26 568
Wijziging van de Rijksoctrooiwet, de Rijksoctrooiwet 1995 en de Zaaizaad- en Plantgoedwet ten behoeve van de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen

nr. 24
MOTIE VAN HET LID STELLINGWERF C.S.

Voorgesteld 7 juni 2000

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

– de Nederlandse regering een verzoek aan het Europese hof van Justitie heeft gedaan om richtlijn nr. 98/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 6 juli 1998 nietig te verklaren;

– dit verzoek geen schorsende werking heeft;

– op grond van artikel 242 van het EG-verdrag bij afzonderlijke akte om schorsende werking kan worden verzocht;

– de regering tot op heden heeft nagelaten een verzoek om schorsende werking te doen, ervan uitgaande dat op het verzoek tot nietigverklaring zou zijn beslist vóór het verstrijken van de implementatietermijn;

– deze verwachting tot nu toe geen waarheid is geworden;

dringt er bij de regering op aan het Europese Hof van Justitie onverwijld te verzoeken de richtlijn te schorsen tot het moment dat het Hof heeft beslist over het verzoek tot nietigverklaring,

en gaat over tot de orde van de dag.

Stellingwerf

Witteveen-Hevinga

Van der Hoeven

M. B. Vos

Van der Vlies

Poppe

Naar boven