26 568 (R 1638)
Wijziging van de Rijksoctrooiwet, de Rijksoctrooiwet 1995 en de Zaaizaad- en Plantgoedwet ten behoeve van de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen

nr. 17
AMENDEMENT VAN HET LID WITTEVEEN-HEVINGA C.S.

Ontvangen 30 mei 2000

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Na artikel III wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIIA

1. Indien het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen richtlijn nr. 98/44/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 6 juli 1998 betreffende de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen (PbEG L 213) nietig verklaart en daarbij niet bepaalt dat de gevolgen van de vernietigde richtlijn in stand blijven, toetst het bureau alle octrooien die tussen 30 juli 2000 en de datum van vernietiging van de richtlijn verleend zijn op grond van de Rijksoctrooiwet of de Rijksoctrooiwet 1995 voor een uitvinding als bedoeld in artikel 4 van de Rijksoctrooiwet of artikel 2a van de Rijksoctrooiwet 1995, aan de artikelen 3 en 5 van de Rijksoctrooiwet, onderscheidenlijk 3 van de Rijksoctrooiwet 1995, zoals deze luidden voor inwerkingtreding van deze wet.

2. Indien het bureau van oordeel is dat een octrooi als bedoeld in het eerste lid niet verleend zou zijn op grond van de artikelen 3 en 5 van de Rijksoctrooiwet of 3 van de Rijksoctrooiwet 1995, zoals deze luidden voor inwerkingtreding van deze wet, begint het bureau een procedure tot vernietiging van dat octrooi overeenkomstig artikel 51 van de Rijksoctrooiwet of artikel 75 van de Rijksoctrooiwet 1995.

3. De rechter vernietigt het octrooi voor zover het is verleend in strijd met de artikelen 3 en 5 van de Rijksoctrooiwet, onderscheidenlijk 3 van de Rijksoctrooiwet 1995, zoals deze luidden voor inwerkingtreding van deze wet.

4. De artikelen 51, vierde tot en met negende lid, van de Rijksoctrooiwet en 75, vierde tot en met negende lid, van de Rijksoctrooiwet 1995 zijn van overeenkomstige toepassing.

Toelichting

De Nederlandse staat heeft een verzoek tot nietigverklaring van de richtlijn ingediend bij het Hof van Justitie. Deze procedure loopt momenteel. Tussen het moment waarop de richtlijn geïmplementeerd wordt en waarop deze eventueel vernietigd wordt, kunnen octrooien zijn verleend voor biotechnologische uitvindingen. Om de kans op eventuele schadeclaims te verkleinen, als de richtlijn nietig wordt verklaard, wordt bovenstaande vernietigingsprocedure toegevoegd aan het wetsvoorstel.

Witteveen-Hevinga

Van der Hoeven

M. B. Vos

Stellingwerf

Van der Vlies

Naar boven