26 642
Europees Sociaal Fonds (ESF)

nr. 112
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 juli 2009

I Inleiding

Met deze brief informeer ik u over de stand van zaken betreffende de uitvoering van het ESF programma 2007–2013 en de afwikkeling van de programma’s ESF-3 (2000–2006), ESF-EQUAL (2000–2006) en ESF 1994–1999 per 31 mei 2009. In deze brief treft u een schematisch overzicht aan van de vijf ESF 2007–2013 Acties aangevuld met voorbeeldprojecten in kaders. Tevens ga ik in deze brief in op mijn voornemens enkele wijzigingen door te voeren in het ESF-programma met het oog op het leveren van een bijdrage aan het bestrijden van de gevolgen van de crisis. Op 2 juli heeft het CBS de resultaten gepubliceerd van het onderzoek naar de kenmerken van deelnemers aan ESF-projecten in 2008. Met deze brief bied ik u dit aan.

In mijn vorige voortgangsbrief van 21 april 2008 (TK 2007–2008, 26 642, nr. 106) en van 7 juli 2008 (TK 2007–2008, 26 642, nr. 108) trof u de totaalstanden van het EQUAL-programma en de ESF-programma’s tot en met 31 mei 2008 aan. In beide brieven bent u eveneens geïnformeerd over de inhoudelijke opbrengsten van de programma’s EQUAL en ESF-3 (2000–2006). In de bijlagen treft u zogenaamde «factsheets» aan over de regelingen ESF 2007–2013 en ESF-3 (2000–2006) en ESF-EQUAL.1 Daarnaast treft u in de bijlage lijsten aan van in het afgelopen jaar toegekende subsidieaanvragen ESF 2007–2013.1

II ESF 2007–2013

Met de regeling ESF 2007–2013 wil Nederland de economische groei in alle regio’s vergroten. Het ESF wordt ingezet op de geconstateerde zwakten van de arbeidsmarkt zoals de beperkte arbeidsparticipatie van ouderen (55+) en arbeidsbelemmerden. Ook wil Nederland met ESF sociale innovatie (het vernieuwen van de arbeidsorganisatie door middel van het innoveren van werkwijzen, -processen en arbeidsverhoudingen) stimuleren. Daarnaast blijft Nederland met de ESF-regeling investeren in het opscholen van lager opgeleide werkenden, de arbeidsvoorbereiding van leerlingen in het Praktijken Voortgezet Speciaal Onderwijs en de re-integratie van gedetineerden.

De regeling ESF 2007–2013 is onderverdeeld in vijf Acties. Acties A, B, C en D zijn in het eerste half jaar van 2007 gestart. Actie E is in 2008 gestart. Hieronder vindt u een overzicht van de stand van zaken per Actie.

Actie A

Actie A: Additionele toerusting en bemiddeling van werklozen met een achterstand op of tot de arbeidsmarkt

Doelgroepen: niet-uitkeringsgerechtigden (nuggers), arbeidsbelemmerden (100% WWB) of gedeeltelijk arbeidsgeschikten met een aanvullende WWB, IOAW of IOAZ uitkering, een uitkering van het UWV of personen met een Wajong uitkering met een mate van arbeidsongeschiktheid van meer dan 80%, 55-plussers met een WWB, IOAW of IOAZ uitkering of een uitkering van het UWV

Aanvragers: colleges van B&W, UWV, door de minister als aanvrager erkende opleidings- en ontwikkelingsfondsen (O&O-fondsen)

Aanvraagtijdvakken: juni en oktober 2007, oktober 2008, maart 2009, volgend tijdvak november 2009

Totaal beschikbaar bedrag (7 jaar): € 199 200 657

Totaal reeds gecommitteerd bedrag: € 97,2 miljoen

Project Van Opvang naar Opstap 2

Het re-integratieproject «Van Opvang naar Opstap 2» is een initiatief van zorginstelling RIMO en de gemeente Heerlen. RIMO is een instelling voor de opvang en zorg van personen, die door persoonlijke omstandigheden niet in staat zijn op volwaardige wijze aan de samenleving deel te nemen. Het doel van dit project is de maatschappelijke participatie van deze kwetsbare personen te vergroten. De cliënten wordt daarom als onderdeel van een re-integratietraject de mogelijkheid geboden om onder begeleiding deel te nemen aan activiteiten zoals recreatie, educatie en dagbestedingsactiviteiten.

