Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 26603 nr. 37 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2001-2002 | 26603 nr. 37 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 februari 2002
Hierbij zend ik u, mede namens mijn collega's Jorritsma van Economische Zaken, Netelenbos van Verkeer en Waterstaat en Brinkhorst van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, de tekst van het BANS klimaatconvenant met gemeenten en provincies1.
Ondertekening van dit convenant staat gepland op 18 februari 2002.
Het kabinet heeft op 4 maart 1999 een «principe-akkoord» getekend met IPO en VNG onder de noemer Bestuursakkoord Nieuwe Stijl (BANS). Uitgangspunt in het BANS is een gezamenlijke inzet van rijk, provincies en gemeenten om door complementair bestuur meer te bereiken voor burgers, bedrijven en instellingen. Het BANS-akkoord omvat meerdere onderwerpen die in de loop van de kabinetsperiode nader worden uitgewerkt, waaronder een paragraaf betreffende klimaatverandering.
In de paragraaf klimaatverandering is vastgelegd dat een groter beroep zal worden gedaan op provincies en gemeenten voor het bereiken van de reductie van broeikasgassen. Het Rijk zal hiervoor ondersteuning bieden in de vorm van middelen, informatie en kennisoverdracht. Kern van het akkoord voor wat betreft klimaatverandering is dat met IPO en VNG wordt nagegaan op welke wijze en voor welke taken intensivering van de uitvoering van het klimaatbeleid kan worden gerealiseerd.
Door partijen is gekozen voor een aanpak door middel van een convenant. In de Uitvoeringsnota Klimaatbeleid deel 1 en het Actieprogramma Energiebesparing 1999–2002 is al aangekondigd dat afspraken tussen VROM, EZ, IPO en VNG zullen worden vastgelegd in een convenant (in een later stadium hebben ook V&W en LNV zich bij het convenant aangesloten). Bij gemeenten en provincies is op politiek en bestuurlijk niveau breed draagvlak aanwezig voor intensivering van klimaattaken en het afsluiten van het BANS klimaatconvenant.
Het hoofddoel van het klimaatconvenant is het bereiken van een verhoogde inzet van gemeenten en provincies voor het realiseren van de binnenlandse klimaatdoelstellingen.
Verwacht wordt dat het draagvlak voor het klimaatbeleid bij burgers en bedrijven kan worden vergroot en dat daarmee ook de kans op een succesvolle uitvoering wordt verhoogd. Partijen stellen zich tot doel om de komende jaren bij tenminste 60% tot 70% (naar rato inwoners) van de gemeenten en provincies een intensivering te realiseren. Als tussendoel is opgenomen dat twee jaar na inwerkingtreding van het convenant bij circa 40% van gemeenten en provincies sprake is van een intensivering. Op dat tijdstip zal een evaluatie van de voortgang plaatsvinden. Tussendoel en evaluatiemoment zijn opgenomen om de ambitie op peil te houden.
IPO en VNG gaan een inspanningsverplichting aan met betrekking tot een verhoging van de bestuurlijke betrokkenheid bij het lokale klimaatbeleid, en zaken als informatie- en kennisuitwisseling en rapportages.
Het rijk verplicht zich geld beschikbaar te stellen voor de uitvoering (€ 38,5 mln. voor BANS, € 22,6 mln. voor het Koepelprogramma «CO2-reductie in de gebouwde omgeving» en € 6,8 mln. voor de stimulering van energiebesparing bij bedrijven via de Subsidieregeling Aanpak Milieudrukvermindering (SAM)) en garant te staan voor continuering van ondersteuning (voornamelijk via Novem) op het gebied van het lokale klimaatbeleid en duurzaam bouwen.
De middelen voor het Koepelprogramma en die voor de SAM-regeling volgen uit eerdere besluitvorming omtrent de stimulering van energiebesparing bij bedrijven en de ondersteuning van de vorming en verbreding van lokaal en regionaal klimaatbeleid.
Om de doelstelling uit het BANS Klimaatconvenant te realiseren heeft het kabinet naar aanleiding van de Tussenstandnotitie klimaatbeleid (Kamerstuk VROM-2001-556) € 38,5 mln. ter beschikking gesteld uit de milieudrukmiddelen.
Een stuurgroep zal worden ingesteld gericht op de implementatie van het convenant, het oplossen van knelpunten, het volgen van de voortgang en het rapporteren daarover.
