26 642 Europees Sociaal Fonds (ESF)

Nr. 140 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 maart 2019

Inleiding

Het Europees Sociaal Fonds (ESF) draagt in Nederland bij aan het activeren van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en het ondersteunen van arbeidsorganisaties bij de bevordering van duurzame inzetbaarheid van hun werknemers. Deze brief gaat in op de voortgang van de huidige programmaperiode 2014 – 2020 van dit fonds.

In de periode 2014 – 2020 heeft Nederland uit het ESF een bedrag van € 510 miljoen te besteden (zie bijlage 1). Daarnaast dragen gemeenten, scholen voor voortgezet speciaal onderwijs (vso), scholen voor praktijkonderwijs (PrO), het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV), arbeidsorganisaties, Onderwijs en Ontwikkelingsfondsen (O&O-fondsen) en sociale partners uit eigen middelen een ongeveer even groot deel bij. In totaal is dus sprake van aanvullende investeringen op basis van het Nederlandse ESF-programma van ruim € 1 miljard verspreid over zeven jaar.

In deze brief beschrijf ik waar we staan in de uitvoering van het ESF-programma en welke resultaten tot en met 2018 zijn behaald in de drie hoofdthema’s van het programma: arbeidstoeleiding van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, het duurzaam inzetbaar houden van werkenden en het tegengaan van de mismatch op de arbeidsmarkt in de grote steden.

Daarnaast ga ik in op de wijze waarop de administratieve lasten voor subsidie-aanvragers zijn verminderd en hoe gelijke kansen en non-discriminatie worden bevorderd. In deze brief zijn verschillende kaders opgenomen met aansprekende praktijkvoorbeelden, waaruit blijkt welke maatschappelijke bijdrage het ESF kan leveren.

1. Voortgang en resultaten van het ESF Programma 2014–2020

Ik ben verheugd om te kunnen melden dat Nederland de programmamijlpalen die met de Europese Commissie zijn afgesproken heeft gehaald. In de vorige Voortgangsbrief ESF 2017 was het nog te vroeg om resultaten te melden. In deze brief kan dit wel; ik ga hieronder per thema in op de stand van zaken en de resultaten tot nu toe.

1.1 Arbeidstoeleiding van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt

Het thema Actieve Inclusie richt zich op de begeleiding van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt naar werk of een verbetering in de arbeidsmarktpositie. Ondanks de economische groei van de afgelopen jaren is het juist deze groep die beperkt profiteert en langs de kant blijft staan. Daarom is er voor gekozen om met ESF juist deze mensen extra te ondersteunen. In totaal is daarvoor € 363 miljoen beschikbaar gesteld voor de 35 arbeidsmarktregio’s, het Ministerie van Justitie en Veiligheid en het UVW. Ik vind het belangrijk dat de resultaten van de besteding van deze middelen inzichtelijk zijn voor iedereen. Daarom heb ik het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gevraagd een dashboard te ontwikkelen met de resultaten van het ESF, thema Actieve Inclusie, in Nederland.1 In totaal zijn er halverwege het programma al meer dan 210.000 unieke deelnemers bereikt met ESF Actieve Inclusie. Nagenoeg alle tussentijdse doelstellingen zoals die zijn geformuleerd bij de start van het programma zijn gehaald. Hieronder geeft ik per programmaonderdeel een toelichting op de voortgang.

Arbeidsmarktregio’s: Projecten gemeenten en VSO/PrO-scholen

Voor de arbeidsmarktregio’s is in totaal € 280 miljoen beschikbaar gesteld. Dit geld wordt ingezet voor de begeleiding van mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt naar werk of naar beter werk. De centrumgemeenten van de 35 arbeidsmarktregio’s zijn verantwoordelijk voor het indienen van de subsidieaanvraag voor hun arbeidsmarktregio. Zij kunnen subsidie aanvragen voor activiteiten uit te voeren door gemeenten of VSO/PrO-scholen. Inmiddels is het volledige, beschikbare bedrag van € 280 miljoen verleend aan de 35 arbeidsmarktregio’s en is het de verwachting dat dit budget volledig zal worden benut. De ESF-middelen blijken zeer welkom en de additionele middelen uit het ESF zijn volledig benut. Dit laat goed zien dat het ESF in Nederland toegevoegde waarde heeft. Dit blijkt ook uit het verdiepende onderzoek dat door Regioplan Beleidsonderzoek is verricht. Regioplan concludeert dat dankzij het ESF niet alleen meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt worden begeleid, maar dat deze begeleiding ook intensiever is.2

