26 541
Financiële verantwoordingen over het jaar 1998

nr. 14
FINANCIËLE VERANTWOORDING VAN HET MINISTERIE VAN JUSTITIE (VI) OVER HET JAAR 1998

Deze financiële verantwoording bestaat uit:

– de rekening van verplichtingen, uitgaven en ontvangsten, zoals blijkt uit bijgevoegde staten, voorzien van een toelichting;

– de op deze rekening aansluitende saldibalans per 31 december 1998, voorzien van een toelichting.

De financiële verantwoording van de agentschappen Immigratie- en Naturalisatiedienst, Dienst Justitiële Inrichtingen, Centraal Justitieel Incasso Bureau en Korps landelijke politiediensten bestaat uit de rekening van baten en lasten en van kapitaaluitgaven en -ontvangsten, zoals blijkt uit de bijgevoegde staten, voorzien van een toelichting en de balans per 31 december 1998, voorzien van een toelichting.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Staat behorende bij de Wet van .... 19.., Stb. .. en bij de financiële verantwoording over het jaar 1998

Rekening 1998 (inclusief slotwetmutaties)

Ministerie van Justitie (VI)

Onderdeel uitgaven en verplichtingen (bedragen x f 1 000)

   (1)(2)(3) (4) = (1) + (2) + (3)(5)(6) = (5) – (4)
Art.Omschrijving Oorspronkelijk vastgestelde begrotingMutaties 1e suppletoire wetMutaties 2e suppletoire wet Totaal beschikbaarRealisatieSlotwetmutaties (+ of –) (+ = tekortschietend beschikbaar bedrag)
   Verplich-tingen UitgavenVerplich-tingen Uitgaven Verplich-tingen Uitgaven Verplich-tingenUitgaven Verplich-tingen Uitgaven Verplich-tingenUitgaven
                
  TOTAAL 6 311 425 524 538 615 998  7 451 961 7 352 040 – 99 921
                
01 Algemeen 321 159      346 120 334 625 – 11 495
 01Personeel en materieel ministerie200 121200 12129 10129 10113 70313 703 242 925242 925242 854237 093– 71– 5 832
 03Bijdragen en contributies2 3222 32210010050– 550 2 4721 8722 6581 90018628
 04Post-actieven10 92410 924002 4912 491 13 41513 41514  64114 6411 2261 226
 05Geheime uitgaven4 0004 00000– 3 000– 3 000 1 0001 00000– 1 000– 1 000
 06Onvoorzien5005000000 50050000– 500– 500
 07Loonbijstelling1 0391 03934 45834 458– 35 497– 35 497 000000
 08Prijsbijstelling000000 000000
 09Diversen81 05981 05937 79437 79419 84319 843 63 10863 10858 80259 124– 4 306– 3 984
 11Internationale samenwerking1 7721 7724164161 2141 214 3 4023 4022 0811  976– 1 321– 1 426
 13Wetenschappelijk onderzoek- en documentatiecentrum17 88719 387330330144144 18 36119 86129 30919 88810 94827
 14Adviescolleges35350022 373733– 34– 34
                
07 Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken 1 179 668      2 004 807 1 964 436 – 40 371
 01Bijdrage Immigratie- en Naturalisatiedienst285 923285 923114 627114 62740 06240 062 440 612440 612438 112438 112– 2 500– 2 500
 02Opvang asielzoekers893 745893 745211 890211 890458 560458 560 1 564 1951 564 1951 913 7831 526 324349 588– 37 871
                
08 Preventie, Jeugd en Sancties 2 568 070      2 670 210 2 655 945 – 14 265
 01Personeel en materieel Raad voor de kinderbescherming143 057143 0578 0278 0273 9003 900 154 984154 984157 268155 2492 284265
 02Subsidies Preventie, Jeugdbescherming en Reclassering670 906670 90643 38943 38924 29524 295 738 590738 590871 521738 692132 931102
 03Schadefonds geweldsmisdrijven2 9552 9556060368368 3 3833 3833 1163 1 16– 267– 267
 04Bijdrage Centraal Justitieel Incasso Bureau45 63045 6306396391 7361 736 48 00548 00548 00548  00500
 05Bijdrage Dienst Justitiële Inrichtingen1 675 2971 675 297– 39 074– 39 07445 15645 156 1 681 3791 681 3791 669 5961 669 596– 11 783– 11 783
 06Bestuurszaken30 22530 22510 13310 1333 5113 511 43 86943 86949 41841 2875 549– 2 582
                
09 Wetgeving, Rechtshandhaving en Rechtspleging 2 242 528      2 430 824 2 397 034 – 33 790
 01Personeel en materieel Gerechtelijke Laboratoria32 15932 159405405715715 33 27933 27932 96033  813– 319534
 02Bijzondere uitgaven politie77 10277 102– 11 550– 11 550– 7 189– 7 189 58 36358  36363 74463 2815 3814 918
 03Personeel en materieel overige diensten74 52674 52610 00010 000– 179– 179 84 34784 34794  70094 61910 35310 272
 04Bijdrage Korps landelijke politiediensten399 320399 32019 67019 67047 69947 699 466 689466 689438 611438 611– 28 078– 28 078
 05Personeel en materieel p;99076 38476 38432 90032 900 1 271 2741 271 2741 259 1551 254 109– 12 119– 17 165  
 06Gerechtskosten89 00789 007– 5 000– 5 000– 5 694– 5 694 78 31378 31373 92873 928– 4 385– 4 385
 07Gefinancierde rechtsbijstand408 424408 42433 32733 327– 14 026– 14 026 42 7 725427 725831 924427 839404 199114
 08Schuldsanering0025 00025 000– 14 166– 14 166 10 83410  83410 83410 83400

Staat behorende bij de Wet van .... 19.., Stb. .. en bij de financiële verantwoording over het jaar 1998

Rekening 1998 (inclusief Slotwetmutaties)

Ministerie van Justitie (VI)

Onderdeel ontvangsten (bedragen x f 1 000)

   (1)(2)(3) (4) = (1) + (2) + (3)(5)(6) = (5) – (4)
Art.OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingMutaties 1e suppletoire wetMutaties 2e suppletoire wet Totaal geraamdRealisatieSlotwetmutaties (+ of –) (+ = meer ontvangsten)
   ontvangstenontvangstenontvangsten ontvangstenontvangstenontvangsten
          
  TOTAAL1 029 279– 81 30023 937 971 9161 011 65339  737
 
01 Algemeen8 2942003 050    
 01Diverse ontvangsten ministerie8 2942003 050 11 54419 4507 906
 
07 Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken1 30000 11 54419 4507 906
 01Overige ontvangsten1 30000 1 3009 0577 757
       1 3009 0577 757
08 Preventie, Jeugd en Sancties27 83503 753 31 58833 4061 818
 01Diverse ontvangsten Preventie, Jeugdbescherming en Reclassering10 23503 753 13 98815 8221 834
 02Ontvangsten Bestuurszaken17 60000 17 60017 584– 16
          
09 Wetgeving, Rechtshandhaving en Rechtspleging991 850– 81 50017 134 927 484949 74022 256
 01Diverse ontvangsten politie91 90000 91 90088 074– 3 826
 02Boeten en transacties611 600010 999 622 599652 50729 908
 03Griffierechten223 750– 47 000– 5 000 171 750169 574– 2 176
 04Diverse ontvangsten rechtspraak56 100– 34 50011 135 32 73529 669– 3 066
 05Diverse ontvangsten rechtsbijstand8 50000 8 5009 9161 416

Staat behorende bij de Wet van .... 19.., Stb. .. en bij de financiële verantwoording over het jaar 1998

Rekening 1998 (inclusief Slotwetmutaties)

Ministerie van Justitie (VI)

Onderdeel agentschappen (bedragen x f 1 000)

  (1)(2)(3) (4) = (1) + (2) + (3)(5)(6) = (5) – (4)
Art.Omschrijving Oorspronkelijk vastgestelde begroting Mutaties 1e suppletoire wet Mutaties 2e suppletoire wet  Totaal geraamdRealisatie Slotwetmutaties (+ of –) (+ = meer ontvangsten)
01Immigratie- en Naturalisatiedienst       
 
 Totale baten296 283 296 283397 961101 678
 Totale lasten304 921 304 921391 32886 407
 Saldo van baten en lasten– 8 638 – 8 6386 63315 271
         
 Totale kapitaalontvangsten12 946 12 94628 68715 741
 Totale kapitaaluitgaven12 946 12 94645 23832 292
 Saldo kapitaalontvangsten en uitgaven0 0– 16 551– 16 551
         
02Dienst Justitiële Inrichtingen       
 
 Totale baten1 819 150 1 819 1501 948 956129 806
 Totale lasten1 822 505 1 822 5051 926 283103 778
 Saldo van baten en lasten– 3 355 – 3 35522 67326 028
         
 Totale kapitaalontvangsten217 414 217 41468 758– 148 656
 Totale kapitaaluitgaven205 361 205 36159 669– 145 692
 Saldo kapitaalontvangsten en uitgaven12 053 12 0539 089– 2 964
         
03Centraal Justitieel Incasso Bureau       
 
 Totale baten45 830 45 83054 8218 991
 Totale lasten46 042 46 04250 5504 508
 Saldo van baten en lasten– 212 – 2124 2714 483
         
 Totale kapitaalontvangsten1 888 1 8880– 1 888
 Totale kapitaaluitgaven982 9823 5472 565
 Saldo kapitaalontvangsten en uitgaven906 906– 3 547– 4 453
         
04Korps landelijke politiediensten       
 
 Totale baten452 289 452 289452 729440
 Totale lasten457 121 457 121458 6581 537
 Saldo van baten en lasten– 4 832 – 4 832– 5 929– 1 097
         
 Totale kapitaalontvangsten0 032 88132 881
 Totale kapitaaluitgaven37 100 37 10022 345– 14 755
 Saldo kapitaalontvangsten en uitgaven– 37 100 – 37 10010 53647 636

INHOUDSOPGAVE

DEEL 1 ALGEMEEN DEEL 
  
HOOFDSTUK 1 INLEIDING9
  
HOOFDSTUK 2 BELEID11
2.1 Inleiding11
2.2 Begroting en realisatie11
2.3 Criminele politiek12
2.4 Slachtofferzorg14
2.5 Jeugdbeleid15
2.6 Strafrechtelijke rechtshandhaving17
2.7 Sanctie- en reclasseringsbeleid21
2.8 Rechterlijke organisatie en toegang tot de rechtspleging26
2.9 Asielbeleid28
2.10 Wetgeving32
2.11 Reparatiemaatregelen Wet op de Rechtsbijstand34
2.12 Schuldsanering35
  
HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSVOERING36
3.1 Besturing (planning en control)36
3.2 Administratieve organisatie36
3.3 Accountantscontrole37
3.4 Geïntegreerd subsidiebeleid (M&O)38
3.5 Millenniumproblematiek40
3.6 Euro40
3.7 Versnelling en kwaliteitsverbetering financiële verantwoording40
3.8 Implementatie Europese aanbestedingsrichtlijn41
  
HOOFDSTUK 4 OVERZICHT PER BELEIDSTERREIN42
4.1 Toelichting per beleidsterrein42
4.2 Vergelijking realisatiecijfers uitgaven en ontvangsten over de jaren 1995 t/m 1998 (horizontale toelichting)51
  
DEEL 2 ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING EN SALDIBALANS EN TOELICHTING 
  
HOOFDSTUK 5 ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING54
  
HOOFDSTUK 5.1 TOELICHTING UITGAVEN54
Beleidsterrein 01 Algemeen54
– 01.01 Personeel en materieel ministerie54
– 01.03 Bijdragen en contributies55
– 01.04 Post-actieven56
– 01.05 Geheime uitgaven57
– 01.06 Onvoorzien57
– 01.07 Loonbijstelling57
– 01.08 Prijsbijstelling57
– 01.09 Diversen58
– 01.11 Internationale samenwerking60
– 01.13 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum60
– 01.14 Adviescolleges61
  
Beleidsterrein 07 Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken61
– 07.01 Bijdrage Immigratie- en naturalisatiedienst61
– 07.02 Opvang asielzoekers61
Beleidsterrein 08 Preventie, Jeugd en Sancties64
– 08.01 Personeel en materieel Raad voor de Kinderbescherming64
– 08.02 Subsidies Preventie, Jeugdbescherming en Reclassering65
– 08.03 Schadefonds geweldsmisdrijven70
– 08.04 Bijdrage Centraal Justitieel Incassobureau70
– 08.05 Bijdrage Dienst Justitiële Inrichtingen71
– 08.06 Bestuurszaken71
  
Beleidsterrein 09 Wetgeving, rechtshandhaving en rechtspleging72
– 09.01 Personeel en materieel Gerechtelijke Laboratoria72
– 09.02 Bijzondere uitgaven politie75
– 09.03 Personeel en materieel overige diensten76
– 09.04 Bijdrage Korps landelijke politiediensten76
– 09.05 Dienst Rechtspleging/Openbaar Ministerie/Rijksrecherche77
– 09.06 Gerechtskosten82
– 09.07 Gefinancierde Rechtsbijstand83
– 09.08 Schuldsanering86
 
HOOFDSTUK 5.2 ONTVANGSTEN87
Beleidsterrein 01 Algemeen87
– 01.01 Diverse ontvangsten ministerie87
Beleidsterrein 07 Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken87
– 07.01 Diverse ontvangsten Vreemdelingenzaken87
Beleidsterrein 08 Preventie, jeugd en Sancties88
– 08.01 Diverse ontvangsten Preventie, jeugbescherming en Sancties88
– 08.02 Ontvangsten DBZ88
Beleidsterrein 09 Wetgeving, rechtshandhaving en rechtspleging89
– 09.01Diverse ontvangsten politie89
– 09.02 Boeten en Transacties90
– 09.03 Griffierechten90
– 09.04 Diverse ontvangsten Rechtspraak91
– 09.05 Diverse ontvangsten Rechtsbijstand91
 
HOOFDSTUK 5.3 TOELICHTING BIJ DE REKENING VAN AGENTSCHAPPEN MET BIJBEHORENDE BALANS EN TOELICHTING92
Immigratie- en Naturalisatiedienst92
– agentschapsverantwoording92
– balans met toelichting92
Dienst Justitiële Inrichtingen105
– agentschapsverantwoording105
– balans met toelichting105
Centraal Justitieel Incassobureau134
– agentschapsverantwoording134
– balans met toelichting139
Korps landelijke politiediensten143
– agentschapsverantwoording143
– balans met toelichting143
 
HOOFDSTUK 6 SALDIBALANS EN TOELICHTING VAN HET MINISTERIE159
  
Bijlage I Afkortingen169
Bijlage II Trefwoordenlijst171

DEEL I ALGEMEEN DEEL

HOOFDSTUK 1 INLEIDING

In het rapport «Jaarverslag in de politieke arena» (Naar een nieuwe stijl van verantwoorden) is, naast de versnelling, aangegeven dat gestreefd wordt naar een verbetering van de financiële verantwoording door deze een zwaarder beleidsinhoudelijk accent op hoofdlijnen te geven en door koppeling van de begroting en verantwoording. Daarnaast moeten beleidsdoelstellingen expliciet(er) worden geformuleerd, bijvoorbeeld in de vorm van kengetallen. Hoewel sprake is van een groeitraject waarbij de eindtermen voor de financiële verantwoording over 2000 moeten zijn gerealiseerd, is in deze Financiële verantwoording reeds beoogd een start te maken met het invullen van bovenstaande thema's.

De belangrijkste beleidsthema's uit de ontwerpbegroting 1998 komen expliciet terug in de Financiële verantwoording. Uitgebreider dan voorheen wordt teruggeblikt op de feitelijke uitvoering van het voorgenomen beleid. Als vertrekpunt is gehanteerd dat begroting en verantwoording in een vaste relatie tot elkaar staan. Vanuit dit vertrekpunt is in deze Financiële Verantwoording een verbetering aangebracht in de aansluiting tussen de ontwerpbegroting 1998 en de verantwoording over dat jaar. Met name bij het beleidsonderdeel (hoofdstuk 2 van het algemeen deel) is expliciet invulling gegeven aan deze koppeling zodat de Staten-Generaal kunnen beoordelen of het gerealiseerde beleid in overeenstemming is geweest met het voorgenomen beleid.

Aanbevelingen commissie van Zijl

In vervolg op de motie Melkert, Dijkstal en De Graaf, die is aangenomen bij de algemene politieke beschouwingen over de begroting 1999 (kamerstuk 26 200, nr. 6) heeft de Tweede Kamer aangegeven over een specifiek aantal beleidsprioriteiten bij jaarverslag 1999 in de vorm van prestatiegegevens geïnformeerd te willen worden. In de notitie van de commissie Van Zijl (TK 1998–1999, kamerstuk 26 347, nr 2) is aangegeven welke prestatiegegevens binnen de voor Justitie gekozen beleidsprioriteiten IND en jeugd in de jaarverantwoording van volgend jaar aan de orde moeten komen.

In het jaarverslag over 1999 zal ter beoordeling van de doelmatigheid van de IND een aantal indicatoren worden opgenomen ter vergelijking met de raming zoals vermeld in de begroting 1999. De door de werkgroep Van Zijl aangegeven indicatoren met betrekking tot budget, personele bezetting, personeelsaantallen alsmede indicatoren omtrent de productie in de onderscheiden categorieën zullen worden weergegeven over een reeks van jaren vanaf 1994 tot en met 1999.

Voor de indicatoren doorlooptijden van de asielbeslissingen, extra inzet bij uitbreidingen en de mobiliteit kan over 1999 worden gerapporteerd. Onderzocht wordt of over de gehele periode vanaf 1994 weergave van de laatste drie indicatoren mogelijk is.

Met betrekking tot de aanpak van jeugdcriminaliteit zal in het jaarverslag over 1999 informatie worden verstrekt over de in dat kader verstrekte middelen, in het bijzonder de intensiveringsgelden uit het Regeerakkoord uitgesplitst naar artikel, de hiermee geïnitieerde maatregelen en de bereikte resultaten in termen van geleverde prestaties. Vanuit een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid ligt de coördinatie van de jeugdhulpverlening bij het Ministerie van VWS. Op dit moment vindt overleg plaats over de bestedingsrichting van de extra middelen voor de oplossing van de wachtlijstproblematiek binnen de jeugdhulpverlening en

de daaraan ten grondslag liggende meetbare prestatie-indicatoren. De verwachting is dat bij de verantwoording 1999 deze onderwerpen kunnen worden ingevuld. Justitie participeert in de bureaus voor Jeugdzorg door de Raad voor de Kinderbescherming. Vanwege Justitie zal de rapportage over de effectiviteit van de bureaus jeugdzorg zich beperken tot deze participatie.

Leeswijzer

De financiële verantwoording 1998 is opgedeeld in 2 delen. In deel I is opgenomen: de rekening, het algemene deel van de memorie van toelichting en een samenvatting van de voornaamste informatie uit Deel II, zodat Deel I als zelfstandig stuk kan worden gelezen.

Deel I bestaat uit de volgende hoofdstukken.

Hoofdstuk 1, met een inleiding, leeswijzer en aanbevelingen van de commissie Van Zijl.

Hoofdstuk 2 geeft een terugblik op het beleid. U vindt hierin onderwerpen terug als Jeugdbeleid, Asielbeleid, Strafrechtelijke rechtshandhaving, enz.

In Hoofdstuk 3 wordt teruggekeken op de bedrijfsvoering. Naast de gebruikelijke, voorgeschreven onderwerpen accountantscontrole, administratieve organisatie (AO) en geïntegreerd subsidiebeleid (M&O) vindt u hier onder meer teksten over de aanpak van de millenniumproblematiek en de implementatie van de euro.

In hoofdstuk 4 wordt een overzicht gegeven van de voornaamste ontwikkelingen en kengetallen per beleidsterrein.

In de bijlagen bij deel I vindt u de afkortingenlijst (bijlage I) en de trefwoordenlijst (bijlage II).

In Deel II zijn opgenomen: de artikelsgewijze toelichting, de toelichting bij de rekening van de agentschappen IND, DJI, CJIB en KLPD met de bijbehorende balans en de saldibalans en de toelichting van het Ministerie.

HOOFDSTUK 2 BELEID

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk wordt teruggeblikt op het beleid dat in 1998 is gevoerd. Aangegeven wordt wat is gerealiseerd van de beleidsvoornemens beschreven in de begroting 1998. Ook wordt aandacht besteed aan belangrijke beleidsontwikkelingen die zich na het opstellen van de begroting 1998 hebben voorgedaan. De opbouw is gebaseerd op de begroting 1998. Ter schematische ondersteuning van bepaalde beleidsonderdelen zijn grafieken opgenomen. Per beleidsonderwerp is aangegeven welke begrotingsartikelen hierop betrekking hebben.

2.2 Begroting en realisatie

kst-26541-14-1.gifkst-26541-14-2.gif

Bedragen x f 1 mln.

Beleids- terreinOmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begroting1e suppletoire begroting2e suppletoire begrotingslotwetRealisatie
Uitgaven      
01Algemeen330,017,8– 1,7– 11,5334,6
07Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken1 179,7326,5498,6– 40,41 964,4
08Preventie, Jeugd en Sancties2 559,332,079,0– 14,32 656,0
09Wetgeving, Rechtshandhaving en Rechtspleging2 242,5148,240,1– 33,82 397,0
Totaal 6 311,5524,5616,0– 100,07 352,0
       
Ontvangsten     
01Algemeen8,30,23,17,919,5
07Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken1,30,00,07,89,1
08Preventie, Jeugd en Sancties27,80,03,81,833,4
09Wetgeving, Rechtshandhaving en Rechtspleging991,9– 81,517,122,2949,7
Totaal 1 029,3– 81,324,039,71 011,7

De gerealiseerde uitgaven lagen in 1998 circa 1 miljard hoger dan de begrote uitgaven. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de hogere instroom van asielzoekers. In de begroting is rekening gehouden met een aantal asielverzoeken van 27 000. Er hebben zich uiteindelijk 45 217 asielzoekers gemeld. Daarnaast is de begroting onder meer bijgesteld voor loon- en prijsstijgingen en is in het kader van de eindejaarsmarge geld toegevoegd.

De verlaging van de ontvangsten is voornamelijk het saldo van lagere inkomsten voor griffierechten en PlukZe en hogere ontvangsten op Boeten en Transacties en diverse ontvangsten bij het bestuursdepartement en Opvang asielzoekers.

2.3 Criminele politiek

Bedrijfsleven

In 1998 is de samenwerking met het bedrijfsleven bij de aanpak van criminaliteit in het kader van het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing verder versterkt. Vooral in de aanpak van voertuigcriminaliteit is door betrokken partijen veel geïnvesteerd. Dit heeft mede geleid tot een sterke daling van het aantal autodiefstallen in de tweede helft van 1998 (– 6,2%) daar waar in de eerste helft van hetzelfde jaar nog sprake was van een stijging (+ 3,5%). Daarnaast is gestart met het ontwikkelen van een keurmerk, dat medio 2000 beschikbaar zal zijn, voor de beveiliging van bedrijventerreinen en winkelgebieden. Dit keurmerk is gebaseerd op afspraken tussen betrokken partijen over de beveiliging en alarmopvolging.

Met het oog op de bevordering van de integriteit van organisaties is in december 1998 een onderzoek gepubliceerd naar de interne criminaliteit in een aantal sectoren van het bedrijfsleven. Hiermee is door de bedrijfstak een beter inzicht verkregen in de risico's van de betreffende branche. In 1999 zullen de aanbeveling voor preventieve maatregelen worden beoordeeld en worden omgezet in vervolgactiviteiten.

Particuliere beveiligingsorganisaties

Ten opzichte van 1997 is het aantal verleende vergunningen in 1998 met bijna de helft afgenomen. Het aantal verlengingen is met ruim 40% toegenomen, terwijl het aantal intrekkingen vrijwel constant bleef (29 in 1997 en 31 in 1998). Het aantal geconstateerde onregelmatigheden nam af van 9 naar 4.

Figuur 1. Particuliere beveiligingsorganisaties: aantallen verleende, verlengde en ingetrokken vergunningen en geconstateerde onregelmatigheden

kst-26541-14-3.gif

Jeugd en geweld

Voor een adequate aanpak van jeugdcriminaliteit en het voorkomen of afbreken van criminele carrières is vroegtijdige signalering essentieel. In Almere en Arnhem zijn 2 projecten van start gegaan waarin diverse organisaties samenwerken om vroegtijdig signalen voor later crimineel gedrag te onderkennen waardoor (escalatie van) opvoedings- en gezinsproblemen kunnen worden voorkomen. Een belangrijk beleidsinstrument hierbij is opvoedingsondersteuning, dat in de kern bestaat uit een samenhangende aanpak gericht op het kind, het gezin, de instellingen waarmee kinderen te maken hebben en de wijk of de leefgemeenschap van het gezin. Voorbeelden van de wijkgerichte aanpakken zijn «Heel de Buurt» en «Communities that Care».

Het aantal bij het OM ingeschreven strafzaken tegen minderjarigen is vrijwel stabiel gebleven ten opzichte van de realisatie 1997 en daarmee enigszins achtergebleven bij de raming voor 1998.

Figuur 2: Instroom rechtbankstrafzaken minderjarige verdachten bij het OM

kst-26541-14-4.gif

Bron: PaG (Rapsody)

Ter bevordering van de samenwerking tussen justitiële organisaties op het gebied van jeugdcriminaliteit is een afstemmingsprotocol over jeugdreclasseringsactiviteiten opgesteld tussen de Raad voor de Kinderbescherming, de Gezinsvoogdij-instellingen en de Reclassering. Specifieke aandacht is gegeven aan de methodiek ten aanzien van «harde kern» jongeren en voor de nazorg als modaliteit van jeugdreclassering. In het verslagjaar zijn 4 «harde kern-projecten» gestart en zijn de voorbereidingen getroffen voor de start van nog eens 9 projecten per 1 januari 1999. Daarnaast zijn over 1998 de voorbereidingen getroffen voor een aanvulling op het afstemmingsprotocol jeugdreclassering met betrekking tot nazorg.

Bij de strafrechtelijke aanpak van «twaalfminners» is het onbevredigend wanneer bij delicten door een groep waarbij zowel twaalfminners als ouderen zijn betrokken, slechts een deel van de groep kan worden aangepakt. In het afgelopen jaar is een aanwijzing van de Procureurs-generaal voorbereid waarin de zogenaamde «stopreactie» wordt geregeld. Dit is een «Halt-achtige» afdoening voor twaalfminners. Deze afdoening dient beschouwd te worden als een pedagogische handreiking aan de ouders waarbij de keuzevrijheid voor de ouders uitdrukkelijk voorop staat. Deze stopreactie wordt voor een jaar experimenteel ingevoerd.

Het beleid om spijbelen door jongeren tegen te gaan is geïntensiveerd. Vanuit het Platform Uitvoering Leerplichtwet, waarin Justitie participeert, is daartoe in Rotterdam het project Basta uitgevoerd. In dat kader is een cursus voor deze doelgroep ontwikkeld welke, na een experimentele fase, als leerstraf opgelegd kan gaan worden.

In het kader van de uitvoering van de regeringsnota inzake het geweld op straat zijn in twaalf steden debatten gevoerd over de aanpak van dit probleem. Deze debatten hebben een reeks van aanbevelingen opgeleverd hetgeen onder meer heeft geleid tot de oprichting begin 1999 van het Platform Geweld op Straat. Ook is in de vorm van experimenten een start gemaakt met toezicht door camera's in uitgaanscentra. Daarnaast zijn in 1998 in Oss (Top Oss), Nijmegen (NEC) en Rotterdam (Sparta) projecten gestart, gericht op het voorkomen van geweld rond voetbal. De basisagenda voor scholen stond in het teken van «Nee tegen het geweld».

Naar aanleiding van de notitie Criminaliteit en integratie van etnische minderheden (CRIEM) van 13 oktober 1997, (Kamerstukken II, 1998–1999, 25 726, nr. 1) heeft de Commissie Marokkaanse Jeugd aanbevelingen gedaan voor de aanpak van de problemen met de Marokkaanse jeugd. Deze aanbevelingen zijn opgenomen in het rapport «Samen vol vertrouwen de toekomst tegemoet».

Zeden en huiselijk geweld

In maart 1998 is een plan van aanpak over seksueel misbruik van kinderen geformuleerd, dat zich toespitst op zowel primaire preventie als op het voorkomen van recidive. Met betrekking tot primaire preventie benadrukt dit plan het belang van onderzoek naar de oorzaken van seksueel misbruik van kinderen. In 1999 wordt overleg met de Ministeries van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gestart ter bevordering van informatie-uitwisseling en scholing op het gebied van seksueel misbruik op bijvoorbeeld scholen en in het kader van huiselijk geweld. Preventie van recidive richt zich zowel op het voorkomen van herhaald slachtofferschap als het voorkomen van recidive onder daders. Belangrijke sleutelwoorden bij het voorkomen van herhaald slachtofferschap zijn vroegsignalering en vroeginterventie. De Raad voor de Kinderbescherming heeft in 1998 een eerste versie van een screenings-instrument ontwikkeld om in een vroeg stadium jeugdige daders met serieuze psychische problemen te onderscheiden die met de politie in aanraking komen. Het doel is dat met behulp van dit instrument jonge daders, waaronder jeugdige zedendelinquenten die psychologische hulp of begeleiding nodig hebben, gerichter hulp of behandeling zullen krijgen.

Bij de bestrijding van huiselijk geweld, met name daar waar het gaat om seksueel misbruik, is het beleid gericht op het verhogen van de weerbaarheid. Hiertoe wordt een handboek voor een projectmatige aanpak uitgegeven, is een Platform opgericht waarin de diverse weerbaarheidstrainingen en methodieken worden gebundeld en een quick scan uitgevoerd naar pleger- en daderaanpak van seksueel en huiselijk geweld. Inmiddels is het Teleac cursusboek «Je grenzen stellen» verschenen. Daarnaast wordt gewerkt aan een Emancipatiemonitor waar geweld tegen vrouwen en meisjes een belangrijke plaats inneemt.

2.4 Slachtofferzorg

Op basis van een tussenevaluatie van de Wet Terwee in 1998 is een plan van aanpak opgesteld. Dit plan met verbeterpunten is in de kern gericht op de 1-loket functie voor slachtoffers, een verbeterde aandacht voor het slachtoffer ter terechtzitting, het verhogen van het aantal schaderegelingen tussen dader en slachtoffer door OM en politie en het ondersteunen van slachtoffers bij het invullen van het voegingsformulier en controle daarvan. Implementatie hiervan is gepland voor 1999.

Om het OM beter in staat te stellen slachtoffers adequaat in te lichten over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de opgelegde schadevergoedingsmaatregelen zal de informatievoorziening tussen het CJIB en de parketten begin 1999 zijn geautomatiseerd.

In het verslagjaar is op basis van een efficiency-onderzoek naar de werkzaamheden van Slachtofferhulp Nederland overleg gestart om maatregelen te implementeren waardoor Slachtofferhulp Nederland professioneler, effectiever en efficiënter kan functioneren. Onder meer als uitvoering hiervan zal Slachtofferhulp Nederland met ingang van 2001 overgaan tot output gerichte financiering op basis van normen en kengetallen. Tenslotte wordt onderzocht in hoeverre slachtofferhulp aan allochtonen kan worden verbeterd.

2.5 Jeugdbeleid

Regie in de Jeugdzorg

Regie in de jeugdzorg is het beleidsprogramma waarmee het Rijk (VWS en Justitie), de provincies, de grootstedelijke overheden en uitvoeringsorganisaties in de jeugdzorg, innovatie binnen die jeugdzorg nastreven. De hoogste prioriteit heeft de inrichting van één gemeenschappelijke toegang per regio voor de jeugdhulpverlening, jeugdbescherming en de geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen en een flexibeler organisatie van het zorgaanbod door zogenoemde zorgprogrammering.

In de afgelopen jaren is op regionaal niveau onder regie van de provincies en de grootstedelijke overheden veel voortgang geboekt met de implementatie van de Bureaus Jeugdzorg. Inmiddels is per regio één toegang tot de jeugdzorg ingericht. Over het algemeen is thans nog sprake van samenwerkingsconstructies waarbij per regio verschillende partners een toegang hebben ingericht. Het proces van inrichten en het stroomlijnen van de toegang moet de komende jaren verder worden versterkt. Voor de éénduidige financiering van de toegangsfuncties is in 1998 een model ontwikkeld.

In 1998 zijn een groot aantal projecten gestart in het kader van de zorgprogrammering. Hiermee wordt beoogd te bevorderen dat jeugdigen en ouders bij hulpvragen of problemen sneller passende zorg krijgen. De zorgvraag moet meer richtinggevend worden voor het zorgaanbod.

In het laatste Regeerakkoord is vastgelegd dat de verdere implementatie van de gewenste veranderingen de komende vier jaar versterkt moet worden doorgezet en de bereikte resultaten dienen te worden verankerd in een nieuwe Wet op de jeugdzorg. In 1998 is gestart om de activiteiten voortvloeiende uit het Regeerakkoord zo concreet mogelijk meerjarig in resultaatafspraken vast te leggen. In die zin wordt een nieuwe fase ingegaan. Eind 1998 is de «Uitwerking Regeerakkoord Jeugdzorg. Hoofdlijnen van een plan van aanpak 1999–2002» (Kamerstukken II, 1998–1999, 26 211, nr. 4) door de Minister van Justitie en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport naar de Tweede Kamer gezonden.

Advies- en Meldpunten Kindermishandeling

Mei 1998 is aan de Tweede Kamer het beleidsstandpunt en de kaderafspraken inzake de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling (AMK's) toegezonden (Kamerstukken II, 1997–1998, 25 619, nr. 15). Vervolgens is op basis hiervan het implementatietraject van verbeteringen bij de AMK's onder regie van een landelijke implementatiegroep gestart. Voor de Raad voor de Kinderbescherming zal het deel van de intake, dat zich bezig hield met kindermishandelingszaken, worden overgedragen aan de AMK's. Hiermee kan de Raad zich concentreren op de tweedelijns positie, welke hen ook in het kader van de ontwikkelingen van de Regie jeugdzorg toebehoort. Aan de provincies en grootstedelijke regio's is verzocht implementatieplannen voor de vorming van AMK's op te stellen.