In 2007 en 2008 was sprake van een tegenvallende interesse vanuit gemeenten voor het aanvragen van ESF subsidie. In oktober 2008 zijn 51 aanvragen met een totale omvang van bijna € 28 miljoen ontvangen. Dit was meer dan voorheen, maar het opengestelde subsidieplafond van ruim 67 miljoen euro is daarmee wederom niet volledig benut.

Gezien deze tegenvallende resultaten, hebben mijn voorganger en ik de regeling eind december 2008 op een aantal punten aangepast (Stcr nr. 2585, 29-12-2008). Naast gemeenten kunnen nu ook O&O fondsen en het UWV ESF subsidie aanvragen onder Actie A. De doelgroepen zijn uitgebreid met ouderen (55+) met een uitkering van het UWV alsmede gedeeltelijk arbeidsgeschikten met een uitkering van het UWV (waaronder Wajongeren). Actie A is daarmee gericht op cliënten die onder de re-integratieverantwoordelijkheid van gemeenten en UWV vallen. Gemeenten, UWV en O&O-fondsen kunnen ook gezamenlijk ESF aanvragen indienen voor Actie A. Daarbij kunnen projecten ontstaan waarbij vraag en aanbod naar arbeid bijeenkomen. Om het voor kleinere gemeenten eenvoudiger te maken een ESF-aanvraag in te dienen, is de ondergrens voor de projectomvang veranderd. De ondergrens van 250 000 euro geldt niet langer per doelgroep maar voor de drie doelgroepen gezamenlijk. Daarnaast heb ik, op verzoek van gemeenten, ook de kosten voor werving van nuggers voor projecten subsidiabel gemaakt onder het ESF.

Om de nieuwe aanvragers onder Actie A de mogelijkheid te geven zo snel mogelijk met ESF projecten te starten heb ik een extra tijdvak opengesteld in maart 2009. In totaal zijn 26 aanvragen ingediend door 16 aanvragers voor een bedrag van € 47 400 204. Door het UWV is in totaal een bedrag van iets minder dan € 18 miljoen en door de O&O fondsen in totaal een bedrag van ruim € 13 miljoen aangevraagd. Door de gemeentelijke aanvragers is in totaal ruim € 16 miljoen aan aanvragen ingediend, waarbij 7 nieuwe gemeentelijke aanvragers de weg naar ESF hebben gevonden. In november 2009 wordt het volgende aanvraagtijdvak opengesteld.

Inzet ESF ten behoeve van inzet bestrijding jeugdwerkloosheid

De dreiging van oplopende jeugdwerkloosheid als gevolg van de economische crisis heeft gevolgen voor jongeren die nu al aan de kant staan en in deze tijd extra kwetsbaar zijn. Het is van belang dat de reguliere middelen en tijdelijke extra middelen goed worden benut voor het realiseren van de ambities neergelegd in het actieplan Jeugdwerkloosheid (TK 2008–2009, 29 544, nr. 189). Daarbij is het ook van belang dat van de mogelijkheden die ESF biedt optimaal gebruik wordt gemaakt. Op dit moment kan door gemeenten, UWV en O&O-fondsen ESF worden aangevraagd voor werkloze jongeren met een arbeidsbeperking of voor schoolverlaters van 16 jaar en ouder zonder uitkering. In aanvulling hierop heb ik bij de Europese Commissie een verzoek tot wijziging van het Operationeel Programma ESF 2007–2013 ingediend. Ik ben voornemens, onder voorbehoud van goedkeuring door de Commissie, de ESF regeling uit te breiden met een tijdelijke Actie gericht op de bestrijding van jeugdwerkloosheid. Daarbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de afspraken die worden gemaakt in de convenanten jeugdwerkloosheid en de regionale plannen van aanpak bestrijding jeugdwerkloosheid.

Actie B

Actie B: Re-integratie van gedetineerden, TBS-gestelden en jongeren in jeugdinrichtingen

Doelgroepen: Gedetineerden, TBS-gestelden en jongeren in jeugdinrichtingen

Aanvrager: Minister van Justitie ( al dan niet mede namens de minister van Jeugd en Gezin)

Aanvraagtijdvakken: mei en oktober 2007, oktober 2008, volgend tijdvak oktober 2009

Totaal beschikbaar bedrag (7 jaar): € 66 400 219

Totaal reeds gecommitteerd bedrag: € 32,3 mln

Project Ministerie van Justitie

De minister van Justitie ontvangt ESF in samenwerking met de minister van Jeugd en Gezin voor de re-integratie van jongeren in jeugdinrichtingen van Justitie. Daarnaast ontvangt de minister van Justitie ESF voor de re-integratie van volwassen gedetineerden en TBS-gestelden met een reëel re-integratie perspectief. Het project beoogt de arbeidsmarktpositie van de doelgroep zodanig te verbeteren, dat zij uiteindelijk naar werk bemiddelaar zijn of na detentie direct inpasbaar zijn in een arbeidsmarkt gerelateerd programma of opleidingstraject gericht op het behalen van een startkwalificatie. Door individuele trajectbegeleiding en scholing en training wordt de detentietijd benut om scholing op maat te volgen en werkervaring op te doen.