Omdat de arbeidsmarktregio’s de beschikbare middelen eerder besteed hadden dan verwacht op basis van ervaringen in eerdere ESF-perioden, kon geen nieuw tijdvak worden opengesteld. Gemeenten en VSO/PrO-scholen rekenden hier mogelijk wel op. Om dit te ondervangen heb ik de arbeidsmarktregio’s de mogelijkheid gegeven hun project met een jaar te verlengen, zodat zij hun lopende projecten ook het komende jaar nog kunnen continueren. Aangezien ik het aan het werk helpen van mensen die een kwetsbare positie hebben op de arbeidsmarkt als een topprioriteit beschouw, heeft het kabinet bovendien naar aanleiding van de motie Segers3 besloten extra nationale middelen beschikbaar te stellen, zodat deze activiteiten ook zonder ESF-subsidie kunnen worden gecontinueerd.

De resultaten van het programma Actieve Inclusie zijn tot nu toe onverminderd positief. In totaal zijn ongeveer 170.000 deelnemers begeleid door de gemeenten en 35.000 door de VSO/PrO-scholen. Daarmee zijn de doelstellingen van het programma ruimschoots gehaald.

Van de (ex)leerlingen VSO/PrO met een afgerond ESF-traject heeft 21 procent betaald werk gevonden. Daarnaast heeft 11 procent een verbetering in hun arbeidsmarktpositie gerealiseerd; dit betekent een overgang van een tijdelijk naar een vast contract, meer uren werk per week, een hoger uurloon of minder ondersteuning door een «jobcoach». Van de deelnemers die begeleid zijn door gemeenten heeft 23 procent werk gevonden na afronding van het traject en ziet 13 procent een verbetering in de arbeidsmarktpositie. Hiermee is de doelstelling van het programma dat 20 procent van de deelnemers uitstroomt naar betaald werk of zijn arbeidsmarktpositie verbetert, ruimschoots gehaald.

Figuur 1: Aandeel deelnemers projecten arbeidsmarktregio’s eerste tijdvak1 dat binnen 4 weken na afronding traject uitstroomt naar (verbeterd) werk (doelstelling: 20%)

Figuur 1: Aandeel deelnemers projecten arbeidsmarktregio’s eerste tijdvak1 dat binnen 4 weken na afronding traject uitstroomt naar (verbeterd) werk (doelstelling: 20%)

1 Bij de meeste subsidies worden er afgebakende periodes onderscheiden waarin subsidie aangevraagd kan worden; dit worden tijdvakken of aanvraagtijdvakken genoemd.

Actieve Inclusie bij het UWV en het Ministerie van Justitie en Veiligheid

Voor het project van het UWV is tot op heden ruim € 30 miljoen subsidie verleend. Het UWV zet de ESF-subsidie in voor de financiering van «jobcoaching» van jonggehandicapten met een Wajonguitkering. Een jobcoach geeft persoonlijke begeleiding op de werkvloer aan werkende jonggehandicapten die zonder deze begeleiding niet kunnen werken. Het UWV ligt vooralsnog op schema om haar doelstellingen te behalen. Van de deelnemers die het ESF-traject hebben afgerond, heeft 14 procent betaald werk gevonden en 42 procent een verbetering in de arbeidsmarktpositie gerealiseerd. Hiermee is de doelstelling in het ESF-programma dat 55 procent van de deelnemers uitstroomt naar betaald werk of zijn arbeidsmarktpositie verbetert, gehaald. De oorzaak van het hoge percentage deelnemers met een verbeterde arbeidsmarktpositie ligt in het gegeven dat bij de inzet van het instrument «jobcoaching» de deelnemer meestal al bij de start van het traject werkzaam is.

Voor de projecten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid, uitgevoerd door de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), is tot op heden € 45 miljoen subsidie verleend. Jaarlijks voert DJI een project uit gericht op de arbeidstoeleiding van (ex-) gedetineerden en jongeren in jeugdinstellingen. DJI zet de ESF-subsidie in om deelnemers intensief te begeleiden in hun transitie van een gesloten regime naar zelfstandige arbeidsparticipatie of het volgen van onderwijs. Tot nu toe hebben ruim 11.000 (ex-)gedetineerden deelgenomen aan deze projecten.4 In de volgende voortgangsbrief zal ik u informeren over de resultaten van de uitgevoerde projecten.

UWV «Jobcoaching» voor Wajongers

Het uitgangspunt van «jobcoaching» is «first place, then train». Doordat de arbeidsbeperkte aan het werk is, kan de «jobcoach» gericht begeleiden en ondersteunen op de eventuele knelpunten die zich voordoen. De «jobcoach» vormt een vertrouwenspersoon voor de arbeidsbeperkte en functioneert als «vangnet». Hierdoor staat de arbeidsbeperkte sterker. De «jobcoach» ontzorgt verder de werkgever, met kennis over de doelgroep en door een deel van de begeleiding uit handen te nemen. Tot slot maakt de «jobcoach» mogelijke problemen snel bespreekbaar met zowel de arbeidsbeperkte als de werkgever. Zo wordt voorkomen dat problemen zich opstapelen en uiteindelijk leiden tot uitval. Hierbij heeft de «jobcoach» oog voor ieders belangen.

Bron: Citaat van jobcoachorganisatie «InWerking», In: Derde verdiepend onderzoek ESF Actieve Inclusie

Sociale Innovatie en Transnationale Samenwerking

Binnen ESF Actieve Inclusie wordt vooral meerwaarde gerealiseerd doordat meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt (intensiever) worden begeleid. Aanvullend worden er met subsidie vanuit ESF Actieve Inclusie ook nieuwe experimentele activiteiten ontwikkeld en uitgevoerd onder het ESF-onderdeel Sociale Innovatie en Transnationale Samenwerking (SITS). De aanvragers van subsidie kunnen activiteiten uitvoeren gericht op methodiek- en instrumentontwikkeling. Het gaat hierbij om het testen, verbeteren, evalueren of innoveren van bestaande of nieuwe instrumenten en werkwijzen gericht op arbeidstoeleiding van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Daarnaast kunnen aanvragers activiteiten uitvoeren die gericht zijn op het bevorderen van transnationale samenwerking en kennisdeling op het terrein van arbeidstoeleiding van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

Op dit moment is in het kader van ESF SITS voor dertig projecten subsidie verleend en zijn vier subsidieaanvragen nog in behandeling. In totaal is daarmee tot nu toe ruim € 5,5 miljoen subsidie gemoeid. Hiermee is ongeveer 80 procent van het beschikbaar gestelde budget van € 7 miljoen gereserveerd. Op basis hiervan verwacht ik dat ook voor SITS het beschikbare budget volledig wordt benut.

De grote meerderheid van de SITS-projecten richt zich op sociale innovatie, een minderheid op transnationale samenwerking. Dat komt onder andere, omdat transnationale samenwerking meer voorbereidingstijd vergt die op basis van de regelgeving niet wordt vergoed. Uit de tussentijdse evaluatie van SITS5 blijkt dat deze subsidie goed aansluit bij de behoeften van gemeenten om te experimenten met nieuwe werkwijzen gericht op complexere problematieken die een integrale aanpak vergen (multi-problematiek, «mismatch» op de arbeidsmarkt).

