26 541
Financiële verantwoordingen over 1998

nr. 16
FINANCIËLE VERANTWOORDING VAN DE NATIONALE SCHULD (IXA) OVER HET JAAR 1998

Deze financiële verantwoording bestaat uit:

– de rekening van verplichting, uitgaven en ontvangsten, zoals blijkt uit bijgevoegde staten, voorzien van een toelichting;

– de op deze rekening aansluitende saldibalans per 31 december 1998, voorzien van een toelichting.

De Minister van Financiën,

G. Zalm

INHOUDSOPGAVE

 blz.
  
Rekening van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten3
Toelichting bij de rekening6
Algemeen deel6
Artikelsgewijze toelichting13
Saldibalans18
Toelichting bij de saldibalans20
Bijlage: Lijst van gebruikte termen en hun betekenis23

Financiële verantwoording van de Nationale Schuld (IXA) over het jaar 1998

Rekening van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten

Staat behorende bij de financiële verantwoording over het jaar 1998 Rekening 1998 (exclusief suppletore mutaties) Nationale Schuld (IXA) Onderdeel uitgaven en verplichtingen (bedragen x f 1000)

   (1)(2)(3)=(2)–(1)
Art.OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatie1Verschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
   verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
  TOTAAL 67 812 790 74 056 670 6 243 880
         
11 Vaste schuld 67 058 756 73 061 775  
         
 01Rente vaste schuld29 602 70629 602 70629 940 38429 940 384337 678337 678
 02Aflossing vaste schuld37 452 80037 452 80042 195 28042 195 2804 742 4804 742 480
 03Agio bij inkoop schuld00826 182826 182826 182826 182
 04Disagio bij uitgifte schuld0049 10349 10349 10349 103
 05Overige uitgaven vaste schuld3 2503 25065 02950 82661 77947 576
         
12 Vlottende schuld 754 034 994 895  
         
 01Rente vlottende schuld753 034753 034994 503994 503241 469241 469
 02Overige uitgaven vlottende schuld1 0001 000392392– 608– 608

1 De gerealiseerde bedragen zijn steeds afgerond naar boven (op duizenden guldens).

Mij bekend,

De Minister van Financiën,

G. Zalm

Staat behorende bij de financiële verantwoording over het jaar 1998 Rekening 1998 (exclusief suppletore mutaties) Nationale Schuld (IXA) Onderdeel ontvangsten (bedragen x f 1000)

   (1)(2)(3)=(2)–(1)
Art.OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
   ontvangstenontvangstenontvangsten
  TOTAAL56 352 85052 138 174– 4 214 676
      
11 Vaste Schuld56 330 60051 836 388 
      
 01Ontvangen rente bij uitgifte vaste schuld0999 072999 072
 02Uitgifte vaste schuld56 330 60049 081 877– 7 248 723
 03Agio bij uitgifte schuld01 754 4211 754 421
 04Disagio bij inkoop schuld0993993
 05Overige ontvangsten vaste schuld02525
      
12 Vlottende Schuld22 250301 786 
      
 01Rente kortlopende vorderingen0265 565265 565
 02Rentevergoeding op schatkistsaldo22 25036 22113 971

Mij bekend,

De Minister van Financiën,

G. Zalm

TOELICHTING BIJ DE REKENING

ALGEMEEN DEEL

1. Inleiding

Het algemeen deel van deze toelichting bij de rekening 1998 gaat in op de beleidsmatige aspecten van de financiering van de staatsschuld in 1998. Een belangrijk deel van de activiteiten in1998 heeft in het teken gestaan van de introductie van de euro en de consequenties daarvan voor de staatsschuld en het financieringsbeleid. In paragraaf 2 wordt ingegaan op de dekking van de financieringsbehoefte in 1998. In paragraaf 3 wordt getoond hoe de Staat als emittent zich, in grote lijnen, heeft voorbereid op de invoering van de euro. In paragraaf 4 worden de activiteiten op de secundaire markt besproken. De activiteiten op de geldmarkt van de Staat komen aan de orde in paragraaf 5. Tot slot wordt in paragraaf 6 ingegaan op de door het Rijk gegarandeerde leningen.

In de artikelsgewijze toelichting is op artikelniveau een vergelijking gemaakt tussen de raming bij de ontwerp-begroting 1998 en de realisatie. Bij het toelichten is een ondergrens gehanteerd van 5% van het beschikbare bedrag bij ontwerp-begroting 1998 en een omvang van tenminste f 5 mln.

In cijferopstellingen kan door afronding het totaal afwijken van de som van de componenten.

2. Dekking van de financieringsbehoefte in 1998

De financieringsbehoefte van het Rijk bedroeg in 1998 f 50,4 mld. Het merendeel hiervan (f 42,2 mld.) vloeit voort uit aflossingen van de schuld. Het restant (f 8,2 mld.) heeft betrekking op het feitelijk financieringstekort. De totale financieringsbehoefte is veel omvangrijker dan in 1996 en 1997. In deze jaren was de financieringsbehoefte in verband met herfinanciering van afgeloste schuld geringer. In 1998 bereikte het deel van de financieringsbehoefte in verband met herfinanciering van afgeloste schuld een, in historisch perspectief, gebruikelijker niveau (zie grafiek 1).

