26 568 (R 1638)
Wijziging van de Rijksoctrooiwet, de Rijksoctrooiwet 1995 en de Zaaizaad- en Plantgoedwet ten behoeve van de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen

nr. 33
MOTIE VAN DE LEDEN STELLINGWERF EN VAN DEN BERG

Voorgesteld 4 april 2002

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat het octrooieren van een ontdekking niet mogelijk en bovendien zeer onwenselijk is;

van oordeel, dat een gen en een gensequentie ontdekkingen zijn en geen uitvindingen;

constaterende, dat richtlijn 98/44/EG op dit punt tegenstrijdig is, omdat er enerzijds een verbod geldt op het octrooieren van het menselijk lichaam, met inbegrip van een (partiële) sequentie van een gen (artikel 5.1), terwijl het tegelijkertijd wel mogelijk is een deel van het menselijk lichaam dat werd geïsoleerd of dat anderszins door een technische werkwijze werd verkregen, met inbegrip van een sequentie of een partiële sequentie van een gen, te octrooieren;

verzoekt de regering binnen de Europese kaders te bevorderen dat richtlijn 98/44/EG zodanig wordt gewijzigd dat het niet mogelijk zal zijn om een deel van het menselijk lichaam dat werd geïsoleerd of dat anderszins door een technische werkwijze werd verkregen, met inbegrip van een sequentie of een partiële sequentie van een gen te octrooieren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Stellingwerf

Van den Berg

Naar boven