De stuurgroep zal zorgdragen voor de in het convenant opgenomen tussentijdse evaluatie.
Financiële ondersteuning uitvoering convenant
Het bedrag van € 38,5 mln. is vrijgemaakt naar aanleiding van het verzoek van IPO en VNG tot financiële ondersteuning van de uitvoering van het klimaatbeleid. Vervolgens is een subsidieregeling opgesteld met randvoorwaarden en criteria voor deze ondersteuning. De regeling wordt vanaf 1 maart 2002 opengesteld en is recent in de Staatscourant verschenen.
Hoewel de subsidieregeling ten dienste staat van het klimaatconvenant maakt het daarvan geen onderdeel uit. De voorbereiding van de regeling heeft een separaat traject doorlopen waarbij de convenantpartijen nauw betrokken zijn geweest.
De doelstelling van de subsidieregeling is direct gekoppeld aan de doelstelling van het klimaatconvenant en beoogt een intensivering in de uitvoering te bereiken.
De subsidie moet worden besteed aan uitbreiding van de personele capaciteit van provincies en gemeenten ten behoeve van de uitvoering van klimaatactiviteiten. Uitgangspunt is co-financiering: de bijdrage bedraagt maximaal de helft van de uitvoeringskosten die voortvloeien uit de intensivering, de andere helft dienen gemeenten en provincies zelf op te brengen.
Het concrete gehalte alsmede de prestatiegerichte opzet van de subsidieregeling moet bewerkstelligen dat het doel van het convenant wordt gerealiseerd.
De subsidieregeling in kort bestek
Gemeenten en provincies komen alleen voor subsidie in aanmerking, indien zij de uitvoering van het klimaatbeleid intensiveren ten opzichte van de nulsituatie (het niveau van de uitvoering op 1 januari 2001 of een te kiezen later tijdstip) bij de desbetreffende gemeente of provincie. De intensivering bestaat uit een basispakket of een pluspakket. De activiteiten in deze pakketten zijn geformuleerd in termen van binnen vier jaar te bereiken concrete doelen. Het basispakket bestaat uit activiteiten waarmee gemeenten en provincies het meest effectief kunnen bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen van de Uitvoeringsnota Klimaatbeleid deel 1. Het betreft:
• het praktisch uitwerken en uitvoeren van een integrale aanpak van energiebesparing in de gebouwde omgeving, en
• het actief stimuleren van de toepassing van hernieuwbare energie, waaronder het meewerken aan het inrichten van windmolenparken, het inzamelen en ter beschikking stellen van biomassa en het initiëren van zonne-energieprojecten.
Daarnaast dienen provincies en gemeenten de klimaatdoelstellingen te realiseren voor een derde thema naar keuze (gemeentelijke gebouwen en voorzieningen of de agrarische sector danwel verkeer en vervoer). Activiteiten en prestatieniveaus voor gemeenten zijn uitgedetailleerd in de zogenaamde Prestatiekaart gemeenten. Voor provincies is een indicatieve prestatiekaart opgenomen die nog nader zal worden uitgewerkt en gepubliceerd.
Subsidie wordt ter beschikking gesteld op basis van criteria waarin het aantal inwoners en de hoeveelheid grondoppervlak van de gemeente of de provincie bepalend zijn. Het aantal inwoners is van belang voor de omvang van de inspanningen voor CO2-reductie in nieuwe en bestaande woningbouw, de hoeveelheid grondoppervlak bepaalt de mogelijkheden voor hernieuwbare energie. De hoogte van de subsidie bedraagt maximaal 50% van de geraamde uitvoeringskosten. De subsidie mag alleen worden besteed aan uitbreiding van de ambtelijke capaciteit en overige «apparaatskosten» die zijn gericht op intensivering van de uitvoering van het klimaatbeleid.
Gemeenten en provincies kunnen tot 1 augustus 2004 subsidie aanvragen. Deze periode is zo ruim om ook de gemeenten te kunnen stimuleren die pas na de komende verkiezingen in 2002 een besluit nemen tot intensivering van het klimaatbeleid.
Evenals mijn collega's Jorritsma, Netelenbos en Brinkhorst ben ik ervan overtuigd dat het BANS klimaatconvenant en de daaraan verbonden subsidieregeling tot een positieve impuls zullen leiden in de uitvoering van het lokale en regionale klimaatbeleid.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-26603-37.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.