De projecten zijn er op gericht de arbeidsmarktpositie van bovenstaande doelgroepen zodanig te verbeteren, dat zij uiteindelijk naar werk bemiddelbaar zijn óf na detentie direct inpasbaar zijn in een arbeidsmarktgerelateerd programma.

In juli 2008 is in de regeling een nadere precisering van de aanvrager aangebracht, zodat ook aanvragen al dan niet mede namens de minister van Jeugd en Gezin kunnen worden ingediend. Zo kunnen ook jeugdinrichtingen die voorheen onder de minister van Justitie vielen profiteren van ESF. In oktober 2008 heeft een aanvraagtijdvak opengestaan en dit heeft geresulteerd in een subsidietoekenning aan het ministerie van Justitie van € 15 miljoen (gelijk aan het beschikbare budget) ten behoeve van projecten om (jeugdige) gedetineerden voor te bereiden op hun rentree in de samenleving. De uitvoering van Actie B loopt daarmee naar verwachting.

Actie C

Actie C: Scholen voor Praktijkonderwijs (PRO) en scholen voor Voortgezet speciaal onderwijs (Vso)

Doelgroepen: leerlingen in het PRO en het VSO

Aanvragers: Scholen voor PRO en VSO

Aanvraagtijdvakken: april 2007 en 2008, februari 2009, volgend tijdvak februari 2010

Totaal beschikbaar bedrag (7 jaar): € 116 200 383

Totaal reeds gecommitteerd bedrag: € 102,7 miljoen

Project Ariane 3

Mytylschool Ariane de Ranitz verzorgt onderwijs en paramedische zorg voor kinderen met een lichamelijke handicap of een meervoudige beperking. Na het onderzoek naar interesses en sterke en zwakke kanten van de leerlingen wordt een onderwijs-leersituatie gecreëerd waarin de leerlingen vaardigheden ontwikkelen die van belang zijn als toekomstig werknemer. Uitstroom mogelijkheden zijn er voldoende in bijvoorbeeld baliewerkzaamheden en in de horeca. Doelstelling is om uiteindelijk 31 leerlingen door te laten stromen naar (beschermd) werk dan wel een MBO-opleiding op niveau 1.

Uit de aantallen projectaanvragen en de ervaringen tijdens de projectbezoeken kan de conclusie getrokken worden dat vanuit de doelgroep grote belangstelling bestaat voor de inzet van ESF ter stimulering van de ontwikkeling en toeleiding tot de arbeidsmarkt van leerlingen uit het Vso en Praktijkonderwijs.

Zowel in 2007 als in 2008 zijn de beschikbare middelen overvraagd. In 2008 is daarom het budget eenmalig met terugwerkende kracht verhoogd, zodat aanvragen die in eerste instantie niet konden worden toegekend wegens uitputting van het budget, alsnog in behandeling genomen konden worden.

U heeft mijn voorganger op 12 november 2008 verzocht te bezien of de toewijzing van middelen onder Actie C meer op basis van kwalitatieve rankingscriteria zou kunnen geschieden. De nieuwe rankingsystematiek die dit onderzoek heeft opgeleverd, heb ik in in januari 2009 in de ESF subsidieregeling doorgevoerd. Om de beschikbare middelen beter te kunnen verdelen is een maximum per deelnemer per subsidiabele activiteit gesteld. Daarnaast is samen met het ministerie van OCW een kwalitatieve ranking ingevoerd om de aanvragen onder Actie C op volgorde van behandeling te kunnen plaatsen en meer gradueel naar kwaliteit te definiëren. De systematiek werkt als volgt. Aanvragers die niet eerder een aanvraag toegewezen hebben gekregen in de ESF 2007–2013 programmaperiode zijn direct op volgorde van binnenkomst in behandeling genomen. De overige aanvragen worden door een Comité van experts beoordeeld op de mate van arbeidsmarktgerichtheid, innovatief gehalte en netwerkgerichtheid. Dit comité geeft een score aan alle projecten en deze score bepaalt de volgorde van behandeling. Bij een gelijke score telt het aantal malen dat de aanvrager een ESF-subsidie 2007–2013 toegekend heeft gekregen, vervolgens het type school en in laatste instantie het tijdstip van binnenkomst van de aanvraag voor het op volgorde plaatsen van behandeling.