Raad voor de Kinderbescherming

In 1998 heeft de Raad voor de Kinderbescherming in iedere vestiging extra capaciteit beschikbaar gesteld voor voorlichting aan professionele melders zoals huisartsen en onderwijzers. In verband hiermee en als gevolg van het project stimulering criminaliteitspreventie justitie (SCJ) heeft de Raad een kadernotitie preventie opgesteld. Hierin wordt het analyseren en het definiëren van probleemterreinen, probleemgroepen, probleemgebieden en trends als hoofddoelstelling geformuleerd. Aan de hand van deze analyse zullen relevante partners in het netwerk worden benaderd, geadviseerd en gestimuleerd om oplossingen te zoeken voor de gesignaleerde problemen.

De al enkele jaren zichtbare stijging in het aantal door de Raad voor de Kinderbescherming afgedane zaken heeft zich in 1998 onverminderd voortgezet. Deze stijging komt vrijwel geheel voor rekening van het aantal strafzaken. Het aantal beschermingszaken bleef ongeveer gelijk. Het aantal scheidings- en omgangszaken nam af en het aantal overige civiele zaken nam met 500 toe.

Figuur 3: Door de Raad voor de Kinderbescherming afgedane zaken

kst-26541-14-5.gif

Gezinsvoogdij-instellingen

Uit het voorgaande blijkt reeds dat op het terrein van het jeugdbeleid vele actoren werkzaam zijn. Coördinatie en samenwerking is essentieel. In het kader van het project stimulering criminaliteitspreventie justitie beogen de gezinsvoogdij-instellingen per vestiging te komen tot een beleidsplan. Hierin wordt aangegeven welke activiteiten met welke partners worden verricht op het gebied van tertiaire en secundaire preventie (doelgroepenbeleid). Ter ondersteuning van dit doel is de Stichting Vedivo voornemens een (landelijke) beleidsmedewerker preventie aan te stellen.

Het aantal minderjarigen dat onder voogdij staat, inclusief alleenstaande minderjarige asielzoekers (ama's), is in 1998 zowel ten opzichte van realisatie 1997 als prognose 1998 met respectievelijk 1 900 en 2 600 gestegen. Het grootste deel van deze stijging komt voor rekening van de ama's. Ultimo 1998 bedroeg hun aantal 6 737. Het aantal pupillen dat onder toezicht is gesteld, steeg met bijna 2 200 ten opzichte van de prognose 1998.

Figuur 4: Minderjarigen onder toezicht van voogdij- en gezinsvoogdij-instellingen

kst-26541-14-6.gif

2.6 Strafrechtelijke rechtshandhaving

Geweldsdelicten

De instroom van het aantal geweldsdelicten bij het OM nam in 1998 met circa 1 300 toe ten opzichte van 1997. Daarmee nam de instroom slechts fractioneel toe ten opzichte van 1997 en de raming voor 1998. Binnen de instroom was sprake van een afname van het aantal seksuele delicten.

Figuur 5: Instroom geweldsdelicten bij het OM

kst-26541-14-7.gif

Relatiebeheer

In 1998 is gewerkt aan verbetering van het relatiebeheer van Justitie op rijks-, gemeente- en wijkniveau. Op wijkniveau speelde de verdere ontwikkeling van de experimenten met JIB (Justitie In de Buurt)-kantoren. In 1998 zijn vier nieuwe kantoren (in Haarlem, Groningen, Rotterdam en Amsterdam) gestart. Gemeenschappelijk kenmerk is een wijkgerichte aanpak van Justitie-diensten.

Het OM stelt zich bij de reorganisatie tot doel om, uitgaande van haar kerntaak, nadrukkelijker georiënteerd te zijn op de omgeving. Dat impliceert ook een intensief verkeer met de bestuurlijke omgeving. Zo overlegt het College van PG's periodiek met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. Op lokaal niveau is gewerkt aan de verdere invulling van het driehoeksoverleg. Bij de planning maakt het OM expliciet een onderscheid tussen de afspraken die met derden worden gemaakt en de eigen inspanningen. In 1998 is door het OM een begin gemaakt met een organisatorische vertaling van de zogeheten gebiedsgebonden werkwijze. Het is de bedoeling de komende jaren het OM ook fysiek meer te positioneren in zijn omgeving.

Internationaal strafhof

In 1998 konden de besprekingen over de oprichting van een permanent internationaal strafhof worden afgerond. Op 18 juli 1998 werd in Rome het Statuut Internationaal Strafhof (International Criminal Court) aanvaard. In dit Statuut wordt Den Haag aangewezen als vestigingsplaats voor het nieuwe permanente Hof. Bij brief van 28 juli 1998 (Kamerstukken II, 1997–1998, 26 086, nr. 2) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de inhoudelijke resultaten van de conferentie te Rome.

Bijzondere opsporingsbevoegdheden

In 1998 vond de plenaire behandeling in de Tweede Kamer plaats van het Wetsvoorstel bijzonder opsporingsbevoegdheden. Verwacht mag worden dat de Eerste Kamer behandeling van het voorstel in 1999 afrondt. De Kamer is door middel van de Tweede Voortgangsrapportage Implementatie parlementaire enquête opsporingsmethoden (IPEO) in februari 1998 (Kamerstukken II, 1998–1999, 24 072, nr. 97) op de hoogte gesteld van de stand van zaken rond de uitvoering van de beslispunten die voortvloeiden uit de bespreking tussen regering en parlement van het rapport van de enquêtecommissie.

Reorganisatie Openbaar Ministerie

De reorganisatie van het OM is in 1998 voortgezet. De Tweede Kamer rondde in 1998 de behandeling van het Wetsvoorstel reorganisatie OM af. Er heeft tweemaal een Algemeen Overleg met de Kamer plaats gevonden op basis van de vierde en de vijfde voortgangsrapportages reorganisatie OM (Kamerstukken II, 1998–1999, 24 034, nr. 25 en 29). Daaruit bleek blijvende kritische steun van de Tweede Kamer voor de reorganisatie. Het reorganisatietraject in formele zin is bijna voltooid. De Kamer zal in de 7e voortgangsrapportage over de samenhang van de reorganisatie worden geïnformeerd.

Aanpak kinderpornografie

Als uitvloeisel van de Zandvoortse kinderporno-zaak zijn vele activiteiten in gang gezet die de bestrijding van kinderpornografie op een hoger plan moeten brengen. Dit betekent onder andere dat meer personeel is ingezet bij de divisie CRI, meer gecoördineerd vervolg zal worden gegeven aan kinderporno-meldingen op Internet en het zedenspecialisme binnen de regionale korpsen wordt versterkt. Om de interregionale samenwerking tussen de korpsen en het KLPD te faciliteren is november 1998 besloten tot het inrichten van een gemeenschappelijke voorziening die de korpsen en de arrondissementsparketten ondersteunt in de aanpak van kinderpornografie.

Politiële informatiehuishouding

Het belang van adequate informatieuitwisseling tussen regiokorpsen wordt breed onderschreven. Belangrijk hierbij is de positie van de divisie CRI van het KLPD als landelijk informatieknoopppunt. Vastgesteld kan worden dat op dit terrein verdere verbetering nodig is. Het rapport van de Algemene Rekenkamer terzake heeft hierbij inmiddels goede diensten bewezen. Op voorstel van de Raad van Hoofdcommissarissen worden proefprojecten gestart op verschillende terreinen van middencriminaliteit, welke over het algemeen worden gevormd door de slachtofferloze delicten. Daarbij zijn afspraken gemaakt over de informatie-uitwisseling tussen de regionale korpsen en de CRI. De proefprojecten zijn ingebed in het project «Aanpak Bedrijfsvoering Recherche en Informatiehuishouding en Opleidingen (ABRIO). Dit project richt zich op de verbetering van de werkprocessen en de structurering van de daarbij behorende informatiehuishouding»

Bewaking burgerluchthavens

In februari 1998 is met een particulier bewakingsbedrijf een nieuw beveiligingscontract burgerluchthavens afgesloten. In dit nieuwe contract, dat op 1 september 1998 is ingegaan, wordt rekening gehouden met een aantal incentives dat moet leiden tot een efficiëntere inzet van bewakingspersoneel. De kosten dienen te worden gedekt door de opbrengsten uit de beveiligingsheffing.

Verkeerstoezicht

Bij het KLPD nam het aantal opgemaakte processen-verbaal in 1998 terzake van snelheidsovertredingen af met ruim 10%. Deze terugloop werd veroorzaakt door personele tekorten. Ook bleek het ambitieniveau bij het automatisch kentekenlezen vooralsnog te hoog. Daarentegen nam het aantal controles van het wegverkeer ten opzichte van 1997 licht toe, het aantal anders dan voor blaasproeven zelfs met bijna 25%. Overigens was het aantal controles van het wegverkeer lager dan geraamd voor 1998.

Figuur 6. Door het Korps Landelijke Politiediensten gerealiseerde aantallen processen verbaal ter zake van snelheidsovertredingen, blaasproeven en overige controles van het wegverkeer

kst-26541-14-8.gif

Mede in de context van de voorgenomen beheersovergang van het KLPD van het Ministerie van Justitie naar BZK is de financiële positie van het KLPD nader bezien. Gelet op de geconstateerde investeringsachterstand bij het KLPD is in 1998 incidenteel een bedrag van f 30 mln. toegevoegd aan het budgettaire kader van het KLPD.

In 1998 vond de beheersovergang van middelen naar het college van Procureurs-generaal plaats. Gekoppeld hieraan is een beschrijving van de Planning&Control-cyclus van het OM. Zowel de planning van als de verantwoording over de werkzaamheden van het OM staan nu duidelijk beschreven. Voor verdere beleidsmatige bijzonderheden wordt verwezen naar het jaarverslag OM (Kamerstukken II, 1998–1999, 24 034, nr 29).

Rechercheren

Met het doel de kwaliteit van de recherche te verbeteren zijn in het verslagjaar extra financiële middelen (f. 0,1 mln.) beschikbaar gesteld voor een samenwerkingsproject tussen het Gerechtelijk Laboratorium en enkele politieregio's voor het toepassen van DNA-techniek op biologische sporen. Toepassing hiervan bij inbraken kan een krachtige bijdrage leveren aan de gewenste stijging van het ophelderingspercentage.

Door Justitie en BZK gezamenlijk is in 1998 een voorstel tot wijziging voorbereid van het besluit beheer regionale politiekorpsen waarin de recherchefunctie van de regiokorpsen wordt geregeld. Het voorstel bepaalt dat ieder regiokorps ten behoeve van de recherchefunctie beschikt over voorzieningen op het gebied van tactische, technische, digitale en financiële recherche en de informatievoorziening inclusief een verankering van de verantwoordelijkheid hierover binnen de korpsleiding. Het voorstel is begin 1999 in consultatie gegeven.

In het Regeerakkoord zijn extra financiële middelen gereserveerd vanaf 1999 voor de aanpak van de financieel-economische criminaliteit overeenkomstig de aanbevelingen uit de kabinetsnotitie van april 1998 inzake maatregelen ter intensivering van de fraudebestrijding 1998–2002 (Kamerstukken II, 1997–1998, 17 050, nr. 203). De intensiveringsmiddelen zijn inmiddels verdeeld over de reeds bestaande fraudeclusters en de in 1999 op te zetten fraudeclusters in de grote steden Amsterdam, Rotterdam en Den Haag.

Oktober 1998 verscheen het eindrapport van het WODC inzake de evaluatie van de ontnemingswetgeving «Het vermogen te ontnemen» (Kamerstukken II, 1998–1999, 26 268, nr. 1). In het rapport worden knelpunten gesignaleerd die voornamelijk zien op de uitvoering van de ontnemingswetgeving. De opheffing van deze knelpunten zal verder ter hand worden genomen, waarbij een prominente plaats is gereserveerd voor deskundigheidsbevordering bij OM en politie.

Van belang voor de bijvoorbeeld de aanpak van fraude en het inzetten van het ontnemingsinstrument zijn de meldingen ongebruikelijke transacties. Op 14 januari 1999 stonden bij het Meldpunt 21 621 transacties geregistreerd met een transactiedatum in 1998. Dit aantal zal nog stijgen, aangezien in 1999 nog transacties binnenkomen met een transactiedatum uit 1998. Van de thans voor 1998 gemeten 21 621 transacties zijn 1572 als verdacht doorgemeld aan de politie. Ook dit aantal zal nog stijgen, immers ook doormeldingen van in eerdere jaren gemelde transacties vinden in volgende jaren plaats. Het doormeldpercentage van bijvoorbeeld transacties met een transactiedatum in 1997 is sinds de meting van medio 1998 met 5 procentpunten gestegen van 13% naar 18%. De ervaring leert dat het percentage doormeldingen pas na een aantal jaren stabiliseert. De realisatie is hoger dan het Meldpunt medio 1998 verwachtte (17 500). Dit wordt veroorzaakt door de invoering van nieuwe indicatoren voor money transfertransacties per 1 augustus 1998.

Figuur 7. Meldpunt Ongebruikelijke Transacties (MOT)

kst-26541-14-9.gif

Landelijk Selectie- en opleidingsinstituut Politie (LSOP)

In verband met de kabinetswisseling in 1998 zijn een aantal ingrijpende beslissingen over de toekomst van het politie-onderwijs doorgeschoven naar het voorjaar van 1999. De inmiddels afgeronde evaluatie van de LSOP-wet wordt gekoppeld aan deze besluitvorming. Op specifieke onderdelen, zoals de opleidingen voor de kernteams, de jeugd- en zedenopleiding, opleidingen op het terrein van financieel rechercheren en een opleidingstraject ter ondersteuning van de invoering van de Wet BOB vinden goede voortgang, evenals het project «examinering» dat moet leiden tot een systeem van externe legitimering van de examinering door het LSOP.

2.7 Sanctie- en reclasseringsbeleid

Afname cellentekort

Bij brief van 26 januari 1999 (Kamerstukken II, 1998–1999, 24 587, nr. 36) is de Tweede Kamer uitgebreid geïnformeerd over de problematiek van de bovenmatige leegstand van cellen die in de loop van 1998 is ontstaan. In voornoemde brief is aangegeven dat het aantal heenzendingen in 1998 ten opzichte van voorgaande jaren sterk is gedaald. Mede dankzij de omvangrijke capaciteits-uitbreidingen binnen het gevangeniswezen van de afgelopen jaren vormen heenzendingen vanuit preventieve hechtenis geen beleidsmatig probleem meer.

Het aantal heenzendingen van meerderjarigen wegens plaatsgebrek nam in 1998 verder af tot 400. Dat is ruim een halvering ten opzichte van 1997.

Figuur 8: Heenzendingen van meerderjarigen wegens plaatsgebrek

kst-26541-14-10.gif

Daarnaast heeft de stroomlijning van de strafrechtsketen effecten gehad. De nieuwe afdeling Landelijke Coördinatie Arrestatiebevelen (LCA) bij het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) functioneert als spil tussen het openbaar ministerie (OM), de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) en de politie. Mede door de verbeterde informatie-uitwisseling is het maken van ketenafspraken en daarmee de coördinatie van insluitingen sterk verbeterd. Als gevolg hiervan kon in 1998 efficiënter gebruik worden gemaakt van de celcapaciteit.

In onderstaande figuur wordt de ontwikkeling van de detentiecapaciteit over een groot aantal jaren gegeven, inclusief de prognoses vanaf 1998. De kaders voor de ultimo 1998 te bereiken formele capaciteit bedroegen voor gevangeniswezen, ter beschikkingstellingen en justitiële jeugdinrichtingen respectievelijk 13 488, 1016 en 1513. Deze laatste is bij Voorjaarsnota opgehoogd tot 1 576. De ultimo 1998 gerealiseerde formele capaciteit in deze drie sectoren bedroeg respectievelijk 13 055, 970 en 1528.

Figuur 9: Aantallen plaatsen in de justitiële inrichtingen

kst-26541-14-11.gif

Onvluchtingen

Het aantal ontvluchtingen uit gesloten penitentiaire inrichtingen bedroeg in 1998 21. Dat is 8 meer dan in 1997. Per 1000 cellen kwam het aantal door deze toename weer terug op het niveau van 1996, echter het blijft ruim onder het percentage van het begin van de jaren negentig.

Figuur 10: Ontvluchtingen uit gesloten penitentiaire inrichtingen

kst-26541-14-12.gif

Maatschappelijke integratie (MI)

Met de introductie van het penitentiair programma in de Penitentiaire Beginselenwet is een wettelijke basis gelegd onder het in vele experimenten en vanuit de praktijk ontwikkelde concept dat via een begeleide, geleidelijke terugkeer in de samenleving, de MI van de gedetineerde kan worden bevorderd. In 1998 is een werkgroep bestaande uit portefeuillehouders «Arbeid, Educatie en Vorming» en «Bestemmingen en Regimes» gestart met het doel kaders te ontwikkelen om MI trajectmatig en regionaal afgestemd nader uit te werken. Daarbij krijgt niet alleen arbeid de aandacht maar ook aspecten als voorbereiding op arbeidstoeleiding, sociale en persoonlijke vaardigheden en het omgaan met omgevingsaspecten.

Arbeidstoeleiding

In het kader van opleiding, arbeidstraining (werkervaringsplaatsen) en arbeidsbemiddeling zijn in 1998 circa 1900 mensen in trajecten geplaatst. Om de kwaliteit van de trajecten te kunnen beoordelen is een cliënt-volgsysteem geïmplementeerd dat meer informatie over resultaten zal opleveren. Ook voor de jongvolwassenen zijn de initiatieven rond arbeidstoeleiding verder geïntensiveerd. Hoewel de inrichtingen een specifieke rol hebben in het proces van reïntegratie van gedetineerden zijn de inrichtingen aangewezen op samenwerking met instellingen als de reclassering, arbeidsvoorziening, gemeentelijke sociale diensten, opleidingsinstituten, instellingen in de gezondheidszorg en werkgevers. In 1998 hebben initiatieven om een sluitende aanpak rond reïntegratie te bewerkstelligen op landelijk niveau geleid tot verbreding van contacten met partners in dit verband. De samenwerkingsverbanden worden op lokaal en regionaal niveau vorm gegeven.

Sober regime

In het verslagjaar heeft onderzoek van het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC) naar uitvoering van sober regime aangetoond dat het concept, onder een aantal voorwaarden, hanteerbaar is. De voorwaarden betreffen onder meer de korte detentieduur en de zorg voor psychisch gestoorde en kwetsbare gedetineerden.

Beginselenwetten

De Penitentiaire beginselenwet (Pbw) is op 1 januari 1999 in werking getreden. In 1998 is de implementatie van het nieuwe wettelijke kader voor het gevangeniswezen voorbereid. Daarbij is veel geïnvesteerd in het inzichtelijk maken van de regelgeving voor medewerkers van het gevangeniswezen en andere betrokkenen en het voorbereiden van de organisatie op de vernieuwingen die de Pbw zou brengen. Binnen de TBS-sector is in 1998 veel aandacht besteed aan de implementatie van de Beginselenwet verpleging ter beschikkinggestelden die op 1 oktober 1997 in werking is getreden.Verscheidene ministeriële regelingen die op basis van de wet tot stand moesten worden gebracht zijn in 1998 verder ontwikkeld. Een belangrijke regeling in dit verband is het Model huisregels dat op 1 november 1998 in werking is getreden. In april 1998 is het ontwerp Beginselenwet Justitiële jeugdinrichtingen (Kamerstukken II, 1998–1999, 26 016, nr. A-B, 1–3) aan de Tweede Kamer aangeboden. Bij de planning van de implementatie van de Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen wordt vooralsnog uitgegaan van inwerkingtreding per 1  januari 2001.

Penitentiaire programma's

Met de inwerkingtreding van de Pbw voor het gevangeniswezen per 1  januari 1999 is het mogelijk geworden om de laatste fase van de detentie in de vorm van een penitentiair programma buiten een justitiële inrichting door te brengen. Dergelijke programma's zijn gericht op resocialisatie door onder meer behandeling (van verslaafden), arbeidstoeleiding en woontraining. Beoogde resultaten als verlichting in de capaciteitssfeer en het bevorderen van de maatschappelijke integratie hebben zich reeds in 1998 voorgedaan. Ervaringen met programma's die als voorloper van het penitentiaire programma gezien kunnen worden (bijvoorbeeld dagdetentie) hebben hier aan bijgedragen. Bij elektronisch toezicht als vorm van penitentiair programma speelt de reclassering een belangrijke rol. De reclassering steunt de onder elektronisch toezichtgestelde, verzorgt het bijbehorende programma en houdt toezicht. Een vergelijkbare extramurale executiemodaliteit is onder de naam «Scholings- en trainingsprogramma» voorzien in de bij de Tweede Kamer ingediende Beginselenwet Justitiële Jeugdinrichtingen.

Beleid ter verlichting van de capaciteitsdruk

In het verslagjaar zijn veel beleidsactiviteiten geïnitieerd met als doel de druk op dure celcapaciteit te verlichten. Elektronisch Toezicht (ET) is op basis van een experiment uitgevoerd in het ressort Leeuwarden en wordt voorbereid voor de ressorts Den Haag en Rotterdam. Nachtdetentie voor jeugdigen is in Amsterdam en Rotterdam ingevoerd en voor het arrondissement Den Haag zijn hiertoe voorbereidingen getroffen. Ook is, vooruitlopend op de wettelijke regeling van het Scholings- en Trainingsprogramma, ervaring opgedaan met extramurale programma's voor de laatste fase van de detentie. Deze initiatieven beogen tegelijkertijd de effectieve opnamecapaciteit van de inrichtingen, waaronder een kortere intramurale verblijfsduur en een hogere doorstroomsnelheid, en de effectieve realisatie van hun resocialisatie-opdracht te vergroten.

De toenemende differentiatie van executievormen en het belang van een goede stroomlijning van detentietrajecten vereisen een zorgvuldig plaatsingsbeleid. In 1998 is een beleidskader vastgesteld voor de centrale selectie en plaatstoewijzing, welke in 1999 zal worden geïmplementeerd.

Instroom justitiële jeugdinrichtingen

De instroom van minderjarigen in de justitiële jeugdinrichtingen op grond van een strafrechtelijk vonnis ligt in 1998 circa 800 boven de raming en komt daarmee circa 350 hoger uit dan in 1997. Deze toename bestaat uit allochtonen. De instroom van autochtone minderjarigen nam ten opzichte van 1997 zelfs met ruim 40 af.

Figuur 11: Instroom in de justitiële jeugdinrichtingen (strafrechtelijk)

kst-26541-14-13.gif

De instroom van minderjarigen in de justitiële jeugdinrichtingen op grond van een civielrechtelijk vonnis lag in 1998 eveneens hoger dan in 1997 en daarmee circa 120 hoger dan geraamd voor het verslagjaar. Hier is de toename van beide categorieën proportioneel vrijwel gelijk.

Figuur 12: Instroom in de justitiële jeugdinrichtingen (civielrechtelijk)

kst-26541-14-14.gif

Effectiviteit tenuitvoerlegging

Om de effectiviteit van straffen en maatregelen te versterken zijn nieuwe detentie- en behandelvormen geïntroduceerd en kwaliteitsverbeteringen binnen de bestaande aanpak geïnitieerd.

In 1998 is gestart met twee nieuwe vormen van voorlopige hechtenis bij minderjarigen: nachtdetentie en elektronisch huisarrest. Binnen de justitiële jeugdinrichtingen wordt geëxperimenteerd met nieuwe behandelmethodieken waarbij het primaat van de individuele behandeling met ondersteunende opvoeding wordt verlegd naar het primaat van opvoeding in groepen met ondersteunende individuele behandeling. Ook is voor volwassenen het penitentiaire programma wettelijk verankerd.

In het verslagjaar zijn verschillende trajecten afgerond die gericht zijn op kwaliteitsverbetering. In de vorm van maandrapportages worden wachttijden, aantallen wachtenden en behandelduren (tbs-gestelden, tbs-passanten en jeugdigen in behandelinrichtingen) bezettingsgraden en kritische incidenten voor alle sectoren gevolgd. Voorts zijn afspraken gemaakt over het onderwijs in de inrichtingen, is een handboek opgesteld voor de aanmelding en de procedure van de centrale plaatsing en selectie, is een handleiding gemaakt voor exit-interviews, zijn productbeschrijvingen gemaakt, is de sturingsrelatie tussen het hoofdkantoor van de Dienst Justitiële Inrichtingen en de jeugdinrichtingen nader beschreven en zijn voorstellen ontwikkeld over het verblijfs- en behandelplan in de inrichtingen. De output wordt gedefinieerd in meetbare termen van gedragskenmerken/-patronen die jeugdigen nodig hebben om op aanvaardbare wijze te kunnen functioneren in de maatschappij en die als zodanig voorspellende waarde hebben ten aanzien van (het uitblijven van) recidive. Bovendien is onderzocht op welke wijze de verhouding tussen de justitiële jeugdinrichtingen en de overige inrichtingen (jeugdhulpverlening en AWBZ) verbeterd kan worden.

2.8 Rechterlijke organisatie en toegang tot de rechtspleging

Herziening rechterlijke organisatie

De Tweede Kamer heeft in september 1997 ingestemd met de beleidsbrief over de herziening rechterlijke organisatie van 25 juni 1997 (Kamerstukken II, 1998–1999, 25 425, nr. 1). In lijn met deze beleidsbrief is per 1 januari 1998 de beheersstructuur gewijzigd, waarbij directeuren beheer gerechten en directeuren van arrondissementale stafdiensten op decentraal niveau zijn belast met het beheer van de rechtspraak.

Het wetsvoorstel tweede fase herziening rechterlijke organisatie is in het laatste kwartaal van 1998 ingetrokken, terwijl de derde fase herziening rechterlijke organisatie is getemporiseerd in afwachting van politieke besluitvorming over het rapport van de commissie voor toerusting en organisatie van de rechtspraak (Commissie Leemhuis). De structuurwijziging van de rechterlijke organisatie zoals voorzien in de tweede fase herziening rechterlijke organisatie, alsmede de in het desbetreffende wetsvoorstel opgenomen vernieuwing van het burgerlijk procesrecht wordt, zoals uiteengezet in de Contourennota, op een andere leest geschoeid.

In enkele steden zijn in het kader van rechtspraak op maat experimenten gestart met geschillenbeslechting in de buurt. Naast preventie, vormen van overleg, buurtbemiddeling en JIB-kantoren is in Maastricht ook geëxperimenteerd met rechtszittingen in een wijkgebouw. De herziening van de rechterlijke organisatie mag niet tot een minder bereikbare rechtspraak leiden. Daartoe zal bij de voorgenomen bestuurlijke onderbrenging van de kantongerechten in de rechtbanken een situeringsbeleid worden gevoerd dat rechtspraak dicht bij de burger houdt. Het voorstel tot verhoging van de competentiegrens van de kantonrechter van f 5000,– naar f 10 000,– is in 1998 afgehandeld en per 1 januari 1999 in werking getreden. Hierdoor is het mogelijk in meer gevallen toegankelijke rechtspraak zonder verplichte procesvertegenwoordiging te realiseren.

Herstructurering bestuursrechtspraak

Door regering en Tweede Kamer is vastgesteld Europese jurisprudentiële ontwikkelingen af te wachten voordat kan worden besloten over de positie van de Raad van State naar aanleiding van het Procola-arrest inzake de verenigbaarheid van wetgevende en rechtsprekende functies. Zie hiertoe ook de notitie aan de Tweede Kamer dd. 12 februari 1998 (Kamerstukken II, 1997–1998, 25 425, nr. 3). Eind 1998 heeft politieke besluitvorming plaatsgevonden over de opheffing van het College van beroep studiefinanciering. In 1999 zal wetgeving worden voorbereid die erin voorziet dat voor studiefinanciering beroep in twee instanties wordt geopend. Over de onderbrenging van de Tariefcommissie bij het gerechtshof Amsterdam is, in afwachting van de ontwikkelingen rond de Commissie Leemhuis, tentatief in positieve zin besloten. Uit de Contourennota vloeit voort dat de Tariefcommissie zal worden ondergebracht bij het Gerechtshof in Amsterdam. In 1999 zal daartoe een projectorganisatie worden ingericht.

Gerechtelijke procedures

In 1998 is het aantal experimenten bij de rechterlijke colleges tot versnelling van de civiele procedure uitgebreid. Versneld regime wordt financieel gesteund in meer dan 10 rechterlijke colleges. Een wetsvoorstel tot modernisering en versnelling van het burgerlijk procesrecht, dat grotendeels voortbouwt op het wetsvoorstel tweede fase herziening rechterlijke organisatie, is eind december 1998 voor advies aan de Raad van State gezonden. Een aantal voorbereidende stappen is gezet voor de bouw van elektronische loketten bij de rechterlijke organisatie. Deze loketten zullen naar verwachting in 1999, onder vigeur van het project Versterking rechterlijke organisatie (pVRO), operationeel kunnen worden. Experimenten met bemiddeling (mediation) als vorm van alternatieve geschillenbeslechting door rechters in Zwolle/Lelystad en Amsterdam zijn, evenals diverse experimenten gericht op scheidings- en omgangsbemiddeling, in 1998 financieel ondersteund.

Harmonisering van de straftoemeting

In het streven naar grotere eenheid in de straftoemeting wordt een registratiesysteem opgezet (NOSTRA). In dit systeem worden van bepaalde delicten de opgelegde sancties en een aantal kenmerken van de daad en de dader geregistreerd. Ook wordt een databank opgericht, waarin alle vonnissen van de gerechtshoven worden opgenomen indien een sanctie van vier jaar of meer aan gevangenisstraf is opgelegd.

Afstemming in de strafrechtsketen

De strafrechtsketen is een kwetsbare aaneenschakeling van activiteiten door verschillende organisaties en personen. Afstemming is noodzakelijk om te voorkomen dat «bottlenecks» ontstaan. Aan deze afstemming is in het verslagjaar onder meer vorm gegeven doordat het OM en de Zittende Magistratuur (ZM) op arrondissementaal niveau afspraken maken over het aantal aan te brengen zaken met het oog op de beschikbare zittingscapaciteit. Deze afspraken worden vastgelegd in een convenant. Op landelijk niveau wordt gewerkt aan het op elkaar afstemmen van de financieringssystemen van het OM en de ZM, waardoor rekening wordt gehouden met de financiële consequenties voor de ZM van beslissingen die door het OM in een eerder stadium in de strafrechtsketen zijn genomen.

Bestuur en beheer gerechten

Een eerste stap op weg naar de invoering van integraal management bij de gerechten is de invoering van de nieuwe beheersstructuur per 1 januari 1998. Begin 1998 heeft de Commissie Leemhuis haar rapport «Rechtspraak bij de tijd» (Kamerstukken II, 1998–1999, 25 600 VI, nr. 41) aangeboden, waarin niet alleen de basis is gelegd voor de invoering van integraal management maar ook voor verdere moderniseringsvoorstellen bij de rechterlijke organisatie. Dit rapport heeft mede als basis gefungeerd voor de afspraken die zijn gemaakt in het Regeerakkoord tot modernisering van de rechterlijke organisatie. Uitwerking daarvan heeft plaatsgevonden in de zogenaamde Contourennota die eind 1998 aan de Tweede Kamer is aangeboden. Vanuit de rechterlijke organisatie zelf is actief gereageerd door het opstellen van een plan van aanpak voor het project Versterking Rechterlijke Organisatie (pVRO), dat kan bogen op de steun van de gezamenlijke presidentenvergaderingen, en waarvan de uitvoering de komende jaren zal plaatsvinden. In dat kader zal ook verder worden gewerkt aan verbetering van de kwaliteit en het personeelsbeleid. Ten aanzien van het personeelsbeleid wordt voortgebouwd op startactiviteiten die in het project Toekomst ZM in 1998 zijn ontwikkeld. Op het terrein van de afstemming van rechterlijke oordelen is door de gezamenlijke kantonrechters de kantonrechtersformule bij ontslagzaken tot stand gebracht. In 1998 is de voorbereiding gestart van een beleidsnota over het gemeenschappelijk beheer rechtspraak-OM. Tenslotte is in 1998 een interdepartementaal beleidsonderzoek gestart dat de mogelijkheden beoordeelt tot verbetering van de bekostiging van de rechterlijke organisatie en tot verhoging van de doelmatigheid daarin.

2.9 Asielbeleid

Instroom in de asielketen

De asielketen is in het verslagjaar kwetsbaar gebleken voor onverwachte ontwikkelingen. Het is bijzonder lastig de instroom van het aantal asielzoekers te prognosticeren. Aan instroomcijfers zullen vele niet of slechts moeilijk te voorspellen factoren ten grondslag liggen. Dit geldt ook voor de raming van beleidseffecten. Samen met het Ministerie van Financiën is het Centraal Planbureau gevraagd in 1999 een oordeel te geven over de door het Ministerie van Justitie gehanteerde ramingsmodellen en op grond hiervan suggesties voor aanpassing of verbetering aan te leveren.

In de ontwerp begroting 1998 was een instroom van 27 000 asielzoekers geraamd (inclusief beleidseffecten). Uiteindelijk bleek de instroom aan asielzoekers over 1998 ruim 18 000 hoger te liggen op totaal 45 217. De buffercapaciteit van 7500 was ruimschoots onvoldoende om het aanbod te kunnen verwerken

Figuur 13: Aantallen ingediende asielverzoeken

kst-26541-14-15.gif

Uitstroom

Uitstroom bestaat uit asielzoekers die zijn uitgezet, met onbekende bestemming zijn vertrokken of een status hebben gekregen en naar de gemeentes zijn uitgeplaatst. Het aantal daadwerkelijke uitzettingen is circa 10% van de totale uitstroom uit de opvang.