Grafiek 1 Financieringsbehoefte, 1992–1998 kst-26541-16-1.gif

Tabel 1 Opbouw financieringsbehoefte in 1997 en 1998, kasbasis

in miljarden guldens19971998
Feitelijk financieringstekort 10,9 8,2
     
Reguliere aflossingen     
Openbare leningen5,8 20,7  
Onderhandse leningen6,4 7,7  
Niet-reguliere aflossingen     
Openbare leningen0,2 11,8  
Onderhandse leningen6,6 2,0 
Totale aflossingen vaste schuld 19,0 42,2
     
Financieringsbehoefte 29,9 50,4

Het feitelijk financieringstekort bedroeg in 1998 f 8,2 mld. Dat is ruim f 10 mld. lager dan geraamd ten tijde van de ontwerp-begroting. De groei van de economie was krachtiger dan eerder verwacht bij ontwerp-begroting en Vermoedelijke Uitkomsten, hetgeen een positieve uitwerking had op overheidsfinanciën en met name financieringstekort. De financieringsbehoefte daalde minder dan het feitelijk financieringstekort, omdat er meer leningen zijn afgelost (paragraaf 4). De financieringsbehoefte bedroeg in 1998 f 50,4 mld.

Tabel 2 Raming en realisatie financieringsbehoefte 19981

in miljarden guldensOntwerpbegrotingVermoedelijke UitkomstenRealisatie
Feitelijk financieringstekort18,913,38,2
    
Aflossingen    
– regulier37,537,328,4
– vervroegd 1,513,8
    
Financieringsbehoefte56,452,150,4

1 Eind 1998 heeft een reserveoverdracht van f 5 mld. plaatsgevonden van DNB aan de Staat. Met het oog op het geldmarktbeleid van DNB is dit tijdelijk «geparkeerd» op de schatkistrekening van de Staat en leidde het begin 1999 tot lager kapitaalmarktberoep.

Vrijwel de volledige financieringsbehoefte is gedekt op de kapitaalmarkt. Het kapitaalmarktberoep bedroeg in 1998 f 49,1 mld. (zie tabel 3). De dekking is gerealiseerd in elf emissies, die uitmondden in een over het gehele jaar evenwichtig gespreide financiering. Er zijn hierbij twee bestaande staatsleningen (5% Nederland 1996 per 15 september 2002 en 6½% Nederland 1993 per 15 april 2003) heropend en twee nieuwe staatsleningen (5¼% Nederland 1998 per 15 juli 2008 en 5½% Nederland 1998 per 15 januari 2028) uitgegeven. De financieringsbehoefte is vooral gedekt via de twee nieuwe leningen (zie tabel 4). Aan het eind van het jaar is f 1,8 mld. uitgezet op de geldmarkt, omdat de uiteindelijke financieringsbehoefte lager uitviel dan eerder verwacht. Meevallers bij de belastinginkomsten manifesteerden zich vooral aan het eind van 1998, toen het kapitaalmarktberoep reeds gerealiseerd was. De post diversen is met name beïnvloed door de liquiditeitstekorten van de desbetreffende sociale fondsen die in rekening-courant verhouding met het schatkistsaldo van de Staat staan.

Tabel 3 Dekking financieringsbehoefte in 1997 en 1998, kasbasis

in miljarden guldens19971998
Financieringsbehoefte 29,9 50,4
     
Dekking financieringsbehoefte     
– Kapitaalmarktberoep18,5 49,1 
– Mutatie schatkistsaldo14,4 0,0  
– Mutatie DTC's– 2,5 2,1  
– Intering op uitzettingen ultimo '97 1,1  
– Overschot wachtgeldfondsen 2,5  
– Diversen0,6 – 2,5  
     
Totale dekking 31,0 52,2
     
Uitzettingen (geldmarkt) 1,1 1,8

Tabel 4 Opbrengst van emissies met storting in 1998

Lening (in miljarden guldens)Opbrengst
5¾% Nederland 1996 per 15 september 20029,0
6½% Nederland 1993 per 15 april 20033,7
5¼% Nederland 1998 per 15 juli 200821,2
5½% Nederland 1998 per 15 januari 202815,1
Totaal49,1

Doordat driekwart van de financieringsbehoefte is gedekt via een nieuwe 10-jaars en een nieuwe 30-jaarslening, is de gemiddelde resterende looptijd van de openbare schuld opgelopen. Ultimo 1998 bedroeg de gemiddelde resterende looptijd van de gevestigde staatsschuld 6,5 jaar. De gemiddelde looptijd bij uitgifte in 1998 bedroeg ruim 14 jaar.

Grafiek 2 Gemiddelde resterende looptijd, ultimo-cijfers

kst-26541-16-2.gif

Grafiek 3 toont het aflossingspatroon van de gevestigde staatsschuld ultimo 1998. Voor de middellange termijn heeft de Nederlandse staatsschuld een min of meer gelijkmatig herfinancieringspatroon.

Grafiek 3 Aflossingspatroon 1998–2028, ultimo 1998

kst-26541-16-3.gif

3. De voorbereidingen in 1998 op de introductie van de euro

De introductie van de euro per 1 januari 1999 heeft zijn schaduw ver vooruit geworpen en ook de activiteiten beïnvloed. De plannen voor redenominatie van de staatsschuld zijn verder uitgewerkt en maatregelen zijn genomen gericht op het aanpassen van het «product» Nederlandse staatslening aan de nieuwe eisen die de eurokapitaalmarkt stelt. Om de aantrekkelijkheid van het product en daarmee de concurrentiepositie ten opzichte van de andere «triple-A sovereigns» te verbeteren, zijn liquiditeit, transparantie en standaardisatie vergroot.

In het najaar van 1998 is de Wet op de schuldredenominatie aangenomen door de Staten-Generaal. Dit betekent dat bijna de gehele staatsschuld vanaf 1 januari 1999 luidt in euro's, met uitzondering van de onderhandse schuld (f 40 mld.), de grootboekobligaties (f 91 mln.), de lotende leningen (f 752 mln., met de laatste aflossingen in 1999 (83%) en 2000 (17%)) en de fixe lening met aflosdatum 15 januari 1999. In totaal is voor een bedrag van ruim f 360 mld. staatsschuld geredenomineerd.

Op de financiële markt wordt de omvang van een lening gezien als een belangrijke determinant van de liquiditeit. Daarom is in 1998 gestreefd naar een omvang van ongeveer 10 mld. euro (f 22 mld.) voor de nieuw uit te geven leningen. Op 31 december 1998 had de 10-jaars 5,25% 2008-lening een omvang van f 21,2 mld. en de 30-jaars 5,5% 2028-lening een omvang van f 15,1 mld. De 30-jarige lening wordt in de komende jaren door middel van heropeningen verder vergroot.

4. Activiteiten op de secundaire markt

De activiteiten van de Staat op de secundaire markt hebben betrekking op verschillende vormen van niet-reguliere aflossing, dat wil zeggen aflossing die plaatsvindt voor de expiratiedatum van de lening. In 1998 hebben zich drie vormen van niet-reguliere aflossing voorgedaan, te weten:

– Vervroegde aflossing op grond van de leningvoorwaarden

– Terugkoop

– Omruil

Tabel 5 Vervroegde aflossingen en terugkoop 1992–1998

in miljarden guldens1992199319941995199619971998
Vervroegde aflossingen3,34,13,906,66,813,8

Gelet op de rente-ontwikkeling is het ook in 1998 (zie grafiek 4) voordelig gebleken om vervroegd af te lossen. Vervroegde aflossing a pari is mogelijk als in de leningvoorwaarden een clausule is opgenomen waarin dat recht is bedongen. De beslissing tot vervroegde aflossing wordt genomen op basis van actuele rendementsverhoudingen op de kapitaalmarkt. Indien, rekening houdend met de te betalen boete, een bedrijfseconomisch voordeel resulteert, wordt overgegaan tot vervroegde aflossing. In 1998 is op onderhandse leningen voor een bedrag van f 2,0 mld. vervroegd afgelost. Het potentieel van vervroegd aflosbare leningen neemt in de loop der tijd af aangezien leningen met een dergelijke clausule conform internationaal gebruik sinds 1991 niet meer worden afgesloten.

Grafiek 4 10 jaarsrente, 1998

kst-26541-16-4.gif

De aflossingen voor 1998 waren aanvankelijk geraamd op f 37,5 mld., waarvan f 24,2 mld. (65%) was geconcentreerd op één dag, namelijk 15 juli 1998. Om mogelijke liquiditeitsproblemen te voorkomen is op voorhand een deel van de 6,25% lening 1993 per 15 juli 1998 teruggekocht. Dit betrof f 8,9 mld. De terugkoop heeft in drie gedeelten plaatsgevonden, waarbij gebruik gemaakt is van de (omgekeerde) tendertechniek.

Ter bevordering van de liquiditeit van de Nederlandse staatsleningen in het algemeen en die van de 5,5% lening 1998 per 15 januari 2028 in het bijzonder heeft in oktober 1998 een omruiltransactie plaatsgevonden. In totaal is voor f 2,9 mld. aan illiquide staatsleningen geruild tegen de 5,5% 2028-lening. In tabel 6 wordt het resultaat van deze omruiloperatie weergegeven.

Tabel 6 Resultaten omruiltransactie oktober 1998

Omgeruilde leningKoersGeruild bedrag
  in miljarden guldens
7,75% lening 1990 per 15 januari 2000105,070,4
8,75% lening 1990 per 1 mei 2000107,730,2
9% lening 1990 III per 1 juli 2000108,950,5
8,75% lening 1990 II per 1 augustus 2000108,970,1
8,75% lening 1992 per 15 januari 2007130,681,7
   
5,5% lening 1998 per 15 januari 2028104,502,9

5. Geldmarktactiviteiten

De activiteiten van de Staat op de geldmarkt zijn vooral gericht op de regulering van het schatkistsaldo van het Rijk. Sinds 1997 wordt dit saldo in principe constant gehouden op f 50 mln.