SITS-project: Leidse aanpak voor inburgering – gemeente Leiden

Het project JAS (JA Statushouders) helpt statushouders aan scholing en/of werk. Statushouders doorlopen een intensief maatwerkprogramma van drie jaar met een minimale inzet van 24 uur per week. Het programma is volledig gericht op participatie. lnburgering is onderdeel van het programma en vindt gelijktijdig plaats met toeleiding naar een opleiding of de arbeidsmarkt. Het doel is dat deelnemers een eigen plek vinden in de samenleving, waar zij financieel onafhankelijk kunnen functioneren. Na afloop van het traject gaat 24 procent van de deelnemers aan het werk en 12 procent stroomt uit naar onderwijs. Met ESF-subsidie is een methodiek ontwikkeld om statushouders in een educatief traject te begeleiden.6

1.2 Duurzame inzetbaarheid van werkenden

Het is van groot belang dat mensen nu en in de toekomst langer gezond, gemotiveerd en productief kunnen werken. Het ESF-thema Duurzame Inzetbaarheid ondersteunt dit met subsidie voor enerzijds bedrijven en instellingen en anderzijds regio’s en sectoren. Hiervoor is € 102 miljoen uit het ESF beschikbaar gesteld. We verwachten dat dit budget geheel zal worden benut.

Duurzame Inzetbaarheid Bedrijven en Instellingen

De subsidie voor bedrijven en instellingen is bedoeld voor arbeidsorganisaties die advies willen inwinnen op het gebied van bevordering van de duurzame inzetbaarheid van hun medewerkers.

In de periode 2014–2017 hebben er drie aanvraagrondes plaatsgevonden. De projecten binnen deze aanvraagrondes zijn afgewikkeld. Hierbij zijn circa 4.400 adviezen uitgebracht ter bevordering van de duurzame inzetbaarheid. Met twee aanvraagrondes in 2018 en nog één gepland in 2019 is de verwachting dat hier nog circa 3.000 adviezen aan worden toegevoegd. Het beschikbare budget wordt naar verwachting ook volledig benut.

Uit de evaluatie van Bureau Bartels in 2016 bleek dat met deze subsidie een brede variatie van kleine, middelgrote en grote arbeidsorganisaties uit alle sectoren wordt bereikt en dat de ESF-trajecten bij vrijwel alle deelnemende arbeidsorganisaties een belangrijke bijdrage hebben geleverd aan het vergroten van inzichten op het gebied van duurzame inzetbaarheid. Deze toegenomen inzichten hebben in veel gevallen geleid tot concrete veranderingen in de arbeidsorganisaties.

Fit voor Flex – Stichting Opleiding en Ontwikkeling Flexbranche (STOOF)

Dit ESF-project is gestart om de duurzame inzetbaarheid (DI) van uitzendkrachten te versterken. Het versterken van kennis, bewustzijn en betrokkenheid van zowel de intercedent, uitzendkracht en het inlenende bedrijf (inlener) zijn het uitgangspunt. Dit doet STOOF door de intercedent op te leiden tot DI-intercedent, zodat de intercedent de uitzendkracht kan stimuleren en ondersteunen om aan de slag te gaan met zijn of haar eigen duurzame inzetbaarheid. De intercedenten zijn eerst opgeleid. Daarna is de inlener bij het project betrokken door de intercedent. Wat is de rol van de inlener en wat kan deze zijn? De DI-intercedent heeft vervolgens uitzendkrachten betrokken door het geven van een aantal workshops en interventies, afgestemd op de behoeften van de uitzendkrachten. Het project wordt door een nul- en eindmeting gemonitord en sluit af met de geleerde lessen in een handboek voor de branche. Dit is het begin van een DI-cultuurverandering voor de branche.

Duurzame inzetbaarheid Sectoren en Regio’s

De subsidie voor sectoren en regio’s richt zich op het versterken van (inter)sectorale en regionale structuren ten behoeve van de duurzame inzetbaarheid van werkenden in de betreffende sector en/of regio. Uit de eerste evaluatie door onderzoeksbureau SEOR blijkt dat aanvragers van deze subsidie voornamelijk O&O-fondsen zijn.7 Daarnaast zijn aanvragen ingediend door werkgeversorganisaties, werknemersorganisaties en gemeenten, namens samenwerkingsverbanden. Het grootste deel van de gesubsidieerde projecten richt zich op het bevorderen van goed werkgeverschap en goed opdrachtgeverschap, betrokkenheid van werkenden en duurzame inzetbaarheid. De belangrijkste doelgroepen waarop deze projecten zich richten zijn: alle werkenden in een sector of regio, ouderen, zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) en laaggeschoolden.

Voor deze subsidieregeling zijn drie aanvraagtijdvakken geweest. Er zijn inmiddels 85 projecten in uitvoering. De aanvragen van het derde tijdvak worden momenteel beoordeeld.

In 2019 zal op basis van de resultaten van het eerste tijdvak een effectmeting worden uitgevoerd. Ik zal u hierover in de volgende voortgangsbrief informeren.

1.3 Tegengaan «mismatch» op de arbeidsmarkt

Het ESF-thema Geïntegreerde Territoriale Investeringen (GTI) biedt subsidie voor een duurzame stedelijke ontwikkeling en het tegengaan van een sociaaleconomische tweedeling waarmee met name de grote steden kampen. Het gaat dan concreet om het aanpakken van de «mismatch» op de arbeidsmarkt. Dat wil zeggen dat de vraag van werkgevers naar arbeidskrachten binnen een regio niet goed aansluit bij het beschikbare aanbod van werkzoekenden.

Het betreft een gemeenschappelijke doelstelling van enerzijds ESF en anderzijds het programma «Kansen voor West II», dat wordt medegefinancierd vanuit het Europees Fonds voor de Regionale Ontwikkeling (EFRO). Met GTI wordt geëxperimenteerd met een samenwerking tussen twee verschillende Europese subsidiefondsen. De subsidie voor GTI-projecten heeft betrekking op de vier grote gemeenten: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht.

In totaal is € 25 miljoen voor GTI verleend. Op basis van de ervaringen tot nu toe verwacht ik dat ook het programmabudget van dit onderdeel volledig zal worden benut. In 2018 zijn de GTI-projecten van het eerste tijdvak afgerond.

Onderzoeksbureau Ecorys heeft een tussenevaluatie uitgevoerd van het ESF-thema GTI.8 Uit de evaluatie blijkt dat de belangrijkste winst ligt in betere samenwerking tussen bedrijfsleven, scholen en gemeenten. De beoogde samenwerking tussen de fondsen die moet zorgen voor een integrale aanpak, komt vooral tot uitdrukking op programmaniveau. Op het niveau van de afzonderlijke projecten blijkt het ingewikkelder vanwege de verschillen tussen de twee fondsen ESF en EFRO in de aanvraagprocedures, de verantwoording en de afrekening.

Winnaar ESF Award 2018: GTI-project Amsterdamse aanpak statushouders

De gemeente Amsterdam wil statushouders (vluchtelingen met een verblijfsvergunning) zo snel mogelijk een goede plek geven in de stad. Speciaal hiervoor is de Amsterdamse aanpak statushouders ontwikkeld. De nadruk ligt op snelle begeleiding naar werk of opleiding, samen met inburgering. Als dit (nog) niet kan, volgt eerst begeleiding naar zorg of participatie. Waar mogelijk start de begeleiding al vanuit het asielzoekerscentrum. Uitgaande van de talenten, capaciteiten en mogelijkheden van statushouders, wordt gezocht naar een passende «match» op de arbeidsmarkt. Er is krapte in sectoren als de bouw, zorg, techniek, horeca en «hospitality». Een convenant met veertig werkgevers die welwillend zijn om statushouders in dienst te nemen helpt een «mismatch» te voorkomen. Maatwerk is het sleutelwoord. Dagelijks zetten ruim honderd toegewezen klantmanagers zich hiervoor in. De persoonlijke, intensieve, duurzame én integrale Amsterdamse Aanpak leidt ertoe dat nieuwe Amsterdammers onderdeel worden (en zijn) van de stad. Zo krijgen zij, net als ieder ander, gelijke kansen. De ESF-subsidie is ingezet voor extra capaciteit van klantmanagers en «jobhunters» en voor aanvullende, intensieve taalcursussen.

