervulde, hetgeen volgens de huidige inzichten onwenselijk is. In een interne notitie van Arbeidsvoorziening schijnt te zijn aangegeven dat de huidige externe accountant voor andere activiteiten moest worden ingeschakeld, omdat Arbeidsvoorziening er geen belang bij had dat nog meer ogen in de keuken zouden kijken. Kan de minister dat bevestigen en wat is zijn oordeel op dat punt? Wat heeft de minister of zijn ambtsvoorganger gedaan met het vertrouwelijk rapport van het bestuur van Arbeidsvoorziening, waarin werd geadviseerd om bij de ontvlechting ook de tering naar de nering te zetten en de verzelfstandiging van KLIQ op een wat eenvoudiger leest te schoeien? Waarom is na 1 januari 2000 bij Arbeidsvoorziening geen deugdelijke administratie meer gevoerd en wat is het oordeel van de minister daarover?
Hierna releveert mevrouw Verburg dat veel ESF-uitvoeringsorganisaties zich onheus bejegend voelen. In haar optiek zijn in veel zaken die nu in de fase van bezwaar en beroep verkeren, zonder dat het openbaar ministerie er direct bij betrokken is, de organisaties in kwestie slachtoffer geworden van de interne gang van zaken bij Arbeidsvoorziening. Is het mogelijk om die organisaties apart te zetten en voor hen een specifiek pardon te realiseren, ervan uitgaande dat zij te goeder trouw hebben gehandeld? De CDA-fractie taxeert dat het daarbij om maximaal 20 mln euro gaat. Kan de minister dat bevestigen? Als deze organisaties worden gevrijwaard van ESF-oud, kunnen zij met veel enthousiasme en ambitie aan de slag met ESF-nieuw om mensen via scholing aan het werk te helpen, de jeugdwerkloosheid te bestrijden en dergelijke.
Voorts sluit zij zich aan bij de vragen over het aansprakelijk stellen van de externe accountant, zeker ook omdat een ambtsvoorganger van de minister al heeft toegezegd dat hij de mogelijkheden daartoe zou onderzoeken. Zij steunt het niet verlenen van decharge aan het bestuur van Arbeidsvoorziening, maar wat betekent dit voor de bestuursleden in kwestie?
Tot slot vraagt zij hoe lang de finale afronding van Arbeidsvoorziening volgens de minister en de bestuurder nog zal duren en wat daarvan de gevolgen zijn voor de begroting van SZW.
De heer Schimmelpenninck (bestuurder Arbeidsvoorziening) releveert allereerst dat D&T Accountants vrijwel jaarlijks in de periode 1991–1999 opmerkingen heeft gemaakt over problemen met ESF-subsidies. Feit is wel dat de accountant indringender had moeten rapporteren over het stopzetten van de landelijke projectenadministratie en financiële administratie inzake ESF in 1999. De accountant had moeten overwegen om daarover een opmerking te maken in zijn goedkeurende verklaring, want in dat geval had de Kamer daarover eerder gealarmeerd kunnen zijn. Overigens heeft de minister destijds wel met de Kamer gesproken over het stopzetten van de administratie. Arbeidsvoorziening en het ministerie van SZW waren op de hoogte van de problemen met betrekking tot ESF. Met het oog daarop kan de accountant niet juridisch aansprakelijk worden gesteld voor het onvoldoende signaleren van problemen. Daarnaast is moeilijk aan te tonen dat er minder schade zou zijn geleden als de accountant eerder indringender had gerapporteerd, mede gezien het feit dat er in de periode van onderzoek ook onzekerheid bestond over de interpretatie van de Europese regelgeving inzake de ESF-subsidies.
Voorts attendeert hij erop dat blijkens de raming van november 2002 het negatieve liquidatiesaldo van Arbeidsvoorziening uitkwam op 476 mln euro. De nadere raming van september 2003 komt uit op een saldo van 512 mln euro. Het verschil van 45 mln euro is het saldo van meeen tegenvallers. De belangrijkste tegenvaller is gelegen in de hogere kosten van de herplaatsing als gevolg van het sociaal plan, de tegenvallende economie en de wetswijziging inzake het eigen risico bovenwettelijke uitkeringen. Bij de verkoop van Facent treedt een tegenvaller op van 23 mln euro, waarvan 11 mln euro voortkomt uit transformatiekosten. Verder is er voor Arbeidsvoorziening op het dossier ESF voor 14 mln euro een tegenvaller geboekt.
Hij geeft aan dat de afwikkeling van Arbeidsvoorziening naar verwachting in het derde kwartaal van 2004 zal zijn afgerond. Vanaf dat moment resteert nog een aantal procedures, maar zijn geen mensen meer in dienst en hoeft er geen kantoor meer beschikbaar te zijn. Bij Arbeidsvoorziening was sprake van een complexe organisatie met veel problemen. De organisatie was sterk gedecentraliseerd met bevoegdheden in verschillende regio's, waarbij een groot aantal stichtingen betrokken was. In die zin is het nog niet zeker dat alle tapijten van hun plaats zijn geweest. Nog een aantal stichtingen moet worden bezien, waarbij het bij enkele stichtingen gaat om bedragen van 1, 2 à 3 mln euro. Mogelijk zijn er ook daarnaast nog huisvestingsstichtingen met een negatief liquidatiesaldo waarbij het juridisch de vraag is of Arbeidsvoorziening dat al dan niet moet aanvullen. Er is geen bestuurlijk verband tussen de stichtingen en de voormalige bestuursleden van het CBA.
De minister releveert dat het toenmalige kabinet in augustus 2001 met het uitbrengen van het rapport-Koning over ESF 1994–1999 onderkende dat de uitvoering op alle niveaus van SZW tot en met de uitvoeringsorganisaties slordig had plaatsgevonden. In zijn brief wees het toenmalige kabinet op een groot aantal acties die waren ondernomen om verbeteringen te realiseren. In december 2001 en januari 2002 is met de Tweede Kamer gedebatteerd over het rapport-Koning, de kabinetsreactie hierop, het schriftelijk verslag en de uitkomsten van de hoorzittingen. Tijdens het algemeen overleg van 19 juni 2002 is in den brede teruggekeken op tien jaar tripartiete Arbeidsvoorziening naar aanleiding van de kabinetsreactie op het rapport-Koopmans, dat door het toenmalige kabinet op hoofdlijnen is onderschreven. De conclusie was dat sprake was van een debacle. De beoordeling van Koopmans is echter geschreven met wijsheid achteraf en was bedoeld om er lering uit te trekken voor de inrichting van het CWI. Dat is gebeurd door het CWI te positioneren als een louter taakgerichte organisatie met concreet geformuleerde uitvoerende taken, waarbij het toezicht via een onafhankelijk toezichthouder plaatsvindt.
Voorts memoreert hij dat de heer Schimmelpenninck in zijn rapport tot de slotsom komt dat de externe accountant verwijten kunnen worden gemaakt over de wijze waarop over ESF in 1999 is gerapporteerd. Deze verwijten betreffen het onvoldoende afstand houden van de te controleren organisatie. Achteraf bezien had de controlerende accountant indringender over de problemen met ESF-subsidies moeten rapporteren. Er is geen aantoonbaar causaal verband tussen de geleden schade en de rol van de accountant en derhalve is civielrechtelijk geen verhaal op de accountant mogelijk, zoals ook de landsadvocaat in zijn advies over alle mogelijke vervolgacties desgevraagd heeft bevestigd. Daarbij is ook rekening gehouden met de extra kennis waarover de accountant beschikte uit hoofde van zijn andere activiteiten voor Arbeidsvoorziening.
De mogelijkheden voor een tuchtrechtelijke actie zijn niet groot, omdat het in de periode van onderzoek niet ongebruikelijk was dat een accountant, naast de controle van de jaarrekening, zeer uiteenlopende diensten aan de opdrachtgever verleende en omdat departement en Arbeidsvoorziening zelf steeds op de hoogte waren van de problemen inzake ESF-subsidies. Een tuchtrechtelijke actie zou uitsluitend om de signaalwerking van «naming en shaming» worden ingezet en daarvoor zijn andere wegen ingeslagen, zoals de openbaarmaking van het rapport-Schimmelpenninck. De landsadvocaat volgt in dezen het oordeel van Schimmelpenninck. Een juridische actie zou voor de minister alleen interessant zijn als er kans is op verhaal van geleden schade en dat is blijkens de bestuurder en de landsadvocaat niet het geval, ook niet via een combinatie van een tuchtrechtelijke en civielrechtelijke procedure.
