nr. 47
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 december 2007
Hierbij informeer ik u over het procesverloop van het beroep dat was ingesteld
door de Universiteit van Edinburgh tegen de beslissing in bezwaar terzake
een aan die universiteit verleend Europees octrooi.
Destijds heeft de toenmalige staatssecretaris van Economische Zaken, Ybema,
in antwoord op vragen gesteld op 24 februari 2000 van de leden van de
Tweede Kamer Karimi en Vos (beiden GroenLinks), positief gereageerd op het
verzoek om een klacht in te dienen over het Europees octrooi nr. EP 0695351
(Tweede Kamer, 1999–2000, Aanhangsel nr. 932) dat betrekking heeft
op een uitvinding op het gebied van de ontwikkelingsbiologie, waaronder een
methode voor het maken van transgene dieren.
Als gevolg van een vertaalfout in de Engelse vertaling heeft het octrooi
indertijd een ruimere strekking gekregen dan de aanvrager beoogde. In de Engelse
vertaling stond namelijk dat het octrooi betrekking had op «animals».
Dit woord is in het Engels een aanduiding voor dieren, inclusief mensen. Als
gevolg van deze vertaalfout omvatte het octrooi ook een methode voor het maken
van transgene mensen, hetgeen ethisch ongewenst is.
Over het verloop van dat geding is de Tweede Kamer geïnformeerd door
toenmalig staatssecretaris Van Gennip bij brief van 19 september 2003
(Kamerstukken II 2003/04, 26 568 (R 1638), nr. 43, herdruk).
Daarbij is de toezegging gedaan dat de Tweede Kamer te gelegener tijd
zou worden geïnformeerd over de uitkomst van een eventueel ingesteld
beroep tegen de beslissing in de oppositieprocedure. Met deze brief doe ik
deze toezegging gestand.
Het beroep is tijdens de hoorzitting op 20 november 2007 ingetrokken
door de octrooihouder, de Universiteit van Edinburgh.
De eerdere uitspraak in bezwaar is daarmee definitief geworden. Tegen
die uitspraak staat nu geen rechtsmiddel meer open.
Het octrooi heeft daardoor uitsluitend nog betrekking op methoden voor
isolatie van stamcellen uit niet-embryonale dierlijke bronnen. Het octrooi heeft dus niet langer betrekking op (dierlijke of humane) embryonale
stamcellen. Bij de beslissing op bezwaar is het octrooi beperkt tot een methode
voor het genetisch wijzigen van volwassen dierlijke stamcellen en hun selectieve
vermeerdering. Het octrooi heeft dus, conform de wens van de kamerleden, geen
betrekking meer op een methode voor het maken van transgene mensen.
Met het intrekken van het beroep is deze procedure na circa zeven jaar
procederen succesvol beëindigd. Door het intrekken van het beroep zal
er geen schriftelijke beslissing meer verschijnen van de Kamer van Beroep
van het Europees Octrooibureau.
Voor de historie van deze rechtszaak en een samenvatting van de belangrijkste
aspecten ervan moge ik u verwijzen naar de bijlage bij deze brief.1
Ik hoop u hiermede naar voldoening te hebben geïnformeerd.
De minister van Economische Zaken,
M. J. A. van der Hoeven