26 568 (R 1638)
Wijziging van de Rijksoctrooiwet, de Rijksoctrooiwet 1995 en de Zaaizaad- en Plantgoedwet ten behoeve van de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen

nr. 44
NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG VAN DE STATEN VAN DE NEDERLANDSE ANTILLEN

Ontvangen 22 januari 2004

Het verheugt mij dat de leden van de Staten van de Nederlandse Antillen met voldoening hebben kennis genomen van het onderhavige voorstel van rijkswet en dat zij zich daarmee kunnen verenigen.

Door de Staten van de Nederlandse Antillen werd er op gewezen dat zij voorstander zijn van medegelding van het Verdrag inzake de verlening van Europese octrooien (München 5 oktober 1973, hierna het Europees Octrooiverdrag, EOV) voor de Nederlandse Antillen. Zij achten het tevens wenselijk dat ingeval dat werkelijkheid wordt, een deel van de door het Nederlandse Bureau voor de Industriële Eigendom geheven instandhoudingstaksen van octrooien in het Koninkrijk naar het Nederlands Antilliaans Bureau voor de Intellectuele Eigendom toevloeit. Ik heb met belangstelling kennis genomen van de wens van de Staten dat het EOV medegelding krijgt voor de Nederlandse Antillen. Dit verdrag werd indertijd voor de Nederlandse Antillen wel goedgekeurd, maar niet bekrachtigd. Toentertijd werden de voordelen daarvan niet evident geacht. In verband met deze wens zal, bij gelegenheid van een komend ontwerp van rijkswet ter implementatie van een drietal verdragen – namelijk een nieuwe herziening van het EOV van november 2000, een protocol bij het EOV inzake het terugdringen van het aantal vereiste vertalingen (het Vertalingenprotocol) en het in het kader van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom tot stand gekomen Verdrag inzake octrooirecht – alsnog goedkeuring voor de Nederlandse Antillen worden gevraagd voor de op 17 december 1991 te München tot stand gekomen Akte van herziening van het EOV en zal tevens goedkeuring voor de Nederlandse Antillen worden gevraagd voor de verdragswijziging van het EOV van november 2000 en voor het vertalingenprotocol bij het EOV. Daarmee is een basis aanwezig voor de toetreding van de Nederlandse Antillen tot het EOV.

Wanneer de regering van de Nederlandse Antillen te kennen zou geven de wens van de Staten van de Nederlandse Antillen over te nemen, sta ik geheel open om daarover overleg te voeren en te bezien wat de consequenties van inlossing van deze wens zouden zijn.

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

C. E. G. van Gennip

Naar boven