In februari 2009 stond een nieuwe aanvraagperiode voor Actie C open. Wederom is meer subsidie aangevraagd dan er budget beschikbaar was. Het Comité van experts heeft vervolgens de 230 aanvragen beoordeeld en op volgorde van behandeling geplaatst. Dit heeft geresulteerd in het toekennen van subsidie aan 228 aanvragers met een financieel beslag van bijna 40 miljoen euro.

Actie D

Actie D: Verbetering arbeidsmarktpositie van laaggeschoolde werkenden of werkenden zonder startkwalificatie

Doelgroepen: laaggekwalificeerde werknemers

Aanvragers: O&O-fondsen

Aanvraagtijdvakken: februari/maart en oktober 2007, september 2008, maart 2009, volgend tijdvak februari 2010

Totaal beschikbaar bedrag (7 jaar): € 373 501 232

Totaal reeds gecommitteerd bedrag: € 271,3 miljoen

Project OTIB

Het ROI Noord-Nederland verzorgt voor de branche van de installatietechniek de instroom en het praktijkonderwijs van de Beroepsbegeleidende leerweg (BBL) trajecten. Het streven is gericht op uitstroom op minimaal niveau 2, maar doorstroom in vervolgonderwijs wordt ook gestimuleerd. Daarnaast wordt extra geïnvesteerd in bijscholing onder andere op het gebied van sociale vaardigheden. Aan de probleemleerlingen wordt extra en intensievere leerlingbegeleiding aangeboden. Bovendien worden er activiteiten ondernomen om de werving en instroom te stimuleren van bijzondere doelgroepen, zoals werklozen, gedeeltelijk arbeidsgeschikten, omscholers uit andere beroepen/branches en vrouwen/herintreedsters. Het gebruik van EVC-instrumenten wordt daar waar mogelijk ingezet.

Met behulp van de verleende ESF-subsidie volgen werknemers via de O&O-fondsen scholing, training en/of EVC-trajecten waarmee ze hun inzetbaarheid op de arbeidsmarkt (employability) vergroten.

Het animo van O&O-fondsen voor het aanvragen van ESF is groot. In de aanvraagtijdvakken van 2007 en 2008 zijn de beschikbare budgetten overvraagd. In tegenstelling tot het grote animo onder aanvragers en het daarmee gepaard gaande beslag op het beschikbare budget, heb ik een lage realisatie van de projecten geconstateerd. Hierover heb ik u in mijn vorige voortgangsbrief geïnformeerd. In het najaar van 2008 heb ik een aantal aanpassingen van de subsidieregeling in 2009 binnen Actie D aangebracht.

Met ingang van 1 januari 2009 zijn de rankingscriteria die vermoedelijk bijdroegen aan het lage realisatiepercentage van de projecten komen te vervallen. Daarnaast is ter bevordering van meer realistischer aanvragen voor projecten aangevraagd in maart 2009 een bonussystematiek toegepast. Wanneer projecten minimaal 75% realiseren van de in de aanvraag begrote activiteiten komen ze in aanmerking voor een bonus gerelateerd aan het voldoen aan een aantal doelstellingen. Deze doelstellingen hebben betrekking op het bereik van de prioritaire doelgroepen uit de ranking: werknemers zonder startkwalificatie, werknemers jonger dan 24 jaar, werknemers ouder dan 44 jaar, vrouwen en gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemers.

Om de middelen bij een volgende aanvraagperiode te kunnen verdelen, wanneer er meer subsidie wordt aangevraagd dan beschikbaar is, wordt op dit moment gewerkt aan nieuwe rankingscriteria. Getracht wordt deze zo in te richten dat de ongewenste neveneffecten (lage realisatie van projecten door opkloppen projecten) van de oude rankingscriteria zich niet meer voor zullen doen.

