26 554
Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 met betrekking tot de Algemene Periodieke Keuring

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 met betrekking tot de Algemene Periodieke Keuring.

De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

21 mei 1999

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de bepalingen met betrekking tot de Algemene Periodieke Keuring te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wegenverkeerswet 1994 wordt als volgt gewijzigd:

A. Artikel 1, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen k tot en met o worden geletterd l tot en met p.

2. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

k. keuringsrapport: keuringsbewijs of een beschikking tot weigering van de afgifte van een keuringsbewijs;.

B. Artikel 4b, eerste lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de onderdelen d en h wordt «keuringsbewijzen» telkens vervangen door: keuringsrapporten.

2. Onderdeel e komt te luiden:

e. het behandelen van bezwaren tegen afgegeven keuringsrapporten,.

3. Onderdeel j komt te luiden:

j. het verlenen van erkenningen als bedoeld in de artikelen 62, 83, en 101, en het verlenen van de bevoegdheid voertuigen aan een keuring te onderwerpen als bedoeld in artikel 85a alsmede het schorsen, wijzigen en intrekken van erkenningen en van de bevoegdheid voertuigen aan een keuring te onderwerpen,.

4. In onderdeel k wordt na «erkenningen» toegevoegd: en van de bevoegdheid voertuigen aan een keuring te onderwerpen.

5. In onderdeel n wordt «86, vierde lid,» vervangen door: 86, vijfde lid,.

C. In artikel 4q, tweede lid, onderdeel a, wordt «keuringsbewijzen» vervangen door: keuringsrapporten.

D. In het opschrift van paragraaf 3 in hoofdstuk V wordt «keuringsbewijzen» vervangen door: keuringsrapporten.

E. In artikel 75, eerste lid, wordt «keuringsbewijzen» vervangen door: keuringsrapporten.

F. De artikelen 76, 77 en 78 worden als volgt gewijzigd:

1. «keuringsbewijs» wordt telkens vervangen door: keuringsrapport.

2. «keuringsbewijzen» wordt telkens vervangen door: keuringsrapporten.

3. «Keuringsbewijzen» wordt telkens vervangen door:

Keuringsrapporten.

G. Artikel 79 wordt als volgt gewijzigd:

1. Na «doet van» wordt ingevoegd: het voornemen tot.

2. Aan artikel 79 wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Van de weigering van de afgifte van een keuringsbewijs wordt mededeling gedaan in bij ministeriële regeling vast te stellen gevallen.

H. In artikel 82 wordt «86, derde lid,» vervangen door: 86, vierde lid.

I. Het opschrift van paragraaf 5 in hoofdstuk V komt te luiden:

Paragraaf 5 Erkenningsregeling periodieke keuring en regeling bevoegdheid tot keuren.

J. In artikel 83, eerste lid, wordt «keuringsbewijzen» vervangen door: keuringsrapporten.

K. Na artikel 85 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 85a

1. De Dienst Wegverkeer kan aan een natuurlijke persoon de bevoegdheid verlenen motorrijtuigen en aanhangwagens, waarvoor artikel 72 geldt, met uitzondering van bussen als bedoeld in de Wet personenvervoer, aan een keuring te onderwerpen. Ten bewijze van deze bevoegdheid verstrekt de Dienst Wegverkeer de betrokken persoon een bevoegdheidspas.

2. De bevoegdheid voertuigen aan een keuring te onderwerpen geldt voor motorrijtuigen en aanhangwagens die behoren tot een in de verlening van de bevoegdheid voertuigen aan een keuring te onderwerpen aangewezen groep, en kan gelden voor bepaalde of onbepaalde tijd.

3. De bevoegdheid voertuigen aan een keuring te onderwerpen wordt verleend indien de natuurlijke persoon voldoet aan bij ministeriële regeling vastgestelde eisen.

4. Bij ministeriële regeling worden regels vastgesteld met betrekking tot de aanvraag tot het verlenen van de bevoegdheid voertuigen aan een keuring te onderwerpen en met betrekking tot de bevoegdheidspas.

5. Bij ministeriële regeling kunnen voorschriften worden vastgesteld die aan de bevoegdheid voertuigen aan een keuring te onderwerpen worden verbonden en kunnen met betrekking tot die voorschriften regels worden vastgesteld.