2. Rechtmatige uitvoering

De Europese verordeningen schrijven voor op welke wijze de Europese fondsen, zoals het ESF, worden beheerd en hoe de uitgaven worden gecontroleerd. Nederland hecht groot belang aan een rechtmatige uitvoering van de Europese subsidieregelingen. Dit heeft geleid tot de huidige inrichting van het ESF-programma. Daarbij wordt door middel van intensieve controles in zowel de eerste lijn (SZW-onderdeel «Uitvoering van Beleid») als de tweede lijn (Auditdienst Rijk, de auditautoriteit voor Europese fondsen) het risico op onrechtmatig gebruik zo laag mogelijk gehouden. Dit werpt zijn vruchten af. De Europese Commissie accepteert dat tot 2 procent van de ingediende ESF-declaraties over de gehele programmaperiode onjuist of onzeker is. Tot op heden blijft Nederland ruimschoots onder deze norm. Uiteraard worden alle vanuit de controles geconstateerde administratieve fouten gecorrigeerd.

3. Vermindering administratieve lasten

Tegelijkertijd is tijdens deze programmaperiode hard gewerkt aan vermindering van de administratieve lasten door het voor subsidieaanvragers eenvoudiger te maken om de kosten te verantwoorden. In overleg met de Europese Commissie zijn diverse vereenvoudigingen bij de verantwoording van de gemaakte kosten doorgevoerd. Zo is het voor de arbeidsmarktregio’s eenvoudiger geworden om de kosten van klantmanagement en de overheadkosten te verantwoorden en is voor het Ministerie van JenV de verantwoording eenvoudiger geworden omdat er een vaste dagprijs per deelnemer kan worden gedeclareerd. Een voorstel om het voor UWV minder bewerkelijk te maken om de kosten van «jobcoaching» te verantwoorden, ligt momenteel ter besluitvorming voor bij de Europese Commissie.

De grote meerderheid van de subsidieaanvragers ervaart deze vereenvoudigingen in de verantwoording als een vermindering van de administratieve lasten, zo blijkt uit de eindevaluatie van Bureau Bartels.9 Tegelijkertijd besef ik dat veel aanvragers last hebben van de stevige verantwoordings- en controledruk die gekoppeld is aan het ESF. Het verder vereenvoudigen van het ESF-programma heeft dan ook blijvend mijn aandacht.

4. Bevordering van gelijke kansen en non-discriminatie

In de programmaperiode ESF 2014–2020 is gesteld dat projecten mede de bevordering van de gelijkheid van vrouwen en mannen en de bevordering van gelijke kansen en non-discriminatie tot doel moeten hebben. Een deel van het ESF-budget is daarom gereserveerd om aanvragers hierbij te begeleiden. In 2018 is een netwerk van klantmanagers bij gemeenten opgebouwd en is een kennis- en inspiratietour georganiseerd langs gemeenten met inspirerende en overdraagbare werkwijzen. Verder zijn er trainingen gegeven over het omgaan met onbewuste vooroordelen en is via www.durfdoedivers.nl kennis gedeeld van goede praktijken.

De komende twee jaar zijn gericht op het aansporen van klantmanagers om inspirerende voorbeelden en werkwijzen met elkaar te delen. Ook worden trainingen en kennis aangeboden, waarmee medewerkers van gemeenten die mensen begeleiden naar de arbeidsmarkt, zelf werk kunnen maken van gelijke kansen en non-discriminatie. Specifiek zal er aandacht zijn voor het omgaan met onbewuste vooroordelen bij werkgevers.