Ter vermindering van de administratieve lasten is het eenvoudiger gemaakt uitzendkrachten, die onder een ander O&O-fonds vallen, binnen de branche waar zij werkzaam zijn als deelnemer mee te nemen. Tenslotte zal het aanvraagtijdvak vanaf 2010 worden opengesteld in de maand februari, zodat een betere aansluiting van scholingsprojecten met de schoolseizoenen kan plaatsvinden.

Ook in het afgelopen tijdvak, maart 2009, hebben de aanvragers van Actie D projecten weer veel aanvragen ingediend. In totaal zijn 232 aanvragen ingediend, voor een totaalbedrag van ruim € 123 miljoen.

Actie E

Actie E: Sociale Innovatie

Doelgroepen: werknemers en leidinggevenden

Aanvragers: werkgevers (rechtspersonen)

Aanvraagtijdvakken: oktober 2008, volgend tijdvak oktober 2009

Totaal beschikbaar bedrag (7 jaar): € 41 500 137

Totaal reeds gecommitteerd bedrag: € 6,7 miljoen

Project Ruimtegericht werken

DVS bouwt onder de merknaam Feadship klassieke jachten. De werf kan jachten bouwen tot een lengte van 120 meter. De orderportefeuille zit vol tot 2013. Een gemiddeld bouwproces voor een opdracht neemt tussen de 3,5 tot 4 jaar in beslag. Het project heet «Ruimtegericht werken». Het bouwproces wordt steeds ingewikkelder met de relatief jonge organisatie in Makkum (ten opzichte van de kleinschaliger en al langer bestaande werf van DVS in Aalsmeer). Daardoor zijn faal- en herstelkosten hoog en staan de rendementen onder druk. Door middel van ruimtegericht werken wil men deze kosten voorkomen. De aansturing gaat nu per ruimte geregeld worden. Een persoon is verantwoordelijk en coördineert het bouwproces in die ruimte. Hierdoor wordt het proces kleiner en beter beheersbaar. Ook zijn de toeleveranciers bij dit proces betrokken. Men is hiermee gestart in één ruimte. Deze wijze zal ook worden toegepast in andere ruimtes. De innovatie ligt vooral in het feit dat er door middel van de verdeling van verantwoordelijkheden per ruimte de nodige faal- en herstelkosten kunnen worden vermeden. Door een betere afstemming hoeven er minder werkzaamheden opnieuw te worden gedaan. Men wil enerzijds 5% uren op de directe uren besparen en anderzijds de directe uren van de werknemers van 71 naar 72,5% brengen.

In 2008 is gestart met de uitvoering van Actie E, sociale innovatie. In het kader van Actie E worden projecten gefinancierd die tot doel hebben de arbeidsproductiviteit te verhogen als gevolg van de vernieuwing van de wijze waarop de arbeid georganiseerd is. De volgende middelen kunnen daarbij worden ingezet: innoveren van werkwijzen, werkprocessen en arbeidsverhoudingen en het maximaal benutten van competenties, gericht op het verbeteren van de bedrijfsprestatie en ontplooiing van talent. Werkgevers kunnen 75% van de kosten die ze maken om een sociaal innovatief plan op te (laten) stellen vergoed krijgen met ESF. De overige 25% is voor eigen rekening.

In september 2008 zijn potentiële aanvragers uitgebreid voorgelicht en in oktober 2008 is een eerste tijdvak Actie E opengesteld. Omdat vooraf geen inschatting te maken was van het type aanvragen dat zou binnenkomen konden nog geen kwalitatieve indicatoren worden opgesteld om de projecten te beoordelen. Er is daarom vooralsnog gekozen voor het op volgorde van behandeling zetten van de projecten op basis van een loting. Met informatie uit deze projectaanvragen is door het Nederlands Centrum voor Sociale Innovatie (NCSI) ten behoeve van aanvraagtijdvak oktober 2009 gewerkt aan de ontwikkeling van objectieve kwalitatieve rankingscriteria. De nieuwe criteria zullen zien op de mate van innovatie, betrokkenheid van stakeholders, verankering, externe overdraagbaarheid en haalbaarheid. De ESF-regeling zal hiertoe worden aangepast zodat bij een eventuele overintekening op het budget in oktober 2009 de projectaanvragen door een in te stellen comité van experts kwalitatief kunnen worden beoordeeld en op volgorde geplaatst.

In het tijdvak oktober 2008 is € 7 mln euro beschikbaar gesteld. In totaal zijn er 265 aanvragen ontvangen voor een bedrag van € 25 341 637. Dit betekende dat loting noodzakelijk was. Door loting zijn alle projecten in volgorde behandeling geplaatst. De projecten worden vervolgens in deze volgorde inhoudelijk beoordeeld en beschikt. Tot op heden hebben 73 projecten een toekenning van ESF-subsidie ontvangen. Een aantal projecten is nog in behandeling.

