26 642
Europees Sociaal Fonds (ESF)

nr. 103
VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld 10 oktober 2007

De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 heeft op 13 september 2007 overleg gevoerd met staatssecretaris Aboutaleb van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over:

– ESF-programma (2007–2013), ESF 2000–2006, ESF 1994–1999 (oud) en EQUAL (26 642, nr. 102).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand samenvattend verslag uit.

Vragen en opmerkingen uit de commissie

De heer Biskop (CDA) vindt de brief van de staatssecretaris over de oude ESF-programma’s te beknopt. Er is te weinig aandacht besteed aan de problemen die er waren.

– Kan een wat meer inhoudelijke analyse van ESF 2000–2006 en ESF 1994–1999 worden gemaakt? Zijn alle problemen nu echt opgelost? Hoe beoordeelt de staatssecretaris de effectiviteit van de ESF-programma’s?

– Zijn de administratieve lasten van de controles op de ESF-middelen inmiddels verlaagd?

– Waarom zijn er binnen actie C (Praktijkonderwijs en Voortgezet speciaal onderwijs) geen activiteiten opgenomen inzake het voorkomen van voortijdige schooluitval?

– Waarom worden de projecten van actie C op volgorde van binnenkomst toegekend en niet inhoudelijk beoordeeld, zoals bij actie D (scholing laagopgeleide werknemers)?

– Wat is de oorzaak van de onderbenutting binnen het programma EQUAL?

– Hoe kan worden voorkomen dat de succesvolle methodiek om jonggehandicapten binnen het regulier onderwijs te houden verloren gaat door het wegvallen van de EQUAL-middelen?

Mevrouw Hamer (PvdA) benoemt dat in vorige ESF-periodes er veel mis is gegaan, maar benadrukt ook dat zij daar nu een punt achter wil zetten. Zij kan zich vinden in de prioriteiten die gekozen zijn in het operationeel programma ESF-doelstelling 2 (2007–2013) en de verdeling van de middelen.

– Kan de staatssecretaris nader ingaan op de nadere prioritering die nodig is door verkleining van het budget?

– Kan worden gegarandeerd dat de administratieve afhandeling goed is geregeld?

– Wordt de ruimte die de Europese Commissie heeft gegeven met betrekking tot de subsidieplafonds voldoende benut?

– Wordt zichtbaar gemaakt waar het ESF-geld aan wordt besteed, zodat wellicht een positiever beeld van de Europese Unie ontstaat?

Mevrouw Karabulut (SP) vond de brief van de staatssecretaris erg beknopt en niet erg overzichtelijk.

– Zijn de maatregelen die zijn genomen, zoals de subsidieplafonds en wijziging van de administratieve procedures, voldoende om problemen zoals die zich in het verleden hebben voorgedaan bij ESF-programma’s te voorkomen?

– Kan de staatssecretaris een schema opstellen van de huidige stand van zaken van de ESF-programma’s?

– Waarom is niet gekozen voor een projectduur langer dan één jaar zodat blijvende resultaten kunnen worden geboekt?

– Klopt het dat tweederde van het budget voor actie A (extra toerusting werklozen) niet wordt benut en, zo ja, wat zijn daar de oorzaken van en hoe kan deze onderbenutting worden voorkomen?

– Waarom duurt de afhandeling van lopende aanvragen uit het ESF-programma 2000–2006 zo lang? Verwacht de staatssecretaris dat de budgettaire reservering hiervoor toereikend is?

– Wat is de verwachte onderbenutting van EQUAL? Is er actie ondernomen om onderrealisatie te voorkomen? Kan het overgebleven geld nog worden ingezet voor andere doelen?

Antwoord van de staatssecretaris

De staatssecretaris vindt dat het ESF-programma een belangrijke bijdrage levert aan de verhoging van het gekwalificeerde arbeidsaanbod en innovatie in Nederland.

– Er zal worden geprobeerd om zo min mogelijk nationale regels te stellen voor ESF-programma’s. Het streven is om de controleregels voor ESF-programma’s zo transparant en eenvoudig mogelijk te maken.

– Uit de eindevaluatie van het ESF-programma 2000–2006 blijkt dat effectiviteit, efficiëntie, consistentie en relevantie van de projecten over het algemeen goed zijn. ESF levert een bijdrage aan het realiseren van de Lissabon-strategie.

– De Kamer wordt begin 2008 geïnformeerd over de resultaten van projecten uit de tweede tranche van EQUAL.

– De onderbenutting van EQUAL heeft verschillende oorzaken, namelijk lagere projectuitgaven, late start van projecten, een lager aantal deelnemers aan projecten dan verwacht en het tussentijds stoppen van projecten. Daarnaast zijn veel projecten tijdens de beoordeling en tijdens de looptijd van het project afgevallen omdat zij niet aan de criteria voldeden. De opzet van het programma met twee aanvraagmomenten in een periode van zeven jaar, leidde ertoe dat aanvragers ruim begrootten waardoor onderrealisatie is ontstaan.

– Het overgebleven geld van EQUAL moet terug naar Brussel.

– Het tussentijds goedkeuren van extra projecten binnen EQUAL is gezien de Europese afspraken niet mogelijk.

– Het Europese programma EQUAL loopt dit jaar af. Voortzetting van financiering vanuit dit programma is dus niet mogelijk. Mainstreaming en verspreiding van best practices zijn onderdeel van EQUAL. EQUAL is niet bedoeld voor langdurige financiering van projecten, maar als eerste aanzet om methodieken te ontwikkelen en te testen. Het is aanvragers bekend dat zij andere financieringsbronnen moeten zoeken voor continuering van de programma’s.

– Het project om jonggehandicapten binnen het regulier onderwijs te houden, is tijdens een AO van 3 juli 2007 van de vaste commissie voor OCW uitgebreid besproken.

– Vrijwel alle extra aanvragen voor het ESF-programma 2000–2006 zijn afgehandeld. Er wordt verwacht dat de reservering voor dit doel voldoende is.

– De definitieve afhandeling van het ESF-programma 1994–1999 vordert gestaag. Bij 19 susidieaanvragers lopen er nog rechtszaken. De Europese Commissie heeft laten weten dat zij de controle van dit programma op een positieve manier heeft afgerond. Als de rechtszaken zijn afgerond, kan tot een definitieve afrekening met Brussel worden gekomen.

– Er kan geen garantie worden gegeven dat bij het nieuwe ESF-programma niets misgaat. Er bestaat altijd een risico dat de Commissie besluit om bepaalde zaken nader te interpreteren, zodat onderdelen toch niet binnen de richtlijnen vallen. Bij het opstellen van het operationele programma is gebruikgemaakt van de ervaringen uit de eerdere programma’s.

– De subsidieplafonds worden zo strak mogelijk gereguleerd. Het nieuwe ESF-programma biedt voldoende flexibiliteit omdat de subsidie op jaarbasis wordt toegekend en de ESF-middelen dus niet voor meerdere jaren vastliggen.

– Het agentschap van het ministerie van SZW is volop bezig met het zichtbaar maken van de resultaten van ESF-subsidies door middel van onder andere voorlichtingsdagen en evenementen.

– De drie grootste acties uit het ESF-programma 2007–2013, die samen 83% van het budget omvatten, zijn in de eerste helft van 2007 van start gegaan.

– In actie C zijn geen maatregelen inzake het voorkomen van vroegtijdig schoolverlaten opgenomen omdat het ministerie van OCW hiervoor een groot bedrag heeft gereserveerd in zijn begroting.

– De aanvragen voor actie D worden inhoudelijk getoetst omdat er binnen de doelgroepen waarvoor deze actie is bedoeld ruimte is om prioriteiten te geven aan specifieke groepen. De doelgroep voor actie C is redelijk nauw afgebakend. Een selectie op specifieke doelgroepen heeft weinig nut en leidt waarschijnlijk alleen maar tot extra bureaucratie bij de aanvraag. Daarom worden de projecten op volgorde van binnenkomst toegewezen.

– Bij actie A blijft geld over doordat deze pas in april 2007 is gepubliceerd. Gemeenten hebben geld kunnen aanvragen voor een beperkte periode. Daarnaast was samenwerking vereist met andere partners, wat om overleg vraagt. Dat kost tijd. Het geld dat over is, wordt toegevoegd aan de volgende tranche.

– Bij het onderwijs (actie C) is gekozen voor een projectduur van één schooljaar. Daardoor ontstaat voldoende flexibiliteit. Hierover heeft overleg plaatsgevonden met het veld.

– Het door mevrouw Karabulut gevraagde overzicht zal aan de Kamer worden gezonden.

Toezeggingen

– De Kamer zal begin 2008 worden geïnformeerd over de resultaten van de tweede tranche van EQUAL.

– De Kamer krijgt een overzicht van ESF-projecten.

De voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Wit

Adjunct-griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Esmeijer


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Van der Vlies (SGP), De Wit (SP), voorzitter, Van Gent (GroenLinks), Hamer (PvdA), Blok (VVD), Nicolaï (VVD), Jan Jacob van Dijk (CDA), Smeets (PvdA), Omtzigt (CDA), Van Hijum (CDA), Koşer Kaya (D66), Jonker (CDA), ondervoorzitter, Verdonk (Verdonk), Luijben (SP), Ulenbelt (SP), Ortega-Martijn (ChristenUnie), Blanksma-van den Heuvel (CDA), Van der Burg (VVD), Koppejan (CDA), Tony van Dijck (PVV), Spekman (PvdA), Heerts (PvdA), Thieme (PvdD), Karabulut (SP) en Vos (PvdA).

Plv. leden: Van der Staaij (SGP), Gerkens (SP), Vendrik (GroenLinks), Wolfsen (PvdA), De Krom (VVD), Weekers (VVD), De Rouwe (CDA), Depla (PvdA), Sterk (CDA), Willemse-van der Ploeg (CDA), Pechtold (D66), Spies (CDA), Aptroot (VVD), Irrgang (SP), Lempens (SP), Cramer (ChristenUnie), Biskop (CDA), Kamp (VVD), Joldersma (CDA), Fritsma (PVV), Tang (PvdA), Crone (PvdA), Ouwehand (PvdD), Gesthuizen (SP) en Heijnen (PvdA).

Naar boven