Fguur 14: Uitstroom uit de opvang

kst-26541-14-16.gif

* In de raming is geen onderscheid gemaakt tussen uitzetting en met onbekende bestemming

Statushouders

Het aantal asielzoekers dat een status heeft gekregen bedraagt ruim 15 000. Van dit aantal zijn ruim 9 000 asielzoekers met een voorwaardelijke vergunning tot verblijf (vvtv). Het aantal statushouders met een vvtv is daarmee zowel absoluut als relatief duidelijk hoger dan voorgaande jaren.

Terugkeerbeleid

In de toelatingsprocedure wordt van meet af aan meer aandacht besteed aan de mogelijke terugkeer naar het land van herkomst. Hiertoe is onder meer door de IND en COA een folder ontwikkeld. Hierin wordt de asielprocedure uitgelegd en expliciet stilgestaan bij een mogelijk afwijzende beslissing en de consequenties daarvan.

Tevens wordt daarbij aangegeven tot welke instantie betrokkene zich kan wenden voor gefaciliteerde terugkeer. De gefaciliteerde terugkeerprogramma's voor Ethiopië en Angola zijn in 1998 geïntroduceerd door het bekendmaken aan de doelgroep van de mogelijkheid om gefaciliteerd terug te kunnen keren naar het land van herkomst. Deze programma's zullen in de eerste helft van 1999 worden geëvalueerd. Voor Angola geldt overigens sinds 20 augustus 1998 een beleidsmatig uitstel van vertrek. Dit heeft tot gevolg dat het gefaciliteerde terugkeerprogramma vooralsnog is bevroren.

Met het intrekken van het vvtv-beleid (voorlopige vergunning tot verblijf) voor een aantal landen zal voor 1999 de aandacht voor terugkeer nog een extra impuls krijgen.

Hoewel vrijwillige terugkeer uitgangspunt van het beleid blijft, is gedwongen terugkeer het noodzakelijke complement. In de uitvoering van het terugkeerbeleid vormen de mate van medewerking van de betreffende vreemdeling aan de terugkeer en de vaak lange duur van het verkrijgen van vervangende reisdocumenten een groot knelpunt. In het voorjaar van 1999 zal een notitie terugkeerbeleid aan de Tweede kamer worden gezonden.

Vreemdelingenwet

In het najaar van 1998 is gestart met het opstellen van een nieuwe vreemdelingenwet met bijbehorende lagere regelgeving, inclusief overgangsrecht. Het streven is dat de nieuwe wet 1 januari 2001 van kracht kan gaan. Voorts is tot doel gesteld dat de implementatie zodanig is voorbereid dat de wet uitvoerbaar en handhaafbaar is en kan functioneren overeenkomstig het beoogde resultaat geformuleerd in het Regeerakkoord.

Opvang

De gemiddelde bezetting in de opvang voor asielzoekers is ruim 17 000 hoger uitgekomen dan de raming voor 1998, en daarmee ruim 7400 hoger dan in 1997.

Figuur 15: Gemiddelde bezetting in de opvang voor asielzoekers

kst-26541-14-17.gif

Zelfwerkzaamheid

Asielzoekers zijn verplicht de eigen woon- en leefruimte in het opvangcentrum schoon te houden. Tevens kunnen asielzoekers op basis van vrijwilligheid in en rondom het opvangcentrum tegen een geringe en gemaximeerde vergoeding (onderhouds)werkzaamheden verrichten. Het COA draagt zorg voor een evenredige verdeling van het aanbod van werkzaamheden over alle asielzoekers die daarvoor in aanmerking wensen te komen.

Naast bovengenoemde werkzaamheden die worden verricht in en rondom het opvangcentrum zijn asielzoekers sinds 1 oktober 1997 in de gelegenheid om, tegen een onkostenvergoeding, buiten het opvangcentrum vrijwilligerswerkzaamheden te verrichten. Met deze mogelijkheid is beoogd inactiviteit te doorbreken, hospitalisering te voorkomen, zelfontplooiing te stimuleren en de kwaliteit van het verblijf in de opvang te verbeteren.

Aan de beoogde stimulering van de zelfwerkzaamheid en kwaliteitsverbetering is een belangrijke impuls gegeven met de per 4 september 1998 gecreëerde mogelijkheid dat ten behoeve van de centraal opgevangen asielzoekers een tewerkstellingsvergunning wordt verleend voor het verrichten van kortdurend betaald werk. Het is asielzoekers die in de centrale opvang verblijven toegestaan om gedurende een periode van in totaal 12 weken in een tijdsbestek van 12 maanden onder marktconforme voorwaarden betaald seizoenwerk te verrichten. Asielzoekers die inkomsten uit arbeid genieten moeten bijdragen in de kosten van de opvang en die van hun gezinsleden. Voor de controle hierop is een instrumentarium ontwikkeld dat het oneigenlijk gebruik van geldelijke verstrekkingen door asielzoekers met inkomsten zoveel mogelijk beperkt.

Dagstructurering

De implementatie van de dagstructurering is in april 1998 afgerond waarna het gevolg een structureel karakter heeft gekregen. Alle centra, met uitzondering van de Aanmeldcentra, voeren een dagstructureringsbeleid. Per centrum is een professionele coördinator beschikbaar. De activiteiten worden voor het overige voornamelijk begeleid door vrijwilligers. Het aanbod van programma's omvat onder meer taalonderricht en maatschappij- en beroepsoriëntatie, vrije tijdsbesteding en zelfwerkzaamheid en is bereikbaar voor iedere bewoner van een centrum.

In het verslagjaar is de inrichting van een regionaal aanbod van beroepsgerichte trainingen voorbereid, welke inmiddels zijn gestart. Deze trainingen moeten zowel geschikt zijn voor personen die een positieve beslissing op hun aanvraag zullen krijgen als voor diegenen die uiteindelijk Nederland moeten verlaten.

Voor het instandhouden van een netwerk van vrijwilligers is een mantelovereenkomst gesloten tussen het COA en de Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland. Inmiddels is ongeveer 75% van de centra een overeenkomst aangegaan met plaatselijke Vluchtelingen werkgroepen.

Verruiming opvangmogelijkheden asielzoekers met psychosociale problemen art. 07.02 U

Asielzoekers die te kampen hebben met psychosociale problemen of gedragsproblemen vertonen die kunnen leiden tot een bedreiging voor hun omgeving belasten de opvangcentra in versterkte mate. Om dit te voorkomen is binnen vier bestaande Asielzoekerscentra een aparte opvangvoorziening ingericht in speciaal daarvoor opgerichte en toegeruste units. Na opvang in deze afzonderlijke voorzieningen kunnen asielzoekers met een speciaal behandelplan worden teruggeplaatst in de reguliere opvang of kan tijdens de observatieperiode worden vastgesteld dat doorplaatsing naar een GGZ-voorziening noodzakelijk is.

Verwerkingscapaciteit IND art. 07.01 U

Het is evident dat de eerdergenoemde hoge instroom forse financiële maar ook organisatorische aanpassing vergt. Daartoe is naast de aanwending van aanvullende financiële middelen ter dekking van de verhoogde instroom ook geïnvesteerd in verdere professionalisering en kwaliteitsverbetering binnen de IND. De verdere professionalisering is ingevuld door intensivering van het opleidingstraject. Contacten met de uitvoerende diensten in de ons omringende landen zijn geïntensiveerd, waardoor de IND beschikt over actuele informatie over het uitvoeringsbeleid en de herkomstlanden van asielzoekers in de ons omringende landen. Hiermee beoogt de IND beter te kunnen anticiperen en aan te sluiten op komende gebeurtenissen. Met behulp van het model van het Instituut Nederlandse Kwaliteit (INK) wordt gestreefd, ondanks de forse capaciteitsuitbreidingen, het kwaliteitsniveau op zijn minst te kunnen handhaven.

Het aantal beslissingen op reguliere verzoeken in 1998 is bijna 5 000 hoger dan geraamd. Ten opzichte van 1997 is het aantal beslissingen in 1998 met circa 3000 afgenomen.

Figuur 16: Aantallen beslissingen op reguliere verzoeken

kst-26541-14-18.gif

De realisatie van het aantal beslissingen op beide vormen van asielverzoeken is in 1998 ruim 12 000 hoger uitgekomen dan de raming in 1998. Ten opzichte van 1997 is het aantal beslissingen in eerste aanleg gestegen met bijna 5 000. Het aantal beslissingen op bezwaren en herzieningen is gedaald met iets meer dan 5 000.

Figuur 17: Aantallen beslissingen op asielverzoeken

kst-26541-14-19.gif

2.10 Wetgeving

Internationalisering

In december 1998 is een wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State gezonden in verband met de ratificatie van een EU-verdrag inzake corruptie, een bijbehorend Protocol en een OESO-verdrag met het oog op de strafbaarstelling van omkoping van buitenlandse ambtenaren. Bij de onderhandelingen over de verbetering van de rechtshulp in strafzaken is voor het onderwerp satellietcommunicatie en dat van de grensoverschrijdende opsporingsbevoegdheden nog een traject voorzien tot medio 1999. Daarna wordt verplicht advies ingewonnen bij het Europees Parlement. De verwachting is dat het voorstel voor het eind van dit jaar gereed zal zijn voor bespreking en vaststelling in de Europese Raad. De aanpak van verspreidingsdelicten in verband met Internet is onderwerp van bespreking. In opdracht van de Raad van Europa wordt daartoe een verdrag voorbereid over Crime in Cyberspace.

Ook in 1998 is aandacht uitgegaan naar de kwaliteit van de Europese regelgeving. De Nederlandse regering vraagt aan de drie Europese instellingen (Commissie, Raad en EP) reeds jaren aandacht voor dit onderwerp. Een belangrijk resultaat is de totstandkoming in december 1998 van richtlijnen inzake de redactionele kwaliteit van communautaire regelgeving. Deze richtsnoeren zullen gelden voor de voornoemde drie instellingen die bij het communautaire wetgevingsproces zijn betrokken. De Nederlandse regering zal in 1999 haar inspanningen richten op de daadwerkelijke toepassing van de richtsnoeren. Verder zal de betrokkenheid bij Europese projecten worden voortgezet die tot doel hebben de regelgeving te vereenvoudigen.

Securitel

Bij brief van 3 april 1998 (Kamerstukken II 1997/98, 25 389, nr. 32) is de Kamer geïnformeerd over de verbetering van de interdepartementale coördinatiestructuur ter bevordering van een optimale doorwerking van het Europese recht in de nationale wetgeving en rechtsorde. In dezelfde brief is melding gemaakt van de instelling van de Interdepartementale Commissie Europees recht (ICER) en van flankerende maatregelen.

De ICER is belast met de coördinatie van de juridische advisering inzake de voorbereiding van Europees recht en de uitvoering van Europees recht in de Nederlandse rechtsorde. De ICER heeft twee subcommissies, één voor de voorbereiding van het Europees recht (ICER-V) en één voor de uitvoering van het Europees recht (ICER-U).

Verder zijn sinds oktober 1997 op alle departementen notificatiecoördinatoren aangesteld, die belast zijn met de bewaking van de notificatiepraktijk van hun departement. De notificatiecoördinatoren zijn verenigd in de Interdepartementale Werkgroep Notificatie (IWN). De IWN, waarvan Justitie als voorzitter fungeert, is een vaste werkgroep van de ICER-U.

Versterking van de aandacht voor de Europese dimensie bij de wetgevingstoets die Justitie bij wetsvoorstellen en ontwerp-amvb's uitvoert vormt onderdeel van flankerend beleid. Ook is afgesproken dat de vakdepartementen hun organisatie waar nodig zullen verbeteren, opdat de Europeesrechtelijke aspecten ook in de fase van beleidsvoorbereiding kunnen doorklinken. Het systeem van visitatie van de wetgevingsorganisatie, waarover de Kamer bij een aparte notitie is ingelicht (Kamerstukken II 1997/98, 25 389, nr. 29) en dat zich in algemene zin richt op de kwaliteit van de wetgevingsorganisatie op de departementen levert daaraan een bijdrage.

Informatietechnologie

In februari 1998 is de kabinetsnota Wetgeving voor de elektronische snelweg (Kamerstukken II, 1997/98, 25 880, nrs. 1–2) aan de Tweede Kamer aangeboden. Deze nota bevat een legitimatie voor het overheidsoptreden bij de overgang naar een informatiesamenleving, voor zover wetgeving daarbij een rol kan spelen, en een aantal concrete actiepunten waaronder wetgevingsvoorstellen. Een belangrijk actiepunt betreft het voorstel voor een Wet computercriminaliteit II, welke op dit moment in behandeling is.

Belangrijk zijn ook de internationale ontwikkelingen op dit terrein. Zo heeft in oktober 1998 een OESO-conferentie plaatsgevonden in Ottawa, waar verklaringen zijn aangenomen over de overheidsrol in een informatiesamenleving. Voorts heeft de Europese Commissie in november 1998 een voorstel voor een richtlijn ingediend inzake juridische aspecten van elektronische handel. Voor 1999 is de parlementaire behandeling van de nota voorzien. Er zal verder worden gewerkt aan de uitvoering van de actiepunten van de nota met een nadruk op de Nederlandse inbreng in internationale overlegfora.

Marktwerking, deregulering en wetgeving

Met de start van de nieuwe kabinetsperiode is een aantal nieuwe initiatieven op het gebied van wetgevingskwaliteitsbeleid in gang gezet. Ook de operatie Marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit, die samen met de minister van EZ wordt gecoördineerd, heeft een nieuwe start gekregen. Dit is verwoord in een plan van aanpak (Kamerstukken II, 1994/95, 24 036, nrs. 1–2) dat aan de Tweede Kamer is gestuurd. De nieuwe start bevindt zich thans in een oriëntatiefase. Onderscheiden naar de thema's «verbetering kwaliteit publieke diensten», «economische dynamiek en ondernemerschap» en «wetgevingskwaliteit en bestuurlijke effectiviteit» worden in 1999 projecten ontwikkeld en overleg gevoerd met belanghebbenden.

Alternatieve Geschillenbeslechting

In 1998 is een internationale conferentie gehouden over alternatieve geschillenbeslechting. Deze conferentie leverde een waardevolle bijdrage voor de verdere beleidsontwikkeling. In de loop van het jaar zijn enkele nieuwe experimenten, met name op het gebied van echtscheidingsbemiddeling, gestart en de voorbereidingen getroffen voor het doen uitvoeren van experimenten in 1999. Evaluatie van eerder gestarte experimenten en een studie naar mogelijkheden voor toekomstige ADR (Alternative Dispute Resolution)-projecten zijn in 1998 afgerond. Bij de beleidsontwikkeling wordt gesteund op de adviezen van onder andere het Platform ADR, het Nederlands Mediation Instituut, de Vereniging Advocaten Scheidingsbemiddelaars en vertegenwoordigers van de rechterlijke macht en (gefinancierde) rechtsbijstand. Bij de Stichting Geschillen Commissies Consumentenzaken is het aantal commissies uitgebreid. Tenslotte is bijgedragen aan de oprichting van het Instituut voor Asbestslachtoffers.

2.11 Reparatiemaatregelen Wet op de Rechtsbijstand

In het kader van de aangekondigde reparatie van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) zijn 1 juli 1998 vier maatregelen in werking getreden. De bovengrens van de Wrb werd met f 365,– verhoogd, het indexeringsmechanisme (eigen bijdragen en inkomensgrenzen) werd gewijzigd, het verlengde spreekuur bij de stichtingen rechtsbijstand werd verruimd van twee naar drie uur en de vermogensvrijstelling werd versoepeld (oudedagsvoorziening).

Over een concept-amvb ter vernieuwing van de anti-cumulatiebepaling is advies gevraagd van het WODC en de Commissie Herbezinning eigen bijdragen. Op basis van die adviezen is een gewijzigd voorstel opgesteld, dat voor een uitvoerbaarheidstoets aan de raden is voorgelegd.

Rekening houdend met de uitkomst van deze toets zal het definitieve voorstel in het kader van de zogenaamde voorhangprocedure aan de Kamer worden voorgelegd.

Aan de eerder genoemde Commissie Herbezinning eigen bijdragen is advies gevraagd over de functie van de eigen bijdrage binnen het systeem van de gesubsidieerde rechtsbijstand. De commissie, die in het najaar rapport uitbracht, kwam tot de conclusie dat thans geen dringende redenen aanwezig zijn die aanleiding geven tot maatregelen op korte termijn.

Op basis van de adviezen van de Commissie Herijking vergoedingen rechtsbijstand is een ontwerp voor een nieuw vergoedingenbesluit opgesteld. Deze is in het kader van de voorhangprocedure aan de Tweede Kamer aangeboden. Het streven is erop gericht dat het nieuwe besluit in het tweede kwartaal van 1999 in werking treedt. In relatie hiermee staat de discussie, die bij gelegenheid van de behandeling van de Justitiebegroting in de Tweede Kamer is gevoerd, over het vergoedingenniveau van toegevoegde advocaten in het bijzonder ten aanzien van asielzaken. Hierover is een brief aan de Tweede Kamer gezonden (Kamerstukken II, 1998/99, 26 200 VI, 32 + 37).

Mede op aandrang van de Tweede Kamer is de aangekondigde afbouw van de betalende praktijk bij enkele stichtingen rechtsbijstand getemporiseerd. Het overleg met de raden en betrokken stichtingen over een zorgvuldige afbouw kon nog niet worden afgerond.

2.12 Schuldsanering

Op 1 december 1998 is de Wet schuldsanering natuurlijke personen in werking getreden. Ter voorbereiding op de implementatie is een groot aantal activiteiten uitgevoerd. Vermeldenswaard is de werving, selectie en opleiding van bewindvoerders en de automatisering, voorlichting en samenwerking tussen de ketenpartners zoals de raad voor rechtsbijstand, de rechterlijke macht en bewindvoerders.

HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSVOERING

In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste ontwikkelingen in het financieel beheer bij Justitie in 1998. Behalve de gebruikelijke onderwerpen administratieve organisatie, accountantscontrole en misbruik en oneigenlijk gebruik, komen ook de interne sturing, de millenniumproblematiek, de euro, Europese aanbesteding en de verbetering en versnelling van de financiële verantwoording aan de orde.

3.1 Besturing (planning en control)

In 1998 is veel aandacht besteed aan de verbetering van de interne sturing en de aansluiting hiervan op de begroting. Het aantal interne verantwoordingsrapportages is teruggebracht van vier naar drie en de tijdstippen zijn zoveel mogelijk gelijk geschakeld met de interdepartementale verantwoordingsmomenten (ultimo april, augustus en december). Er is onderzoek gedaan naar het gebruik en de kwaliteit van de kengetallen in de planning en control-cyclus. Ten behoeve van een betere basis voor de verantwoording aan de Tweede Kamer in de toekomst worden verbeteringen doorgevoerd.

De ontwikkeling en het gebruik van kostprijzen is krachtig voortgezet. Inmiddels is een justitiebreed project kostprijzen gestart, waarin de kennis en ervaring met de kostprijssystematiek worden gebundeld en de basis wordt gelegd voor verankering in administratieve systemen.

3.2 Administratieve organisatie

3.2.1 Algemeen

De maatregelen die de kwaliteit van de administratieve organisatie dienen te waarborgen hebben in 1998 verder vorm gekregen. Kortweg gaat het daarbij om:

– een actueel AO-statuut (kader);

– jaarlijkse audits door het integraal management;

– jaarlijkse onderhoudsplannen;

– toezicht en controle door de departementale accountantsdienst;

– rapportage aan het verantwoordelijke management.

Om een gestructureerde aanpak van het onderhoud van de beschrijvingen van de administratieve organisatie te bevorderen zijn op alle niveaus van de organisatie onderhoudsplannen opgesteld. Inpassing van de onderhoudsplanning in de planning- en control-cyclus zorgt ervoor dat periodiek aandacht wordt geschonken aan de planning en de uitvoering van het onderhoud. Met de uitvoering van een (jaarlijks terugkerend) onderzoek naar de administratieve organisatie is een beeld verkregen van de kwaliteit, volledigheid en actualiteit van de administratieve organisatie. Een belangrijke uitkomst van de controlebevindingen is dat de actualiteit en de volledigheid van de beschrijvingen continu aandacht verdienen. Een beeld van de werking wordt gedurende het jaar verkregen door de accountantscontrole. Waar nodig zijn maatregelen genomen.

3.2.2 Bezwaaronderzoek inzake rechtmatigheid bewakingskosten burgerluchthavens

Begin 1998 heeft de Algemene Rekenkamer een bezwaaronderzoek uitgevoerd naar het financieel beheer van de bewakingskosten burgerluchthavens. De Algemene Rekenkamer constateert dat toereikende maatregelen zijn genomen om de onzekerheid over de rechtmatigheid van de uitgaven weg te nemen. Belangrijke knelpunten die in 1998 vrijwel geheel zijn opgelost betreffen de invulling van de planningsfunctie van beveiligingspersoneel door de Koninklijke Marechaussee, de ontwikkeling van een geautomatiseerd informatiesysteem ten behoeve van de planningsfunctie en het vastleggen van controle-afspraken tussen Justitie, Defensie en het externe beveiligingsbedrijf in een controleprotocol. Eind 1998 zijn afspraken gemaakt om begin 1999 een onderzoek uit te voeren naar de werking en de betrouwbaarheid van het geautomatiseerde informatiesysteem.

3.2.3. Financieel beheer bij het bestuursdepartement

De DAD (Departementale Accountantsdienst) heeft in haar rapportage over de controle van de financiële verantwoording 1997 melding gemaakt van een aantal tekortkomingen in het financieel beheer bij het bestuursdepartement. Deze tekortkomingen betreffen onder meer de registratie van verplichtingen en facturen alsmede het vastleggen van contracten in de contractenadministratie. Deze tekortkomingen worden tevens door de Algemene Rekenkamer onderschreven in haar rapport inzake het rechtmatigheidsonderzoek 1997. Ter voorkoming van een bezwaaronderzoek door de Algemene Rekenkamer heeft de Directie Algemene Zaken Bestuursdepartement (DAZB) een Plan van aanpak opgesteld ter verbetering van het Financieel beheer bestuursdepartement. In dit Plan zijn tijdelijke voorzieningen gedefinieerd en in de planning is voorzien in een toets op de implementatie. Begin 1999 zijn afspraken gemaakt om hiermee in februari 1999 een start te maken.

3.2.4. Administratieve organisatie KLPD

In het rechtmatigheidsonderzoek 1997 heeft de Algemene Rekenkamer vastgesteld dat het KLPD veel inspanning heeft verricht om de tekortkomingen in de administratieve organisatie (AO) op te heffen, maar dat ook nog een aantal verbeteringen moeten worden gerealiseerd. Voorbeelden hiervan zijn de uitvoering van AO-onderhoudsplannen en AO-audits en de opname van de bevindingen uit deze audits in de managementrapportage van het KLPD. Teneinde de implementatie van de voorgestelde verbeteringen te toetsen heeft de Algemene Rekenkamer aangekondigd in 1999 bij haar rechtmatigheidsonderzoek over 1998 aandacht te schenken aan deze onderwerpen.

In 1998 heeft het KLPD gewerkt aan de invoering van de voorgestelde verbeteringen en de implementatie van de maatregelen verloopt nagenoeg volgens planning. Het KLPD heeft begin 1999 te kennen gegeven dat in de eerste helft van 1999 een beleidsmedewerker AO zal worden aangetrokken om onder meer de feitelijke toets op de implementatie van de verbeterpunten uit te voeren.

3.3 Accountantscontrole

De veranderingsprocessen binnen het Ministerie van Justitie hebben zowel effect op de organisatie van de Departementale Accountantsdienst (DAD) als op de wijze waarop de controlewerkzaamheden worden ingericht. Ontwikkelingen die in dit kader relevant zijn betreffen de versnellingsprocedure ten aanzien van de verantwoording, de verbetering van de kwaliteit van de verantwoording alsmede de ontwikkeling naar een meer op output en prestaties gericht besturingsmodel.

De afronding van het project management impuls in 1997 heeft ertoe geleid dat de DAD bij de uitvoering van de controle over 1998 op adequate wijze heeft kunnen inspelen op genoemde ontwikkelingen.

Als vervolg op het project management impuls is in 1998 gestart met het project AD-2000. Met dit project wordt beoogd de kwaliteit van de uit te voeren controle- en advieswerkzaamheden verder te verbeteren. Het centrale thema hierin is het bereiken van een grotere klantgerichtheid in het functioneren van de Departementale Accountantsdienst. Een van de maatregelen betrof een zodanige aanpassing van de rapportagestructuur dat een betere aansluiting is verkregen bij de organisatiestructuur van het departement. Voorts is besloten het aantal accountantsverklaringen bij deelverantwoordingen drastisch te verminderen. Gekozen is voor een controle-aanpak, die enerzijds efficiënt is, maar anderzijds ook toegevoegde waarde oplevert voor de positie van de DAD als adviseur op het gebied van bedrijfsvoeringsvraagstukken binnen het ministerie. Het uitgangspunt is dan ook dat de controle-aanpak niet alleen gericht is op de jaarrekening en het certificeren ervan, maar dat ook aandacht besteed wordt aan de organisatie en de daarin aanwezige processen.

Een gevolg hiervan is de gewijzigde allocatie van de beschikbare capaciteit bij de DAD over de verschillende aanwendingsrichtingen. In het bijzonder zal deze er op worden gericht te komen tot een ruimere inzet aan capaciteit voor advisering van de leiding over verbeteringsmogelijkheden in het (financiële) beheer. Om dit te realiseren zal binnen het departement een traject worden gestart ter versterking van de interne controle bij de diverse dienstonderdelen. Voor de DAD zal dit betekenen dat er een verdere accentverschuiving zal kunnen optreden van uitvoering van controlewerkzaamheden naar die uit hoofde van de adviestaken.

Bij de uitvoering van de accountantscontrole over 1998 is, op grond van de in 1997 afgesloten raamovereenkomst, door de externe accountantskantoren KPMG Accountants N.V. en Deloitte & Touche voor diverse controle-objecten en adviesopdrachten ondersteuning verleend.

3.4 Geïntegreerd subsidiebeleid (M&O)

3.4.1 Betrouwbaarheid productiegegevens reclassering

Vanwege het bestaan van onzekerheid over de betrouwbaarheid van de productiegegevens en daarmee over de rechtmatigheid van de bijdrage aan de Stichting Reclassering Nederland (SRN) heeft de Algemene Rekenkamer in 1996 terzake een bezwaaronderzoek uitgevoerd. Dit heeft er toe geleid dat er dusdanige maatregelen zijn getroffen dat de Algemene Rekenkamer haar bezwaar heeft opgeheven. In 1998 bleken er toch weer problemen te ontstaan. Deze werden veroorzaakt door de vernieuwde productdefinities, zoals deze bij de subsidieverstrekking in 1998 zijn gehanteerd. Gedurende 1998 bleken deze definities moeilijk toepasbaar te zijn, omdat de productie in de informatiesystemen onvoldoende kon worden verwerkt en er aanloopproblemen werden ondervonden bij het vertalen van de productdefinities naar de dagelijkse praktijk. Na overleg met de contractpartners is afgesproken dat de productdefinities van 1997 zullen worden toegepast, zodat de problemen omtrent de betrouwbaarheid van de productiegegevens grotendeels zijn opgelost.

3.4.2 Gefinancierde rechtsbijstand

De belangrijkste ontwikkelingen en resultaten op het terrein misbruik en oneigenlijk gebruik zijn als volgt.

Accountantscontrole raden voor rechtsbijstand 1997

De jaarrekeningen 1997 van de Raden voor rechtsbijstand, die in de eerste helft van 1998 zijn ontvangen, zijn alle door de extern accountant voorzien van een goedkeurende verklaring omtrent de getrouwheid. Voorts hebben de accountants in de mededeling omtrent de naleving van de aan de subsidie verbonden voorschriften vastgesteld, dat de uitkomsten van de controle van de financiële verantwoordingen van alle raden de tolerantiegrenzen, die met betrekking tot de rechtmatigheid van de uitgaven zijn gesteld, niet hebben overschreden. Dit is een vooruitgang ten opzichte van de verantwoording over 1996, waarbij twee raden de voor dat jaar geldende ruimere tolerantiegrenzen overschreden.

M&O-gevoeligheid van de regeling

De gevoeligheid van de regeling voor misbruik en oneigenlijk gebruik van het stelsel ligt in overwegende mate bij de toegang tot het stelsel en beperkt zich voornamelijk tot die verzoeken om rechtsbijstand, waarbij de draagkracht van de rechtzoekende bepalend is voor het al dan niet in aanmerking komen voor een toegevoegd advocaat. Voorts is de regeling – voor hen die toegelaten zijn – M&O-gevoelig, omdat de hoogte van de eigen bijdrage eveneens afhankelijk is van het inkomen. Van de op artikel 09.07 in 1998 verantwoorde uitgaven (afgerond f 428 mln.) heeft circa 41% (f 177 mln.) betrekking op inkomensafhankelijke toevoegingen.

Evenals in voorgaande jaren hebben de Raden voor rechtsbijstand in 1998 ter beoordeling van de betrouwbaarheid van het huidige systeem van gegevensverstrekking door de rechtzoekende in samenwerking met de Belastingdienst een representatieve steekproef uitgevoerd. Daarbij zijn de draagkrachtgegevens van inkomensafhankelijke toevoegdossiers getoetst aan de gegevens van de Belastingdienst. Op basis van de uitkomsten van die steekproef wordt verwacht dat van de uitgaven van inkomensafhankelijke toevoegingen 0,7% (1997: 2,1%) als fout en 2,4% (1997: 3,5%) als onzeker moeten worden aangemerkt. Het financiële belang kan daarmee voor fouten worden berekend op f 3,1 mln. (1997: f 3,8 mln.) en voor onzekerheden op f 4,2 mln. (1997: f 6,1 mln.).

In het kader van de evaluatie van de Wet op de rechtsbijstand aangeboden aan de Tweede Kamer per brief van 16 december 1998 is nagegaan of – bij gebleken misbruik – het sanctie-instrumentarium adequaat is. Het gaat hierbij met name om de mogelijkheden van verhaal op de rechtzoekende of diens rechtsbijstandsverlener van de ten laste van de raad gebrachte kosten van rechtsbijstand. Vast is komen te staan dat de Wet op de rechtsbijstand (art. 33) onvoldoende mogelijkheden biedt om op adequate wijze te reageren op fraude bij de gefinancierde rechtsbijstand. In samenhang met de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht zal in 1999 wetgeving worden voorbereid, waardoor een sluitend systeem ontstaat om in geval van misbruik van de voorziening de verstrekte toevoeging te kunnen intrekken en het genoten voordeel terug te vorderen.

In de loop van 1998 heeft de projectgroep VIValt (Verklaring Inkomen en Vermogenalternatief) gerapporteerd over de uitkomsten van het onderzoek naar de mogelijkheid en wenselijkheid van wijziging van de wijze waarop de draagkracht bij de rechtsbijstand wordt bepaald. De werkgroep komt tot de conclusie dat de controleerbaarheid van de toegang tot de gesubsidieerde rechtsbijstand in belangrijke mate kan worden verbeterd indien de huidige maatstaf voor de draagkrachtbepaling (i.c. het netto-maandinkomen) wordt vervangen door het belastbaar (jaar)inkomen, waardoor de inkomensgegevens integraal kunnen worden gecontroleerd aan de hand van de administratie van de Belastingdienst. In goed overleg met de Raden voor rechtsbijstand is inmiddels besloten om overeenkomstig de aanbevelingen van de projectgroep een pilot bij één van de raden in te richten, waarbinnen de beleidsmatige en uitvoeringstechnische aspecten in de praktijk worden getoetst en verder worden uitgewerkt. Vanaf de start in het eerste kwartaal van 1999 zal de pilot een looptijd worden gegeven van vooralsnog een jaar.

Naast risico's voor misbruik en oneigenlijk gebruik bij de toegang tot het stelsel bestaan er ook (beperkte) risico's bij de vaststelling van de vergoeding, namelijk voor zover factoren die de hoogte van de vergoeding beïnvloeden niet objectief kunnen worden vastgesteld. Op basis van het in het najaar 1997 verschenen rapport «Fair Forfaitair» van de commissie herijking vergoedingen rechtsbijstand is een ontwerp voor een nieuw vergoedingenbesluit opgesteld. Met dit nieuwe vergoedingenbesluit, dat naar verwachting in het tweede kwartaal van 1999 kan worden ingevoerd, wordt een aantal in de huidige regelgeving voorkomende factoren, die oorzaak zijn van M&Ogevoeligheid weggenomen.

3.5 Millenniumproblematiek

Begin 1998 is Justitie gestart met de aanpak van het millenniumprobleem. Bij alle diensten en directies zijn projectorganisaties opgezet om het probleem aan te pakken. In het voorjaar zijn de objecten geïnventariseerd waar zich een millenniumprobleem zou kunnen voordoen. Vervolgens is vastgesteld hoe vitaal een object was voor de organisatie, of het een probleem had en hoe dit kon worden opgelost. Vanaf september is gestart met de reparatie van de millenniumfouten en met testen. Eind 1998 was een kwart van de objecten en systemen gerepareerd en opnieuw in gebruik genomen.

In 1999 zal een noodscenario worden opgesteld waarin wordt aangegeven hoe te werk kan worden gegaan mocht zich per 1 januari 2000 onverhoopt een ernstig probleem voordoen met betrekking tot de datumberekeningen.

3.6 Euro

In 1998 is de projectorganisatie voor de invoering van de euro opgebouwd en is gewerkt aan de totstandkoming van de meerjarige planvorming en de ontwikkeling van de benodigde instrumenten. Binnen het ministerie verzorgt de Interne Begeleidingsgroep Euro (IBE) de regie en coördinatie van het gehele invoeringsproces, en ook op decentraal niveau zijn inmiddels eurocoördinatoren aangewezen. Als onderdeel van het totaalplan is in 1998 een plan van aanpak opgesteld om de financiële systemen (de begrotingsadministraties) europroof te maken. In de loop van het jaar heeft een eerste inventarisatie plaatsgevonden van het effect van de invoering van de euro op de financiële informatiesystemen. Medio 1999 zal ter voorbereiding op de overgang naar de euro een aangepaste versie van het financiële informatiesysteem in gebruik worden genomen. Hiermee wordt de overgang naar de euro per 1 januari 2002 eenvoudiger en beter beheersbaar.

3.7 Versnelling en kwaliteitsverbetering financiële verantwoording

In 1998 is het eerste traject van de verbetering en versnelling van de financiële verantwoording ingezet. De verantwoording over 1997 werd op 1 april, ruim drie weken eerder dan voordien gebruikelijk, aan het Ministerie van Financiën aangeboden. Ook is een kwalitatieve verbetering aangebracht. Het gerealiseerde beleid is afgezet tegen de beleidsvoornemens uit de begroting over 1998 met als voornaamste doel het traject van begrotingsvoorbereiding, -uitvoering en -verantwoording beter te kunnen volgen en sturen. Waar nodig en zinvol zijn trendvergelijkingen opgenomen. Daarnaast is de lay-out ingrijpend verbeterd en is uitgebreid ingegaan op de bedrijfsvoering.

3.8 Implementatie Europese aanbestedingsrichtlijn

In de jaarplannen 1998 van de diensten is een afzonderlijke paragraaf aandacht besteed aan het onderwerp «inkoopmanagement». Deze informatie vormt de basis voor de integrale managers voor de toepassing van de Europese aanbestedingsprocedures.Verder zijn in 1998 aanwijzingen voor de (Europese) aanbestedingspraktijk opgesteld. Hierin worden de rol en bevoegdheden van de aanbestedende diensten en de integrale managers beschreven, aanwijzingen gegeven inzake de coördinatie van aanschaffingen, juridische aanwijzingen gegeven, het inkoopproces gestandaardiseerd en een gedragscode voor de inkoper vastgelegd. Deze aanwijzingen hebben de status van voorgenomen besluit en liggen thans om advies bij de departementale ondernemingsraad. Een knelpunt bij de implementatie vormt de aggregatie van soortgelijke opdrachten en de informatievoorziening over de aanbestedingen die hebben plaatsgevonden. Aspecten die hierbij een rol hebben gespeeld zijn de omvang en de decentrale organisaties van het ministerie van Justitie (totaal 1/3 van de Rijksdienst). Voor inzicht in de aard en het aantal Europese opdrachten, alsmede de beoordeling van de samenvoegbaarheid daarvan, zal het komende jaar de informatievoorziening rond de inkoop aandacht krijgen. Op basis van een goede informatievoorziening kan zowel de vooraankondiging, het contractmanagement als de Europese statistiekverplichting sneller en beter worden uitgevoerd.Een deel van de aankopen, waarop de Europese aanbestedingsregels van toepassing zijn, wordt door Justitiebrede raamcontracten afgedekt. In het kader van integraal management is echter aan de decentrale dienstonderdelen geen verplichte winkelnering opgelegd. Indien van de raamcontracten geen gebruik wordt gemaakt voert de desbetreffende decentrale dienst zelf een Europese aanbestedingsprocedure uit.

HOOFDSTUK 4 OVERZICHT PER BELEIDSTERREIN

In dit hoofdstuk wordt een samenvatting op het niveau van beleidsterrein gegeven van de voornaamste informatie uit de artikelsgewijze toelichting.

4.1 Toelichting per beleidsterrein

4.1.1 Beleidsterrein 01 Ministerie Algemeen

Op dit beleidsterrein worden de apparaatskosten van het ministerie verantwoord evenals uitgaven die niet specifiek tot een van overige beleidsterreinen behoren. Naast het bestuursdepartement zijn op dit beleidsterrein opgenomen het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC), de adviescolleges en uitgaven voor internationale samenwerking.

Uitgaven en ontvangsten

Uitgaven en ontvangsten beleidsterrein 01 Bedragen x f 1 mln.

artikelOmschrijvingBegrotingRealisatieVerschil
01.01Personeel en materieel ministerie200,1237,137,0
01.03Bijdragen en contributies2,31,9– 0,4
01.04Post-actieven10,914,63,7
01.05Geheime uitgaven4,00,0– 4,0
01.06Onvoorzien0,50,0– 0,5
01.07Loonbijstelling1,10,0– 1,1
01.08Prijsbijstelling00,00,0
01.09Diversen89,959,1– 30,8
01.11Internationale samenwerking1,82,00,2
01.13Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum19,419,90,5
01.14Adviescolleges0,00,00,0
totaal uitgaven330334,64,6
totaal ontvangsten8,319,511,2

Uitgaven:

Het verschil tussen de raming en de realisatie op de uitgaven bedraagt f 4,6 mln. Dit is een saldo van mee- en tegenvallers op de verschillende artikelen, waarbij de grootste afwijkingen zich voordoen op de artikelen 01.01 Personeel en materieel ministerie en artikel 01.09 Diversen. De verhogingen op artikel 01.01 hebben met name betrekking op de eindejaarsmarge '97 (f 19,0 mln.) die met name is ingezet voor overlopende betalingen uit 1997 voor automatiseringsprojecten, het voorlopig stop zetten van de bouw van het personeelsinformatiesysteem Jupiter (– f 6,3 mln.), loon- en prijsbijstelling (f 4,5 mln.) en diverse andere bijstellingen (voornamelijk overhevelingen uit andere artikelen). De verlaging op artikel 01.09 heeft voornamelijk betrekking op de overhevelingen van de gelden voor schuldsanering en voor de intensivering van het verkeerstoezicht naar de uitvoerende diensten.

Ontvangsten:

Bij de ontvangsten bedraagt het verschil f 11,2 mln. Dit bestaat uit restituties uit het arbeidsongeschiktheidsfonds (AAF) voor f 3,6 mln. een terugbetaling van pensioenbijdrage van voormalig COA-personeel door het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) voor f 3,6 mln. en diverse andere bijstellingen.

Bestuursdepartement

De bezetting van het bestuursdepartement was in 1998 in totaal 1222 fte's. Op het gebied van personeel en organisatie kunnen een aantal ontwikkelingen worden genoemd. Met ingang van 1 juli 1998 is het directoraat-generaal voor de Rechtshandhaving ingesteld. Het INK-model is geïntroduceerd als instrument voor kwaliteitsbewaking. Op het gebied van het informatiebeleid stonden de millenniumproblematiek en de invoering van de euro centraal.

4.1.2 Beleidsterrein 07 Internationale aangelegenheden en vreemdelingenzaken

Op dit beleidsterrein zijn ten eerste de uitgaven opgenomen ten behoeve van de behandeling van verzoeken om toelating en verblijf op grond van de Vreemdelingen wet en van verzoeken om naturalisatie op grond van de Rijkswet op het Nederlanderschap. Met de behandeling van deze verzoeken is het agentschap Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) belast. Ten tweede maken uitgaven voor de opvang van asielzoekers deel uit van dit beleidsterrein.

Uitgaven en ontvangsten

Uitgaven en ontvangsten beleidsterrein 07 Bedragen x f 1 mln.

artikelOmschrijvingBegrotingRealisatieVerschil
07.01Immigratie- en Naturalisatiedienst285,9438,1152,2
07.02Opvang asielzoekers893,71 526,3632,6
totaal uitgaven1 179,61 964,4784,8
totaal ontvangsten1,39,17,8

Immigratie- en Naturalisatiedienst

Asiel begroting en realisatie: aantallen

 BegrotingRealisatieVerschil absoluutVerschil procentueel
aanmeldcentra27 00045 21718 21767
gehoor22 54038 86616 32672
beslissing22 54031 0308 49038
bezwaar13 19416 7993 60527
beroep7 80910 3682 55933
voorlopige voorziening10 7588 494– 2 264– 21

De instroom van asielzoekers in de aanmeldcentra was in 1998 45 217 tegen een geraamd aantal van 27 000, een toename van 67,5%. De gemiddelde personele bezetting van het IND lag met 1763 fte circa 11% boven de raming van 1592 fte's. De uitgaven voor uitzendkrachten lagen met f 26,8 mln. (325 uitzendkrachten) ruim 200 % boven de raming van f 8 mln. Gemiddeld was er ruim 20% meer menskracht beschikbaar. Hoewel de productie van de IND meer dan 20% boven de raming lag, bleek het door de hoge instroom in de laatste maanden van 1998 niet mogelijk alle asielzoekers binnen de gestelde termijn te horen. Als gevolg hiervan moest tijdelijke noodopvang in tenten worden geregeld. De kosten hiervan zijn verantwoord op artikel 07.02 Opvang asielzoekers.

Asiel vergelijking realisatie 1996, 1997 en 1998

 Realisatie 1996Realisatie 1997Realisatie 1998index 1997 (1996=100)index 1998 (1996=100)
gemiddelde bezetting eigen personeel in fte's1 3681 4941 763109129
gemiddelde bezetting servicekrachten*100250325250325
totaal personeel1 4681 7442 088119142
aanmeldcentra22 85734 44345 217151198
gehoor22 01029 16838 866133177
beslissing31 23726 20031 0308499
bezwaar52 83422 94216 7994332
beroep6 78013 70010 368202153
voorlopige voorziening14 28111 8098 4948360

* 1996 en 1997 benaderingen op basis van uitgaven

Uit bovenstaande vergelijking van de realisatiecijfers over 1996, 1997 en 1998 blijkt dat groei van de formatie lager ligt dan de groei van het aantal asielzoekers dat bij de aanmeldcentra instroomt. Bij de productie is voorrang gegeven aan het horen van de asielzoekers. Na een stijging van het aantal beroepen in 1997 is dit aantal in 1998 gedaald.

Opvang asielzoekers

Bij de begroting 1998 werd nog rekening gehouden met een gemiddelde bezetting in de opvang van 34 400 asielzoekers. Het voorlopige cijfer over 1998 komt uit op een gemiddelde bezetting van circa 51 500. Als gevolg hiervan vielen de uitgaven voor de opvang fors hoger uit, ook omdat extra investeringen moesten worden gepleegd voor de uitbreiding van noodcapaciteit. Per ultimo 1998 was de bezetting 61 600 (incl. 6000 zza).

In 1998 is het zogenaamde zelfzorgarrangement (zza) ingevoerd. De gemiddelde bezetting van het ZZA bedroeg circa 3000, waardoor een besparing van circa f 37 mln. optrad.

4.2.3 Beleidsterrein 08 Preventie, Jeugd en Sancties

Dit beleidsterrein betreft criminaliteitspreventie, de Slachtofferhulp Nederland, de Raad voor de Kinderbescherming, de gezinsvoogdij- en voogdij-instellingen, het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen, het Schadefonds Geweldsmisdrijven, de Stichting Reclassering Nederland, de Dienst Justitiële Inrichtingen en het Centraal Justitieel Incassobureau.

Uitgaven en ontvangsten

Uitgaven en ontvangsten beleidsterrein 08 Bedragen x f 1 mln.

artikelOmschrijvingBegrotingRealisatieVerschil
08.01Personeel en materieel Raad voor de Kinderbescherming135,6155,219,6
08.02Subsidies Preventie, Jeugdbescherming en Reclassering669,6738,769,1
08.03Schadefonds geweldsmisdrijven3,03,10,1
08.04Bijdrage Centraal Justitieel Incassobureau45,648,02,4
08.05Bijdrage Dienst Justitiële Inrichtingen1 675,31 669,6– 5,7
08.06Bestuurszaken30,241,311,1
totaal uitgaven2 559,32 655,996,6
totaal ontvangsten27,833,45,6

Uitgaven:

De afwijking van de realisatie ten opzichte van de raming van de uitgaven bedraagt op dit beleidsterrein f 96,6 mln. De grootste afwijking doet zich voor op artikel 08.02 Subsidies Preventie, Jeugdbescherming en Reclassering waar de uitgaven zijn gestegen als gevolg van een stijging van het aantal alleenstaande minderjarige asielzoekers (f 23 mln.), loon- en prijsbijstelling (f 19,4 mln.), stijging van het aantal OTS-pupillen (f 11,8 mln.), informatisering (f 12 mln.) en overige bijstellingen.

De verhoging bij het artikel 08.01 Personeel en materieel raad voor de kinderbescherming heeft met name betrekking op uitbreiding van de capaciteit (zie ook hierboven).

De stijging van de uitgaven op artikel 08.06 Bestuurszaken heeft met name betrekking op de tolkencentra, waar door de stijging van het aantal asielzoekers meer vraag naar tolkendiensten was.

Ontvangsten:

De extra ontvangsten hebben betrekking op afrekeningen van voorschotten.

Raad voor de Kinderbescherming

De personeelsformatie van de raad voor de kinderbescherming is uitgebreid om de doorlooptijd van zaken te verkorten (amendement Kalsbeek) en om aan de groeiende vraag naar strafzaken en taakstraffen te kunnen voldoen. De raming bedroeg 1226 fte, de realisatie 1310 fte. Het aantal strafzaken bedroeg 18 118 tegen een raming van 14 000. Het aantal taakstraffen kwam uit op 9808 tegen een raming van 5800.

Subsidies preventie, jeugdbescherming en reclassering

Het aantal OTS- en voogdijpupillen lag circa 1110 hoger dan geraamd. Door de hoge instroom van asielzoekers in 1998 is ook het aantal onder voogdij geplaatste (alleenstaande, minderjarige) asielzoekers fors toegenomen: raming 4000, realisatie 5758. Het aantal slachtoffers dat gebruik heeft gemaakt van slachtofferhulp (85 000) is vrijwel gelijk aan het geraamde aantal (84 000).

Volumegegevens Reclassering

 BegrotingRealisatieVerschil
Vroeghulp (cliënten)22 14717 526– 4 621
Rapporten (aantal)17 25615 598– 1 658
Penitentiaire rapportages5 5815 892311
Werkstraffen (cliënten)22 60016 142– 6 458
PRA-cellen*2762848

* Penitentiair Reclasserings Aanbod

Bij vroeghulp is de productie achtergebleven als gevolg van belemmeringen bij de toegang tot de cliënt op het politiebureau. Na intensief overleg met de politie.is de situatie in het 4e kwartaal van 1998 aanzienlijk verbeterd. Het achterblijven van de productie van de Stichting Reclassering bij rapporten en werkstraffen is toe te schrijven aan het achterblijven van de vraag.

Centraal Justitieel Incassobureau

Het agentschap CJIB heeft 1998 afgesloten met een exploitatieresultaat van f 4,271 mln. Er wordt voorgesteld dit resultaat te bestemmen voor tijdelijke huisvesting (f 1,0 mln.), voor het informatieplan (f 1,0 mln.) investeringen in installaties van nieuwbouw (f 0,871 mln.) en voor algemene reserve (f 1,4 mln.).

Er heeft zich in 1998 een sterke stijging voorgedaan van het aantal sancties: 5 255 625 tegen een raming van 4 690 000 dit is het gevolg van een autonome stijging en van een stijging als gevolg van de intensivering van het verkeerstoezicht (gebiedsprojecten). Ten gevolg van de invoering van de Wet Aansprakelijkheid Motorvoertuigen (WAM) is ook het aantal OM-transacties aanzienlijk toegenomen: raming 17 500, realisatie 30 220.

Dienst Justitiële Inrichtingen

Het saldo van baten en lasten over 1998 bedraagt f 22,7 mln. Dit bedrag is als volgt opgebouwd. De Dienst Justitiële Inrichtingen heeft 1998 afgesloten met een negatief bedrijfsresultaat van f 3,3 mln. Er waren buitengewone baten van f 23,4 mln. omdat voornemens met betrekking tot de invoering van penitentiaire programma's in 1998 niet zijn gerealiseerd (f 8,4 mln.). Voorts is aangegeven dat als gevolg van de cellenleegstand de bezetting van arrestanten op politiebureaus achter bleef bij de raming (f 9,9 mln.). Daarenboven hoefden – gelet op de in 1998 optredende cellenleegstand – geen extra compenserende noodmaatregelen in het gevangeniswezen te worden getroffen (f 3,9 mln.) en trad een geringe vertraging op in de realisering van de capaciteitsuitbreidingen in de Jeugdsector, waardoor de gemiddelde bezetting achterbleef (f 1,3 mln.). Tenslotte is er een buitengewoon resultaat op het resultaat over het jaar 1997 van f 2,6 mln.

DJI heeft in 1999 te maken met een taakstelling uit hoofde van het Regeerakkoord 1998–2002, volgens welke te treffen beleidsombuigingen reeds in 1999 een uitgavenbeperking dienen op te leveren van f 25 mln. (oplopend tot structureel f 115 mln. in 2002). De DJI is in overleg met het moederdepartement doende een structurele basis te creëren voor de compensatie van deze taakstelling enerzijds door versoberingen en anderzijds door capaciteitsreductie gecombineerd met het ontwikkelen van alternatieve substitutiemodaliteiten. Het is evenwel te kort dag om aan te nemen dat in 1999 reeds (in overeenstemming met het DJI-veld) een besparing kan worden gerealiseerd van f 25 mln. Met medewerking van het moederdepartement wordt daarom voorgesteld het positieve saldo van 1998 dat onder meer het resultaat is van een uiterst restrictief financieel beleid, in te zetten ter compensatie van de taakstelling Regeerakkoord 1999.

Kengetallen DJI

 BegrotingRealisatieVerschil absoluutVerschil procentueel
gemiddelde capaciteit:     
– gevangeniswezen13 68613 401– 285– 2
– TBS905829– 76– 8
– jeugd1 4691 460– 9– 1

De gemiddelde capaciteit is in 1998 achtergebleven bij de raming door vertraging bij de bouw en lagere bezetting van arrestanten in politiecellen. ( Zie verder paragraaf 2.7 Sanctie- en reclasseringsbeleid).

Directie Bestuurszaken

Kengetallen Bestuurszaken

 BegrotingRealisatieVerschil absoluutVerschil procentueel
tolkenuren339 000391 14852 14815
– asiel255 000298 94043 94017
– regulier84 00092 2088 20810
verklaringen omtrent statuten vennootschappen     
– ingediend55 50061 6966 19611
– afgehandeld52 50061 0618 56116
Inschrijvingen centraal testamentenregister300 000293 055– 6 945– 2
verzoeken tot geslachtsnaamwijziging     
– ingediend2 7503 0002509
– afgehandeld1 2002 03883870

Door de hogere instroom van asielzoekers lag de vraag naar tolkendiensten in asielzaken aanzienlijk boven de raming. Ook in reguliere zaken steeg de vraag naar tolkendiensten. Bij het afgeven van verklaringen omtrent statuten vennootschappen en verzoeken tot geslachtsnaamwijziging bleek het mogelijk meer productie te leveren dan voorzien.

4.2.4 Beleidsterrein 09 Wetgeving, Rechtshandhaving en Rechtspleging

Onder dit beleidsterrein worden de uitgaven en ontvangsten geraamd op het terrein van wetgeving, rechtshandhaving en rechtspleging. Het betreft de uitgaven bij het Gerechtelijk Laboratorium, het Laboratorium voor Gerechtelijke Pathologie, de bijzondere uitgaven van de Politie en de overige diensten van de politie (onder meer bewaking luchthavens en Europol) en het Korps landelijke politiediensten. Daarnaast betreft het de uitgaven van de dienst Rechtspleging, het Openbaar Ministerie en de Rijksrecherche, de gerechtskosten en de uitgaven uit hoofde van gefinancierde rechtsbijstand.

Uitgaven en ontvangsten

Uitgaven en ontvangsten beleidsterrein 09 Bedragen x f 1 mln.

artikelOmschrijvingBegrotingRealisatieVerschil
Uitgaven    
09.01Personeel en materieel Gerechtelijke Laboratoria32,233,81,6
09.02Bijzondere uitgaven politie77,163,3– 13,8
09.03Personeel en materieel overige diensten74,594,620,1
09.04Bijdrage Korps landelijke politiediensten399,3438,639,3
09.05Dienst Rechtspleging/Openbaar Ministerie/Rijksrecherche1 162,01 254,192,1
09.06Gerechtskosten89,073,9– 15,1
09.07Gefinancierde rechtsbijstand408,4427,819,4
09.08Schuldsanering0,010,810,8
totaal uitgaven2 242,52 397,0154,4
ontvangsten   
09.01Diverse ontvangsten politie91,988,1– 3,8
09.02Boeten en transacties611,6652,540,9
09.03Griffierechten223,8169,6– 54,2
09.04Diverse ontvangsten rechtspraak56,129,7– 26,4
09.05Diverse ontvangsten rechtsbijstand8,59,91,4
totaal ontvangsten991,9949,8– 42,1

Uitgaven:

In totaal is op dit beleidsterrein f 154,4 mln. meer uitgegeven dan was geraamd. Per artikel zijn hiervoor de volgende oorzaken aan te wijzen.

Op artikel 09.01 Gerechtelijke laboratoria is f 1,6 mln. meer uitgegeven dan geraamd. De voornaamste oorzaak is loon- en prijsbijstelling.

De daling van de uitgaven op artikel 09.02 Bijzondere uitgaven politie (– f 13,8 mln.) wordt met name verklaard door overheveling van budgetten voor projecten die door andere Justitie-onderdelen worden uitgevoerd.

De stijging op artikel 09.03 Personeel en materieel overige diensten doet zich voornamelijk voor op de post bewakingskosten luchthavens en is het gevolg van de stijging van het aantal passagiers.

De bijdrage aan het Korps landelijke politiediensten op artikel 09.04 is verhoogd met een investeringsbijdrage van f 30 mln., voor eindejaarsmarge '97 met f 13 mln., voor loon- en rijksinstelling met f 9,4 mln. en voor diverse andere bijstellingen met f 10,7 mln. De bijdrage is verlaagd met f 23,8 mln. omdat het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties betalingen voor automatiseringsprojecten rechtstreeks aan de IT-organisatie heeft betaald in plaats van via het Korps landelijke politiediensten.

Het budget voor artikel 09.05 Dienst Rechtspleging/Openbaar Ministerie/Rijksrecherche is verhoogd voor loon- en prijsbijstelling (f 25,5 mln.), eindejaarsmarge '97 (f 22,5 mln.), versterking van de rechtshandhaving (f 20 mln.), voor intensivering van het verkeerstoezicht (f 11,1 mln.) en voor diverse andere maatregelen (f 15,7 mln.).

De verwachte groei in de uitgaven voor gerechtskosten op artikel 09.06 heeft zich niet voorgedaan (f 15,1 mln.).

De verhogingen op artikel 09.07 Gefinancierde rechtsbijstand hangen samen met asielzoekers (f 11,9 mln.), loonbijstelling (f 10,6 mln.) en diversen (– f 2,1 mln.).

In verband met het wetsvoorstel tot wijziging van de Faillissementswet voor schuldsanering van natuurlijke personen is in 1998 f 10,8 mln. uitgegeven op artikel 09.08.

Ontvangsten:

In totaal is er in 1998 f 42,1 mln. minder ontvangen dan oorspronkelijk geraamd. Dit is een saldo van diverse verhogingen en verlagingen waarvan de voornaamste zijn f 40,8 mln. meer ontvangsten op boeten en transacties op artikel 09.02 als gevolg van intensiever verkeerstoezicht, f 54,2 mln. minder ontvangsten aan griffierechten op artikel 09.03 als gevolg van vertraging van de inwerkingtreding van het wetsvoorstel betreffende herijking van de griffierechttarieven en van een tegenvallende autonome groei van het aantal zaken en f 26,4 mln. minder ontvangsten op artikel 09.04 voornamelijk als gevolg van minder ontvangsten PlukZe.

Gerechtelijke Laboratoria

De productie van zowel het Gerechtelijk Laboratorium (raming 16 720 zaken; realisatie 14 925 zaken) als het Laboratorium voor Gerechtelijke Pathologie (raming 600 secties, realisatie 548 secties) was in 1998 lager dan de raming in de begroting. Conform het beleid dat is vastgelegd in de Contourennota 2000 richt het Gerechtelijke Laboratorium zich op de bovenkant van het zaakaanbod en is meer capaciteit vrijgemaakt voor de andere kerntaken: Research en Development en Kennis- en Expertisecentrum

Bewaking luchthavens

Door de groei van het aantal passagiers lagen zowel de uitgaven voor bewakingskosten (f 17,7 mln.) als de inkomsten op grond van de beveiligingsheffing (f 17,3 mln.) boven de raming. Het aantal vertrekkende passagiers, die beveiligingsheffing betalen, was 2 168 000 hoger dan geraamd.

Korps landelijke politiediensten

Het Korps landelijke politiediensten heeft 1998 afgesloten met een negatief exploitatieresultraat van f 5,3 mln. Hierin is meegenomen een positief resultaat van de IT-organisatie, voor de periode tot 1 mei 1998, zodat er een negatief resultaat was voor de onderdelen van het Korps landelijke politiediensten exclusief IT-organisatie.

Rechterlijke organisatie

Bij het ondersteunend personeel was het aantal fte's 7204 tegen een geraamd aantal van 6817. Bij het rechtsgeleerd personeel lag de realisatie (2253) weliswaar hoger dan het aantal fte's in 1997 (2219), maar lager dan de raming (2395).

Overzicht instroom zaken Zittende Magistratuur (absolute aantallen)

 begrotingrealisatie*
Gerechtshoven37 60043 500
Rechtbanken   
– sectoren civiel- en strafrecht311 000311 000
– sectoren bestuursrecht94 00065 400
Kantongerechten612 000584 000
Totaal1 054 6001 003 900

* = op basis van de stand t/m het derde kwartaal 1998 geëxtrapoleerd voor heel 1998.

Met uitzondering van de gerechtshoven, waar het aantal ingediende zaken op grond van de Wet waardering onroerende zaken steeg, kende de zittende magistratuur een lagere instroom van zaken dan geraamd.

De complexiteit van de zaken, uitgedrukt in gemiddeld zaaksgewicht, steeg bij de gerechtshoven en bij de sectoren bestuursrecht ten opzichte van 1997 (zie tabel bij artikel 09.05 in de artikelsgewijze toelichting).

Overzicht instroom zaken Openbaar Ministerie (absolute aantallen)

 begrotingrealisatie
Ressortparket13 10013 700
Arrondissementsparket:  
– rechtbankzaken260 131254 500
– kantonzaken266 100229 100
– Mulderberoepen197 099192 600
totaal736 430689 900

Bij het openbaar ministerie was de instroom van zaken – met uitzondering van de ressortsparketten – over de gehele linie lager dan verwacht.

Gefinancierde rechtsbijstand

Volumegegevens gefinancierde Rechtsbijstand

 BegrotingRealisatieVerschil
Afgegeven toevoegingen Raden voor de Rechtsbijstand:353 900349 815– 4 085
– Strafzaken91 90086 888– 5 012
– Civiele en bestuursrechtelijke zaken198 000199 3821 382
– Inverzekeringstelling64 00063 545– 455
Zaken stichting rechtsbijstand261 000235 000– 26 000

Bij strafzaken bleef de realisatie achter bij de verwachting. Binnen de civiel- en bestuursrechtelijke zaken, die gezamenlijk in geringe mate de raming overschreden, was sprake van een verschuiving tussen zaken in het kader van rechtsbijstand aan asielzoekers (meer) en overige zaken (minder). Bij de stichtingen is sprake van een terugval van zaken van circa 10%. Naar de oorzaken zal nader onderzoek moeten worden verricht.

Schuldsanering

Op 1 december 1998 is de wet Schuldsanering natuurlijke personen ingevoerd. De uitgaven in 1998 op dit terrein betreffen apparaatskosten, vergoedingen aan bewindvoerders en implementatiekosten.

Boeten en transacties

De gebiedsgewijze aanpak van verkeershandhaving, die in 1997 werd geïntroduceerd is in 1998 met kracht voortgezet. Aan de vijf gebiedsprojecten waarmee is gestart werden nog 2 projecten toegevoegd. De intensivering van de verkeershandhaving binnen de gebiedsprojecten richt zich op snelheid, rood licht, alcohol, gordel en helmen. De eerste resultaten wijzen uit dat de gebiedsgewijze aanpak effect sorteert. Het percentage overtredingen is gedaald, terwijl het aantal uren controle beneden het geplande aantal blijft. Verder is door de gebiedsprojecten en de indexering van de tarieven de opbrengst van boeten gestegen.

4.2 Vergelijking realisatiecijfers uitgaven en ontvangsten over de jaren 1995 t/m 1998 (horizontale toelichting)

kst-26541-14-20.gif

4.2.1 Uitgaven

Aan alle beleidsterreinen is jaarlijks geld toegevoegd voor loon- en prijsstijgingen. Dit verklaart de stijging van de uitgaven voor de volgende bedragen:

1995 => 1996 f 80 mln

1996 => 1997 f 140 mln.

1997 => 1998 f 165 mln.

Bedragen x f 1 mln.

Beleidsterrein1995199619971998
Algemeen316,6290,0318,1334,6
Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken1 493,71 488,31 475,51 964,4
Preventie, Jeugd en Sancties1 866,02 123,72 417,22 656,0
Wetgeving, Rechtspleging en Rechtshandhaving2 079,12 098,22 333,72 397,0
Totaal5 755,46 000,16 544,47 352,0

Beleidsterrein 01 Algemeen

De daling van de uitgaven in 1996 hangt samen met de decentralisatie van de budgetten voor post-actieven en vertragingen in automatiseringsprojecten, die zijn doorgeschoven naar 1997.

De stijging van de uitgaven in 1997 wordt voornamelijk verklaard door automatiserings-projecten en door stijging van de uitgaven aan schadeloosstellingen derden.

Beleidsterrein 07 Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

De uitgaven voor vreemdelingenzaken zijn tussen 1995 en 1997 licht gedaald. De oorzaak is de daling van het aantal asielzoekers (zie tabel hieronder). In de loop van 1997 is het aantal asielzoekers weer gestegen maar dit heeft slechts in beperkte mate invloed gehad op de uitgaven in dat jaar. Tegenover de meevallers als gevolg van de daling staan hogere uitgaven voor de inhaalslag die bij de IND is gestart in 1996 (stappenplan) en de afbouw van de goedkope decentrale opvang bij het COA. Daarentegen is vanaf 1997 een besparing doorgevoerd op de kosten van de opvang door zelfwerkzaamheid van asielzoekers.

In 1998 zijn de uitgaven aanzienlijk gestegen als gevolg van een toename van de instroom van het aantal asielzoekers. Voor gegevens over instroom, uitstroom en bezetting van de opvang verwijs ik u naar paragraaf 2.9 Asielbeleid.

Beleidsterrein 08 Preventie, Jeugd en Sancties

De voornaamste oorzaak van de stijging van de uitgaven op dit beleidsterrein is de uitbreiding van de cellencapaciteit. Daarnaast zijn gelden toegevoegd voor bestrijding van jeugdcriminaliteit, onder andere voor uitvoering van de aanbevelingen van de commissie van Montfrans (cluster IV vorige regeerakkoord), voor taakstraffen, voor de groei van het aantal alleenstaande minderjarige asielzoekers (AMA's) en voor de inhoudelijke vernieuwing van de taken van de gezinsvoogdij-instellingen.

Hiertegenover staan de in het regeerakkoord afgesproken bezuinigingen op aankoopbeleid, externe dienstverlening, 32-uursbanen en substitutie strafvormen en de in de begroting 1997 afgesproken versobering van de detentie.

Beleidsterrein 09 Wetgeving, Rechtshandhaving en Rechtspleging

De stijging van de uitgaven in 1996 ten opzichte van 1995 wordt grotendeels verklaard door de toevoeging van budgetten voor rechtshandhaving (cluster II vorig regeerakkoord). Hier staan verlagingen tegenover in verband met de verhoging van de eigen bijdrage voor rechtsbijstand en de wijziging van het scheidingsprocesrecht. De uitgaven in 1997 liggen hoger dan in 1996 in verband met de bij begroting 1997 toegevoegde gelden voor verbetering van de infrastructuur van de rechterlijke organisatie en de uitvoering van de besluitvorming naar aanleiding van de bevindingen van de parlementaire enquêtecommissie opsporingsmethoden, de verdere oploop van de budgetten voor rechtshandhaving (cluster II regeerakkoord) en de stijging van het aantal ambtshalve straftoevoegingen voor rechtsbijstand.

Vanaf 1998 is opnieuw geld toegevoegd voor rechtshandhaving (motie Bolkestein), en lopen de budgetten verder op als gevolg van de stijging van het aantal ambtshalve toevoegingen voor rechtsbijstand. Verder zijn de effecten zichtbaar van de toename van instroom van asielzoekers en van overloop van betalingen van Concorde-gelden van 1997 naar 1998. Hier tegenover staat een budgetdaling als gevolg van saldering van de ontvangsten van het Korps landelijke politiediensten in de bijdrage aan dit agentschap.

4.2.2 Ontvangsten

Ontvangsten per beleidsterrein

kst-26541-14-21.gif

Bedragen x f 1 mln.

Beleidsterrein1995199619971998
Algemeen23,926,237,619,5
Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken405,3458,144,49,1
Preventie, Jeugd en Sancties10,014,815,833,4
Wetgeving, Rechtspleging en Rechtshandhaving781,5874,4984,6949,7
Totaal1 220,71 373,51 082,41 011,7

Beleidsterrein 07 Internationale aangelegenheden en Vreemdelingenzaken

In 1997 en 1998 zijn geen kosten van toelating en opvang toegerekend aan de Homogene Groep Internationale Samenwerking. Er werden hiervoor derhalve geen middelen ontvangen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (in 1996 werd f 389.9 mln. ontvangen). Tussen 1997 en 1998 is een daling zichtbaar in de terugontvangen gelden naar aanleiding van afrekening van voorschotten.