Tot zijn spijt heeft de minister moeten constateren dat de jaarrekeningen 2000 en 2001 van Arbeidsvoorziening, ondanks de ondernomen herstelwerkzaamheden voor 2001, een afkeurende accountantsverklaring hebben gekregen. Door een slechte interne financiële organisatie kon de getrouwheid en de rechtmatigheid van de cijfers niet worden vastgesteld. In de desbetreffende periode heeft de ontvlechting van Arbeidsvoorziening zeer veel inzet van het bestuur, de directie en de medewerkers gevergd, maar dat laat onverlet dat de verantwoording over de besteding van publieke middelen steeds gewaarborgd dient te zijn. Naar aanleiding van het onderzoek van de landsadvocaat over het verlenen van decharge aan de oud-bestuurders van het CBA heeft de minister besloten, de oud-bestuurders geen decharge te verlenen over het jaar 2000 en de eerste drie maanden van 2001. Redenen daarvoor zijn het ontbreken van adequaat toezicht op de behandeling van ESF-subsidieaanvragen, de toekenning van buitensporige afvloeiingsregelingen aan het hoger management en de onvolkomenheden in de algemene taakvervulling. De minister is op dit moment niet voornemens om oud-bestuurders hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor de geleden schade, maar zijn definitieve oordeel daarover zal hij vellen als bekend is wat de geleden schade is. De eindafrekening van ESF-oud door Brussel en de finale uitkomsten van het overleg over de buitensporige afvloeiingsregelingen komen pas in de loop van 2004 beschikbaar. Hij zal op het al dan niet aansprakelijk stellen van oud-bestuurders terugkomen uiterlijk op het moment dat Arbeidsvoorziening in 2004 wordt opgeheven. Als hij tot een tussentijdse conclusie op dat punt komt, zal hij dat de Kamer melden.
Ten aanzien van de rechtspositionele regelingen is in een drietal gevallen nog overleg gaande tussen de bestuurder en betrokkenen en derhalve kan de minister daarover nu geen mededeling doen. Indien het overleg niet tot bevredigende uitkomsten leidt, is het altijd nog mogelijk om juridische procedures te starten. Over de uitkomst zal hij de Kamer op de hoogte stellen uiterlijk op het moment dat Arbeidsvoorziening wordt opgeheven of zoveel eerder het overleg met alle betrokkenen is afgerond.
De minister heeft bij brief aan de Kamer aangegeven dat hij de gang van zaken in het dossier Futuro Laboral betreurt. Deze brief is mede namens de minister van Justitie geschreven, hetgeen als zodanig kan worden opgevat als een nederige uitspraak. Het is hem niet bekend of de minister van Justitie interne consequenties heeft verbonden aan het in gebreke blijven van het openbaar ministerie in dezen.
De voorzitter concludeert dat de minister schriftelijk zal antwoorden op de nog niet beantwoorde feitelijke vragen, hetgeen aanleiding zal vormen voor een nieuw algemeen overleg dat na het kerstreces zal plaatsvinden.
Samenstelling: Leden: Noorman-den Uyl (PvdA), Bakker (D66), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), Bibi de Vries (VVD), De Wit (SP), Van Gent (GroenLinks), Verburg (CDA), Hamer (PvdA), voorzitter, Bussemaker (PvdA), Vendrik (GroenLinks), Mosterd (CDA), Smits (PvdA), Örgü (VVD), Weekers (VVD), Rambocus (CDA), De Ruiter (SP), Ferrier (CDA), ondervoorzitter, Bruls (CDA), Varela (LPF), Eski (CDA), Van Loon-Koomen (CDA), Aptroot (VVD), Smeets (PvdA), Douma (PvdA), Stuurman (PvdA), Kraneveldt (LPF) en Hirsi Ali (VVD).
Plv. leden: Depla (PvdA), Dittrich (D66), Van der Vlies (SGP), Blok (VVD), Kant (SP), Halsema (GroenLinks), Smilde (CDA), Verbeet (PvdA), Timmer (PvdA), Tonkens (GroenLinks), Omtzigt (CDA), Adelmund (PvdA), Van Miltenburg (VVD), Visser (VVD), Algra (CDA), Lazrak (SP), Vietsch (CDA), Hessels (CDA), Hermans (LPF), Van Oerle-van der Horst (CDA), Van Dijk (CDA), Wilders (VVD), Van Dijken (PvdA), Blom (PvdA), Kalsbeek (PvdA), Eerdmans (LPF) en Schippers (VVD).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26642-61.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.