26 639
Regels betreffende terbeschikkingstelling en gebruik van foetaal weefsel (Wet foetaal weefsel)

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende regels betreffende terbeschikkingstelling en gebruik van foetaal weefsel (Wet foetaal weefsel).

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

25 juni 1999

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regelen te stellen omtrent de voorwaarden waaronder terbeschikkingstelling en gebruik van foetaal weefsel toelaatbaar is;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

In deze wet wordt verstaan onder:

a. Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

b. menselijke vrucht: resultaat van de samensmelting van menselijke geslachtscellen;

c. foetaal weefsel: bestanddelen die deel uitmaken van een na een zwangerschap van minder dan vier en twintig weken ter wereld gekomen, niet meer in leven zijnde menselijke vrucht of van delen daarvan;

d. vrouw: de vrouw uit wie de menselijke vrucht ter wereld is gekomen.

Artikel 2

1. Het bewaren en gebruiken van foetaal weefsel is slechts toegestaan ten behoeve van geneeskundige doeleinden, medisch- en biologisch-wetenschappelijk onderzoek en medisch- en biologisch-wetenschappelijk onderwijs.

2. Gebruik van foetaal weefsel is niet toegestaan voor geneeskundige behandeling van door de vrouw aangewezen personen.

Artikel 3

1. Voor het bewaren en gebruiken van foetaal weefsel is de toestemming vereist van de vrouw. De toestemming wordt vooraf verleend bij een verklaring die ten minste eigenhandig is gedagtekend en ondertekend.

2. Is de vrouw minderjarig en heeft zij de leeftijd van twaalf maar die van achttien jaar nog niet bereikt, dan is mede toestemming vereist van degenen die het gezag over haar uitoefenen.

3. Is zij twaalf jaar of ouder en niet in staat tot een redelijke waardering van haar belangen ter zake, dan is toestemming vereist van degenen die het gezag over haar uitoefenen dan wel indien zij meerderjarig is, van de wettelijke vertegenwoordiger of, indien deze ontbreekt, van haar echtge- noot, geregistreerde partner of andere levensgezel.

4. Het bewaren en gebruiken van het foetaal weefsel vindt geen doorgang indien daartegen bezwaar is gemaakt door de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel.

Artikel 4

1. Alvorens toestemming wordt gevraagd, wordt de persoon wiens toestemming is vereist, ingelicht over de aard en het doel van het voorgenomen gebruik van het foetaal weefsel.

2. Het geven van de inlichtingen en het vragen van de toestemming geschiedt door de zorg van de behandelend arts en niet voordat vaststaat dat het foetaal weefsel ter beschikking zal komen. De behandelend arts draagt er tevens zorg voor dat de inlichtingen worden verstrekt op een wijze die waarborgt dat de vrouw in vrijheid kan beslissen.

3. De inlichtingen worden op een zodanige wijze verstrekt dat redelijkerwijs zeker is dat degenen wier toestemming is vereist, deze naar haar inhoud hebben begrepen. In het geval, bedoeld in artikel 3, derde lid, wordt de vrouw ingelicht op een wijze die past bij haar bevattingsvermogen.

4. Een instelling waar foetaal weefsel ter beschikking komt, stelt een reglement vast betreffende de wijze waarop toepassing wordt gegeven aan dit artikel en artikel 5.

Artikel 5

1. Door de zorg van de instelling waar foetaal weefsel ter beschikking komt, wordt van de verleende toestemming en een gemaakt bezwaar aantekening gemaakt in het dossier van de vrouw.

2. De vrouw, dan wel degene die in haar plaats toestemming heeft gegeven, kan de toestemming te allen tijde, zonder opgaaf van redenen, intrekken met dien verstande dat de intrekking geen gevolgen heeft voor zover het foetaal weefsel reeds is gebruikt. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing.

3. Is toestemming geweigerd of is bezwaar gemaakt, dan wordt het desbetreffende foetaal weefsel niet langer bewaard. Hetzelfde geldt indien de toestemming wordt ingetrokken, tenzij het foetaal weefsel niet kan worden herleid tot degene die het ter beschikking heeft gesteld.

Artikel 6

1. Foetaal weefsel wordt, tenzij dat in verband met de aard van het voorgenomen gebruik noodzakelijk is, niet zodanig bewaard dat het herleid kan worden tot de vrouw of haar echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel.

2. Een instelling of persoon die in de uitoefening van een geneeskundig beroep of bedrijf foetaal weefsel voorhanden heeft, stelt een reglement vast betreffende de wijze waarop en de termijn gedurende welke foetaal weefsel wordt bewaard.

3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld betreffende de inhoud en wijze van totstandkoming van het in het tweede lid bedoelde reglement.

Artikel 7

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast de ambtenaren van het Staatstoezicht op de volksgezondheid.

Artikel 8

Het is verboden een vergoeding te geven of te ontvangen voor het ter beschikking stellen van foetaal weefsel voor bewaring of gebruik.

Artikel 9

Het is verboden geslachtscellen afkomstig van een menselijke vrucht te bewaren en te gebruiken voor voortplantingsdoeleinden en niet-genees- kundige doeleinden.

Artikel 10

Het is verboden uit foetaal weefsel in kweek gebrachte cellen te gebruiken voor andere doeleinden dan geneeskundige doeleinden, medisch- en biologisch-wetenschappelijk onderzoek of medisch- en biologisch-wetenschappelijk onderwijs.

Artikel 11

Het is verboden met het oog op het voorgenomen gebruik van foetaal weefsel bestanddelen uit een ter wereld gekomen nog in leven zijnde menselijke vrucht te verwijderen.

Artikel 12

1. Met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft degene die opzettelijk in strijd handelt met het bepaalde in de artikelen 2, 3, 4, 8 en 11.

2. Met hechtenis van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie wordt gestraft degene die handelt in strijd met het bepaalde bij of krachtens de artikelen 5, 6, 9 en 10.

3. De in het eerste lid strafbaar gestelde feiten zijn misdrijven; de in het tweede lid strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.

Artikel 13

De Wet op de orgaandonatie wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 1, onderdeel b, vervalt de zinsnede « en bestanddelen van de menselijke vrucht».

2. Onderdeel c van artikel 32, tweede lid, vervalt.

Artikel 14

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 15

Deze wet wordt aangehaald als: Wet foetaal weefsel.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

De Minister van Justitie,

Naar boven