De geldmarktfinanciering maakt een relatief klein deel uit van de totale schuld, namelijk ca. 4%.

Tabel 7 Plaatsing DTC's, 1994–1998

in miljarden guldens19941995199619971998
Toename per jaar4,64,92,9– 2,52,1
Uitstaande DTC's jaarultimo7,612,515,412,915,0

Het belangrijkste instrument voor de regulering van het schatkistsaldo zijn de Dutch Treasury Certificates (DTC's). In 1998 is maandelijks een nieuw DTC-programma geopend met een maximale omvang van f 7,5 mld. Er stonden meestal vier programma's tegelijkertijd open.

Grafiek 5: Plaatsing DTC's in 1998, naar programma

kst-26541-16-5.gif

Ter bevordering van de transparantie van het gebruik van DTC's door de Staat is in juli 1997 de uitgifte van DTC-programma's gestandaardiseerd. Dit betekent een vast uitgifteschema met van te voren bekende looptijden en maandelijks de bekendmaking van de DTC-kalender voor de komende twaalf maanden. In 1998 heeft één aanpassing van de kalender plaatsgevonden. Het betrof hier de uitgifte van het programma dat is gestart op 26 juni. Oorspronkelijk was dit een 12-maandsprogramma met aflossing eind juni 1999. Dit is gewijzigd in een 6-maandsuitgifte in verband met invoering van de euro op de financiële markten per 1 januari 1999. Daar dit programma nu eind december 1998 afliep, is eind september niet een nieuw programma geopend (dat ook als einddatum eind december 1998 zou hebben gehad). Eind oktober en eind november zijn de laatste twee programma's die nog in guldens luidden, geopend. Vanaf 1 januari 1999 worden DTC's uitsluitend nog in euro's uitgegeven.

6. Garantieverlening

Bij het aangaan van door het Rijk gegarandeerde leningen beoordeelt het Agentschap de marktconformiteit van de rente in relatie tot de overige leningmodaliteiten. Daarbij is het uitgangspunt dat het rendement van dergelijke leningen in lijn moet zijn met dat van een vergelijkbare openbare staatslening, waarbij o.m. rekening wordt gehouden met de omvang van het te lenen bedrag. De procedure waarborgt dat de overheidssector zoveel mogelijk uniforme leningvoorwaarden hanteert.

De beoordeling van garanties heeft ook in 1998 op bovenvermelde wijze plaatsgevonden en geeft geen aanleiding tot verdere opmerkingen.

Tabel 8 Door het Agentschap beoordeelde garanties

 Ministerie1997 Totaal1998 TotaalHerf. Nieuw
  in miljoenen guldens  
XVIVWS198,5494,0254,6239,3
XIIV&W230,00,00,00,0
XIVLNV55,636,325,311,0
XIIIEZ150,0250,050,0200,0
XIAVROM12,20,00,00,0
VBuZa250,0500,00,0500,0
VIIIOCW0,05,05,00,0
 Totaal896,31 285,3335,0950,3

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Verplichtingen en uitgaven

11.01 Rente vaste schuld

Realisatie-overzicht (x f 1 mln.)

 BegrotingRealisatieVerschil
Rente vaste schuld29 555,829 907,5+ 351,7
Overige rentelasten46,932,9– 14,0
Totaal29 602,729 940,4+ 337,7

Rente vaste schuld

Op dit artikelonderdeel worden de rente-uitgaven verantwoord die worden betaald over de vaste schuld.

De rente-uitgaven zijn f 351,7 mln. hoger uitgekomen dan geraamd bij ontwerpbegroting 1998. De belangrijkste mutaties zijn de volgende (x f 1 mln.):

een lager kapitaalmarktberoep (– f 1,5 mld.) in 1997 heeft tot structurele verlaging van de rentelasten vaste schuld geleid– 96,4
heruitgifte vóór coupondatum van de 5,75% lening 1996 per 15 september 2002 heeft geresulteerd in een extra couponbetaling in 1998+ 511,8
de gedeeltelijke inkoop in het eerste kwartaal van 1998 van de 6,25% lening 1993 per 15 juli 1998 heeft tot een verlaging van de rentelasten geleid doordat in 1998 niet meer de gehele coupon behoefde te worden vergoed– 230,6
door het omruilen van 5 illiquide leningen naar de 5,5% lening 1998 per 15 januari 2028 zijn de rentelasten in 1998 gestegen vanwege aan beleggers vergoede opgelopen rente+ 162,2
overige mutaties+ 4,7
  + 351,7

Overige rentelasten

Op dit artikelonderdeel wordt de rentevergoeding verantwoord die ten gunste van het AOW-Spaarfonds geboekt wordt. Over het in 1998 aangehouden saldo is f 155,8 mln. rente opgebouwd, waarvan f 32,9 mln. in 1998 betaald is.