Resultaten ESF

In 2008 hebben bijna 172 duizend personen deelgenomen aan circa 520 projecten waarvoor ESF-subsidie is verleend. Ruim tweederde van alle deelnemers zijn mannen. Actie A is de enige actie waar meer vrouwen dan mannen deelnemen.

ESF deelnemers naar actie en geslacht, 2008

 TotaalMannen Vrouwen
X 1000 %%
Totaal1726832
    
Actie A144456
Wv.   
Niet-uitkeringsgerechtigen54060
55+ ers34951
Gedeeltelijk arbeidsgeschikten64555
Actie B48020
Actie C256436
Actie D1297129

Bron: CBS, ESF monitor 2008

Transnationaliteit

In het Operationeel Programma is vorig jaar meer ruimte gemaakt voor transnationale samenwerking. Ervaringen met eerdere regelingen (o.a. EQUAL) hebben geleerd dat het uitwisselen van ervaringen en expertise met andere EU-lidstaten goede resultaten en nieuwe inzichten kan opleveren voor het beleid. Het is ook goed voor de zichtbaarheid, de reputatie en bilaterale relaties van Nederland om de kansen die het ESF programma biedt voor transnationale samenwerking actief te benutten. Vorig jaar heb ik ervoor gekozen om me daarbij vooral te gaan richten op de volgende vier thema’s: 1. Re-integratie van (ex) gedetineerden (Actie B); 2. Langer doorwerken van ouderen (Actie A en Actie D); 3. Sociale innovatie in arbeid (Actie E) en 4. Arbeidsintegratie van jonggehandicapten (Actie C). De lidstaten zijn nu thematische landennetwerken aan het oprichten. Doel van deze netwerken van nationale ESF organisaties is om van elkaar te leren door het uitwisselen van ervaringen en goede praktijken, en daarmee ook bij te dragen aan het realiseren van de Lissabondoelstellingen op het gebied van werkgelegenheid en sociale integratie. Nederland neemt gezien de keuze voor 4 prioritaire thema’s deel aan het netwerk dat de Duitse deelstaat Bremen opgericht heeft voor het thema Re-integratie van (ex-)gedetineerden. Nederland heeft daarnaast het voorzitterschap op zich genomen van het netwerk voor het thema Langer doorwerken van ouderen, waarvoor andere lidstaten en regio’s al veel belangstelling hebben getoond. Nederland zal ook actief participeren in een nog op te richten netwerk sociale innovatie in arbeid, waarvan de Vlaamse ESF organisatie het initiatief neemt. Er wordt nog uitgezocht welke van de vele andere ESF landennetwerken aandacht zou kunnen besteden aan ons vierde thema arbeidsintegratie jonggehandicapten.

Einddeclaraties en Vaststellingen

In 2008 zijn de eerste einddeclaraties binnengekomen. Het aantal ontvangen einddeclaraties tot en met 30 juni 2009 is 271 met een totaal financieel beslag van ruim 61,6 miljoen euro. In 2008 zijn er nog geen projecten vastgesteld. Per 31 mei 2009 is bij 4 projecten de controle volledig afgerond.

Administratieve lastenverlichting

Per 1 januari 2009 is de Subsidieregeling, zoals eerder beschreven in deze brief, gewijzigd op een aantal punten. Daarbij is direct bezien in hoeverre de regelgeving vereenvoudigd kon worden om een administratieve lastenverlichting te bewerkstelligen. Om enkele voorbeelden te noemen: het is niet langer noodzakelijk van de deelnemers de adresgegevens op te nemen in de projectadministratie en het is voor deelnemers aan projecten niet langer noodzakelijk te dateren op de presentielijsten. Minder gegevens vastleggen betekent minder administratieve lasten. Ook worden momenteel standaardformulieren ontwikkeld op basis waarvan de aanvragers hun administraties kunnen inrichten om zo meer eenduidigheid in administraties te creëren, waardoor zowel het administreren als het controleren vereenvoudigd wordt. Vermindering van de administratieve lasten blijft hoog op mijn agenda staan. Om het administreren van en verantwoorden over ESF te vereenvoudigen wordt deze zomer de regeling en bijbehorende handreiking projectadministratie wederom tegen het licht gehouden.