Beleidsterrein 09 Wetgeving, Rechtshandhaving en Rechtspleging

De opbrengsten voor boeten en transacties zijn in 1996 en 1997 met circa f 60 mln per jaar gestegen ten gevolge van tariefsverhogingen en van de intensivering van het verkeerstoezicht. In 1998 was de stijging zelfs f 87 mln. Hiertegenover staat een daling van de ontvangsten als gevolg van saldering van de ontvangsten van het Korps landelijk politiediensten met de bijdrage aan dit agentschap.

HOOFDSTUK 5 ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

In dit gedeelte wordt een toelichting per begrotingsartikel gegeven. Indien in de ontwerpbegroting '98 kengetallen zijn opgenomen die de ramingen onderbouwen of inzicht geven in doelmatigheid of doeltreffendheid, worden dezelfde kengetallen ook opgenomen in de financiële verantwoording.

De toelichting op artikelonderdeelniveau en de daarbij behorende kengetallen zijn beperkt tot afwijkingen, die groter zijn dan f 2 mln. dan wel meer bedragen dan 5% van de betreffende post in de ontwerpbegroting '98 als dit lager is. Afwijkingen van minder dan f 0,5 mln. zijn niet toegelicht.

5.1 Toelichting uitgaven

01 ALGEMEEN

01.01 Personeel en materieel ministerie

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 begrotingrealisatie
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Personele uitgaven     
– ambtelijk117 794117 794121 885121 885
– overig9 2709 27017 09517 095
– post-actief2 4002 4002 9762 976
Subtotaal personele uitgaven129 464129 464141 956141 956
     
Exploitatie-uitgaven56 65756 65762 69763 122
Aanschaffingen14 00014 00038 20132 015
Subtotaal materiële uitgaven70 65770 657100 89895 137
totaal200 121200 121242 854237 093

Toelichting

Personele uitgaven

De voornaamste oorzaken voor de stijging van de personele kosten zijn loonbijstelling, afkoop van verlofstuwmeren, invoering van het vervoersplan en oprichting van het nieuwe Directoraat-Generaal voor de Rechtshandhaving.

Materiële uitgaven

De stijging van de materiële uitgaven wordt veroorzaakt door de uitgaven voor oplossing van de millenniumproblematiek (f 1,3 mln.), de verantwoording van catering ten laste van artikel 01.01 Personeel en materieel ministerie in plaats van als bijdrage onder artikel 01.03 Bijdragen en contributies (f 1,2 mln.), hogere uitgaven aan porti ten behoeve van de Dienst Justitiële Inrichtingen en kinderopvang (f 1,8 mln.), overboeking van het budget automatiseringskosten van artikel 01.09 Diversen (f 5, mln.), overlopende betalingen van 1997 naar 1998 (f 19 mln. Eindejaarsmarge '97) en diverse ander onderwerpen waaronder stopzetting van het project Jupiter.

De volume- en prestatiegegevens

Personeel

 begrotingrealisatie
Ambtelijk personeel   
– gemiddelde prijs (f 1,–)97 67399 742
– fte's (aantal)1 2061 222
Post-actief personeel   
– wachtgelden (aantal natuurlijke personen)7466
– functioneel leeftijdsontslag (aantal natuurlijke personen)11

Exploitatie

 begrotingrealisatie
Exploitatiekosten   
– huisvestingskosten   
prijs (x f 1,–)5 6385 503
volume (fte's)1 2061 222
beslag (x f 1 000,–)6 8006 725
– bureaukosten   
prijs (x f 1,–)4 3954 664
aantal (fte's)1 2061 222
beslag (x f 1 000,–)5 3005 699
– personeelsgebonden materiële uitgaven   
prijs (x f 1,–)4 5614 971
aantal (fte's)1 2061 222
beslag (x f 1 000,–)5 5006 074
– overige exploitatiekosten   
prijs (x f 1,–)4 3125 949
aantal (fte's)1 2061 222
beslag (x f 1 000)5 2007 270

Kengetallen overhead

 begrotingrealisatie
Overhead percentage (uitgaven kerndepartement t.o.v. totale uitgaven)3,25%3,23%

01.03 Bijdragen en contributies

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 begrotingrealisatie
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Bijdragen nationaal1 5921 5922 6311 873
Bijdrage kantine-activiteiten70070000
Bijdragen internationaal30302727
totaal2 3222 3222 6581 900

Toelichting

Bijdragen nationaal

In 1998 is besloten om voor de periode van 5 jaar aan het Instituut Nederlandse Kwaliteit een bijdrage te verlenen van in totaal f 750 000 (f 150 000 per jaar). Deze bijdrage was niet geraamd in de begroting. Voorts is een eenmalige bijdrage van f 148 000 verstrekt aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor de medefinanciering van een conferentie over de inrichting van het Internationaal Strafhof.

Bijdragen kantine-activiteiten

Met ingang van 1998 worden de kosten van de kantine-activiteiten rechtstreeks aan de cateraar betaald en niet meer in de vorm van een bijdrage aan de Stichting Bedrijfsrestaurant. Deze worden daarom niet meer op dit artikel verantwoord, maar op artikel 01.01 Personeel en materieel ministerie.

Overzicht bijdragen verdeeld naar categorie

 begrotingrealisatie
– Ver. Bureau voor Muziek-auteursrecht (BUMA)535577
– Stichting Reprorecht240240
– Centrum voor internationale juridische samenwerking150260
– Hulpprogramma Oost-Europa1000
– Internationale Commissie van Juristen400
– Nederlandse Juristen Comité van de Mensenrechten64128
– Ver. Vergelijk. Studie van het Recht België en Nederland150
– Bijdrage kantine-activiteiten7000
– Commission Internationale de l'Etat Civil3027
– Centraal Bureau Fondsenwerving150150
– Instituut Nederlandse Kwaliteit0150
– Overige bijdragen/contributies298368
totaal2 3221 899

01.04 Post-actieven

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 begrotingrealisatie
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Wachtgelden4 0004 0004 3514 351
Uitkeringen functioneel leeftijdsontslag6 2946 2948 4008 400
Overige1 8901 890
totaal10 29410 29414 64114 641

Toelichting

Overige

Aan Uitkeringen functioneel leeftijdsontslag is meer uitgegeven dan geraamd als gevolg van stijging van de loonkosten en omdat de uitstroom van personeel uit deze uitkering lager was dan voorzien. Op de post Overige zijn onder meer betalingen geboekt die op een zeer laat tijdstip in het jaar centraal zijn verricht. Gezien het late tijdstip bleek het niet meer mogelijk de betalingen door te berekenen aan de Justitie-onderdelen waarop deze betrekking hadden.

De volume- en prestatiegegevens

Specificatie post-actieven

 begrotingrealisatie
Wachtgelden   
– aantal natuurlijke personen121137
– gemiddeld bedrag (x f 1,–)33 10031 759
Functioneel leeftijdsontslag (FLO)   
– aantal natuurlijke personen103111
– gemiddeld bedrag (x f 1,–)66 60075 676

01.05 Geheime uitgaven

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 begrotingrealisatie
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
totaal4 0004 00000

01.06 Onvoorzien

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 begrotingrealisatie
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
totaal50050000

01.07 Loonbijstelling

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 begrotingrealisatie
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
totaal1 0391 03900

01.08 Prijsbijstelling

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 begrotingrealisatie
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
totaal0000

01.09 Diversen

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 begrotingrealisatie
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Schadeloosstellingen aan derden25 07525 07532 32332 323
Wijziging betalingsverkeer2 3292 3292 6012 601
Schengen secretariaat1 0001 000820820
Opleiding en vorming2 0002 0001 6981 698
Management development6 0006 0005 5585 558
Automatiseringsuitgaven5 5505 55000
Voorlichtingsactiviteiten6 8836 8835 7345 734
Project 200 jaar Justitie4 0004 0003 3102 836
Overige1 6861 6866 7587 554
Nader in te vullen26 53626 53600
totaal81 05981 05958 80259 124

Toelichting

Schadeloosstelling aan derden

De uitgaven wegens Schadeloosstellingen aan derden zijn toegenomen als gevolg van betalingen aan TBS-passanten (f 1,3 mln.). Voorts zijn de uitkeringen door het Schadefonds Geweldsmisdrijven en de vergoedingen aan ten onrechte verdachte personen hoger dan geraamd.

Project 200 jaar Justitie

De geraamde uitgaven voor het project 200 jaar Justitie zijn niet geheel tot betaling gekomen in 1998. Voorts vinden enkele activiteiten pas in 1999 plaats, zoals het tweedaags Privaatrechtelijk Symposium en een tentoonstelling in het Haagsch Historisch Museum.

Automatiseringsuitgaven

Het begrote bedrag voor automatiseringsuitgaven is in de loop van 1998 overgeboekt naar artikel 01.01 Personeel en materieel ministerie.

Overige

In verband met een grote vertraging in de afhandeling van facturen van de KLM, is in de loop van 1998 besloten deze facturen centraal te betalen (f 1,6 mln.). Daarnaast zijn op dit onderdeel de uitgaven wegens inschakeling van de Landsadvocaat door het Parket Generaal verantwoord. Hierdoor is het geraamde bedrag met f 1,6 mln. overschreden. Tenslotte is aan de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een bedrag van f 1,2 mln. betaald in verband met de aanpassingen aan het GBA.

Nader in te vullen

Op deze post zijn in de begroting 1998 de uitgaven geraamd voor de Wet Schuldsanering natuurlijke personen en voor projecten intensivering verkeerstoezicht. In de loop van 1998 zijn deze budgetten overgeboekt naar de uitvoerende organisaties

De volume- en prestatiegegevens

Specificatie schadeloosstellingen aan derden (x f 1,0 mln)

 begrotingrealisatie
Schadefonds geweldsmisdrijven8,39,3
Onrechtmatige detentie6,88,9
Overige10,014,1
 25,132,3

Uitgekeerde bedragen Schadefonds Geweldsmisdrijven

 begrotingrealisatie
Aantal ingediende verzoeken2 7503 749
Aantal genomen beslissingen2 1002 413
Totaal uitgekeerd (x f 1 000,–)*8 5009 600
– materiële schade2 7002 980
– immateriële schade5 8006 620
Totaal gemiddelde uitkering (x f 1,–)4 0483 978
– materiële schade1 5001 350
– immateriële schade3 7003 750

* In verband met «time-lag» effecten kan er een verschil zijn tussen vastgestelde uitkeringen en betalingen (zie vorige tabel)

Kengetallen Schadefonds Geweldsmisdrijven

Het Schadefonds Geweldsmisdrijven handelde in 1998 ruim 200 verzoeken meer af dan in 1997. Het aantal verzoeken dat werd voorgelegd aan de commissie nam toe met ruim 300, het aantal gevallen waarin een uitkering werd toegekend met 250.

Beslissingen Schadefonds Geweldsmisdrijvenkst-26541-14-22.gif

01.11 Internationale samenwerking

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 begrotingrealisatie
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Uitgaven attachés1 4621 462941941
Samenwerking Indonesië00766661
Bijdrage Schengen0 374374
Bijdrage WIPO31031000
totaal1 7721 7722 0811 976

Toelichting

In de loop van 1998 zijn gelden toegevoegd voor projecten voor samenwerking met Indonesië.

01.13 Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 begrotingrealisatie
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
totaal17 88719 38729 30919 888

Kwantitatieve gegevens wetenschappelijk onderzoek

 begrotingrealisatie
Input (x f 1,0 mln.):  
– personeel7,68,0
– materieel0,50,7
– onderzoekskosten intern1,71,7
– onderzoekskosten extern9,69,5
totaal19,419,9
   
– fte's (aantallen)75,569,2
– personeel, gemiddeld (x f 1,–)102 000115 000
– materieel, gemiddeld (x f 1,–)6 62310 600
   
Output (aantallen)  
– extern wetenschappelijke projecten4335
– intern wetenschappelijke projecten1515
– produktie beleidsadviezen8576
– wetenschappelijke periodieken2022
– documentaire en statistische informatievoorziening1 5251 480

Toelichting

Gemiddelde personele kosten

De gemiddelde uitgaven per fte zijn hoger dan geraamd door de loonbijstelling. Verder zijn uit de vacatureruimte de regelingen voor afkoop van verlofstuwmeren en vervoersplan bekostigd.

In 1998 heeft het WODC extra inspanningen op het gebied van opleidingen gedaan.

Gemiddelde materiële kosten

Ter vervanging van personeelsleden die in het kader van interimfunctievervulling elders te werk waren gesteld, is extern personeel ingezet. In de raming van de materiële kosten was hiermee geen rekening gehouden. Dit verklaart de stijging van de gemiddelde materiële kosten.

01.14 Adviescolleges

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 begrotingrealisatie
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
totaal353533

Toelichting

Met ingang van 1998 zijn de kosten voor de adviesraden voor het eerst op een afzonderlijk artikel in de begroting opgenomen. De oorspronkelijke raming blijkt te hoog te zijn geweest.

07 INTERNATIONALE AANGELEGENHEDEN EN VREEMDELINGENZAKEN

07.01 Bijdrage Immigratie- en Naturalisatiedienst

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 begrotingrealisatie
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
totaal285 923285 923438 112438 112

Toelichting

Op dit artikel is de bijdrage van het ministerie aan het agentschap Immigratie- en Naturalisatiedienst opgenomen. Een toelichting op de uitgaven van het agentschap Immigratie- en Naturalisatiedienst wordt gegeven in de toelichting agentschappen (zie hoofdstuk 5.3 agentschappen).

07.02 Opvang asielzoekers

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 begrotingrealisatie
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Centrale opvang asielzoekers767 405767 4051 803 4301 400 255
Decentrale opvang asielzoekers113 825113 82588 211104 093
Buffercapaciteit9 1659 16500
Tijdelijke noodopvang0010 18910 023
Subsidies3 3503 35011 95311 953
totaal893 745893 7451 913 7831 526 324

Toelichting

Centrale opvang asielzoekers

Zoals aangegeven in de specificatie per artikelonderdeel is in totaal f 633 mln. meer uitgegeven op dit onderdeel. De oorzaken hiervan zijn de volgende:

– de geraamde bezetting in de ontwerpbegroting 1998 is gebaseerd op een gemiddelde bezetting in de opvang van 26 500 asielzoekers. De realisatie van de gemiddelde bezetting was circa 43 000 inclusief de asielzoekers die in het zogenaamde zelfzorgarrangement zijn opgevangen. De uitgaven kwamen hierdoor f 478 mln. hoger uit;

– een aantal ontwikkelingen in 1998 heeft invloed gehad op de gemiddelde prijs (f 32 625,– in plaats van f 29 000,–). In totaal is daardoor een bedrag van f 155 mln. extra uitgegeven:

1. Als gevolg van grootschalige noodzakelijke uitbreiding van de centrale opvangcapaciteit is f 206 mln. extra uitgegeven. Deze extra uitgaven werden niet gedekt door de bestaande begrotingsnormen;

2. de gemiddelde bezetting van personen in het zelfzorgarrangement bedroeg circa 3 000. Hierdoor werd f 37 mln. minder uitgegeven;

3. De prijs per bezette plaats voor personeels-, facilitaire en beheerskosten en vervanging van eerste inrichtingen is gedaald als gevolg van het hogere bezettingspercentage. Hierdoor resteert een meevaller van ca. f 22 mln.;

4. naar aanleiding van een herwaardering van functies binnen het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) zijn ook de hierbij behorende salarisschalen aangepast. Hierdoor is ongeveer f 15 mln. meer uitgegeven;

5. de uitgaven zijn bijgesteld voor loon- en prijsbijstelling (f 9 mln.);

6. de bijdrage van de Directie Preventie, Jeugd en Sancties in de kosten van opvang van alleenstaande minderjarige asielzoekers is op de uitgaven in mindering gebracht (f 9 mln.);

7. in de raming was een bedrag van f 6 mln. opgenomen ter dekking van aflossing en rente. In 1997 zijn alle leningen van het COA afgelost, waardoor dit bedrag vrijviel;

8. in de oorspronkelijke raming was ten behoeve van vrijwillige terugkeerprojecten f 5 mln. gereserveerd. Door het uitblijven van voldoende aanvragen is hiervan f 2 mln. onbesteed gebleven;

9. met ingang van 1 juli is de Koppelingswet in werking getreden. Het COA is opgedragen de hiermee samenhangende Regeling verstrekkingen bepaalde categorieën vreemdelingen uit te voeren waarmee de hiervoor in aanmerking komende vreemdelingen in gemeenten een vervangende uitkering ontvangen. Hierdoor is ongeveer f 1 mln. meer uitgegeven.

Decentrale opvang asielzoekers

Zoals aangegeven in de specificatie per artikelonderdeel is in totaal f 10 mln. minder uitgegeven op dit onderdeel. De oorzaken hiervan zijn de volgende:

– In de ontwerpbegroting was rekening gehouden met een bezetting van 7850 bezette gemeentelijke opvangplaatsen. Omdat de populatie vooral bestaat uit moeilijk verwijderbare asielzoekers of asielzoekers die in afwachting zijn van een rechterlijke uitspraak verloopt de afbouw van de decentrale opvang veel trager dan verwacht waardoor f 9 mln. meer werd uitgegeven.

– De hiervoor genoemde populatie is qua samenstelling ten opzichte van voorgaande jaren gewijzigd waardoor het gemiddelde niveau van de uitkeringen lager kwam te liggen. Hierdoor werd ca. f 19 mln. minder uitgegeven.

Buffercapaciteit

Door een aanzienlijke stijging van de behoefte aan centrale opvangcapaciteit bleek geen ruimte meer te bestaan voor de verwerving en vorming van buffercapaciteit. Hierdoor bleef f 9 mln. onbesteed.

Tijdelijke noodopvang

Door de hoge instroom van asielzoekers in de 2e helft van 1998 bleek het voor de IND niet mogelijk om binnen de daarvoor gestelde termijn alle asielzoekers te horen. Als gevolg hiervan moest tijdelijke noodopvang in tenten worden geregeld.

Subsidies

In de ontwerpbegroting was rekening gehouden met het subsidiëren van de Vereniging Vluchtelingenwerk Nederland (VVN). Door een uitbreiding van het takenpakket door onder meer het ter hand nemen van de dagstructureringsactiviteiten in de centra en de groei van het aantal centra is f 2,5 mln. meer uitgegeven. Aan overige subsidies en projecten in het kader van de reorganisatie van de medische opvang is ca. f 6 mln. meer uitgegeven.

Verplichtingen

Naast de verschillen die reeds onder de uitgaven zijn toegelicht is sprake van een afzonderlijke verhoging van de verplichtingen van f 476 mln. Deze verhoging is ontstaan door het hoger vaststellen van de subsidie voor 1999 aan het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers als gevolg van de hogere instroom in 1998 en 1999.

De volume- en prestatiegegevens

Instroom en bezetting in de opvang

 Ontwerp-begroting 1998Realisatie 1998
Instroom21 87541 200*
   
Centrale opvang   
– gemiddelde bezetting26 50042 920*
– prijs (x f 1,–)29 00032 625
– toegelicht begrotingsbedrag (x f 1mln)7671 400
   
Decentrale opvang   
– gemiddelde bezetting7 8508 500*
– prijs (x f 1,–)14 50012 246
– toegelicht begrotingsbedrag (x f 1mln)114104
   
Buffercapaciteit   
– gemiddelde bezetting1 8330
– prijs (x f 1,–)5 0005 000
– toegelicht begrotingsbedrag (x f 1mln)90
   
Subsidies (x f 1mln)312

* Dit zijn voorlopige cijfers

08 PREVENTIE, JEUGD EN SANCTIES

08.01 Personeel en materieel Raad voor de kinderbescherming

Specificatie per artikelonderdeel(x f 1 000,–)

 begrotingrealisatie
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Personele uitgaven     
– ambtelijk96 17096 170106 168106 168
– overig2 7002 7008 4208 420
– post-actief7 7007 7007 5487 548
Subtotaal personele uitgaven106 570106 570122 136122 136
     
Exploitatie uitgaven26 48726 48718 66518 665
Aanschaffingen2 5002 50016 46714 448
Subtotaal materiële uitgaven28 98728 98735 13233 113
     
Amendement Kalsbeek-Jasperse7 5007 500  
totaal143 057143 057157 268155 249

Toelichting

Personele uitgaven

De realisatie op de personeelsuitgaven is f 15,5 mln. hoger vanwege de uitbreiding van de personeelsformatie. Deze uitbreiding hangt samen met de groeiende vraag naar strafzaken en taakstraffen. Circa de helft van het bedrag is gebruikt voor het aantrekken van servicekrachten omdat het niet mogelijk bleek vacatures tijdig in te vullen door het aannemen van reguliere krachten.

Materiële uitgaven

In verband met de groei van de personele formatie en de voortgang van automatiseringsprojecten is de realisatie met name op aanschaffingen aanzienlijk hoger dan de begrotingsraming. De hogere aanschafkosten zijn gedeeltelijk gecompenseerd door matiging van de exploitatie-uitgaven.

De volume- en prestatiegegevens

Personeel

 begrotingrealisatie
Ambtelijk personeel   
– gemiddelde prijs (x f 1,–)78 44278 272
– fte's (aantal)1 2261 310
   
Post-actief-personeel  
– wachtgelden (aantal natuurlijke personen)176147

Toelichting

Gemiddelde prijs

De gerealiseerde gemiddelde loonsom per fte is licht gedaald vanwege de grote instroom van nieuwe raadsmedewerkers.

Kerntaken Raad voor de kinderbescherming (aantallen)

 begrotingrealisatie
Beschermingszaken9 0008 406
Echtscheidingszaken4 1753 576
Overige civiele zaken2 0002 710
Strafzaken14 00018 118
Taakstraffen5 8009 808

Toelichting

Beschermingszaken/Echtscheidingszaken

Het aantal gerealiseerde zaken is nagenoeg gelijk aan het niveau van 1997. De vrijvallende raadscapaciteit is aangewend voor de realisatie van strafzaken en taakstraffen.

Overige civiele zaken

De aanzienlijk hogere realisatie van het aantal overige civiele zaken houdt verband met de inhaalslag die is gerealiseerd met betrekking tot het aantal aanvragen voor advies betreffende adoptie buitenlandse pleegkinderen (BPK). Deze inhaalslag was toegezegd naar aanleiding van vragen terzake van de Nationale Ombudsman.

Strafzaken/Taakstraffen

In 1998 is wederom het autonome aanbod van strafzaken en taakstraffen minderjarigen gestegen, met als gevolg dat de realisatie aanzienlijk afwijkt van de begrotingsraming.

Overzicht inning en doorbetaling van onderhoudsbijdragen door het LBIO

 begrotingrealisatie
Doorbetaling aan particulieren (incl. GSD)24 00020 134
Doorbetaling aan Ministerie van VWS10 0009 719
Ten behoeve van Justitie6 0006 288
totaal40 00036 141

08.02 Subsidies Preventie, Jeugdbescherming en Reclassering

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 begrotingrealisatie
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Voogdij386 068386 068544 820453 509
Overige instellingen en projecten26 55226 55221 34423 055
Halt-bureau17 17517 17533 17116 822
Overige uitgaven1 8001 8006 725508
Reclasseringsinstellingen206 642206 642231 112213 655
LBIO9 3709 37010 2309 599
Criminaliteitspreventie/slachtofferhulp:23 29923 29924 11921 544
– programmauitg./projecten t.b.v. preventie criminaliteit10 80010 8009 8158 457
– kosten slachtofferhulp12 49912 49914 30413 087
totaal670 906670 906871 521738 692

Toelichting

Voogdij

Voor de overschrijding van f 67 mln. op de uitgaven kunnen de volgende oorzaken worden aangewezen:

– de groei van het aantal OTS- en voogdijpupillen met ca. 1100 (f 12 mln.).

De financiering van de (gezins)voogdij-instellingen is gebaseerd op het aantal pupillen per de peildatum 1 oktober in het voorafgaande jaar. De begroting 1998 is gebaseerd op de raming van het aantal pupillen per de peildatum 1 oktober 1996. Bij Voorjaarsnota 1998 is de raming bijgesteld op het niveau van het aantal pupillen per de peildatum 1 oktober 1997;

– het budget is bijgesteld met een bedrag van ca. f 9 mln. vanwege de toerekening van loonbijstelling;

– voorts heeft een verhoging plaatsgevonden met f 5 mln. in het kader van de verhoging van de apparaatskostenvergoeding;

– een deel van de uitgaven betreffende jeugdreclassering bij dit onderdeel zijn verantwoord (circa f 3 mln.). Het begrotingsbedrag is voorzien bij het onderdeel «overige instellingen en projecten»;

– hogere uitgaven voor voornamelijk pleegzorgkosten f 3 mln.);

– de hogere uitgaven vanwege de forse toename van het aantal alleenstaande minderjarige asielzoekers (35 mln.).

Criminaliteitspreventie/slachtofferhulp

De programma-uitgaven en projecten ten behoeve van criminaliteitspreventie zijn f 2,3 mln. achtergebleven bij de raming. Enerzijds vanwege vertraagde betalingen en anderzijds vanwege uitstel van projecten op het terrein van het bedrijfsleven en integriteit rechtspersonen en overheid.

De hogere uitgaven voor slachtofferhulp van f 2 mln. houden verband met de effectuering van de Nota van wijziging op de begroting 1998 voor f 1,3 mln. en de loon- en prijsbijstelling.

Aantallen pupillen

 begrotingrealisatie
 aantallen*financiële beslag (x f 1000)aantallenfinanciële beslag (x f 1000)
Kinderrechter pupillen17 750111 61318 721126 550
Voogdijpupillen4 90025 2554 84828 900
Jeugdreclassering2 40011 0522 54017 386
Totaal 147 920 172 836

Toelichting

Aantallen pupillen

De ramings- en financieringssystematiek voorziet erin, dat in de begroting het aantal pupillen per peildatum 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar wordt opgenomen. Het aantal gerealiseerde pupillen heeft betrekking op de in de bevoorschotting 1998 van de (gezins-) voogdij-instellingen begrepen aantallen.

Alleenstaande minderjarige asielzoekers (aantallen)

 begrotingrealisatie
Alleenstaande minderjarige asielzoekers/vluchtelingen en ontheemden4 0005 758

Toelichting

Alleenstaande minderjarige asielzoekers

Vanwege de hoge instroom asielzoekers in 1998 is ook het aantal onder voogdij geplaatste asielzoekers fors toegenomen. Over het jaar 1998 zijn gemiddeld 5758 ama's ten laste gekomen van het budget voor de begeleiding en verzorging van ama's. Ultimo 1998 waren er 6535 ama's onder voogdij geplaatst.

Volumegegevens Reclassering

 begrotingrealisatie
 prijs (x f 1,–)volumebeslag (x f 1 000)prijs (x f 1,–)volumebeslag (x f 1 000)
Vroeghulp (cliënten)26022 1475 75840917 5267 168
Rapporten (aantal)1 62217 25627 9892 54215 59839 650
Penitentiaire rapportages3245 5811 8084825 8922 840
Werkstraffen (cliënten)2 32722 60052 5902 83716 14245 795
PRA-cellen *141 40038554 439224 70428463 816

* Penitentiair Reclasserings Aanbod

Toelichting

Algemeen

De gerealiseerde prijzen zijn hoger dan de prijzen zoals vermeld in de begroting. De prijzen uit de begroting dateren van medio 1997. Daarna zijn in het kader van een gewijzigde financieringsgrondslag opslagen aan de prijzen toegerekend, onder meer voor begeleiding en toezicht. In de gerealiseerde prijs PRA (Penitentiair Reclasserings Aanbod) is bovendien een opslag voor programmakosten begrepen.

Vroeghulp

Het aantal vroeghulpbezoeken is achtergebleven bij de raming. De oorzaak is hierin gelegen dat het leggen van contacten met potentiële cliënten bemoeilijkt wordt door belemmeringen bij de toegang tot de cliënt op het politiebureau, overplaatsingen naar andere politiebureaus en snelle heenzendingen. Overigens is door intensief overleg met de politie de situatie in het 4e kwartaal 1998 aanzienlijk verbeterd.

Rapporten

Het achterblijven van het aantal gerealiseerde rapporten houdt enerzijds verband met het achterblijven van de vraag naar voorlichtingsrapportage en anderzijds met het vervallen van opdrachten voor voorlichtingsrapportage. Dit laatste vanwege het feit dat een deel van de cliënten van het Leger des Heils vaak niet kunnen worden opgespoord.

Werkstraffen

Het achterblijven van het aantal werkstraffen wordt in het algemeen toegerekend aan het achterblijven van de instroom van nieuwe zaken. Overleg is gaande om de instroom van zaken te verhogen.

PRA-cellen

Het in de kolom «begroting volume» opgenomen aantal (385) is onjuist. Hiervoor dient 276 gelezen te worden.

Volumegegevens slachtofferhulp (LOS)

 begrotingrealisatie
Aantal slachtoffers dat op hulpaanbod ingaat84 00085 000
Percentage slachtoffers dat op hulpaanbod ingaat75%75%

Kengetallen reclassering

Het aantal voorlichtingsrapportages is in 1998 achtergebleven bij de prognose, en daarmee slechts licht gestegen ten opzichte van 1997. Voor de productie ten aanzien van vroeghulp geldt dat de realisatie sterk is achtergebleven bij de prognose, hetgeen leidde tot een daling ten opzichte van 1997. Hierbij zij overigens opgemerkt dat voor de vergelijking nog gebruik is gemaakt van gegevens met betrekking tot «vroeghulp oude stijl», terwijl de organisatie een omslag maakte naar «vroeghulp nieuwe stijl», een veel nauwer omschreven term. Ook het aantal beëindigde werkstraffen is achtergebleven bij de prognose; hier is een vergelijking met voorgaande jaren minder zinnig omdat toen het aantal gestarte werkstraffen werd geteld.

Productiecijfers reclassering

kst-26541-14-23.gif

Het aantal beëindigde taakstraffen kwam in 1998 voor de minderjarigen bijna 4 000 boven de prognose uit; voor de meerderjarigen bleef het ruim 6 000 onder de prognose. Daarbij zij opgemerkt dat deze laatste prognose was gebaseerd op het beoogde aantal op te leggen taakstraffen; de veel lagere realisatie van het aantal beëindigde taakstraffen is een gevolg van het achterblijven van het aantal opgelegde taakstraffen bij deze doelstelling. Een vergelijking met voorgaande jaren is slecht mogelijk, omdat daarin de aantallen gestarte taakstraffen werden geteld.

Taakstraffen (tot 1998: gestart; 1998: beëindigd)

kst-26541-14-24.gif

Het aantal HALT-verwijzingen lag in 1998 ruim 1000 hoger dan in1997.

HALT-verwijzingen

kst-26541-14-25.gif

Kengetallen slachtofferhulp

Het aantal cliënten van de bureaus voor slachtofferhulp kwam ca. 2000 hoger uit dan geprognosticeerd, maar nam met ca. 1500 af ten opzichte van 1997.

Cliënten van de bureaus voor slachtofferhulp

kst-26541-14-26.gif

08.03 Schadefonds geweldsmisdrijven

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 begrotingrealisatie
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Personele uitgaven     
– ambtelijk2 3212 3212 4302 430
– overig7878
– post-actief1515
Subtotaal personele uitgaven2 3212 3212 5232 523
     
Exploitatie uitgaven508508577577
Aanschaffingen1261261616
Subtotaal materiële uitgaven634634593593
totaal2 9552 9553 1163 116

Personeel

 begrotingrealisatie
Ambtelijk personeel   
– gemiddelde prijs (x f 1,–)89 26889 143
– fte's (aantal)2628

08.04 Bijdrage Centraal Justitieel Incassobureau

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 begrotingrealisatie
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
totaal45 63045 63048 00548 005

Toelichting

Op dit artikel is de bijdrage van het ministerie aan het agentschap Centraal Justitieel Incasso Bureau opgenomen. Een toelichting op de uitgaven van het agentschap Centraal Justitieel Incasso Bureau wordt gegeven in de toelichting agentschappen (zie hoofdstuk 5.3 agentschappen).

08.05 Bijdrage Dienst Justitiële Inrichtingen

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 begrotingrealisatie
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
totaal1 675 2971 675 2971 669 5961 669 596

Toelichting

Op dit artikel is de bijdrage van het ministerie aan het agentschap Dienst Justitiële Inrichtingen opgenomen. Een toelichting op de uitgaven van het agentschap Dienst Justitiële Inrichtingen wordt gegeven in de toelichting agentschappen (zie hoofdstuk 5.3 agentschappen).

08.06 Bestuurszaken

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 begrotingrealisatie
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Tolkencentra28 72528 72547 43340 033
– asielzaken20 97520 975 30 906
– reguliere zaken7 7507 750 9 006
– overig   121
     
College voor de kansspelen1 0001 000740779
Garantie voor procesrisico's van faillissementscuratoren5005001 246475
totaal30 22530 22549 41941 287

Aantal diensten en tijdsbesteding Tolkencentra

 begrotingrealisatie
 produktieurenproduktieuren
Totaal asielzaken 315 000 357 191
– tolkdiensten270 000255 000291 670298 940
– vertaling (x 1 000 woorden)7 21060 0006 99858 251
     
Totaal reguliere zaken 98 000 105 775
– tolkdiensten93 00084 000100 01692 208
– vertaling (x 1 000 woorden)1 60014 0001 64413 567
Totaal 413 000 462 966

Gemiddelde kosten per uur (x f 1,–)

 begrotingrealisatie
Asielzaken7286
Totaal reguliere zaken7286

Toelichting

In 1998 is het aantal tolkuren asielzoekers hoger dan begroot. Gezien de hogere instroom asielzoekers is deze toename te verklaren. Het aantal tolkuren reguliere zaken is eveneens toegenomen. Hieruit kan de conclusie worden getrokken dat de behoefte aan het inschakelen van tolken door instanties ten behoeve van cliënten die de Nederlandse taal op grond van de Subsidieregeling tolkencentra niet of onvoldoende beheersen toeneemt.