11.02 Aflossing vaste schuld

Realisatie-overzicht (x f 1 mln.)

 BegrotingRealisatieVerschil
Reguliere aflossingen37 427,828 388,7– 9 039,1
Niet-reguliere aflossingen25,013 806,5+ 13 781,5
Totaal37 452,842 195,3+ 4 742,5

Specificatie mutatie (x f 1 mln.):

Reguliere aflossingen 
door de vervroegde inkoop van de 6,25% lening 1993 per 15 juli 1998 is voor f 8,9 mld. aan reguliere aflossing komen te vervallen– 8 900,0
de in 1998 gerealiseerde vervroegde aflossingen hebben geleid tot bijstelling van de reguliere aflossingen– 139,1
  – 9 039,1
   
Niet reguliere aflossingen 
door de vervroegde inkoop van de 6,25% lening 1993 per 15 juli 1998 zijn de niet reguliere aflossingen opwaarts bijgesteld met+ 8 900,0
door het omruilen van illiquide leningen naar de 5,5% lening 1998 per 15 januari 2028 zijn de niet reguliere aflossingen toegenomen met+ 2 874,4
vervroegde aflossingen en inkoop van leningen hebben geleid tot bijstelling van de niet reguliere aflossingen+ 2 007,1
  + 13 781,5

11.03 Agio bij inkoop schuld

Realisatie-overzicht (x f 1 mln.)

BegrotingRealisatieVerschil
0826,2+ 826,2

Bij de inkoop van vaste schuld in 1998 is f 826,2 mln. agio geboekt. Hiervan heeft f 704,8 mln. betrekking op de inkoop van openbare leningen, te weten f 98,8 mln. door de (gedeeltelijke) inkoop van de 6,25% lening 1993 per 15 juli 1998 en f 606,0 mln. door het (gedeeltelijk) omruilen van 5 illiquide leningen, waarvan de couponrente hoger was dan de geldende marktrente, naar de 5,5% lening 1998 per 15 januari 2028. Het overige agio (f 121,4 mln.) is gerealiseerd bij de inkoop van onderhandse leningen.

11.04 Disagio bij uitgifte schuld

Realisatie-overzicht (x f 1 mln.)

BegrotingRealisatieVerschil
049,1+ 49,1

Bij de vervolguitgifte van de 5,5% lening 1998 per 15 januari 2028, waarop storting in het tweede kwartaal van 1998 heeft plaatsgevonden, is f 49,1 mln. disagio gerealiseerd doordat de uitgiftekoers beneden pari lag.

11.05 Overige uitgaven vaste schuld

Verplichtingen

Realisatie-overzicht (x f 1 mln.)

 BegrotingRealisatieVerschil
Provisie en kosten3,01,5– 1,5
Boete063,3+ 63,3
Overig0,30,2– 0,1
Totaal3,365,0+ 61,7

Op grond van actuele rendementen op de kapitaalmarkt en rekening houdend met de te betalen boete kan de Staat overgaan tot vervroegde aflossing van leningen. Het verschil tussen de oorspronkelijke begroting en de realisatie wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de verschuldigde boete over in 1998 aangezegde vervroegde aflossing van onderhandse leningen.

Uitgaven

Realisatie-overzicht (x f 1 mln.)

 BegrotingRealisatieVerschil
Provisie en kosten3,01,5– 1,5
Boete049,1+ 49,1
Overig0,30,2– 0,1
Totaal3,350,8+ 47,5

Het verschil tussen de oorspronkelijke begroting en de realisatie wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door de betaalde boete bij de vervroegde aflossing van onderhandse leningen in 1998.

12.01 Rente vlottende schuld

Realisatie-overzicht (x f 1 mln.)

 BegrotingRealisatieVerschil
Rente DTC's716,4664,4– 52,0
Rente overig kort papier077,6+ 77,6
Overige rentelasten36,6252,5+ 215,9
Totaal753,0994,5+ 241,5

Tijdelijke tekorten in de schatkist worden afgedekt door gebruik te maken van Dutch Treasury Certificates (DTC's) en andere vormen van korte financiering, zoals kasgeldleningen. De rente DTC's en rente overig kort papier moeten in samenhang bezien worden. Per saldo viel het gebruik van korte financieringsmiddelen in 1998 f 25,6 mln. hoger uit dan geraamd.

Op het onderdeel Overige rentelasten is de rente verantwoord die wordt vergoed over door rijksfondsen, agentschappen en derden in de schatkist aangehouden gelden (f 29,7 mln.). In het kader van het geïntegreerd middelenbeheer kunnen per 1 januari 1998 ook de sociale fondsen tegoeden aanhouden in de schatkist. Aan de fondsen van het Landelijk Instituut voor Sociale Verzekeringen werd f 181 mln. aan rente vergoed en aan de Sociale Verzekeringsbank f 41,7 mln. Hiertegenover staat dat aan de sociale fondsen over 1998 tevens rente in rekening is gebracht als gevolg van debetsaldi in de schatkist, zie ontvangstenartikel 12.01.