L. Artikel 86 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. De Dienst Wegverkeer onderwerpt ten minste drie van elke honderd voertuigen na een verrichte keuring steekproefsgewijs aan een herkeuring met het oog op het toezicht op:

a. de juiste uitvoering van de keuring;

b. het aan een keuring onderwerpen door daartoe bevoegde natuurlijke personen.

2. Onder vernummering van het derde lid tot en met het vijfde lid tot vierde tot en met zesde lid wordt een lid ingevoegd, luidende:

3. Het keuringsrapport van een motorrijtuig of een aanhangwagen waarvoor een herkeuring wordt geëist wordt pas afgegeven op het moment dat de periode genoemd in het vorige lid is verstreken of nadat de herkeuring heeft plaatsgevonden.

3. Het vierde lid komt te luiden:

4. De geldigheid van het keuringsbewijs vervalt indien de eigenaar of houder niet voldoet aan de in het tweede lid bedoelde verplichting of indien het motorrijtuig of de aanhangwagen bij de herkeuring niet voldoet aan de eisen, bedoeld in artikel 75, eerste lid, onderdeel a, en indien het voertuig betreft als bedoeld in artikel 75, eerste lid, onderdeel b, tevens aan de daar bedoelde eisen.

4. Aan het eind van het zesde lid wordt na «uit de erkenning voortvloeiende verplichtingen» ingevoegd: of in strijd met een of meer uit de bevoegdheid voertuigen aan een keuring te onderwerpen voortvloeiende verplichtingen.

M. Na artikel 86 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 86a

1. De Dienst Wegverkeer laat met het oog op het toezicht op het verrichten van keuringen, keuringen uitvoeren door het ter keuring aanbieden van een voertuig in bij ministeriële regeling vast te stellen gevallen.

2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden vastgesteld betreffende de wijze waarop de keuring wordt uitgevoerd. Deze regels kunnen inhouden dat verscherpt toezicht wordt gehouden indien blijkt dat er door een natuurlijke persoon die daartoe niet bevoegd is motorrijtuigen en aanhangwagens, waarvoor artikel 72 geldt, met uitzondering van bussen als bedoeld in de Wet personenvervoer, aan een keuring worden onderworpen.

N. Artikel 87, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de onderdelen b en e wordt «onderdelen a en b» telkens vervangen door: onderdeel a.

2. In onderdeel c wordt «keuringsbewijs» vervangen door: keuringsrapport.

3. In onderdeel d wordt: «86, vierde lid,» vervangen door: 86, vijfde lid,.

O. Na artikel 87 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 87a

1. De Dienst Wegverkeer trekt de bevoegdheid voertuigen aan een keuring te onderwerpen in, indien degene aan wie die bevoegdheid is verleend, daarom verzoekt.

2. De Dienst Wegverkeer kan de bevoegdheid voertuigen aan een keuring te onderwerpen intrekken of de daaraan verbonden voorschriften wijzigen, indien degene aan wie die bevoegdheid is verleend:

a. niet meer voldoet aan de voor de bevoegdheid voertuigen aan een keuring te onderwerpen gestelde eisen,

b. in strijd met de regels, bedoeld in artikel 76, derde lid, een voertuig aan een onderzoek onderwerpt,

c. handelt in strijd met een of meer andere uit de bevoegdheid voertuigen aan een keuring te onderwerpen voortvloeiende verplichtingen.

3. De Dienst Wegverkeer kan in de gevallen, bedoeld in het tweede lid, onderdelen a en c, de bevoegdheid voertuigen aan een keuring te onderwerpen schorsen voor een door deze dienst daarbij vast te stellen termijn die ten hoogste twaalf weken bedraagt.

P. In artikel 88, tweede lid, wordt na «schorsen van de erkenning» ingevoegd: of bevoegdheid tot keuren.

ARTIKEL II

Onze Minister van Verkeer en Waterstaat zendt binnen vier jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de artikelen 72 tot en met 91 van de Wegenverkeerswet 1994 in de praktijk.

ARTIKEL III

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Naar boven