09 WETGEVING, RECHTSHANDHAVING EN RECHTSPLEGING

09.01 Personeel en materieel Gerechtelijke Laboratoria

Specificatie per artikelonderdeel Gerechtelijk Laboratorium (x f 1 000,–)

 begrotingrealisatie
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Personele uitgaven     
– ambtelijk19 33319 33319 06519 065
– overig5005002 3942 394
– post-actief425425369369
Subtotaal personele uitgaven20 25820 25821 82821 828
     
exploitatie uitgaven7 8647 8647 6257 625
aanschaffingen2 0102 0101 3402 193
Subtotaal materiële uitgaven9 8749 8748 9659 818
totaal30 13230 13230 79331 646

Toelichting

Het verschil in de overige personele uitgaven wordt vooral verklaard door inhuur van uitzendkrachten in afwachting van de fusie/reorganisatie en door hogere uitgaven voor opleiding en vorming.

Specificatie per artikelonderdeel Laboratorium voor Gerechtelijke Pathologie (x f 1 000,–)

 begrotingrealisatie
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Personele uitgaven     
– ambtelijk1 7231 7231 6651 665
– overig273273
– post-actief
Subtotaal personele uitgaven1 7231 7231 9381 938
     
exploitatie uitgaven234234206206
aanschaffingen70702323
Subtotaal materiële uitgaven304304229229
     
totaal2 0272 0272 1672 167

Volume- en prestatiegegevens

Personeel

 begrotingrealisatie
Ambtelijk personeel Gerechtelijk Laboratorium   
– gemiddelde prijs (x f 1,–)87 87786 351
– fte's (aantal)220222
Post-actief personeel Gerechtelijk Laboratorium   
– wachtgelden (aantal natuurlijke personen)106
   
Ambtelijk personeel Lab. voor Gerechtelijke Pathologie   
– gemiddelde prijs (x f 1,–)107 687120 476
– fte's (aantal)1614,7
Post-actief personeel Lab. voor Gerechtelijke Pathologie   
– wachtgelden (aantal natuurlijke personen)

Toelichting

Ambtelijk personeel Gerechtelijk Laboratorium

De daling van de gemiddelde prijs per fte is een saldo van een verhoging als gevolg van algemene salarismaatregelen en een verlaging door instroom van goedkoper personeel en uitstroom van duurder personeel. Hierbij is in afwachting van de fusie/reorganisatie tijdelijk personeel in een lagere schaal ingezet.

Ambtelijk personeel Laboratorium voor Gerechtelijke Pathologie

De gemiddelde prijs per fte is hoger dan begroot vanwege enerzijds uitbetaling van arbeidsmarkttoelagen en bindingspremies 1997 in 1998, extra uitbetaalde salariskosten overwerk en een toekenning «vuilwerktoeslag» aan enkele personeelsleden.

De lagere realisatie in de formatie wordt verklaard door de vacature voor de directeur en de overheveling van een halve formatieplaats naar het Gerechtelijk Laboratorium.

Volume- en prestatiegegevens

Overzicht van de laboratoriumonderzoeken

 begrotingrealisatie
Gerechtelijk Laboratorium   
– prijs (x f 1,–)1 8022 086
– volume (productie)16 72014 925
– toegelicht begrotingsbedrag (x f 1 000,–)30 13230 140
   
Secties Laboratorium voor Gerechtelijke Pathologie   
– prijs (x f 1,–)3 3784 137
– volume (productie)600548
– toegelicht begrotingsbedrag (x f 1 000,–)2 0272 267

Toelichting

In de Contourennota 2000 heeft het Gerechtelijk Laboratorium de keus gemaakt om zich te richten op de «bovenkant» van het zaakaanbod (kerntaak 1) en hierdoor meer capaciteit vrij te maken voor de andere twee kerntaken (Research & Development en Kennis- en Expertisecentrum). Er zijn derhalve minder, maar zwaardere en duurdere zaken afgehandeld en de kosten van overhead per zaak zijn toegenomen.

Kengetallen Gerechtelijk Laboratorium

Bij het Gerechtelijk Laboratorium is sprake van een toename van het aantal bloed-/ alcohol onderzoeken en van het aantal onderzoeken in verband met milieucriminaliteit. De aantallen onderzoeken in de andere categorieën namen af.

Productiecijfers Gerechtelijk Laboratorium

kst-26541-14-27.gif

Kengetallen Laboratorium voor Gerechtelijke Pathologie

Bij het Laboratorium voor Gerechtelijke Pathologie is sprake van een toename van het aantal extern (dat wil zeggen door de pathologen van het LGP in ziekenhuizen, dus buiten het LGP) uitgevoerde onderzoeken, en van een afname van het aantal intern uitgevoerde.

Productiecijfers Laboratorium voor Gerechtelijke Pathologie

kst-26541-14-28.gif

09.02 Bijzondere uitgaven politie

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 begrotingrealisatie
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Bestrijding georganiseerde misdaad/verbetering recherchefunctie/crypto23 61723 61713 21912 884
Schengen (grensoverschrijdende observatie)5 4505 4505 4505 450
Opleidingsscholen (incl. LSOP)31 26331 26339 42539 425
Automatiseringsuitgaven2 6152 61500
VerkeersCie Openbaar Ministerie (VCOM)9 8009 80000
Algemeen beheer4 3574 3575 6505 522
totaal77 10277 10263 74463 281

Toelichting

Bestrijding georganiseerde criminaliteit/verbetering recherchefunctie

Bij de begrotingsuitvoering 1998 is gebleken dat het uit oogpunt van een efficiënt budgetbeheer aanbeveling verdiende de budgetten voor «Bestrijding georganiseerde criminaliteit» en «Verbetering recherchefunctie» samen te voegen. Dit werd mede ingegeven door het feit dat op beide budgetten uitgaven werden verantwoord die eenzelfde karakter hebben. Op de oorspronkelijke budgetten samen was ca. f 23,6 mln. geraamd.

De uitgaven die zijn verantwoord ten laste van dit budget belopen f 12,9 mln. Het verschil van ca. f 10 mln. is als volgt te verklaren:

Uit het oorspronkelijke budget is per saldo f 10 mln. aan budgetten overgeheveld naar andere diensten in het kader van de bestrijding georganiseerde criminaliteit. Naar het Korps landelijke politiediensten is overgeheveld ter financiering van de fraude-unit bij het LRT f 4 mln., voor het NOVO-team (Nederlands Opsporingsteam voor Oorlogsmisdrijven) f 2 mln. en voor het project BIBOB (Bevordering Integere Besluitvorming Openbaar Bestuur) f 0,5 mln. Voor de verbetering van het recherche-onderwijs is f 1,3 mln. overgeboekt naar het LSOP. Het Openbaar Ministerie heeft uit dit budget een bijdrage ontvangen van f 2,2 mln. voor de financiering van (pilots) financieel rechercheren.

Opleidingsscholen (incl. LSOP)

Ten opzichte van de stand Miljoenennota 1998 is de bijdrage van Justitie aan het Ministerie van Binnenlandse Zaken f 8,2 mln. hoger uitgevallen. Dit wordt onder meer veroorzaakt door toevoegingen aan het budget van het LSOP voor loon- en prijsmaatregelen (f 1,7 mln.) en een toevoeging van f 1,3 mln. voor de verbetering van het recherche-onderwijs. Het resterende verschil van ca. f 5 mln. betreft een extra bijdrage van Justitie in het ontstane tekort als gevolg van een hogere instroom van leerlingen dan waar in de raming rekening mee was gehouden.

Automatiseringskosten

Voor de geraamde activiteiten op deze post zijn in 1998 geen plannen ingediend, derhalve is het budget onbesteed gebleven. Overigens betekent dit niet dat deze post voor volgende jaren eveneens onbenut zal blijven. Er wordt rekening gehouden met extra kosten voor de vernieuwing van de landelijke systemen van de Nederlandse politie.

VerkeersCie Openbaar Ministerie (VCOM)

Bij Voorjaarsnota 1998 (1e suppletoire wet) is het budget VCOM overgeheveld naar het Openbaar Ministerie.

Algemeen beheer

De hogere uitgaven op dit budget hebben betrekking op een aantal – bij de raming onvoorziene – bijdragen. Hiervan is de belangrijkste een bijdrage van f 0,6 mln. aan het Korps landelijke politiediensten ten behoeve van de Bijzondere Bijstandseenheden.

09.03 Personeel en materieel overige diensten

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 begrotingrealisatie
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Personele uitgaven     
– ambtelijk3 0573 0574 4824 482
– overig– 1 588– 1 588
– post-actief
Subtotaal personele uitgaven3 0573 0572 8942 894
     
Exploitatie-uitgaven2 2842 2844 9134 832
Bewakingskosten luchthavens69 18569 18586 89386 893
Aanschaffingen
Subtotaal materiële uitgaven71 46971 46991 80691 725
totaal74 52674 52694 70094 619

Toelichting

Bewakingskosten luchthavens

De uiteindelijke realisatie van de bewakingskosten overtreft de oorspronkelijke raming met f 17,7 mln. De oorzaak hiervan is het nog steeds stijgende aantal reizigers.

09.04 Bijdrage Korps landelijke politiediensten

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 begrotingrealisatie
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
totaal399 320399 320438 611438 611

Toelichting

Op dit artikel is de bijdrage van het ministerie aan het agentschap Korps landelijke politiediensten opgenomen. Een toelichting op de uitgaven van het agentschap Korps landelijke politiediensten wordt gegeven in de toelichting agentschappen (zie hoofdstuk 7 agentschappen).

09.05 Dienst Rechtspleging/Openbaar Ministerie/Rijksrecherche

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 begrotingrealisatie
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Personele uitgaven     
– ambtelijk912 338912 338897 786897 786
– overige20 31920 31956 86156 861
– post-actief10 30010 30012 29712 297
Subtotaal personele uitgaven942 957942 957966 944966 944
     
Exploitatie-uitgaven162 016162 016188 200185 789
Subsidies2 5002 5008 3408 340
Aanschaffingen54 51754 51795 67193 036
Subtotaal materiële uitgaven219 033219 033292 211287 165
totaal1 161 9901 161 9901 259 1551 254 109

Toelichting

Personele uitgaven – ambtelijk

De realisatie op dit artikelonderdeel is f 14,5 mln. lager dan oorspronkelijk geraamd. Deze lagere realisatie wordt met name veroorzaakt door het feit dat vacatures bij de rechterlijke macht moeilijk vervulbaar zijn gebleken. Daarnaast houden de arrondissementale organisaties enige vacatureruimte aan teneinde hieruit aanschaffingen of uitzendkrachten te kunnen betalen.

Personele uitgaven – overige

De realisatie op dit artikelonderdeel is f 36,5 mln. hoger dan oorspronkelijk geraamd. Een aantal oorzaken liggen aan deze hogere realisatie ten grondslag:

– Uitzendkrachten

De inzet van uitzendkrachten dient als tijdelijk alternatief voor het structureel invullen van vacatures. Evenals in vorige jaren is in 1998 veelvuldig gebruik gemaakt van de diensten van uitzendkrachten;

– Opleiding en cursussen

De grotere opleidingsbehoefte en de daaruit voortvloeiende hogere uitgaven voor opleidingen houden verband met personeelstoename en het op peil houden van het kennisniveau van het huidige personeel.

Personele uitgaven – post-actief

De realisatie op dit artikelonderdeel is f 2,0 mln. hoger dan oorspronkelijk geraamd.

Deze hogere realisatie is onder meer het gevolg van de reorganisatie OM, waardoor het aantal post-actieven is toegenomen, en het in rekening brengen bij de ministeries van de apparaatskosten door de uitkeringsinstantie USZO.

Exploitatie-uitgaven/Aanschaffingen

De realisatie op deze artikelonderdelen is per saldo f 62,4 mln. hoger dan oorspronkelijk geraamd. Deze hogere realisatie is onder meer ontstaan door de inzet van externe deskundigen, aanschaffingen (met name pc-privé) en onderhoud en exploitatie van automatisering.

Subsidies

De realisatie op dit artikelonderdeel is f 5,8 mln. hoger dan oorspronkelijk geraamd. De belangrijkste oorzaak hiervan vormt het ontwikkelen van cursussen en intensivering van opleidingsprogramma's bij de Stichting Studiecentrum Rechtspleging.

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 begrotingrealisatie
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Rechtspraak    
Personele uitgaven509 574509 574551 284551 284
Materiële uitgaven27 14727 14711 58411 351
Totaal536 721536 721562 868562 635
     
Openbaar Ministerie    
Personele uitgaven251 484251 484251 815251 815
Materiële uitgaven30 47530 47547 09247 037
Totaal281 959281 959298 907298 852
     
Beheerdiensten    
Personele uitgaven156 330156 330130 116130 116
Materiële uitgaven144 020144 020169 663166 894
Totaal300 350300 350299 779297 010
     
Landelijke diensten    
Personele uitgaven25 56925 56933 72933 729
Materiële uitgaven17 39117 39163 87261 883
Totaal42 96042 96097 60195 612
     
Totaal budgetonderdelen1 161 9901 161 9901 259 1551 254 109

Volume- en prestatiegegevens

Kengetallen personeel Rechterlijke Organisatie

 begrotingrealisatie
Ambtelijk personeel (ondersteunend)   
– gemiddelde prijs (x f 1,–)72 69572 024
– fte's (aantal)6 8177 204
   
Ambtelijk personeel (rechtsgeleerd)   
– gemiddelde prijs (x f 1,–)169 392164 830
– fte's (aantal)2 3952 253
   
Post-actief personeel  
– wachtgelden (aantal natuurlijke personen)276224

Toelichting

De daling van de gemiddelde prijs is een saldo van een stijging als gevolg van algemene salarismaatregelen en een daling door uitstroom van duur en instroom van goedkoop personeel.

Kengetallen personeel Rijksrecherche

 begrotingrealisatie
Ambtelijk personeel   
– gemiddelde prijs (x f 1,–)104 700111 914
– fte's (aantal)9790
   
Post-actief personeel  
– wachtgelden (aantal natuurlijke personen)11
– functioneel leeftijdsontslag (aantal natuurlijke personen)169

Toelichting

De stijging van de gemiddelde prijs wordt verklaard door algemene salarismaatregelen en incidentele loonsomontwikkeling.

Overzicht instroom zaken Zittende Magistratuur (absolute aantallen)

 begrotingrealisatie*
Gerechtshoven37 60043 500
Rechtbanken   
– sectoren civiel- en strafrecht311 000311 000
– sectoren bestuursrecht94 00065 400
Kantongerechten612 000584 000
totaal1 054 6001 003 900

* = op basis van de stand t/m het derde kwartaal 1998 geëxtrapoleerd voor heel 1998

Toelichting

Instroom zaken Zittende Magistratuur

Over het algemeen is in 1998 een lagere instroom gerealiseerd dan bij het opstellen van de begroting werd voorzien. Alleen bij de gerechtshoven is de instroom 15% hoger dan verwacht.

De 15% hogere instroom bij de gerechtshoven is gerelateerd aan een stijging van onder meer het aantal ingediende zaken op grond van de Wet waardering onroerende zaken (de zogenaamde WOZ-zaken).

Bij de rechtbanken – sectoren bestuursrecht geldt dat de verwachte 30% minder instroom met name wordt veroorzaakt door een lagere instroom (vanuit de IND) van asiel- en vreemdelingenprocedures bij de vreemdelingenkamers, en bijstandszaken en sociale verzekeringszaken bij de andere kamers van de sector bestuursrecht.

Oorzaken voor de lagere instroom bij de kantongerechten kunnen gevonden worden in het achterblijven van het aantal strafzaken en bestuurszaken. De afname van het aantal strafzaken betreft met name de lichtere zaken.

Ontwikkeling van het gemiddeld zaaksgewicht Zittende Magistratuur

 19941995199619971998*
Gerechtshoven1,982,072,062,192,13
Rechtbanken     
– sectoren civiel- en strafrecht0,770,910,880,900,90
– sectoren bestuursrecht2,172,763,243,483,64
Kantongerechten0,250,250,250,250,25

* = op basis van de stand t/m het derde kwartaal 1998 geëxtrapoleerd voor heel 1998

Toelichting

Gemiddeld zaakgewicht Zittende Magistratuur

De stijging van het zaakgewicht bij de rechtbanken – bestuur is het gevolg van de forse daling van de instroom (met name sociaal verzekeringsrechtszaken) als gevolg van de per 1 mei 1997 ingevoerde verplichte bezwaarschriftprocedure in medische zaken. Hierdoor zijn met name de «lichtere» zaken weggevallen. Het gemiddeld zaakgewicht bij de gerechtshoven, rechtbanken en kantongerechten heeft zich in 1998 verschillend ontwikkeld.

Ten opzichte van de realisatie 1997 wordt voor 1998 verwacht dat het zaakgewicht bij de rechtbanken – civiel en straf – en de kantongerechten gelijk blijft. Het zaakgewicht bij de gerechtshoven daalt licht en het zaakgewicht bij de rechtbanken sector bestuur stijgt.

De minimale daling van het zaakgewicht bij de gerechtshoven is waarschijnlijk het gevolg van de «megaproblematiek» bij de strafsectoren.

De stijging van het zaakgewicht bij de rechtbanken – bestuur is het gevolg van de forse daling van de instroom (met name sociaal verzekeringsrechtszaken) als gevolg van de per 1 mei 1997 ingevoerde verplichte bezwaarschriftprocedure in medische zaken. Hierdoor zijn met name de «lichtere» zaken weggevallen.

Overzicht instroom zaken Openbaar Ministerie (absolute aantallen)

 begrotingrealisatie
Ressortparket13 10013 700
Arrondissementsparket:  
– rechtbankzaken260 131254 500
– kantonzaken266 100229 100
– Mulderberoepen197 099192 600
totaal736 430689 900

Toelichting

Instroom zaken Openbaar Ministerie

In het overzicht is een opsplitsing gemaakt naar rechtbank-, kanton- en Mulderzaken omdat deze onderling sterk verschillend zijn. Als uitgangspunt voor dit overzicht zijn de gemaakte afspraken voor 1998 genomen. De realisatie is gebaseerd op cijfers over geheel 1998.

Werklastontwikkeling Openbaar Ministerie

Aantal rechtbankzaken

 19941995199619971998
Rechtbankzaken*284 154263 991254 349254 070248 915
waarvan:     
minderjarigen26 82125 03527 89528 97128 907
jong volwassenen69 74761 40756 02252 35450 971

* exclusief kantonappellen

Rechtbankzaken met één of meer feiten in delictscategorie*

 19941995199619971998
Vernielingen en openbare orde32 84831 10332 32233 56433 311
Geweld28 45327 97928 07429 89730 661
Vermogen130 562113 14399 54192 65589 048
Opiumwet – hard drugs8 5838 0557 7498 0127 215
Opiumwet – soft drugs2 6882 8794 0995 3485 089
Wet wapens en munitie7 7196 5937 3867 2616 691
Wegenverkeerswet45 16544 31348 50849 69048 738
Overige delicten (o.a. economisch)44 83345 65642 60744 32641 982

* een zaak kan in meerdere categorieën voorkomen

De lichte stijging in de instroom van misdrijfzaken die zich in de loop van 1997 leek af te tekenen, is in 1998 niet doorgezet. De instroom van misdrijfzaken (inclusief economische delicten) lijkt zich te stabiliseren op een niveau tussen de 250 000 en 255 000. Deze ontwikkeling wordt met name veroorzaakt door de verminderde afname van het aantal vermogensdelicten. In 1998 is het aantal vermogensdelicten afgenomen met vier procent ten opzichte van 1997, daarvoor bedroeg de afname jaarlijks nog respectievelijk dertien, elf en zeven procent. Het aantal geweldsmisdrijven en het aantal zaken tegen minderjarigen vertonen een licht stijgende tendens. De instroom van zaken wordt overigens afgezwakt door de steeds grotere aandacht bij de parketten voor kwaliteit en vervolgbaarheid, waarbij zaken al in een vroeg stadium (dat wil zeggen nog voordat een zaak het parket bereikt) bij de politie worden «gefilterd». Zaken die anders zonder meer geseponeerd zouden worden, worden nu veel minder ingezonden, hetgeen blijkt uit het aantal en percentage technische sepots dat is gedaald van 33 672 (12%) in 1994 tot 20 780 (8%) in 1998.

De intensivering van het verkeerstoezicht, met name in de vorm van gebiedsgebonden verkeersprojecten, leidt tot een verdere toename van het aantal administratieve beroepen tegen de opgelegde beschikkingen inzake de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (Mulderzaken). Het absolute aantal beroepen is met ongeveer 5000 toegenomen van 187 737 in 1997 tot 192 621 in 1998.

De instroom van kantonzaken was in 1998 zes procent lager dan in 1997. Deze afname is aanzienlijk kleiner dan de afname in de voorgaande twee jaren. In de laatste twee kwartalen van 1998 doet zich zelfs een opvallende stijging voor; de instroom in het vierde kwartaal van 1998 is de hoogste na 1996.

De instroom van zaken bij de ressortparketten ligt de afgelopen jaren rond de 13 500 zaken, maar vertoont wel een licht stijgende tendens. Ook blijken de zaken ingewikkelder en bewerkelijker te zijn geworden. Dit wordt met name veroorzaakt door een groter aantal beroepen in meervoudige kamer- en kinderrechterzaken. Mede als gevolg van Europese regelgeving worden steeds meer zaken aangehouden, meestal op verzoek van de verdediging, voor het nader horen van getuigen.

Het aantal klachten ex artikel 12 Strafvordering en overige bijzondere werkzaamheden zoals raadkamerzaken, gratieverzoeken en verzoeken om strafonderbreking vertonen een stijgende lijn.

Kengetallen

De gemiddelde afhandelingsduur van strafzaken, voorzover bepaald door het Openbaar Ministerie, nam licht toe. Over de afhandelingsduur van de zaken bij de rechtbanken zijn nog geen gegevens beschikbaar.

Afhandelingsduur strafzaken bij het OM en de ZM (eerste aanleg)

kst-26541-14-29.gif

Het aantal rechtbankstrafzaken dat door het Openbaar Ministerie werd afgedaan, daalde met ca. 1 700, het aantal kantonstrafzaken met ca. 34 000 en het aantal Mulderzaken (bezwaren) met ca. 3 000. Van de ruim 260 000 door het Openbaar Ministerie afgedane zaken werden er bijna 128 000 voorgelegd aan de rechter (een stijging met 10 000). Het aantal technische sepots nam met ruim 3000 af; het aantal beleidssepots bleef gelijk.

Afdoening strafzaken door het OM (eerste aanleg)

kst-26541-14-30.gif

09.06 Gerechtskosten

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 begrotingrealisatie
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
totaal89 00789 00773 92873 928

Toelichting

Totaal gerechtskosten

De uitgaven voor gerechtskosten liggen circa f 15 mln. lager dan de raming en stabiliseren zich daarmee, met een lichte toename, op het niveau van uitgaven in 1997.

De onderuitputting van de gerechtskosten is zowel toe te schrijven aan de gerechtskosten in civiel- en administratiefrechtelijke-, als in strafzaken.

09.07 Gefinancierde rechtsbijstand

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 begrotingrealisatie
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Raden voor rechtsbijstand     
– apparaatsuitgaven19 59319 59343 84121 746
– programma-uitgaven377 688377 688777 463396 086
Overige uitgaven     
– subsidies en bijdragen5 9935 9936 6086 058
– exploitatie-uitgaven5 1505 1504 0123 949
totaal408 424408 424831 924427 839

Toelichting

Apparaatsuitgaven

De mutatie in de apparaatsuitgaven van de raden voor rechtsbijstand houdt verband met de verleende bijdrage in de kosten van de arbeidsvoorwaardenontwikkeling (post Waggs), de verleende compensatie voor de voorziene toename van de werklast in verband met een groter aantal asieltoevoegingen en extra kosten in verband met het versterken van het productieproces van de raden.

Programma-uitgaven

De per saldo hogere programma-uitgaven kunnen in hoofdzaak worden verklaard door:

– de loonbijstelling voor de programma-uitgaven (2,76%). De loonbijstelling leidt op basis van het post-Waggsmodel tot verhoging van subsidies en een daaraan gerelateerde indexering van het vergoedingenniveau van toegevoegde advocaten;

– door autonome ontwikkelingen als gevolg van met name de toename van het aantal asielzoekers zijn de kosten van de rechtsbijstand in vreemdelingenzaken (inclusief asiel) hoger uitgevallen dan geraamd. Daar staat tegenover dat uitgaven voor reguliere toevoegingen en ambtshalve straftoevoegingen zijn achtergebleven bij de raming. Bovendien zijn middelen vrijgevallen als gevolg van een vertraging in de uitvoering van de reparatie van de Wrb en de experimenten scheidingsbemiddeling;

– de (extra) middelen besteed in verband met onderhoud, vervanging en vernieuwing van geautomatiseerde systemen, zulks mede in het licht van het oplossen van het millenniumvraagstuk.

Subsidies en bijdragen

De hogere uitgaven worden in hoofdzaak verklaard door de loonbijstelling en enkele incidentele subsidies op het terrein van alternatieve geschillenbeslechting.

Exploitatie-uitgaven

De lagere exploitatie-uitgaven zijn voornamelijk het gevolg van meevallende uitgaven voor deurwaarders in toegevoegde zaken.

Verplichtingen

De overschrijding van de verplichtingenraming betreft een technische correctie. Tot het jaar 1998 werden de verplichtingen jegens de raden voor rechtsbijstand vastgelegd op het moment van het verzenden van de subsidiebrief (d.w.z. uiterlijk 15 januari van het jaar waarvoor de subsidie werd verleend). Omdat het hier gaat om subsidies die in continuïteit worden verstrekt is besloten de onderhavige verplichtingen ingaande het boekjaar 1998 vast te leggen in het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar. De realisatie van de verplichtingen 1998 heeft dan ook betrekking op de subsidiejaren 1998 en 1999.

Volume en prestatiegegevens

Overzicht zaken gefinancierde rechtsbijstand

 begrotingrealisatie
Apparaatsuitgaven (overhead)  
Toevoegingsaanvragen Raden voor de rechtsbijstand   
– prijs (x f 1,–)5056
– aantal389 700386 085
– toegelicht begrotingsbedrag (x f 1 000,–)19 59321 746
   
Programma-uitgaven  
Afgegeven toevoegingen Raden rechtsbijstand   
   
Strafzaken  
– prijs (x f 1,–)1 2731 289
– volume91 90086 888
– toegelicht begrotingsbedrag (x f 1 000,–) *108 861105 279
   
Civiele en bestuursrechtelijke zaken  
– prijs (x f 1,–)9651 014
– volume198 000199 382
– toegelicht begrotingsbedrag (x f 1 000,–) *175 459187 010
   
Inverzekeringstelling  
– prijs (x f 1,–)285295
– volume64 00063 545
– toegelicht begrotingsbedrag (x f 1 000,–)18 21618 746
   
Zaken stichting rechtsbijstand   
– prijs (x f 1,–)159180
– volume261 000235 000
– toegelicht begrotingsbedrag (x f 1 000,–)41 50242 237

* Vanwege de doorlooptijden van de toevoegingen wordt hier het begrotingsbeslag van de in de onderscheiden jaren afgegeven toevoegingen gepresenteerd. Daarbij is rekening gehouden met de toevoegingen die niet tot betaling komen (uitvalpercentage).

Toelichting

Algemeen

De afwijking tussen begrote en gerealiseerde kostprijzen kan in belangrijke mate worden verklaard door de eerder genoemde bijdrage aan de kosten van de arbeidsvoorwaardenontwikkeling (kostprijs raden en stichtingen rechtsbijstand) en de daaraan gerelateerde indexering van toevoegingsaanvragen. Specifiek kan daaraan het volgende worden toegevoegd.

Toevoegingsaanvragen Raden voor rechtsbijstand

Het verschil tussen de geraamde en de gerealiseerde kostprijs per toevoegingsaanvraag is, naast de hierboven genoemde loonbijstelling, het gevolg van de extra middelen die zijn verstrekt ter versterking van het primaire proces van de raden. Deze versterking is onder meer gericht op het verkorten van doorlooptijden van toevoegingsaanvragen en -declaraties en het vergroten van de klantvriendelijkheid van de raden.

Toevoegingen in strafzaken

De in 1996 ingezette groei van het aantal ambtshalve toevoegingen heeft zich ook in 1998 verder doorgezet, zij het in een gematigder tempo dan werd verwacht. Hierdoor is het aandeel van de (relatief dure) ambtshalve toevoegingen lager dan was voorzien. Dit heeft een matigend effect gehad op de ontwikkeling van de gemiddelde prijs.

Toevoegingen in civiele en bestuursrechtelijke zaken

Het aantal zaken bij de civiele en bestuursrechtelijke zaken is vrijwel uitgekomen op het niveau waarmee in de begroting rekening was gehouden. Wel traden verschillen op indien wordt onderscheiden naar soort rechtsgebied. Deze verschillen hebben met name betrekking op het grotere aantal toevoegingen op het gebied van de rechtsbijstand aan asielzoekers en het lagere aantal toevoegingen op de overige rechtsterreinen. Deze laatste ontwikkeling, die ook van invloed is geweest op de gemiddelde prijs, kan in belangrijke mate worden toegeschreven aan de latere invoering van enkele reparatiemaatregelen, te weten de verruiming van de vermogensvrijstelling en het bereik van de Wrb.

Zaken stichtingen rechtsbijstand

Het aantal door de stichtingen behandelde zaken is belangrijk achtergebleven bij de raming. Nader onderzoek door de raden zal moeten uitwijzen of hier sprake is van endogene of exogene factoren en of beleidsmaatregelen zijn aangewezen. Naast het feit dat het gemiddelde zaakgewicht is toegenomen, heeft deze achterblijvende volume-ontwikkeling geleid tot een hogere kostprijs per zaak.

Kengetallen rechtsbijstand

Het aantal toevoegingen civiel- en bestuursrecht is al enkele jaren betrekkelijk stabiel. In zaken rond de toelating als vluchteling is er sprake van een stijging met 1700 ten opzichte van 1997; ook het aantal ambtshalve toevoegingen nam toe, zij het minder dan geraamd.

Aantallen toevoegingen kst-26541-14-31.gif

09.08 Schuldsanering

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 begrotingrealisatie
 verplichtingenuitgavenverplichtingenuitgaven
Raden voor rechtsbijstand     
– apparaatsuitgaven
– programma-uitgaven10 83410 834
– implementatie-uitgaven
totaal0010 83410 834

Toelichting

Op 1 december 1998 is de Wet schuldsanering natuurlijke personen ingevoerd. De uitvoering van deze wet is opgedragen aan de raad voor rechtsbijstand 's-Hertogenbosch. De (gerealiseerde) verplichtingen en uitgaven die in de ontwerpbegroting werden geraamd onder artikel 01.09 Diversen betreffen de ter beschikking gestelde middelen voor de door de raad gemaakte apparaatskosten, de vergoedingen aan bewindvoerders en de implementatiekosten (aanloopkosten bewindvoerders, opleidings-, automatiserings- en voorlichtingskosten), samenhangend met de invoering van deze wet.

5.2 Toelichting ontvangsten

01 ALGEMEEN

01.01 Diverse ontvangsten ministerie

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 begrotingontvangstenrealisatieontvangsten
Terugontvangsten AAF5 5009 108
Diverse ontvangsten van algemene aard2 79410 342
totaal8 29419 450

Toelichting

Terugontvangsten AAF

De restituties door het Algemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds zijn hoger dan bij de opstelling van de begroting werd verwacht.

Diverse ontvangsten van algemene aard

De stijging van de diverse ontvangsten van algemene aard is te verklaren door de eenmalige restitutie door het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds van de pensioenbijdrage van voormalig COA-personeel (f 3,6 mln.). Daarnaast is er onder meer sprake van ontvangsten uit hoofde van terugontvangen uitgaven (f 4,4 mln), die op grond van de begrotingsvoorschriften zijn verantwoord onder de ontvangsten (desalderingen).

07 INTERNATIONALE AANGELEGENHEDEN EN VREEMDELINGENZAKEN

07.01 Diverse ontvangsten Vreemdelingenzaken

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 begrotingontvangstenrealisatieontvangsten
totaal1 3009 057

Toelichting

Totaal diverse ontvangsten vreemdelingenzaken

Als gevolg van de op dit artikel verantwoorde rentebaten van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) is op dit artikel f 7,8 mln. meer gerealiseerd dan geraamd.

08 PREVENTIE, JEUGD EN SANCTIES

08.01 Diverse ontvangsten Preventie, Jeugdbescherming en Reclassering

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 begrotingontvangstenrealisatieontvangsten
Verr.subs.voorg.jaren en ontv.alg.beh. 1 2357 509
Ouderbijdrage6 0006 288
Opslag LBIO3 0002 025
totaal10 23515 822

08.02 Ontvangsten DBZ

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 begrotingontvangstenrealisatieontvangsten
Testamentenregister5 4005 275
Verklaringen omtr. nwe stat. vennootsch. 11 50011 536
Retributie naamswijziging600689
Leges kansspelvergunningen10084
totaal17 60017 584

Toelichting

De volume- en prestatiegegevens

Tarieven

 begrotingrealisatie
Verklaringen omtrent nieuwe statuten vennootschappen  
Ingediende aanvragen55 00061 696
Afgehandelde verklaringen52 50061 061
– tarief (x f 1,–)200189
– toegelicht begrotingsbedrag (x f 1 000,–)10 50011 536
   
Inschrijvingen in het Centraal Testamentenregister  
– volume (productie)300 000293 055
– tarief (x f 1,–)1818
– toegelicht begrotingsbedrag (x f 1 000,–)5 4005 275
   
Verzoeken tot geslachtsnaamwijziging  
Ingediende verzoeken2 7502 845
Afgehandelde verklaringen1 2003 011
– tarief (x f 1,–)500229*
– toegelicht begrotingsbedrag (x f 1 000,–)600689

* gemiddeld tarief

Verklaringen omtrent statuten nieuwe vennootschappen

Er zijn aanzienlijk meer aanvragen ingediend dan verwacht. Het bleek echter mogelijk ook meer aanvragen af te handelen zodat de werkvoorraad slechts licht is toegenomen.