Ontvangsten

11.01 Ontvangen rente bij uitgifte vaste schuld

Realisatie-overzicht (x f 1 mln.)

BegrotingRealisatieVerschil
0999,1+ 999,1

In 1998 is bij de (her)uitgifte van staatsleningen voor f 999,1 mln. aan lopende rente bijbetaald door beleggers. Van het totaal heeft f 353,4 mln. betrekking op de (her)uitgifte van de 5,25% lening 1998 per 15 juli 2008 die een lange coupon heeft (eerste couponbetaling betreft rentevergoeding over de periode van anderhalf jaar). Het restant van de bijbetaalde rente heeft voornamelijk betrekking op de (her)uitgiftes van de 5,5% lening 1998 per 15 januari 2028.

11.02 Uitgifte vaste schuld

Realisatie-overzicht (x f 1 mln.)

BegrotingRealisatieVerschil
56 330,649 081,9– 7 248,7

In 1998 is in totaal voor f 7,2 mld. minder geëmitteerd dan bij ontwerpbegroting was geraamd. Dit komt voornamelijk door verkleining van de financieringsbehoefte, alsmede door wijzigingen in de dekking van de financieringsbehoefte, die een minder groot kapitaalmarktberoep ten gevolge hadden. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het algemeen deel van de toelichting. Voor een toelichting op de omvang van de vaste schuld wordt verwezen naar de bijlage bij de saldibalans.

11.03 Agio bij uitgifte schuld

Realisatie-overzicht (x f 1 mln.)

BegrotingRealisatieVerschil
01 754,4+ 1 754,4

Bij de uitgifte van staatsleningen in 1998 is f 1 754,4 mln. agio gerealiseerd, doordat couponrentes van de geëmitteerde leningen hoger waren dan de geldende marktrendementen.

12.01 Rente kortlopende vorderingen

Realisatie-overzicht (x f 1 mln.)

BegrotingRealisatieVerschil
0265,6+ 265,6

In het kader van het geïntegreerd middelenbeheer kunnen per 1 januari 1998 de sociale fondsen «roodstaan» in de schatkist. Over deze debetsaldi zijn de sociale fondsen rente verschuldigd. Over 1998 is door het Landelijk Instituut voor Sociale Verzekeringen f 108,8 mln. aan rente betaald en door de Ziekenfondsraad f 153,8 mln. Voorts werd door de enkele andere partijen f 3,0 mln. rente vergoed over debetsaldi.

12.02 Rentevergoeding op schatkistsaldo

Realisatie-overzicht (x f 1 mln.)

 BegrotingRealisatieVerschil
Vergoeding op schatkistsaldo2,32,2– 0,1
Vergoeding op uitzettingen20,033,7+ 13,7
Rente inkoop DTC's0,00,4+ 0,4
Totaal22,336,2+ 14,0

Stabilisatie van het schatkistsaldo bij DNB op f 50 mln. betekent dat overschotten in de geldmarkt moeten worden uitgezet. Dit was met name het geval in de periode vóór 15 juli, toen in verband met de aflossingspiek van de 6,25% lening 1993 per 15 juli 1998 tijdelijk overschotten werden uitgezet.

Financiële verantwoording van de Nationale Schuld (IXA) over het jaar 1998

Saldibalans per 31 december 1998

SALDIBALANS VAN DE NATIONALE SCHULD (IXA) PER 31 DECEMBER 1998 (bedragen x f 1000)

DEBET CREDIT

OMSCHRIJVING31-12-199831-12-1997 OMSCHRIJVING31-12-199831-12-1997
1. Uitgaven t.l.v. de begroting 1996 56 910 593 2. Ontvangsten t.g.v. de begroting 1996 34 658 836
Uitgaven t.l.v. de begroting 199749 416 51749 416 517 Ontvangsten t.g.v. de begroting 199719 751 76419 751 764
Uitgaven t.l.v. de begroting 199874 056 666  Ontvangsten t.g.v. de begroting 199852 138 175  
       
3. Liquide middelen11 4. Rekening-courant RHB38 296 91740 050 907
       
5. Uitgaven buiten begrotingsverband1 814 0001 068 603 6. Ontvangsten buiten begrotingsverband15 100 32812 934 207
Sub-totaal125 287 184107 395 714 Sub-totaal125 287 184107 395 714
       
7. Openstaande rechten0 5 791 384 7a. Tegenrekening openstaande rechten05 791 384
       
9a. Tegenrekening extra-comptabele schulden400 526 005398 690 815 9. Extra-comptabele schulden400 526 005 398 690 815
       
11a. Tegenrekening openstaande verplichtingen33 380519 176 11. Openstaande verplichtingen33 380 519 176
Totaal-generaal525 846 569512 397 089 Totaal-generaal525 846 569512 397 089

TOELICHTING BEHORENDE BIJ DE SALDIBALANS PER 31 DECEMBER 1998 VAN DE NATIONALE SCHULD (IXA)

Algemene toelichting

Alle bedragen zijn opgenomen tegen nominale waarden en vermeld in duizenden guldens tenzij anders aangegeven. Relevante posten worden hieronder nader toegelicht. Hierbij is de nummering van de saldibalans aangehouden.