Tot slot

Ik ben verheugd om u met deze brief te kunnen informeren over de goede voortgang van het Nederlandse ESF-programma en ik ben blij om te zien dat de ESF-middelen zo goed worden benut om mensen die vaak langdurig aan de zijlijn staan aan het werk te helpen en houden. Bij de uitreiking van de jaarlijkse ESF-Award voor het meest aansprekende ESF-project in november 2018 heb ik opnieuw kunnen ervaren wat de extra middelen uit het ESF kunnen betekenen, vooral voor die mensen die een extra steuntje in de rug nodig hebben om de stap naar de arbeidsmarkt te kunnen maken. De aanvullende middelen uit het ESF die we hiervoor in Nederland kunnen inzetten, maken daarbij zichtbaar een verschil.

Wat betreft de toekomst van het ESF 10 na 2020, kan ik u melden dat de Europese Commissie op 2 mei 2018 haar voorstellen voor het meerjarig financieel kader (MFK) voor de periode 2021–2027 heeft gepubliceerd inclusief een concept-verordening voor een toekomstig ESF programma, «ESF+». Met dit voorstel benadrukt de Europese Commissie het belang om te blijven investeren in menselijk kapitaal van kwetsbare groepen en de toegevoegde waarde die ESF+ kan bieden om sociale inclusie in lidstaten te bevorderen. In de brief aan uw Kamer van 1 juni 2018 (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1349) is het voorstel toegelicht, waarbij tevens een kabinetsappreciatie is gegeven. Het kabinet is voornemens om voor de periode 2021–2027 het ESF+ in Nederland in te blijven zetten op het investeren in de arbeidsmarktparticipatie en sociale inclusie van kwetsbare groepen en op de integratie van statushouders. Daarbij wil ik gebruik blijven maken van de huidige uitvoeringsstructuur, waarbij sprake is van één nationaal ESF-programma dat wordt uitgevoerd door het Ministerie van SZW.

Welk bedrag Nederland ontvangt uit het ESF+ is nog niet bekend. De onderhandelingen in Brussel zijn momenteel in volle gang. Net als bij de voorgaande ESF-periodes, zal de ontwikkeling van het ESF+ programma ook nu weer in afstemming met de betrokken partners en relevante belanghebbenden plaatsvinden.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark

Bijlage 1: ESF-programma 2014 – 2020

Dit ESF-budget wordt geprogrammeerd en uitgevoerd in medebewind met de Europese Commissie (EC). Er wordt gewerkt met een zevenjarig programma dat de Europese begrotingscyclus volgt. In de programmaperiode 2014–2020 heeft Nederland een bedrag van ruim € 510 miljoen te besteden (€ 72,8 miljoen per jaar). De besteding van het budget is uitgewerkt in een zevenjarig nationaal ESF-programma, waarin een aantal bestedingsdoelen is vastgelegd en waarin de Tweede Kamer destijds is gekend. Dit programma is in 2013 uit onderhandeld met en goedgekeurd door de EC. Eventuele wijzigingen moeten eveneens worden goedgekeurd door de EC.

Aanvrager

Doelgroep

Doelstelling

Budget (*)

Investeringsprioriteit A: Actieve Inclusie

Actieve Inclusie

363

Arbeidsmarktregio’s: Gemeentelijke projecten

Jongeren (onder de 28 jaar), ouderen (vanaf 50 jaar), arbeidsbelemmer-den, langdurig werklozen, niet-uitkeringsontvangers, statushouders (vluchtelingen)

Het bevorderen van Actieve Inclusie, door middel van het vergroten van mogelijkheden tot arbeidsinpassing van personen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

Een project in dit kader heeft mede tot doel de bevordering van de gelijkheid tussen vrouwen en mannen en de bevordering van gelijke kansen en non-discriminatie.

