26 568 (R 1638)
Wijziging van de Rijksoctrooiwet, de Rijksoctrooiwet 1995 en de Zaaizaad- en Plantgoedwet ten behoeve van de rechtsbescherming van biotechnologische uitvindingen

nr. 12
AMENDEMENT VAN DE LEDEN VAN DER HOEVEN EN WITTEVEEN-HEVINGA

Ontvangen 29 mei 2000

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel B, wordt aan artikel 5 een lid toegevoegd, dat luidt:

4. Bij algemene maatregel van rijksbestuur kan de lijst, bedoeld in het tweede lid, worden aangevuld met andere uitvindingen waarvan de commerciële exploitatie in strijd wordt geacht met de openbare orde of de goede zeden.

II

In artikel II, onderdeel C, wordt aan artikel 3 een lid toegevoegd, dat luidt:

4. Bij algemene maatregel van rijksbestuur kan de lijst, bedoeld in het tweede lid, worden aangevuld met andere uitvindingen waarvan de commerciële exploitatie in strijd wordt geacht met de openbare orde of de goede zeden.

Toelichting

Dit amendement geeft de mogelijkheid om de lijst met onethische uitvindingen die niet geoctrooieerd kunnen worden, verder uit te breiden. Omdat het biotechnologisch onderzoek en de discussie over de ethische toelaatbaarheid daarvan in ontwikkeling zijn, kunnen vanwege het voortschrijdend inzicht in de toekomst andere uitvindingen dan die al in de lijst genoemd zijn, onethisch worden gevonden. Dat kan blijken uit de strijdigheid die optreedt met ethische en morele beginselen die in een lidstaat, in casu Nederland, worden erkend, of als een bepaalde uitvinding door de (Europese of nationale) rechter in strijd met de openbare orde of de goede zeden wordt verklaard.

Van der Hoeven

Witteveen-Hevinga

Naar boven