Specifieke toelichting per saldibalanspost

4. Rekening-courant RHB

Deze post geeft de financiële verhouding met de Rijkshoofdboekhouding weer. De bedragen zijn overeenkomstig de opgave van de Rijkshoofdboekhouding per 31-12-1998.

5. Uitgaven buiten begrotingsverband

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

 ultimo 1998ultimo 1997
Callgeldleningen u/g1 814 000877 000
Buy/sellback0191 603
 1 814 0001 068 603

De intra-comptabele vordering heeft betrekking op het per 31 december 1998 uitstaande saldo aan callgeldleningen.

6. Ontvangsten buiten begrotingsverband

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

 ultimo 1998ultimo 1997
DTC's15 000 00012 934 000
Callgeldleningen o/g100 0000
Saldo derdenrekening328207
 15 100 32812 934 207

De intra-comptabele schulden hebben voornamelijk betrekking op het per 31 december 1998 uitstaande saldo aan DTC's (Dutch Treasury Certificates). Het uitstaande bedrag heeft betrekking op 3 DTC-programma's met vervaldata 29 januari 1999 (f 4,595 mld.), 26 februari 1999 (f 2,905 mld.) en 31 maart 1999 (f 7,5 mld.). Daarnaast bedroeg het saldo van de aangetrokken callgeldleningen op 31 december 1998 f 100 mln.

De derdenrekening heeft met name betrekking op gereserveerde opbrengsten van duplicatenrekeningen en waarborgkapitalen.

9. Extra-comptabele schulden

De extra-comptabele schulden hebben betrekking op in het verleden binnen begrotingsverband geboekte ontvangsten, waarvan op termijn nog verrekening met derden zal plaatsvinden. Deze post betreft de staatsschuld (vaste schuld) en de aflosbaar gestelde, maar nog niet betaalde aflossing toonderschuld. Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

 ultimo 1998ultimo 1997
Vaste schuld400 522 059393 454 860
   
Nog niet gestort op afgesloten   
– openbare leningen05 051 000
– buy and sellback transacties–*173 679
   
Nog te betalen aflossing   
* naamschuld00
* toonderschuld3 94611 276
 400 526 005398 690 815

* Vanaf 1 januari 1998 worden, in tegenstelling tot 1997, buy and sellback transacties niet meer in mindering gebracht op de staatsschuld, maar blijven onderdeel van de vaste schuld. Per 31-12-1998 stonden geen buy- and sellback transacties uit.

Voor een specificatie naar uitgiftejaar van de stand van de vaste schuld (f 400 522,1 mln.) per 31 december 1998 van de saldibalans wordt verwezen naar de bijlage.

11. Openstaande verplichtingen

Deze post kan als volgt worden gespecificeerd.

 ultimo 1998ultimo 1997
Binnen begrotingsverband33 38019 176
Buiten begrotingsverband0500 000
 33 380519 176

De openstaande verplichtingen binnen begrotingsverband hebben betrekking op na 31 december 1998 te betalen boete op reeds aangezegde vervroegde aflossingen van onderhandse leningen (f 33,353 mln.) en provisie op geldmarkttransacties (f 0,027 mln.).

Niet opgenomen is een bedrag van f 2 008 807 aan reeds vervallen, maar nog niet opgevraagde rente grootboeken, -toonderschuld en geblokkeerde rente naamschuld. Deze openstaande verplichting per 31 december 1998 wordt, conform artikel 4 CW niet op de saldibalans vermeld, omdat de verplichting geacht wordt te zijn aangegaan op het moment van betaling.

BIJLAGEN BIJ DE SALDIBALANS IXA PER 31 DECEMBER 1998

Specificatie van de vaste schuld naar jaar van eerste uitgifte1 per 31 december 1998 (x f 1 mln.)

Jaar van eerste uitgifteOpenbaarOnderhandsTotaal*
Vóór 198091,38,499,7
1980131,2280,0411,2
1985 72,772,7
1986 189,1189,1
1987 50,250,2
1988 4 548,24 548,2
198933 270,810 743,644 014,4
199034 465,210 566,045 031,2
199146 706,58 311,355 017,7
199246 472,53 417,149 889,5
199344 700,61 420,546 121,1
199432 500,040,032 540,0
199540 876,185,040 961,1
199632 750,0 32 750,0
199712 500,0 12 500,0
1998*36 325,9 36 325,9
Totaal**360 790,039 732,1400 522,1

1Jaar van eerste uitgifte betekent dat ingeval van een heropening van een lening, het bedrag wordt opgenomen bij het oorspronkelijke jaar van eerste uitgifte van de (heropende) lening.

* In 1998 bedroeg het kapitaalmarktberoep f 49,1 mld. De uitsplitsing over het eerste jaar van uitgifte is als volgt: 1998: 36,3 mld., 1996: 9,0 mld. en 1993: 3,8 mld.