 

Arbeidsmarktregio’s:

VSO/PrO scholen

(Ex-)leerlingen Voortgezet Speciaal Onderwijs en Praktijkonderwijs (VSO/PrO)

Ministerie van JenV

(Ex-)gedetineerden, jongeren in een jeugdinrichting, tbs’ers

 

UWV

Personen met een arbeidsongeschiktheids-uitkering (WIA, WAO, ZW en Wajong)

 

Sociale innovatie en transnationale samenwerking

 

Arbeidsmarktregio’s, UWV en het Ministerie van VenJ

Doelgroepen Actieve Inclusie, Internationale partnerschappen

Het bevorderen van sociale innovatie of het bevorderen van transnationale samenwerking op het terrein van Actieve Inclusie.

 

Investeringsprioriteit B: Actief en gezond ouder worden

Duurzame Inzetbaarheid Bedrijven en instellingen

102

Arbeidsorganisaties

Werkenden

Het bevorderen van duurzame inzetbaarheid van werkenden.

 

Duurzame Inzetbaarheid regio’s en sectoren

 

Onderwijs & Ontwikkelingsfonds, samenwerkingsverbanden van werkgevers- en werknemersorganisaties, College van B&W of een O&O-fonds.

Werkenden

Het vergroten van de bewustwording, ontwikkeling, uitvoering en verspreiding van maatregelen op het terrein van duurzame inzetbaarheid van werkenden.

 

Investeringsprioriteiten C: Toegang tot werkgelegenheid voor werkzoekenden en niet-actieven

Geïntegreerde Territoriale Investeringen

25

Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht

Werklozen met een afstand tot de arbeidsmarkt.

Het bevorderen van de toegang tot werkgelegenheid en ondersteuning van de arbeidsmobiliteit, als onderdeel van een uitvoeringsplan van de subsidieaanvrager.

 

Technische bijstand

Uitvoering Van Beleid

 

Bijdrage uitvoeringskosten

20

Totaal budget

510


X Noot
1

Het dashboard is beschikbaar via de website van het CBS en Uitvoering Van Beleid https://dashboards.cbs.nl/v1/ESF_170459/ www.uitvoeringvanbeleidszw.nl

X Noot
2

Regioplan: Evaluatie ESF Actieve Inclusie: Derde verdiepend onderzoek over 2014–2017, Amsterdam, januari 2019, p.4. https://www.uitvoeringvanbeleidszw.nl/actueel/nieuws/2019/02/19/rapport-verdiepend-onderzoek-esf-actieve-inclusie

X Noot
3

Motie Segers c.s., Kamerstuk 35 000, nr. 25.

X Noot
4

Gebaseerd op opgave Ministerie van JenV en nog niet op basis van gecontroleerde subsidiedeclaraties.

X Noot
5

Panteia: Sociale Innovatie en Transnationale Samenwerking. Evaluatie van processen en tussentijdse resultaten van het ESF-programma SITS, Zoetermeer, 31 oktober 2018. Te raadplegen via: https://www.uitvoeringvanbeleidszw.nl/subsidies-en-regelingen/actieve-inclusie-esf-2014-2020/documenten/publicaties/subsidies/actieve-inclusie-esf-2014-2020/onderzoek-en-evaluatie/panteia-en-ockham-ips---tussentijdse-evaluatie-sits-2018

X Noot
6

Voor video-impressies van de hier beschreven projecten, zie www.uitvoeringvanbeleidszw.nl.

X Noot
7

SEOR: Evaluatie ESF-regeling Duurzame Inzetbaarheid regio’s en sectoren. Eerste tussenrapport, Rotterdam, juli 2017. Te raadplegen via: https://www.uitvoeringvanbeleidszw.nl/documenten/publicaties/2017/09/05/evaluatie-esf-regeling-duurzame-inzetbaarheid-regio%E2%80%99s-en-sectoren

X Noot
8

Ecorys: Geïntegreerde territoriale investeringen, Rotterdam, 2019. Dit rapport komt in maart 2019 beschikbaar op www.uitvoeringvanbeleidszw.nl.

X Noot
10

Het ESF zal, vanwege de samenvoeging van verschillende fondsen op het terrein van arbeidsmarkt en sociale zaken, verder gaan onder de naam ESF+.

Naar boven