In reactie op de economische crisis heeft ook de Europese Commissie maatregelen genomen die moeten zorgen voor een vermindering van de administratieve lasten en een vereenvoudigde toegang tot subsidies uit het ESF. Samen met projectaanvragers onderzoek ik deze mogelijkheden voor inpassing in de Nederlandse situatie. Deze maatregelen hebben met name betrekking op een vereenvoudiging van de kostenverantwoording door middel van standaardkostprijzen. Door te werken met standaarden vervalt de verplichting om werkelijke kosten aan te tonen en daarmee een fors deel van de administratieve lasten. De Commissie eist wel een gedegen onderbouwing van de standaardkostprijzen, om overfinanciering en dubbelfinanciering te voorkomen.

Tenslotte heeft de Commissie mede op aandringen van Nederland een informele simplificatie werkgroep voor de vereenvoudiging van de Structuurfondsenregelgeving opgezet. De Commissie heeft op basis van de adviezen van deze groep in maart de eerste voorstellen gepresenteerd zoals het vereenvoudigen van voorwaarden voor subsidieverlening en het stroomlijnen van rapportageverplichtingen. Het voornemen is om deze zomer de besluitvorming over deze eerste voorstellen af te ronden.

Kwaliteit projectadministraties verminderd

Bij de controle van de eerste einddeclaraties van de ESF 2007–2013 projecten is gebleken dat de kwaliteit van de projectadministraties ten opzichte van de vorige ESF programmaperiode is afgenomen. Geregeld treft het Agentschap SZW administraties aan die niet controleerbaar zijn en/of veel fouten bevatten. Gevolg hiervan is dat de controlekosten en de doorlooptijden voor de controle groter zijn geworden. Daarom heeft het Agentschap SZW maatregelen getroffen. Zo worden projecten intensiever voorgelicht over de administratieve eisen, krijgen ze een eigen contactpersoon toegewezen en werkt het Agentschap aan administratieve formats voor projectuitvoerders. De in deze brief beschreven maatregelen tot vermindering en vereenvoudiging van de administratieve lasten dragen ook bij aan het verbeteren van de projectadministratie.

Nationale verklaring

Het kabinet heeft voor de derde keer de nationale verklaring over het financieel beheer van de Europese Fondsen in gedeeld beheer aangeboden aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2008/2009, 31 940, nr. 1 en 2). In deze verklaring wordt verantwoording afgelegd over het financiële beheer en de rechtmatigheid van Europese subsidiefondsen in Nederland.

Dit jaar werd er voor het eerst ook een verklaring afgelegd over de opzet van de financiële beheerssystemen voor ESF 2007–2013. Dit betrof een positieve verklaring. Daarnaast is de nationale verklaring van Nederland voor het eerst vermeld in het jaarlijkse verantwoordingsrapport van de Europese Commissie over haar begroting van 2008.

III ESF-3 (2000–2006)

Momenteel is het Agentschap SZW nagenoeg gereed met de afronding van de regeling ESF 2000–2006. In het kader hiervan worden nu de laatste einddeclaraties beoordeeld, waarbij de projecten worden bezocht voor een toetsing van de uitgevoerde activiteiten en een beoordeling van de (financiële en deelnemers-)administratie aan de subsidieregelgeving. De afgelopen 12 maanden is van ongeveer 485 projecten de subsidie vastgesteld voor een bedrag van iets meer dan € 500 miljoen. Voor nog iets minder dan 50 projecten moet de controle worden afgerond en de subsidie worden vastgesteld.

Het totale bedrag dat aan ESF in de programmaperiode 2000–2006 is uitgegeven komt daarmee hoger uit dan het voor deze programmaperiode beschikbare ESF budget. Dit wordt mede veroorzaakt door de uitspraak van de Raad van State in het hoger beroep over de sluiting van het loket. Deze uitspraak had tot gevolg dat meer subsidieaanvragen in behandeling zijn genomen en verleend dan oorspronkelijk was voorzien. Eind 2005 is deze overcommittering van budget voorzien en een voorziening getroffen. De verwachting is dat de overschrijding van het budget beperkter zal zijn dan waarmee eind 2005 rekening is gehouden.

IV EQUAL

De eerste tranche EQUAL (2001–2004) is reeds afgerond en de Tweede Kamer is hierover geïnformeerd op 6 december 2005 (Kamerstukken II 2005/2006, 26 642, nr. 79).

De tweede tranche EQUAL is opgedeeld in een voorbereidingsfase (Actie 1) en een uitvoerings/disseminatie-en mainstreamingsfase (Actie 2/3).

