26 568 (R1638)
Wijziging van de Rijksoctrooiwet, de Rijksoctrooiwet 1995 en de Zaaizaad- en Plantgoedwet ten behoeve van de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen

nr. 47
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 december 2007

Hierbij informeer ik u over het procesverloop van het beroep dat was ingesteld door de Universiteit van Edinburgh tegen de beslissing in bezwaar terzake een aan die universiteit verleend Europees octrooi.

Destijds heeft de toenmalige staatssecretaris van Economische Zaken, Ybema, in antwoord op vragen gesteld op 24 februari 2000 van de leden van de Tweede Kamer Karimi en Vos (beiden GroenLinks), positief gereageerd op het verzoek om een klacht in te dienen over het Europees octrooi nr. EP 0695351 (Tweede Kamer, 1999–2000, Aanhangsel nr. 932) dat betrekking heeft op een uitvinding op het gebied van de ontwikkelingsbiologie, waaronder een methode voor het maken van transgene dieren.

Als gevolg van een vertaalfout in de Engelse vertaling heeft het octrooi indertijd een ruimere strekking gekregen dan de aanvrager beoogde. In de Engelse vertaling stond namelijk dat het octrooi betrekking had op «animals». Dit woord is in het Engels een aanduiding voor dieren, inclusief mensen. Als gevolg van deze vertaalfout omvatte het octrooi ook een methode voor het maken van transgene mensen, hetgeen ethisch ongewenst is.

Over het verloop van dat geding is de Tweede Kamer geïnformeerd door toenmalig staatssecretaris Van Gennip bij brief van 19 september 2003 (Kamerstukken II 2003/04, 26 568 (R 1638), nr. 43, herdruk).

Daarbij is de toezegging gedaan dat de Tweede Kamer te gelegener tijd zou worden geïnformeerd over de uitkomst van een eventueel ingesteld beroep tegen de beslissing in de oppositieprocedure. Met deze brief doe ik deze toezegging gestand.

Het beroep is tijdens de hoorzitting op 20 november 2007 ingetrokken door de octrooihouder, de Universiteit van Edinburgh.

De eerdere uitspraak in bezwaar is daarmee definitief geworden. Tegen die uitspraak staat nu geen rechtsmiddel meer open.

Het octrooi heeft daardoor uitsluitend nog betrekking op methoden voor isolatie van stamcellen uit niet-embryonale dierlijke bronnen. Het octrooi heeft dus niet langer betrekking op (dierlijke of humane) embryonale stamcellen. Bij de beslissing op bezwaar is het octrooi beperkt tot een methode voor het genetisch wijzigen van volwassen dierlijke stamcellen en hun selectieve vermeerdering. Het octrooi heeft dus, conform de wens van de kamerleden, geen betrekking meer op een methode voor het maken van transgene mensen.

Met het intrekken van het beroep is deze procedure na circa zeven jaar procederen succesvol beëindigd. Door het intrekken van het beroep zal er geen schriftelijke beslissing meer verschijnen van de Kamer van Beroep van het Europees Octrooibureau.

Voor de historie van deze rechtszaak en een samenvatting van de belangrijkste aspecten ervan moge ik u verwijzen naar de bijlage bij deze brief.1

Ik hoop u hiermede naar voldoening te hebben geïnformeerd.

De minister van Economische Zaken,

M. J. A. van der Hoeven


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven