26 568 (R 1638)
Wijziging van de Rijksoctrooiwet, de Rijksoctrooiwet 1995 en de Zaaizaad- en Plantgoedwet ten behoeve van de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen

nr. 13
AMENDEMENT VAN HET LID WITTEVEEN-HEVINGA C.S.

Ontvangen 29 mei 2000

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel C, wordt artikel 22B, derde lid, vervangen door:

3. Indien een uitvinding betrekking heeft op een sequentie of een partiële sequentie van een gen, bevat de beschrijving een concrete en voldoende nawerkbare omschrijving van de functie van deze sequentie of partiële sequentie in het kader van de geclaimde industriële toepassing.

II

In artikel II, onderdeel D, wordt artikel 25, derde lid, vervangen door:

3. Indien een uitvinding betrekking heeft op een sequentie of een partiële sequentie van een gen, bevat de beschrijving een concrete en voldoende nawerkbare omschrijving van de functie van deze sequentie of partiële sequentie in het kader van de geclaimde industriële toepassing.

Toelichting

Het doel van dit amendement is het bevorderen van een zo concreet mogelijke omschrijving van de uitvinding waarvoor een octrooi wordt verleend. Hiermee wordt voorkomen dat ruw DNA-materiaal geoctrooieerd kan worden waarmee een octrooihouder een zodanig breed monopolie zou verkrijgen op later gevonden functies dat het innovatieproces belemmerd zou worden en waardoor het octrooisysteem contraproductieve effecten met zich mee zou brengen.

Witteveen-Hevinga

Van der Hoeven

Stellingwerf

Van der Vlies

M. B. Vos

Naar boven