Voor Actie 2/3 is aan 117 projecten in totaal ruim € 97 mln. subsidie verleend. Momenteel verkeert de regeling in de afrondingsfase. De einddeclaraties zijn reeds beoordeeld en de projecten zijn bezocht om de uitgevoerde activiteiten en de administratie te toetsen aan de subsidieregelgeving. Eind mei 2009 is voor 90 van de 117 projecten de subsidie vastgesteld. Onder de resterende 27 projecten bevinden zich een aantal complexere projecten die momenteel worden beoordeeld. Naar verwachting zijn deze projecten voor het najaar van 2009 vastgesteld. Indien de laatste 27 projecten worden vastgesteld op het in de einddeclaratie gevraagde bedrag, zal voor Actie 2/3 de vastgestelde subsidie ongeveer 65% bedragen van de verleende subsidie. De vastgestelde subsidie voor Actie 2/3 zal dan ongeveer € 63 mln. bedragen. Een deel van de verleende subsidie is dus onbenut gebleven. Dit komt voornamelijk doordat projecten tijdens de looptijd beëindigd zijn de kosten lager uitvallen dan begroot, projecten het projectplan neerwaarts bijstellen of doordat gedeclareerde kosten conform de subsidieregelgeving niet subsidiabel zijn. Deels is het inherent aan het experimentele karakter van het programma.

Over de inhoudelijke resultaten van de tweede tranche EQUAL is de Tweede Kamer geïnformeerd op 21 april 2008 (Kamerstukken II 2007/2008, 26 642, nr. 106). Aanvullend hierop kan worden gemeld dat op 1 september 2008 met een publiciteitscampagne een digitale productenbank is gelanceerd: www.maakergelijkwerkvan.nl. Ruim 500 met EQUAL subsidie ontwikkelde producten zijn hierop geplaatst. De site is vanaf de lancering goed bezocht met een aantal van 6750 unieke bezoekers.

De declaratie naar Brussel ter afronding van het programma wordt voorbereid. De deadline voor indiening van de finale declaratie is 31 maart 2010.

V ESF 1994–1999

Stand van zaken bezwaar- en beroepsprocedures

Voor deze programmaperiode loopt nog een beperkt aantal juridische procedures. Thans zijn over de ESF periode 1994–1999 nog 43 bezwaar- en (hoger) beroepsprocedures aanhangig. Als hieruit nog nabetaling van subsidie voortvloeit, kan dit bij de Europese Commissie gedeclareerd worden, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de ESF subsidieregeling 1994–1999.

Heden resteert nog slechts één zaak van vermeende fraude met ESF-gelden 1994–1999 bij het Openbaar Ministerie. Het Functioneel Parket is echter voornemens te requireren tot vrijspraak in verband met het niet bewijsbaar zijn van het ten laste gelegde.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft met betrekking tot drie aanhangige ESF 1994–1999 zaken in augustus 2006 prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen in Luxemburg (EG-Hof) gesteld. De vragen gingen in het bijzonder over de verhouding tussen Europees recht (ESF-Verordeningen) en nationale regelgeving (de Algemene wet bestuursrecht). Het EG-Hof heeft op 13 maart 2008 een arrest gewezen, waarin onder meer is bepaald dat de overheid op grond van het Europees recht verplicht is om Europese subsidies terug te vorderen in geval van misbruik of nalatigheid van de subsidieontvanger. Een bijzondere bevoegdheidsbepaling in een nationale wet is niet nodig. De beperkingen in de Nederlandse wet voor de terugvordering van ten onrechte toegekende Europese subsidies moeten door de rechter desnoods buiten toepassing worden gelaten. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft vervolgens in uitspraken van 24 december 2008 toepassing gegeven aan voornoemd arrest van het Hof en daarbij geconcludeerd dat aan de nationale rechter geen ruimte meer toekomt om te toetsen aan het nationale vertrouwensbeginsel. In geval van misbruik of nalatigheid van de subsidieontvanger vormt dus ook het nationale vertrouwensbeginsel geen belemmering voor terugvordering van ESF-subsidie. De verwachting is dat de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de voortgang van zaken bij de rechtbanken zal versnellen. De stand van zaken is als volgt:

 31 mei 200818 mei 2009Mutatie
Bezwaarprocedures54– 1
Beroepsprocedures4533– 12
Hoger beroepsprocedures136– 7

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. Klijnsma


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven