26 631
Modernisering AWBZ

nr. 102
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 augustus 2004

De Tweede Kamer heeft naar aanleiding van een algemeen overleg met mij op 4 december 2002 de motie-Kant aangenomen (Kamerstukken II, 2002/03, 26 631, nr. 30). De Kamer vraagt mij daarin de eigen bijdrage thuiszorg die mensen moeten betalen kwijt te schelden indien deze na een bepaalde termijn in rekening wordt gebracht.

In mijn brief van 3 mei 2004 (Kamerstukken II, 2003/04, 26 631, nr. 92) heb ik aangegeven dat ik op basis van het advies van het College voor zorgverzekeringen (CVZ) heb besloten eigen bijdragen zorg zonder verblijf (voorheen thuiszorg) kwijt te schelden voor cliënten van wie binnen een jaar1 de gegevens in de gemeentelijke basisadministratie niet geverifieerd kunnen worden. In betreffende brief heb ik ook gemeld dat het ontbreken van definitieve gegevens over het inkomen voor mij geen reden is voor kwijtschelding. In die gevallen wordt een voorlopige eigen bijdrage opgelegd.

Ik heb in vervolg op voornoemde brief van 3 mei 2004 aan de Tweede Kamer, het CVZ verzocht uiterlijk 1 augustus 2004 de uitvoering van het opleggen van de eigen bijdrage zorg zonder verblijf middels een voorlopige beschikking en factuur voor zowel nieuwe cliënten als bestaande cliënten met terugwerkende kracht te regelen. Het gaat dan om cliënten waarvan het definitieve inkomen (wat nodig is voor het verzenden van een definitieve beschikking en factuur) (nog) niet vanuit de Belastingdienst kan worden geleverd. Deze cliënten zullen in het vervolg altijd een voorlopige beschikking en factuur ontvangen voor de eigen bijdrage; uiteraard zo spoedig mogelijk gevolgd door een definitieve beschikking en factuur. Aangezien de verjaringstermijn volgens het Burgerlijk Wetboek 5 jaar is, zou deze procedure terug gaan tot en met 1 augustus 1999.

Ten behoeve van de uitvoering hebben het CVZ en het Centraal Administratie Kantoor (CAK) sinds 3 mei 2004 aanvullende informatie aangedragen, die er toe heeft geleid dat ik mijn eerder ingenomen standpunt omtrent de uitvoering van de motie-Kant heb genuanceerd.

Nuancering standpunt uitvoering opleggen eigen bijdragen thuiszorg

Op basis van recente informatie van het CVZ en het CAK heb ik in afwijking van mijn brief van 3 mei 2004, besloten dat cliënten, die in de jaren 1999 tot en met 2001 thuiszorg hebben ontvangen en waarvoor tot op heden nog geen eigen bijdrage kon worden opgelegd, geen eigen bijdrage meer over die jaren krijgen opgelegd. Ik wil nadrukkelijk opmerken dat het om een éénmalige actie gaat. Betreffende cliënten zullen voor zorg die is ontvangen in 2002, 2003 en 2004 een voorlopige beschikking en factuur ontvangen ter hoogte van de laagste eigen bijdrage, waarbij afhankelijk van de definitieve inkomensgegevens eventueel een naheffing volgt. De cliënten die dit betreft, zullen in de komende maanden van 2004 de voorlopige beschikking en factuur ontvangen over de jaren vanaf 2002. Tegelijkertijd zullen zij worden geïnformeerd over de teruggavemogelijkheden.

De belangrijkste redenen om eigen bijdragen thuiszorg over 1999 tot en met 2001 niet meer op te leggen zijn de volgende.

De inningsprocedure verliep in die jaren voor een belangrijk deel anders dan de huidige inningsprocedure; cliënten ontvingen geen formele kennisgeving over het verschuldigd zijn van een eigen bijdrage en voor hen kan een (voorlopige) beschikking en factuur onverwacht komen.

Bovendien bedraagt het aantal cliënten dat inmiddels is overleden enkele tientallen procenten, waardoor de resterende opbrengst van de eigen bijdrage beperkt is.

Op basis van bovengenoemde overwegingen heb ik besloten om éénmalig de eigen bijdrage niet meer op te leggen over de jaren 1999 tot en met 2001.

Een vergelijkbare situatie kan in de toekomst niet meer voorkomen, omdat cliënten met ingang van 1 augustus 2004 altijd een voorlopige beschikking en factuur ontvangen als het definitieve inkomen niet op korte termijn via de Belastingdienst beschikbaar komt.

Daarnaast wil ik benadrukken dat mijn uitgangspunt is, dat de eigen bijdrage regeling zo goed mogelijk moet worden uitgevoerd. Er mogen geen vermijdbare vertragingen zijn.

Ik verwacht u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

C. I. J. M. Ross-van Dorp


XNoot
1

Een jaar, te rekenen vanaf de datum dat de thuiszorginstellingen deze cliëntgegevens hebben aangeleverd bij het CAK.

Naar boven