** Door afronding kan de som van de componenten afwijken van het totaal.

Omvang van de vaste en vlottende schuld en de vlottende vorderingen ultimo jaar (x f 1 mld.)

 Vaste schuldVlottende schuldTotaalVlottende vorderingen
1993365,63,0368,60
1994360,37,6367,80
1995383,912,5396,40
1996390,915,4406,20
1997393,512,9406,41,1
1998400,515,1415,61,8

BIJLAGE LIJST VAN GEBRUIKTE TERMEN EN HUN BETEKENIS

Agentschap

Een agentschap is een onderdeel van een ministerie waarvoor een afwijkend beheer wordt gevoerd, met als doel een doelmatiger beheer te realiseren. Het Agentschap van het Ministerie van Financiën heeft niet de status van een agentschap, maar vormt een directie binnen de Generale Thesaurie.

Amortisatie

Aflossing op eerder uitgegeven leningen door middel van inkoop.

Benchmarklening

Toonaangevende lening die een referentiekader biedt voor een bepaald looptijdsegment.

Buy- en sellbacktransactie

Een buy- en sellbacktransactie is een contante aankoop van een hoeveelheid stukken in combinatie met een gelijktijdig afgesloten termijnverkoop van dezelfde stukken (bijvoorbeeld staatsobligaties of DTC's). In de tussenliggende periode wordt de facto een bedrag in de geldmarkt uitgezet, waarover een rentevergoeding wordt ontvangen.

Call- en call-fixe leningen

Dagelijks opvraagbare geldmarktlening zonder onderpand met een looptijd van meestal 1 dag (call) tot enkele dagen (call-fixe).

Clearing

Systeem van collectieve afwikkeling van effectentransacties door middel van af/bijschrijving op geld- en effectenrekeningen.

Disconto

Rente die vooraf wordt betaald.

Dutch Treasury Certificates (DTC's)

Schuldbewijzen met een korte looptijd uitgegeven door het Rijk om tijdelijke kastekorten van het Rijk te financieren. DTC's worden uitgegeven en verhandeld op discontobasis.

Economische en monetaire Unie (EMU)

Unie tussen EU-lidstaten, neergelegd in het Verdrag van Maastricht, waarbij in de derde fase sprake is van onherroepelijk vastgestelde wisselkoersen (met één munt) en volledig vrij kapitaalverkeer. In de EMU wordt een gecentraliseerd monetair beleid gevoerd door de Europese Centrale Bank (ECB). Tevens vindt coördinatie van het budgettaire beleid plaats.

Emissieportefeuille

Obligaties van een al bestaande lening, die – al dan niet direct volgend op een emissie van die lening – door het Agentschap in portefeuille zijn genomen en die geleidelijk in de markt worden geplaatst. Bij de afgifte gelden dezelfde settlementscondities als bij de secundaire handel ter beurze.

Financieringsbehoefte van het Rijk

De som van het feitelijke financieringstekort en de aflossingen op de gevestigde staatsschuld.

Financieringstekort (feitelijk) van het Rijk

Het saldo van de relevante uitgaven en ontvangsten, minus de mutatie in het saldo van de derdenrekening.

Financieringstekort (beleidsrelevant) van het Rijk

Feitelijk financieringstekort met correcties voor onder meer debudgetteringen, vervroegde aflossing van woningwetleningen, studieleningen, (dis)agio op staats-leningen en saldo Fonds Economische Structuurversterking.

Front loading van kapitaalmarktberoep

Dekking van meer dan de helft van de financieringsbehoefte van een jaar in de eerste helft van dat jaar.

Liquiditeit

In een markt met voldoende liquiditeit kunnen grote posten verhandeld worden zonder dat dit een substantiëel effect op de prijs (koers) heeft.

Rekenrente

Boekhoudkundig veronderstelde rente in begroting en meerjarencijfers.

Schatkistsaldo

Saldo op de rekening van het Rijk bij De Nederlandsche Bank.

Spread

Positief of negatief renteverschil, b.v. tussen leningen met een verschillende looptijd of tussen leningen van verschillende landen.

Staatsschuld

Het totaal van de uitstaande geldelijke leningen van de Staat (gevestigde en vlottende schuld) is de bruto staatsschuld. Leningen met een oorspronkelijke looptijd van twee jaar of langer vormen de gevestigde staatsschuld. Leningen met een oorspronkelijke looptijd korter dan twee jaar vormen de vlottende staatsschuld.

Tender

Inschrijving op een openbare lening door middel van opgaven van bedragen en maximum koersen waartegen men de obligaties wenst te verkrijgen.

Toonbankuitgifte

Uitgiftesysteem van openbare staatsleningen waarbij de inschrijving gedurende een langere periode open staat. Gedurende deze periode kan de uitgiftekoers worden aangepast. Dit biedt de mogelijkheid om flexibel in te spelen op zich wijzigende marktomstandigheden.

Yieldcurve

Geeft de relatie weer tussen het rendement van staatsleningen en de bijbehorende looptijden.

Naar boven