Verzoeken tot geslachtsnaamwijziging

Er zijn in 1998 meer aanvragen afgehandeld dan ontvangen. De werkvoorraad is derhalve gedaald.

Het tarief voornaamswijziging is vastgesteld op f 500,– en is kostendekkend. De gerealiseerde gemiddelde opbrengst van f 221,– wijkt af omdat op grond van het Koninklijk besluit van 23-12-'87, Stb 609 de Minister van Justititie kan afwijken van het tarief van f 500,–. De ontheffingsnorm is gerelateerd aan de uitkering op grond van de Algemene Bijstandswet.

Kengetallen

Verklaringen van geen bezwaar

In de begroting voor 1998 werd de verwachting uitgesproken dat de instroom van aanvragen tot het afgeven van verklaringen van geen bezwaar voor de oprichting en de statutenwijziging van BV's zich zou stabiliseren op het niveau van 1996. Zoals uit onderstaande figuur (aantallen afgegeven verklaringen van geen bezwaar) blijkt, is deze verwachting uitgekomen voor wat betreft de aantallen statutenwijzigingen. Het aantal aanvragen met betrekking tot oprichting is echter in 1997 en 1998 met ca. 6 respectievelijk 3 procent toegenomen. In 1998 was er ook sprake van ca. 1 300 andersoortige verklaringen.

Afgegeven verklaringen van geen bezwaar

kst-26541-14-32.gif

09 WETGEVING, RECHTSHANDHAVING EN RECHTSPLEGING

09.01 Diverse ontvangsten politie

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 begrotingontvangstenrealisatieontvangsten
Doorberekende bewakingskosten luchthavens68 00085 344
Aandeel BZK in gemeensch. pol.-proj.23 8000
Overige ontvangsten1002 730
totaal91 90088 074

Toelichting

Doorberekende bewakingskosten luchthavens

Als gevolg van het nog steeds stijgende aantal vertrekkende passagiers waaraan de beveiligingsheffing wordt opgelegd, en door een eenmalige versnelling in de afdracht van de heffing aan Justitie, zijn de ontvangsten ten opzichte van de aanvankelijke raming sterk (f 17,3 mln.) gestegen.

Overige ontvangsten

De ontvangsten verantwoord ten gunste van deze post hebben voor f 1,2 mln. betrekking op bijdragen van de ministeries van Financiën en Economische Zaken in het project Crypto.

Van BZK is f 0,1 mln. ontvangen als bijdrage in de kosten van een DNA-onderzoek naar een serieverkrachter. De resterende ontvangsten hebben betrekking op afrekeningen op verleende bijdragen/subsidies.

Volume- en prestatiegegevens

Tarieven (x f 1 000,–)

 begrotingrealisatie
Bewaking luchthavens   
– volume (reizigers x 1 000)8 50010 668
– tarief (x f 1,–)8,008,00
– toegelicht begrotingsbedrag (x f 1 000,–)68 00085 334

09.02 Boeten en Transacties

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 begrotingontvangstenrealisatieontvangsten
Gerechtelijke boeten70 00070 378
OM transacties95 00095 280
Transacties in handen van politie (Mulder)446 600486 849
totaal611 600652 507

Toelichting

Totaal boeten en transacties

Bij tweede suppletore begrotingswet naar aanleiding van de Najaarsnota 1998 is de oorspronkelijke raming voor dit begrotingsartikel verhoogd met f 10 mln. De op dat moment beschikbare realisatiecijfers en de daarop gebaseerde prognoses gaven aanleiding voor deze bijstelling. Inmiddels blijkt dat de uiteindelijke realisatie, als gevolg van substantieel hogere ontvangsten in de maand december, nog hoger uitkomt dan de bij Najaarsnota 1998 bijgestelde raming. Een niet onbelangrijke factor bij deze realisatie vormen de extra ontvangsten die de gebiedsprojecten in het kader van het verkeerstoezicht genereren.

09.03 Griffierechten

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 begrotingontvangstenrealisatieontvangsten
totaal223 750169 574

Toelichting

Totaal griffierechten

De ontvangsten voor griffierechten zijn ruim f 54 mln. lager dan geraamd Als belangrijkste oorzaken voor de tegenvallende ontvangsten uit griffierechten kunnen worden genoemd:

– de tegenvallende autonome groei van het zaakaanbod;

– de vertraging bij de herijking van de bestaande tariefstructuur (het wetsvoorstel verhoging opbrengst griffierechten waarin de herijking van de bestaande tariefstructuur is geregeld, is pas op 15 januari 1999 in werking getreden).

09.04 Diverse ontvangsten Rechtspraak

Specificatie per artikelonderdeel (xf 1 000,–)

 begroting ontvangstenrealisatieontvangsten
Verbeurd verklaarde goederen en gelden3 0406 656
Opbrengsten PlukZe/plan van aanpak georg. criminaliteit48 3006 610
Diverse ontvangsten1 00014 868
Bureau van Bijstand Notarisambt1 1601 535
Heffingen Registratiekamer2 6000
totaal56 10029 669

Toelichting

Totaal diverse ontvangsten Rechtspraak

De opbrengsten bij verbeurd verklaarde goederen lagen ruim f 4 mln. boven de raming. Bij de 1e suppletoire begrotingswet 1998 is de verwachte opbrengst voor PlukZe naar beneden bijgesteld met f 40 mln. tot f 8,3 mln. De realisatie ligt hier nog f 1,7 mln. onder. De hogere realisatie bij Diverse ontvangsten hangt samen met extra ontvangsten uit hoofde van werkgelegenheidssubsidies, ouderbijdragen voor kinderopvang alsmede de verrekening van kosten voor het vervoer en bewaking van gedetineerden. Aangezien de legesheffing bij de Registratiekamer nog niet is ingevoerd in 1998, werden op dit onderdeel geen ontvangsten gerealiseerd.

09.05 Diverse ontvangsten Rechtsbijstand

Specificatie per artikelonderdeel (x f 1 000,–)

 begroting ontvangstenrealisatie ontvangsten
totaal8 5009 916

Toelichting

De toename hangt samen met extra ontvangsten, voortvloeiend uit proceskostenveroordelingen en incidentele baten wegens subsidie-afrekeningen.

5.3 Toelichting bij de rekening van de agentschappen met de bijbehorende balans en toelichting

01 Immigratie- en Naturalisatiedienst

Rekening van Baten en Lasten van het agentschap IND

OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieSlotwetmutaties (+ = tekort t.o.v. beschikbaar bedrag)
BATEN   
opbrengst moederdepartement282 823380 43697 613
opbrengsten derden13 46016 2182 758
* naturalisatie6 0005 374– 626
* leges toelating5 6008 4822 882
* diversen1 8602 362502
rentebatenpm1 3071 307
Totaal baten296 283397 961101 678
    
LASTEN   
apparaatskosten282 937364 23581 298
* personele kosten132 640182 60649 966
* materiële kosten150 297181 62931 332
subsidies3 5004 9981 498
rentelastenpm  
afschrijvingskosten materieel18 48422 0953 611
buitengewone lasten000
Totaal lasten304 921391 32886 407
Saldo van baten en lasten– 8 6386 63315 271

Opbrengst departement

Hieronder wordt door middel van een overzicht de toename ten opzichte van de ontwerp-begroting nader gespecificeerd (bedragen x f 1 000,–). In het overzicht is niet opgenomen de investeringsbijdrage van het departement voor uitgaven eerste inrichting bij onder meer (ver)bouw en automatisering. De hiervoor ontvangen middelen zijn opgenomen in het kasstroomoverzicht.

Ontwerp-begroting 1998282 823
Mutaties:  
– hogere instroom asielzoekers120 800
– vrijval middelen Hoger Beroep– 6 100
– informatisering6 000
– loon- en prijsbijstelling 19984 994
– IT-deel koppeling VAS/GBA1 500
– HAVANK280
– Task-force mensensmokkel200
– diversen– 61
Sub-totaal410 436
AF: Overlopende post– 30 000
Totaal380 436

Toelichting

Hogere instroom asielzoekers

In de begroting van 1998 is uitgegaan van het aantal nieuw ingediende asielverzoeken van 27 000 per jaar. Gedurende het jaar nam de instroom echter sterk toe en zijn extra middelen aan de IND-begroting toegevoegd. Bijstelling hiervan vond in verschillende tranches plaats. De laatste tranche (van 40 000 naar 47 000) is toereikend om de asielverzoeken t/m de beslissing eerste aanleg af te handelen.

Overige mutaties

Als gevolg van de vertraging van de invoering van het Hoger Beroep in Vreemdelingenzaken valt in 1998 een bedrag van f 6,1 mln. «vrij» op het onderdeel personeel en materieel. Ten behoeve van de Taakgroep Informatievoorziening Vreemdelingenketen (TIV) is het kader van de IND in 1998 verhoogd met een bedrag van f 6 mln. Doel van de TIV is de bedrijfsprocessen in de totale vreemdelingenketen inzichtelijk te maken en de inrichting en de afstemming in de keten te verbeteren. Het bedrag voor loon- en prijsbijstelling is technisch en houdt verband met de bijstelling van de loon- en prijsgevoelige posten van de begroting. Het bedrag van de koppeling VAS/GBA omvat de bijdrage aan de politie-organisatie in het kader van de koppeling decentrale vreemdelingen administratie en de gemeentelijke basisadministratie.

Verder is het kader van de IND eenmalig verhoogd (f 0,3 mln.) als aandeel in de kosten van de vervanging van het vingerafdrukkensysteem HAVANK/Quick check. Tenslotte is het kader bijgesteld in verband met het besluit in de Ministerraad tot de oprichting van een task-force mensensmokkel. De toegekende middelen (f 0,2 mln.) zijn bedoeld voor de ondersteuning vanuit de IND.

De post diversen bestaat enerzijds uit het bedrag (f 0,3 mln.) in verband met de overheveling van een tweetal formatieplaatsen van de IND naar het kerndepartement en anderzijds uit het bedrag (ruim f 0,2 mln.) in verband met de ontvlechting bedrijfsrestaurant. Laatstgenoemd bedrag heeft betrekking op de overdracht van het beheer van het bedrijfsrestaurant en de schoonmaak van de Terminal. Genoemde kosten werden tot voor kort door het kerndepartement betaald.

Overlopende post

De wijze waarop de IND wordt gefinancierd (input-basis) impliceert dat er aan het einde van een jaar sprake kan zijn van een overlopende post. Een dergelijke post ontstaat indien het werkelijke prestatieniveau afwijkt van het in de bijdrage (begroting) opgenomen prestatieniveau. In 1998 blijkt hiervan sprake. Als gevolg hiervan is de bijdrage afgestemd op de werkelijk geleverde prestaties en is -op grond van de vigerende voorschriften- het bedrag van deze post op de balans opgenomen als «vooruitontvangen bijdrage kerndepartement». De specificatie hiervan is als volgt:

Overlopende post (x f 1 mln)

– Hoeveelheidsverschil (zie ook bijlage 1)25
– TIV5
Totaal30

Opbrengst derden

De opbrengst naturalisatie is opgebouwd uit een bedrag van f 1,6 mln. op basis van de «oude» regeling waarbij rechtstreeks aan de IND werd betaald, en een bedrag van f 3,8 mln. op basis van de regeling die in werking is getreden op 1 april 1998. De gemeenten zijn door de invoering van deze regeling gemachtigd de verschuldigde leges voor een naturalisatieverzoek te innen. Zij behoudt een bepaald bedrag per verzoek en draagt het resterende deel af aan de IND.

Bij de leges om toelating is de raming gebaseerd op 56 000 aanvragen en een gemiddeld tarief van f 100,–. Uiteindelijk werden in 1998 76 421 aanvragen ingediend. Het gemiddeld gerealiseerd bedrag komt uit op f 108,–.

Rente

Doordat gemiddeld een credit saldo op de rekening courant van het Ministerie van Financiën heeft gestaan is een bedrag van f 1,3 mln. aan rente gegenereerd.

Apparaatskosten

De apparaatskosten (personeel en materieel) zijn ten opzichte van de oorspronkelijke begroting (f 282,9 mln.) substantieel gestegen. De realisatie op dit onderdeel komt uit op een bedrag van ruim f 364 mln. Een stijging derhalve van circa 29%. Belangrijke oorzaak hiervoor vormt de hogere instroom van het aantal asielzoekers in de loop van 1998. Werd bij het opstellen van de begroting nog uitgegaan van een instroom van 27 000, gedurende het uitvoeringsjaar nam dit aantal toe tot ruim 45 000.

In procenten kunnen de apparaatskosten als volgt worden weergegeven:

Apparaatskosten in percentages

 Ontwerp-begroting 1998Realisatie 1998
Personeel47%50%
Automatisering15%11%
Huisvesting9%9%
Verwijderingen6%4%
Tolkwerkzaamheden5%7%
Procesvertegenwoordiging4%4%
Opvang aanmeldcentra2%2%
Proceskosten2%2%
Overig10%11%
Totaal100%100%

Aangezien een belangrijk deel van de kosten van personele aard is wordt onderstaand een nadere specificatie van dit onderdeel gegeven.

Personele kosten

 Ontwerp-begrotingRealisatie
– ambtelijk personeel   
– bezetting (fte's)1 5922 012
– begrotingsbeslag (x f 1 000,–)119 290145 744
– aantal niet-actief (fte's)1435
– begrotingsbeslag (x f 1 000,–)7501 943
– overig personeel   
– niet-regulier1 000650
– servicekrachten8 00026 789
– opleiding en vorming1 5005 705
– post-actief personeel2 1001 775
Totaal132 640182 606

Ambtelijk personeel

De gemiddelde bezetting in 1998 bedroeg 1763 fte. Per ultimo december bedraagt de bezetting 2012 fte . De gerealiseerde loonsom komt uit op een bedrag van f 77 125,= per fte.

De toename van het aantal niet-actieven wordt vooral veroorzaakt door het aantal personen dat gebruik maakt van het ouderschapsverlof. Het percentage ziekteverzuim (exclusief zwangerschap) in 1998 komt uit op 6,8% (1997: 6,6%).

Overig personeel

Fluctuaties in de instroom van asielzoekers en daarmee gepaard fluctuaties in de bijdrage aan de IND betekent dat veel gebruik wordt gemaakt van de inzet van tijdelijk personeel (o.a. uitzendkrachten). Het aantal uitzendkrachten in 1998 bedraagt circa 325.

Subsidies

De realisatie op dit onderdeel heeft vooral betrekking op de bijdrage in het kader van de Terugkeerregeling IOM en de bijdrage aan de politie-organisatie in het kader van de koppeling decentrale vreemdelingen administratie en de gemeentelijke basisadministratie.

Afschrijvingen materieel

Voor de waarderingsgrondslagen en afschrijvingsmethodiek wordt verwezen naar de toelichting bij de balans.

Kasstroomoverzicht

  (1)(2)(3)(1)+(2)+(3)(5)(6)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingMutaties (= of –) op grond van eerste suppletoire begrotingMutaties (+ of –) op grond van tweede suppletoire begrotingTotaal geraamdRealisatieSlotwetmutaties (+ of –)
Liquide middelen 1 januari9 427   57 13847 711
1 a.saldo van baten en lasten– 8 638   6 63315 271
1 b.vooruitontvangen bijdrage kerndepartement    30 00030 000
1 c.gecorrigeerd voor afschrijvingen/mutaties voorzieningen18 484   22 3943 910
1 d.gecorrigeerd voor mutaties in het werkkapitaal *    5 4655 465
–> 1.Kasstroom uit operationele activiteiten9 846   64 49254 646
        
2 a.uitgaven onroerende zaken    – 4 612– 4 612
2 b.uitgaven overige kapitaalgoederen– 12 946   – 40 626– 27 680
2 c.gecorrigeerd voor desinvesteringen    1 0111 011
–> 2.Kasstroom uit investeringsactiviteiten– 12 946   – 44 227– 31 281
        
3 a.leningen moederdepartement    00
3 b.investeringsbijdrage van het departement3 100   27 67624 576
3 c.aflossingen    00
–> 3.Netto kasstroom uit financieringsactiviteiten3 100   27 67624 576
        
Liquide middelen 31 december      
(1 januari +1. +2. +3.)9 427   105 07995 652

Liquide middelen

Deze post bestaat in hoofdzaak uit de rekening-courant met de Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën. De liquide middelen zijn noodzakelijk om de kortlopende verplichtingen te kunnen betalen en de reeds geaccordeerde projecten te kunnen uitvoeren.

Kasstroom uit operationele activiteiten

Dit saldo komt tot stand op basis van de cijfers zoals opgenomen in de rekening van baten en lasten en de balans. Het werkkapitaal betreft het verschil tussen de vlottende activa (voorraden, debiteuren en nog te ontvangen) en vlottende passiva (crediteuren en nog te betalen).

Kasstroom uit investeringsactiviteiten

Dit betreft het totaal van de door de IND in 1998 gedane (vervangings)investeringen gecorrigeerd voor het bedrag van de desinvesteringsactiviteiten.

De vervangingsinvesteringen hebben vooral betrekking op de vervanging van automatiseringsapparatuur (aanpak millenniumproblematiek) aangevuld met investeringen voor voorzieningen aan gebouwen en voor meubilair.

De uitbreidingsinvesteringen hebben betrekking op de uitgaven voor eerste inrichting in het kader van de getroffen maatregelen naar aanleiding van de verhoogde instroom van asielzoekers. Dit betreft onder meer de uitbreiding van de aanmeldcentra in Zevenaar en Rijsbergen, de oprichting van regio Midden en de uitplaatsing van regio Zuid-West.

De vervangingsinvesteringen worden gefinancierd uit de afschrijvingen (onttrekking bestemde middelen). De uitbreidingsinvesteringen vinden plaats op basis van een investeringsbijdrage van het kerndepartement.

Netto kasstroom uit investeringsactiviteiten

Op dit onderdeel is het bedrag opgenomen van de investeringsbijdrage van het kerndepartement. De specificatie hiervan is als volgt:

Investeringsbijdrage kerndepartement (x f 1 mln)

– Instelling projectorganisatie14,1
– Uitbreiding capaciteit aanmeldcentra6,5
– Aanpak millenniumproblematiek4,0
– Invoering Hoger Beroep3,1
Totaal27,7

Volume & kostprijzen

Asiel

 begrotingrealisatie
 volume (prod)prijs (x f 1,–)beslag (x f 1,–)volume (prod)prijs (x f 1,–)beslag (x f 1,–)
– aanmeldcentra27 0001 69945,945 2171 27057,5
– gehoor22 5401 63136,838 8661 43055,6
– beslissing22 54085519,331 0301 22037,9
– bezwaar13 1941 45419,216 7991 92032,2
– beroep7 8091 0338,110 3681 42014,7
– voorlopige voorziening10 7581 34614,58 4941 33011,3
– overige kosten  6,7   

Regulier

 begrotingrealisatie
 volume (prod)prijs (x f 1,–)beslag (x f 1,–)volume (prod)prijs (x f 1,–)beslag (x f 1,–)
– 1e aanleg54 08348426,256 83686048,9
– bezwaar14 6661 33819,616 7381 65027,6
– beroep3 5501 3324,76 5071 96012,8
– voorlopige kosten4 0381 5586,36 6201 65010,9
– overige kosten  10,1   

Overige

 begrotingrealisatie
 volume (prod)prijs (x f 1,–)beslag (x f 1,–)volume (prod)prijs (x f 1,–)beslag (x f 1,–)
– visa29 0001323,831 2761905,9
– naturalisatie45 00040818,441 31434014,0
– terugkeer50 00097248,655 74161034,0
– conservatoire maatregelen   p.m. 9 7881 32012,9
– overige  16,7  4,0

Toelichting op de gerealiseerde productie en kostprijzen

De gerealiseerde productie is als gevolg van de hogere instroom over 1998 op nagenoeg alle onderdelen hoger dan zoals opgenomen in de ontwerp-begroting 1998. Voor de hogere instroom van asielzoekers zijn extra middelen aan de IND-begroting toegekend. De verschillende per tranche toegekende bedragen en de daarmee corresponderende aantallen zijn in de bijlage opgenomen. De werkelijk gerealiseerde productie maal de prijs minus de geraamde productie maal prijs is f 25 mln. Dit bedrag betreft nog te realiseren productie en loopt over naar 1999.

Toelichting bij de gehanteerde kostprijzen

Gedurende het jaar is de IND gefinancierd op basis van twee verschillende kostprijzen, de voorcalculatorische kostprijs zoals opgenomen in de ontwerpbegroting en de nacalculatorische kostprijs over 1997. Dit bemoeilijkt een analyse van de ontstane hoeveelheids- en prijsverschillen.

De kostprijs zoals gerealiseerd in 1998 wijkt op onderdelen af van de voorcalculatorische kostprijs. Hiervoor is een aantal verklarende oorzaken te benoemen:

– De geproduceerde aantallen wijken substantieel af van de bij de ontwerpbegroting vastgestelde aantallen.

– In 1998 is een groot aantal nieuwe medewerkers aangetrokken en is eveneens een nieuw behandelkantoor opgestart. Dit vergt investeringen en inwerktijd.

– Inbouwen van het nieuwe behandelkantoor en het verder verfijnen van het verdeelmodel ten behoeve van de kostencalculatie leidt tot een herallocatie van overheadkosten e.d.

– Verder is het proces conservatoire maatregelen nu opgenomen als een afzonderlijk product. Deze verdere verfijningen en stabilisatie van de organisatie zullen in de toekomst leiden tot een beter inzicht in de kosten-ontwikkelingen.

Kengetallen

Het aantal beslissingen op naturalisatieaanvragen, dat sinds 1995 gestaag afneemt, is in 1998 uitgekomen op ruim 41 000, ca. 4000 minder dan medio 1998 werd geraamd.

Aantallen beslissingen op naturalisatieaanvragen

Overige

 begrotingrealisatie
 volume (prod)prijs (x f 1,–)beslag (x f 1,–)volume (prod)prijs (x f 1,–)beslag (x f 1,–)
– visa29 0001323,831 2761905,9
– naturalisatie45 00040818,441 31434014,0
– terugkeer50 00097248,655 74161034,0
– conservatoire maatregelen  p.m.9 7881 32012,9
– overige  16,7  4,0

Het aantal beslissingen op visa-aanvragen is in 1998 ruim 2 000 hoger uitgekomen dan geraamd, en is daarmee weer terug op het niveau van 1996 (na een uitschieter naar boven in 1997).

Aantallen beslissingen op visa-aanvragen kst-26541-14-33.gif

BIJLAGE I Asiel

 ontwerp-begroting '981e tranche2e tranche3e tranche verw. '97Totaal1998
instroom27 00032 50040 00047 00010 000(a)(b)
– aanmeldcentra27 0005 5007 5007 000 47 00045 217
– gehoor22 5404 5656 2255 810 39 14038 866
– beslissing22 5404 5656 2255 810 39 14031 030
– bezwaar13 1942 6953 675 4 90024 46416 799
– beroep7 8091 5952 175 2 90014 47910 368
– vovo10 7582 2003 000 4 00019 9588 494

Berekening hoeveelheidsverschil asiel

 Verschil (b)–(a)prijs (x f 1,–)beslag (x f 1,–)
– aanmeldcentra– 1 7831 699– 3,0
– gehoor– 2741 631– 0,5
– beslissing– 8 110855– 6,9
– bezwaar– 7 6651 454– 11,1
– beroep– 4 1111 033– 4,2
– vovo– 11 4641 346– 15,4
   – 41,1

Regulier Berekening hoeveelheidsverschil

ontwerp-begroting '98Totaal (a)Realisatie 1998 (b)Verschil (b)–(a)prijs (x f 1,–)Begrotingsbeslag (x f 1,–)
– 1e aanleg54 08356 8362 7534841,3
– bezwaar14 66616 7382 0721 3382,8
– beroep3 5506 5072 9571 3323,9
– vovo4 0386 6202 5821 5584,0
     12,1

Overig

ontwerp-begroting '98Totaal (a)Realisatie 1998 (b)Verschil (b)–(a)prijs (x f 1,–)Begrotingsbeslag (x f 1,–)
– visa29 00031 2762 2761320,3
– naturalisatie45 00041 314– 3 686408– 1,5
– terugkeer50 00055 7415 7419725,6
     4,4

Balans van het agentschap IND

Balans per19971998
ACTIVA  
Materiële vaste activa33 05055 183
* Grond en gebouwen1 6536 064
* Verbouwingen8 91810 466
* Installaties en inventaris5 08611 629
* Overige17 39327 024
Voorraden5981 145
Debiteuren1 8002 248
Nog te ontvangen5 5238 080
Liquide middelen57 138105 079
   
Totaal activa98 109171 735
   
PASSIVA  
Agentschapsvermogen69 442103 751
* Algemene reserves2 43447 672
* Bestemmingsreserves53 43949 446
* Saldo exploitatie boekjaar13 5696 633
Voorzieningen400700
Crediteuren18 68021 478
Vooruitontvangen bijdrage kerndepartement030 000
Nog te betalen9 58715 806
Totaal passiva98 109171 735

Toelichting op de balans per 31 december 1998

Waarderingsgrondslagen

Voor zover niet anders vermeld worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde inclusief BTW. De activa en passiva in vreemde valuta worden omgerekend in Nederlandse guldens tegen de koers per balansdatum.

Alle bedragen zoals opgenomen zijn, tenzij anders vermeld, x f 1 000,–.

Materiële vaste activa

De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen aanschafwaarde inclusief BTW, verminderd met de lineaire afschrijvingen. Hierbij geldt als uitgangspunt dat:

1. het actief langer dan 1 jaar wordt gebruikt voor de bedrijfsvoering van de IND;

2. het economisch eigendom ligt bij de IND en;

3. de aanschafwaarde van de individuele goederen gelijk is aan of groter is dan f 500,= (inclusief btw).

De afschrijvingen geschieden overeenkomstig de geschatte economische levensduur en zijn berekend op basis van de aanschafwaarde verminderd met de geschatte restwaarde.

Hierbij gelden de volgende afschrijvingstermijnen:

– Grondniet afschrijven
– Gebouwen30 jaar
– Verbouwingen 5 jaar
– Inventaris en installaties 5 jaar
– Computer hard- en software 4 jaar
– Vervoermiddelen4 jaar

Debiteuren

De debiteuren zijn opgenomen tegen nominale waarde, zijnde de factuurwaarde, verminderd met de noodzakelijke geachte voorzieningen voor oninbaarheid.

Voorraden

De voorraden worden gewaardeerd tegen aanschafwaarde.

Navolgend is per post een korte toelichting op het verloop 1998 opgenomen.

Verloop overzicht materiële vaste activa

 Grond en gebouwenVerbouwingInventaris en installatiesComputer hard-softwareTotaal
Aanschaffingsprijs1 89624 39210 35280 450117 090
Cumulatieve afschrijvingen– 243– 15 474– 5 266– 63 057– 84 040
Boekwaarde 1/11 6538 9185 08617 39333 050
      
Mutaties boekjaar     
Investeringen4 6127 5109 52223 59445 238
Correctie aanschaffingsprijs – 489– 1 006– 3 882– 5 377
Correctie cum. afschrijvingen 1879013 2784 366
Afschrijvingen– 201– 5 660– 2 874– 13 359– 22 094
Totaal mutaties4 4111 5486 5439 63122 133
      
Aanschaffingsprijs6 50831 41318 868100 162156 951
Cumulatieve afschrijvingen– 444– 20 947– 7 239– 73 138– 101 768
Boekwaarde per 31/126 06410 46611 62927 02455 183
      
Afschrijvingspercentage3,33202025 

De opgenomen correcties hebben betrekking op het (tussentijds) afstoten van materiële activa als gevolg van onder meer buitengebruikstelling en verkoop. De bij verkoop ontvangen bedragen zijn verantwoord in de rekening van baten en lasten onder de post opbrengsten derden.

Voorraden

De voorraad documenten wordt geadministreerd en geregistreerd door het bureau Documenten in regio Noord-Oost. De op balansdatum aanwezige cadeaubonnen vormt het totaal van de regio's (inclusief hoofdkantoor).

Overzicht voorraden

 19971998
Documenten5981 124
Cadeaubonnen021
Totaal5981 145

Debiteuren

Vorderingen uit hoofde van verleende diensten worden in de administratie als debiteur opgenomen op het moment van levering van de dienst. De samenstelling van de post debiteuren is als volgt:

Debiteuren

 19971998
VTV-leges7721 249
Naturalisatieleges1060
Naturalisatieleges via gemeenten3431 000
Algemene debiteuren295286
Overigen56668
Totaal2 0822 603
   
Opbouw vordering naar ouderdom   
19951311
19968039
19971 98941
199802 512
 2 0822 603

Voorziening dubieuze debiteuren

 19971998
Stand 1/1431282
Af: onttrekking– 1490
 282282
Bij: dotatie073
Stand 31/12282355

De hoogte van de voorziening dubieuze debiteuren wordt berekend op basis van de VTV-aanvragen waarvan de facturen op balansdatum meer dan 60 dagen openstaan.

Specificatie nog te ontvangen/vooruitbetaalde bedragen

 19971998
Huisvesting3 6964 671
Automatisering102454
Overige exploitatie39912
Landsadvocaat833235
Bonus vliegtuigbiljetten6860
Personele (salaris)voorschotten16778
Lening medewerkers ihkv PC-prive0767
Te vorderen uren medew. ihkv PC-prive0963
Totaal5 5238 080

Liquide middelen

De post liquide middelen bestaat in belangrijke mate uit de rekening courant met de Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën. Per balansdatum is de specificatie als volgt:

Liquide middelen

 19971998
Rekeningcourant Ministerie van Financiën55 488105 042
Buitenlandse betalingen onderweg1 6380
Overig1237
Totaal57 138105 079

Agentschapsvermogen

De bestemmingsreserve bevat het bedrag dat gereserveerd is voor het doen van investeringen in de toekomst. Het verloop van deze post is als volgt:

Agentschapsvermogen

 BestemmingsreserveAlgemene reserve
Stand 1/153 4392 434
   
Bij: toevoegingen aan bestemmingsreserve a.g.v.   
– winstbestemming13 569 
– investeringsbijdrage moederdepartement27 676  
   
Af: onttrekking aan bestemmingsreserve a.g.v.   
– investeringen in vaste activa– 45 23845 238
Stand 31/1249 44647 672

Voorzieningen

Dit betreft een voorziening voor groot onderhoud ten behoeve van in de toekomst te verwachten onderhoudskosten. De voorziening heeft betrekking op een gebouw in Zevenaar waarvan de IND het eigendom heeft en een onderhoudsverplichting voor een gebouw in Rijsbergen. Op basis van een opgesteld onderhoudsplan is de voorziening verhoogd met f 0,3 mln.

Crediteuren

De post crediteuren betreft verplichtingen aan leveranciers, die door middel van een factuur in rekening zijn gebracht. De looptijd hiervan bedraagt korter dan 1 jaar. In onderstaand overzicht is een specificatie per vestiging opgenomen.

Crediteuren

  Bedrag
HoofdkantoorDen Haag12 332
Regio Noord-OostZwolle2 598
Regio MiddenArnhem2 240
Regio Zuid-OostDen Bosch1 903
Regio Zuid-WestRijswijk1 491
Regio Noord-WestHoofddorp914
  21 478

Vooruitontvangen bijdrage kerndepartement

De wijze waarop de IND wordt gefinancierd impliceert dat er aan het einde van een jaar sprake kan zijn van een overlopende post. Een dergelijke post ontstaat indien het werkelijke prestatieniveau afwijkt van het in de bijdrage (begroting) opgenomen prestatieniveau. In 1998 blijkt hiervan sprake. Daarnaast is in 1998 een bedrag ontvangen (f 6 mln.) in het kader van de Taakgroep Informatievoorziening Vreemdelingenketen (TIV) en waarvoor op balansdatum een bedrag van f 1 mln. is gerealiseerd. Het verschil is als vooruitontvangen bedrag opgenomen.

Overlopende post (x f 1 mln)

– Hoeveelheidsverschil (zie ook bijlage I)25
– TIV5
Totaal30

Nog te betalen

 19971998
Nog te ontvangen facturen/declaraties4 1798 659
Vakantiegeld4 2925 916
Interim ziektekosten1 1161 231
Totaal9 58715 806

In totaal heeft een bedrag van f 15,8 mln. betrekking op de nog te betalen kosten. Hiervan heeft f 5,9 mln. betrekking op de openstaande verplichting inzake het vakantiegeld en f 1,2 mln. betrekking op de verplichting inzake de interim-uitkering ziektekosten. Deze verplichtingen komen respectievelijk in mei en juni 1999 tot betaling. Het restant van. f 8,7 mln. betreft nog te ontvangen facturen en declaraties welke in het eerste kwartaal van 1999 tot betaling komen.

Niet uit de balans blijkende verplichtingen

Overeenkomstig het gestelde in de algemene beheersregeling agentschappen zijn mogelijke verplichtingen die groter zijn dan 5% van de passiva en waarvan de resterende looptijd minimaal 3 jaar is opgenomen als niet uit de balans blijkende verplichting. Een uitzondering in de opstelling vormen de posten met betrekking tot het automatiseringsproject INDINET. De verplichting hiervoor is opgenomen vanwege de omvang en het verstrekken van inzicht.

Niet uit balans blijkende verplichtingen

Huren en vaste lasten11 968
Beheer en exploitatie INDINET9 628
Ter beschikkingstelling INDINET6 396
Technisch onderhoud INDINET4 004
Wachtgelden2 100
Stand 31/1234 096

02 Dienst Justitiële Inrichtingen

Agentschap Dienst Justitiële Inrichtingen; financiële verantwoording 1998

Toelichting bij de rekening van de Dienst Justitiële Inrichtingen met bijbehorende balans en toelichting

Algemeen

De onderstaande verantwoording is opgesteld volgens het baten- en lastenstelsel. De uitvoering 1998 geeft aan dat f 1 949 mln. aan opbrengsten is verantwoord waar tegenover f 1 926 mln. aan kosten staan. Het verschil tussen opbrengsten en kosten geeft een positief saldo aan van bijna f 23 mln.

De rekening van baten en lasten over 1998 volgt hieronder:

Rekening van Baten en Lasten

OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil realisatie en oorspronkelijk vastgestelde begroting
BATEN   
opbrengst moederdepartement1 573 1121 652 795– 79 683
opbrengst overige departementen    
opbrengsten derden246 038269 591– 23 553
rentebaten0565– 565
buitengewone baten026 005– 26 005
exploitatiebijdrage   
overige opbrengsten   
Totaal baten1 819 1501 948 956– 129 806
    
LASTEN   
apparaatskosten    
* personele kosten1 209 3511 203 6195 732
* materiële kosten273 645345 079– 71 434
* subsidies246 533295 479– 48 946
rentelasten    
afschrijvingskosten    
* materieel92 97662 56430 412
* immaterieel    
dotaties aan voorzieningen019 542– 19 542
buitengewone lasten   
Totaal lasten1 822 5051 926 283– 103 778
    
Saldo– 3 35522 673– 26 028

Het saldo van baten en lasten 1998 is als volgt samengesteld:

Saldo van baten en lasten

Negatief bedrijfsresultaat 1998– 3 333
Buitengewone baten23 398
Buitengewone baten, boekjaar 19972 607
Saldo van baten en lasten 199822 672

Toelichting op de rekening van baten en lasten

Baten

Opbrengsten departement

Het bijdrage-artikel van de DJI wordt door het moederdepartement gevoerd volgens het verplichtingen-kasstelsel. Toevoegingen aan en afnamen van de DJI-begroting worden als «opbrengsten moederdepartement» onder de ramingen van de DJI gemuteerd. Voor de aansluiting van de begrotingsuitvoering 1998 met de stand van het bijdrage-artikel 08.05 van het moederdepartement wordt verwezen naar onderstaande tabel:

Saldo uitgaven en ontvangsten

 BegrotingRealisatie
Uitgaven1 675 2971 622 714
Ontvangsten1 675 2971 669 596
Saldo0– 46 882

Bovenstaand saldo maakt onderdeel uit van de financiering van projecten die in 1999 tot betaling komen. Via de rekening courant met de Rijkshoofdboekhouding worden deze gelden meegenomen naar 1999.

Hieronder wordt door middel van een overzicht de toename ten opzichte van de oorspronkelijke ramingen toegelicht en wordt tevens de aansluiting tussen de kasbijdrage en de in de staat van baten en lasten opgenomen opbrengsten moederdepartement aangegeven:

Wijzigingen t.o.v. oorspronkelijke ramingen

Stand Ontwerpbegroting 19981 675 2971 675 297
Af: uitgaven uitbreidingsinvesteringen– 102 185 
Stand ontwerp-begroting 1998 volgens staat baten en lasten1 573 112 
Interdepartementale overboekingen – 34 371
Beleidsmatige mutaties/intensiveringen 41 171
Vertragingen/taakstellingen – 61 809
Overhevelingen 4 097
Diversen 45 211
Stand Slotwet 1 669 596
vooruitontvangen bijdrage – 23 398
ontvangen projectgelden – 41 172
onttrekking aan bestemmingsreserve 47 769
Stand opbrengst moederdepartement ultimo 1998 1 652 795

Ter toelichting op bovenstaande mutaties geldt het volgende.

Interdepartementale overboekingen (– f 34,371 mln.)

De interdepartementale overboekingen hebben vooral betrekking op huisvestingsprojecten. Ter financiering hiervan is f 35,569 mln. overgeheveld naar de begroting van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Het resterende bedrag betreft voor f 1,17 mln. een overboeking vanuit de begroting van het ministerie van Defensie in verband met de overname van Defensie-personeel. Van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is f 0,4 mln.overgeheveld, zijnde de doorwerking van de eerder toegekende gelden uit hoofde van de Nota Overlast. Voorts is naar dit ministerie een bedrag van f 0,372 mln. overgeheveld ter financiering van de uitbreiding van een GGZ-inrichting met 6 plaatsen.

Beleidsmatige mutaties/intensiveringen (f 41,171 mln.)

Ter financiering van noodmaatregelen en structurele capaciteitsuitbreidingen in de TBS- en Jeugd-sector is in 1998 f 26,5 mln. aan de begroting toegevoegd. Met deze middelen zullen structureel respectievelijk 20 en 171 plaatsen worden gerealiseerd. Voorts is voor de financiering van de uitbreiding van het aantal VN-cellen (van 24 naar 36 plaatsen) f 4,002 mln. toegevoegd en is ter compensatie van een deel van de uitgaven ter bestrijding van de millenniumproblematiek incidenteel f 10,669 mln. aan de DJI-begroting toegevoegd.

Verlagingen/taakstellingen (– f 61,809 mln.)

Als gevolg van vertragingen in de realisatie van de capaciteitsuitbreidingen zijn de exploitatie-uitgaven van het Gevangeniswezen met f 5 mln. verlaagd. Voor 1999 geldt een verlaging met f 3 mln. Gelet op de optredende cellenleegstand in 1998 zijn verdere noodmaatregelen niet geïntensiveerd, waardoor de taakstelling van per saldo f 8 mln. in 1998 is gecompenseerd. Voorts is gelet op het tijdpad waarin de capaciteitsuitbreidingen worden gerealiseerd een kasschuif opgenomen, die leidt tot een verlaging van de raming over 1998 met f 45 mln. en tot een overeenkomstige verhoging over de jaren 1999 t/m 2001 met f 15 mln. Tenslotte heeft de DJI een bijdrage van f 11,809 mln. geleverd aan de oplossing van (Justitie-) problematiek. Deze bijdrage kwam voornamelijk tot stand door het voeren van een terughoudend uitgavenbeleid betreffende de door de DJI centraal beheerde budgetten.

Overhevelingen (f 4,097 mln.)

In het kader van de verdere ontvlechting van het moederdepartement is het beheer van enkele taken overgedragen aan de DJI. De desbetreffende budgetoverhevelingen betreffen het bedrijfsrestaurant, de schoonmaakdienst en de bureaukosten (samen f 1,430 mln). en arbeidsmarktknelpunten (f 0,730 mln.). Ten laste van de centrale budgetten van het bestuursdepartement is incidenteel in 1998 compensatie verleend voor zowel de inzet van de geneeskundige inspectie ten behoeve van advisering betreffende vreemdelingen (f 1,2 mln.) en voor de deelname van de particuliere TBS- en Jeugdinrichtingen aan het project «200 jaar Justitie» (f 0,4 mln.). Voorts is ter compensatie van de gemaakte kosten als gevolg van afvaardiging van leden en voorzitter voor de Departementale Ondernemingsraad en het werken met trainees respectievelijk f 0,183 mln. en f 0,035 mln. ontvangen ten laste van artikel 01.01 Personeel en materieel Ministerie.

Als bijdrage in de kosten van de uitgave «Perspectief is f 0,05 mln. overgeheveld naar artikel 08.02. Subsidies preventie, jeugdbescherming en reclassering. Voor de financiering van de secretariële ondersteuning van de Commissies van Toezicht is f 0,331 mln. overgeheveld naar artikel 09.05 personeel en materieel Rechtspraak. Tenslotte heeft ten laste van datzelfde artikel in 1998 een overheveling ten gunsten van de DEI plaatsgevonden ter compensatie van de in 1997 door de DJI gedane uitgaven ten behoeve van het TULP-project (f 0,5 mln).

Diversen (f 45,211 mln.)

Voor loon- en prijsbijstellingen zijn in 1998 respectievelijk f 43,817 en f 1,394 mln. aan de DJI-begroting toegevoegd. De loonbijstelling houdt rekening met een correctie ten gunste van de gesubsidieerde en gepremieerde sector (ten opzichte van de loonbijstelling 1997) van f 0,184 mln.

Onderstaand volgt de toelichting op de posten die de aansluiting vormen tussen de stand van het bijdrage-artikel 08.05 en de stand van de bijdrage moederdepartement uit de Rekening van baten en lasten:

– buitengewone baten (– f 23,398 mln.)

Onder relevante beleidsontwikkelingen 1998 is in deze verantwoording toegelicht dat de beleidsvoornemens met betrekking tot de invoering van penitentiaire programma's in 1998 niet zijn gerealiseerd. Voorts is aangegeven dat als gevolg van de cellenleegstand de bezetting van arrestanten op politiebureaus achter bleef bij de raming. Daarenboven hoefden – gelet op de in 1998 optredende cellenleegstand – geen extra compenserende noodmaatregelen in het gevangeniswezen te worden getroffen en trad een geringe vertraging op in de realisering van de capaciteitsuitbreidingen in de Jeugdsector, waardoor de gemiddelde bezetting achterbleef. Als gevolg van het vorenstaande bleven in 1998 voor circa f 23,4 mln. aan middelen onbesteed. Meer specifiek gaat het om de volgende bedragen:

– penitentiaire programma's (f 8,4 mln.)

– arrestanten op politiebureaus (f 9,9 mln.)

– niet uitvoeren noodmaatregelen GW (f 3,9 mln.)

– lagere gemiddelde capaciteit Jeugdinrichtingen (f 1,3 mln.)

De onbestede bedragen maken onderdeel uit van het saldo van baten en lasten 1998. Een voorstel tot aanwending van deze middelen wordt gegeven onder «saldo baten en lasten».

– ontvangen projectgelden (– f 41,172 mln.)

Onder deze post is de mutatie opgenomen tussen de saldi van de stand ultimo 1997 en 1998 van de ontvangen projectgelden. In de stand ultimo 1998 zijn begrepen de middelen bestemd voor automatiseringsprojecten (f 5,2 mln.), overlopende bouwprojecten in de particuliere sector (f 65,7 mln.) en een verplichting aan het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, die met het oog op een mogelijk andere financieringswijze als gevolg van de invoering van de stelselwijziging Rijkshuisvesting, is aangehouden.

– onttrekking aan bestemmingsreserve (f 47,769 mln.)

De bestemmingsreserve ultimo 1998 nam, rekening houdend met een toevoeging vanuit de algemene reserve van circa f 2,9 mln., af van f 140,5 mln. met f 44,9 mln. tot f 95,6 mln.

De afname houdt verband met de financiering van in 1998 gepleegde investeringen (f 68,1 mln.) en overige projecten (f 48,5 mln.), terwijl f 68,8 mln. is toegevoegd als reservering voor vervangings- en (capaciteitsgerelateerde) uitbreidingsinvesteringen.

Het saldo ultimo 1998 heeft betrekking op zowel de financiering van de aan de capaciteitsuitbreidingen gerelateerde projecten, welke door vertragingen in 1998 niet tot uitvoering en betaling kwamen, als op vervangingsinvesteringen. Onderstaand overzicht brengt de opbouw van de bestemmingsreserve ultimo 1998 in beeld:

Opbouw bestemmingsreserve

Infrastructurele projecten7 545
Initiële projecten20 343
Huisvestingsuitgaven capaciteitsuitbreidingen jeugdsector23 614
Vervangingsinvesteringen44 106
Saldo bestemmingsreserve ultimo 199995 608

Opbrengsten derden

De opbrengsten derden bedroegen in 1998 per saldo circa f 24 mln.meer dan geraamd. Naar samenstellende delen is het resultaat als volgt uitgesplitst:

Opbrengsten derden

OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieSlotwetmutaties (+ = tekort tov. beschikbaar bedrag)
Opbrengsten arbeid41 90842 837929
Opbrengsten AWBZ189 832181 327– 8 505
Diverse opbrengsten14 29845 42731 129
Totaal opbrengsten derden246 038269 59123 553

Ter nadere toelichting op de verschillen tussen de geraamde en gerealiseerde opbrengsten geldt het volgende:

Opbrengsten arbeid:

De bijna f 1,0 mln. hogere opbrengsten worden verklaard door de toename van de deelname van gedetineerden aan de arbeid en het intensiveren van de arbeidsacquisitie bij een gunstige marktontwikkeling. De hogere opbrengsten leiden tot nagenoeg overeenkomstig hogere arbeidskosten.

Terugontvangsten AWBZ

De kosten voor de TBS-gestelden worden voor circa 80% verhaald op het AFBZ-fonds (Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten). De kosten van TBS-verpleging mogen eerst gedeclareerd worden vanaf het moment van in gebruik neming van een voorziening. Ten gevolge van vertragingen in de capaciteitsuitbreidingen (m.n. De Singel) zijn hogere niet-declarabele kosten gemaakt. Hierdoor blijft de AWBZ-ontvangstentaakstelling achter bij de desbetreffende taakstelling. Het achterblijven van de terugontvangsten houdt verband met lagere TBS-uitgaven. De door DJI ingediende lagere AWBZ-declaratie leidt tot besparingen bij het AFBZ-fonds. Met het Ministerie van VWS zijn inmiddels afspraken gemaakt, welke er op neerkomen dat in het vervolg bij capaciteitsuitbreidingen in de TBS-sector eerst geld wordt overgeheveld ten gunste van het AFBZ-fonds, nà realisatie van de desbetreffende uitbreidingen.

Diverse opbrengsten

Het bedrag van de oorspronkelijk vastgestelde begroting van circa f 14,3 mln. en heeft voornamelijk betrekking op geraamde verrekeningen met de Immigratie en Naturalisatie Dienst voor verleende vervoersdiensten, verrekeningen tussen de onder het Agentschap DJI ressorterende inrichtingen en diensten, inhoudingen op salarissen personeel (o.a. kinderopvang en PC-privé) en kantine-opbrengsten. De diverse opbrengsten vallen in 1998 circa f 31,1 mln. hoger uit dan geraamd. Het betreft hier voornamelijk hogere ontvangsten waar tegenover gelijke uitgavenmutaties staan. Deze zogenoemde desalderingsmutaties hebben in hoofdzaak betrekking op verrekening van kosten tussen DJI-diensten en inrichtingen en met andere ministeries. Het beeld van de hogere ontvangsten is als volgt:

Diverse opbrengsten Bedragen x f 1 mln.

Stand oorspronkelijke begroting14,3
Ontvangen ESF-subsidies7,3
Ontvangsten A&O fonds0,7
Verrekeningen tijdelijk executieve ondersteuning, opleidingsinstituut, vervoer enz. 11,4
Subsidie-afrekening voorgaande jaren3,1
Verrekeningen met het Opleidingsinstituut DJI3,4
Overige opbrengsten exploitatie (w.o. kantine-opbr.,pers.inhoudingen)5,2
Stand slotwet 199845,4

Rentebaten (– f 0,565 mln.)

De rentebaten bedroegen over de credit-saldi van de rekening-courant met het Ministerie van Financiën f 0,565 mln. De creditrente bedroeg in % vanaf 1-1-1998 2,75%.

Buitengewone baten (– f 26,005 mln.)

De buitengewonen baten bedroegen in 1998 per saldo f 26,005 mln.Onder relevante beleidsontwikkelingen 1998 is in deze verantwoording toegelicht dat de beleidsvoornemens met betrekking tot de invoering van penitentiaire programma's in 1998 niet zijn gerealiseerd. Voorts is aangegeven dat als gevolg van de cellenleegstand de bezetting van arrestanten op politiebureaus achter bleef bij de raming. Daarenboven hoefden – gelet op de in 1998 optredende cellenleegstand – geen extra compenserende noodmaatregelen in het gevangeniswezen te worden getroffen en trad een geringe vertraging op in de realisering van de capaciteitsuitbreidingen in de Jeugdsector, waardoor de gemiddelde bezetting achterbleef. Als gevolg van het vorenstaande bleven in 1998 voor circa f 23,4 mln. aan middelen onbesteed. Dit bedrag is als volgt samengesteld:

– penitentiaire programma's (f 8,4 mln.)

– arrestanten op politiebureaus (f 9,9 mln.)

– niet uitvoeren noodmaatregelen GW ( 3,9 mln.)

– lagere gemiddelde capaciteit Jeugdinrichtingen (f 1,3 mln.)

Voorts is onder de buitengewone baten begrepen een post van f 2,607 mln., zijnde een positief resultaat uit het boekjaar 1997. Zoals bekend is het resultaat van het boekjaar 1997 vastgesteld op «nihil». Deze vaststelling laat onverlet dat bij het vaststellen van de definitieve afrekeningen met de DJI-inrichtingen en diensten over 1997 alsnog een resultaat 1997 naar voren komt.

De buitengewone baten 1998 maken onderdeel uit van het saldo van baten en lasten 1998. Een voorstel tot aanwending van deze middelen wordt gegeven onder «saldo baten en lasten».

Lasten

Apparaatskosten (– f 65,701 mln.)

Voor een aantal posten wordt voor de relatie tussen kosten en uitgaven een 1 : 1-verhouding verondersteld. Met name geldt dit voor de subsidie-uitgaven.

De realisatiecijfers worden conform deze eerdere aanname verantwoord.

De realisatie van de personele en materiële kosten versus de desbetreffende ramingen dienen als programmakosten in samenhang te worden bezien. DJI werkte in 1998 voor de rijksinrichtingen met integrale kostprijzen. Herijking van de kostprijzen vindt plaats teneinde over te gaan van een historische kostprijs op een normatieve kostprijs. De herijking van de normprijzen voor de beleidsterreinen Gevangeniswezen en Jeugd zal naar verwachting begin 1999 worden afgerond. De rijks TBS-inrichtingen zijn in 1998 in hoofdzaak tegen (gemiddelde) COTG-tarieven gebudgetteerd. Ook de integrale budgetvrijheid personele danwel materiële middelen in te zetten, pleit voor het bezien van de uitkomsten in deze samenhang.

Het uitvoeringsbeeld over 1998 van de personele en materiële lasten is als volgt:

Uitvoeringsbeleid personele en materiële lasten

Realisatie personele en materiële kosten1 548 697
Raming personele en materiële kosten1 482 996
Hogere lasten65 701

De in bovenstaand overzicht als resultaat opgenomen hogere lasten dienen nog te worden gecorrigeerd wegens het aandeel van de rijks TBS-inrichtingen in het niet realiseren van de AWBZ-opbrengstentaakstelling.

Deze hogere kosten laten zich voornamelijk verklaren door de toevoegingen als toegelicht onder «Opbrengsten moederdepartement», «opbrengsten derden» en door het saldo van de overlopende posten, voor de financiering waarvan in de balansen per 1997 en 1998 rekening is gehouden. Ter voorkoming van tekstdoublures wordt voorts verwezen naar de toelichting op de kengetallen betreffende zowel de gerealiseerde capaciteiten als dagprijzen.

Subsidiekosten (– f 48,946 mln.)

De subsidiekosten kwamen in 1998 circa f 49 mln. hoger uit dan de aanvankelijke raming. De hogere uitgaven hadden deels betrekking op de bij Voorjaarsnota toegevoegde gelden voor de financiering van capaciteitsuitbreidingen en loonbijstellingen in de particuliere TBS- en Jeugdsector. Voorts was een belangrijk deel van de hogere subsidiekosten afkomstig van projecten welke door vertragingen niet meer in 1997 konden worden uitgevoerd en in 1998 alsnog werden gerealiseerd. Ter financiering hiervan was in de balans ultimo 1997 een voorziening ten gunste van 1998 getroffen.

Voor een nadere toelichting op de uitvoering 1998 wordt verwezen naar het gestelde onder «opbrengsten moederdepartement» en bij de sectorspecifieke kengetallen.

Afschrijvingskosten (f 30,412 mln.)

De afschrijvingskosten bleven circa f 30 mln. achter bij de oorspronkelijke raming. De eerdere raming stoelde nog op de uitkomsten van een extern uitgevoerd onderzoek naar de omvang van de vaste activa en de vast te stellen afschrijvingstermijnen. De in de normprijzen opgenomen afschrijvingsbedragen stemden hiermee niet overeen. De uitkomsten van een werkgroep, die was belast met de herijking van de normprijzen, bevestigen dat de afschrijvingscomponent in de kostprijs op een te laag niveau is gesteld. Aanpassing van de afschrijvingsnormen vindt per 1999 plaats teneinde toekomstige vervanging te waarborgen.

Dotaties aan voorzieningen (– f 19,542 mln.)

De dotatie aan de voorzieningen heeft in 1998 voor f 18,452 mln. betrekking op de in 1999 en 2000 tot betaling komende uitgaven voor de bestrijding van de millenniumproblematie. Voorts is f 1 mln. gedoteerd voor de afdekking van de aansprakelijkheidsrisico van de arbeid in de rijksinrichtingen jegens derden.

Saldo van baten en lasten (– f 26,027 mln.)

Het saldo van baten en lasten is positief en bedraagt circa f 23 mln. Ten opzichte van de raming van een verlies van bijna f 4 mln. geeft deze uitkomst een afwijking te zien van circa f 26 mln. Het betreft een saldopost die is ontstaan door consolidatie van de balansen en verlies- en winstrekeningen van de onder de DJI ressorterende inrichtingen en diensten. Voor wat betreft een toelichting op hoofdlijnen wordt het resultaat verklaard in de volgende tabel.

Verklaring resultaat

Exploitatie-resultaat 1998– 3 333 
Resultaat boekjaar 19972 607  
Niet gerealiseerde capaciteit in exploitatie15 021  
Resultaat op exploitatie 14 295
Niet uitvoeren penitentiaire programma's 8 377
Saldo resultaat 1998 22 672

Meer gedetailleerde informatie betreffende het resultaat op de bedrijfsvoering van de DJI-inrichtingen wordt verkregen wanneer de staten van baten en lasten volgens de P*Q-benadering wordt gevolgd. Het niet uitvoeren van penitentiaire programma's in 1998, als gevolg van de vertraging bij de in werking treding van de nieuwe Penitentiaire beginselenwet waardoor in 1998 een formele basis ontbrak, leidde tot de gegeven besparing.

Het resultaat op de exploitatie ziet er naar beleidsterrein als volgt uit:

Exploitatie-resultaat naar beleidsterrein

OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieVerschil
– Gevangeniswezen1 157 4221 242 191– 84 769
– Rijks Jeugdinrichtingen105 960130 219– 24 259
– Particuliere jeugdinrichtingen96 549117 311– 20 762
– Rijks TBS-inrichtingen121 008120 499509
– Particuliere TBS-inrichtingen100 154121 125– 20 971
Totaal inrichtingen1 581 0931 731 345– 150 252
Nog toe te rekenen posten114 296 114 296
Vervoer voor derden17 709 17 709
Voorziening millennium 18 542– 18 542
Voorwerving proj.organisaties capaciteitsuitbreidingen38 893 38 893
Kader baten en lasten1 751 9911 749 8872 104
In kostprijzen begrepen ontvangsten (desaldering)56 20688 264– 32 058
Bijstellingen t.o.v. kader 1998 per saldo14 30888 132– 73 824
Bijgesteld kader/realisatie Baten en lasten1 822 5051 926 283– 103 778

De nog toe te rekenen posten hebben betrekking op de bovennormatieve toevoegingen als gevolg van inrichtingsspecifieke situaties. In de realisatiecijfers komen zijn deze kosten inbegrepen. De post «vervoer voor derden» heeft betrekking op het bovenarrondissementale vervoer van de Landelijke diensten.

Deze kosten komen eveneens in de realisatiecijfers terug. Teneinde aansluiting te verkrijgen met de in de staat Baten en lasten opgenomen saldi wordt in bovenstaande tabel rekening gehouden met de het corrigeren van de in de kostprijzen begrepen salderingseffect van de opbrengsten. De post «overige» tenslotte heeft voor wat betreft de aanvankelijke begroting 1998 betrekking op de raming voor kosten van penitentiaire programma's en het geraamde verliessaldo. In de realisatiecijfers heeft deze post voornamelijk betrekking op bouwsubsidies en budgetbijstellingen.

Ten aanzien van de interpretatie van bovenstaande uitkomsten wordt nadrukkelijk gewezen op de beperkingen die zijn aangegeven bij de verantwoording van de gemiddelde dagprijzen. Binnen het Agentschap DJI wordt een verdere verfijning van de toerekeningsmethodiek in 1999 ter hand genomen.

Het primaire resultaat van – f 150 252 mln. is opgebouwd uit bezettings- en prijsverschillen per DJI-beleidsterrein. Het beeld voor DJI-totaal is als volgt:

Bezettings- en prijsverschillen per beleidsterrein

 Prijsverschilhoeveelheids verschilTotaal verschil
– Gevangeniswezen– 108 87124 102– 84 769
– Rijks Jeugdinrichtingen– 24 095– 164– 24 260
– Particuliere jeugdinrichtingen– 22 2271 465– 20 762
– Rijks TBS-inrichtingen– 20 84621 354508
– Particuliere TBS-inrichtingen– 19 104– 1 868– 20 971
Totaal primair prijs- en bezettingsverschil– 195 14344 889– 150 254

Voor wat betreft de toelichting op de prijsverschillen zij verwezen naar de toelichting bij de kengetallen betreffende de gescoorde dagprijzen («P») en het samenvattende overzicht hierboven. De geldende budgetterings- en verantwoordingssystematiek geeft geen informatie over de optredende feitelijke prijsverschillen bij de (de-)/ centrale diensten (goedkoper of duurder inkopen dan de desbetreffenden voorcalculatorische norm). De bezettingsverschillen zijn reeds nader toegelicht bij de kengetallen betreffende de scores op de capaciteiten («Q»).

Voorstel voor resultaatsbestemming:

Het resultaat 1998 is opgebouwd uit buitengewone baten (f 26,005 mln.) en een verlies (– f 3,333 mln.). DJI heeft in 1999 te maken met een taakstelling uit hoofde van het Regeerakkoord 1998–2002, volgens welke te treffen beleidsombuigingen reeds in 1999 een uitgavenbeperking dienen op te leveren van f 25 mln. (oplopend tot structureel f 115 mln. in 2002). De DJI is in overleg met het moederdepartement doende een structurele basis te creëren voor de compensatie van deze taakstelling enerzijds door versoberingen en anderzijds door capaciteitsreductie gecombineerd met het ontwikkelen van alternatieve substitutiemodaliteiten. Het is evenwel te kort dag om aan te nemen dat in 1999 reeds (in overeenstemming met het DJI-veld) een besparing kan worden gerealiseerd van f 25 mln. Met medewerking van het moederdepartement wordt daarom voorgesteld het positieve saldo van 1998 dat onder meer het resultaat is van een uiterst restrictief financieel beleid, in te zetten ter compensatie van de taakstelling Regeerakkoord 1999.

De begroting van kapitaaluitgaven en ontvangsten, het kasstroomoverzicht

Kasstroomoverzicht

 Oorspronkelijk vastegestelde begrotingMutaties (+ of –) op grond van eerste suppletore begrotingMutaties (+ of –) op grond van tweede suppletore begrotingRealisatieVerschil
Liquide middelen 1 januari37 429  209 706172 277
      
1a. saldo van baten en lasten– 3 355  22 67226 027
1b. gecorrigeerd voor afschrijvingen/mutaties voorzieningen92 976  82 106– 10 870
1c. gecorrigeerd voor mutaties in het werkkapitaal15 408  49 54134 133
1d. vrijval uit bestemmingsreserve / onttrekking algemene reserve   – 116 526– 116 526
–->1. kasstroom uit operationele activiteiten105 0290037 793– 67 236
      
2a. uitgaven onroerende zaken00    
2b. uitgaven overige kapitaalgoederen (excl. bouwsubsidie)– 162 661  – 59 669102 992
2c. gecorrigeerd voor desinvesteringen*00    
–->2. kasstroom uit investeringsactiviteiten– 162 66100– 59 669102 992
      
3a. leningen moederdepartement00    
3b. investeringbijdrage van het moeder-departement (excl. bouwsubsidies)*69 68529 195 68 758– 30 122
3c. aflossingen00    
–->3. netto kasstroom uit financieringsactiviteiten69 68529 195068 758– 30 122
      
Liquide middelen 31 december49 48229 1950256 588177 911
(1 januari + ad 1 + ad 2 + ad 3)     

* omdat de realisatie van de verstrekte bouwsubsidies is begrepen in het saldo van baten en lasten zijn de geplande uitgaven (onderdeel 2b) en ontvangsten (onderdeel 3b) voor een gelijk bedrag uit de stand Miljoenennota geëlimineerd

De uit bovenstaand overzicht blijkende verschillen tussen realisatie en de stand op de aanvankelijke begroting zijn merendeels reeds toegelicht bij de uitkomsten van de staat baten en lasten. Ter bekorting wordt daarnaar verwezen. Ter aanvulling daarop geldt nog het volgende.

ad 1b. afschrijvingen/mutaties voorzieningen

Het realisatiebedrag 1998 is als volgt samengesteld:

Realisatie afschrijvingen/voorzieningen

– Voorziening bestrijding millenniumproblematiek18 542
– Aansprakelijkheid jegens derden i.v.m. arbeid rijksinrichtingen1 000
– Afschrijvingskosten 199862 564
Totaal realisatie afschrijvingen en voorzieningen82 106

Ad 1d vrijval uit bestemmingsreserve/onttrekking algemene reserve

Het realisatiebedrag 1998 heeft betrekking op vrijval en onttrekking van de algemene bestemmingsreserve ten behoeve van investeringen als toegelicht bij de desbetreffende balanspost.

Ad 2b uitgaven overige kapitaalsgoederen (excl. bouwsubsidie)

Het gerealiseerde bedrag heeft voor f 59,669 mln. betrekking op investeringen.

Realisatie voorgenomen beleidsontwikkelingen 1998

Capaciteitsuitbreidingen

Penitentiaire inrichtingen; snelrechtcellen.

In de ontwerpbegroting 1998 is aangegeven dat de capaciteit van de penitentiaire inrichtingen zal worden uitgebreid met 50 snelrechtcellen in het kader van de uitvoering van het Grote Stedenbeleid. Deze uitbreiding loopt mee in het huidige uitbreidingsprogramma en zal per ultimo 1999 worden gerealiseerd.

Penitentiaire inrichtingen; uitbreiding SOV-plaatsen

De in de ontwerpbegroting 1998 voorgenomen capaciteitsuitbreiding met 254 intramurale SOV-plaatsen (Strafopvang Verslaafden) zal naar verwachting omstreeks ultimo 1999 plaatsvinden. In 1998 is met de betrokken gemeenten over de medefinanciering van 25% van de investeringskosten, overleg gevoerd. Met de gemeente Den Haag vindt nog overleg plaats over deze bijdrage; de overige betrokken gemeenten hebben met de medefinanciering ingestemd. Per saldo gaat het om een bijdrage van ruim f 18 mln., welke in 1999 door de DJI dient te worden geïncasseerd. De onderhavige capaciteitsuitbreiding zal deel uitmaken van het Grote Stedenbeleid.

Capaciteitsuitbreidingen TBS en Jeugd uit hoofde van toevoeging gelden bij Voorjaarsnota 1998

Bij Voorjaarsnota 1998 zijn middelen toegevoegd om de capaciteitsnood in de TBS- en Jeugdsector op korte termijn te reduceren. Hieronder wordt de stand van zaken nader toegelicht:

Uitbreiding TBS-inrichtingen met 20 plaatsen structureel

De capaciteitsuitbreidingen zijn voorzien in zowel de rijksinrichtingen (8) als in de particuliere inrichtingen (12). Van de 20 plaatsen zullen 2 plaatsen specifiek bestemd zijn open behandeling en 18 voor gesloten behandeling. Het streven was er op gericht de capaciteit met 10 plaatsen per ultimo 1998 en 1999 te laten stijgen. Zoals uit de toelichting op de kengetallen blijkt, is dit als gevolg van bouwkundige vertragingen niet gelukt.

Voor wat betreft de exploitatiekosten wordt opgemerkt dat deze zullen dalen vanwege het realiseren van een deel van de capaciteit als open plaatsen in plaats van de duurdere «gesloten» plaatsen. Een en ander past in het beleid om 10% van de TBS-capaciteit als open plaatsen te financieren.

Uitbreiding jeugdinrichtingen met 171 plaatsen

De capaciteit zal ultimo 1998 en 1999 worden uitgebreid met respectievelijk 63 en 108 plaatsen. De capaciteitsuitbreidingen zijn voorzien in zowel de rijksinrichtingen (92) als in de particuliere jeugdinrichtingen (79). Om op zo'n kort mogelijke termijn capaciteitsuitbreidingen in de Jeugdsector te realiseren is gekozen voor een uitbreiding van 52 plaatsen voor behandeling en 119 voor opvang. De investeringskosten worden gedrukt door het realiseren van een deel van de capaciteitsuitbreidingen door aan-/verbouw bij bestaande inrichtingen. Onderdeel van de capaciteitsuitbreiding is de herbestemming van een deel van de penitentiaire capaciteit (20 plaatsen structureel) tot Jeugdcapaciteit. Het Gevangeniswezen compenseert deze herbestemming door hiervoor vervangende capaciteit te realiseren. De onderhavige uitbreidingen maken deel uit van de lopende uitbreidingsprogramma's. Zoals onder de kengetallen is toegelicht is de uitvoering van de lopende uitbreidingsprogramma's voor 1998 enigszins vertraagd (9 plaatsen). Ter voorkoming van tekstdoublures wordt naar die toelichting verwezen.

Uitbreiding VN-cellen

In de Voorjaarsnota 1998 zijn middelen opgenomen ter financiering van de uitbreiding van het aantal VN-cellen. In het cellencomplex te Scheveningen stonden reeds 24 cellen ter beschikking van de VN (voornamelijk Joegoslavië-tribunaal). Per 1 augustus 1998 is dit aantal uitgebreid tot 36 cellen. Nader afstemming tussen de toegekende middelen en de benodigde middelen, rekening houdend met de ontoereikende betalingen door de VN over de periode 1994–1997 (per saldo circa f 1,3 mln.) dient nog plaats te vinden.

Compensatie medische advisering vreemdelingen

Incidenteel is voor 1998 f 1,2 mln. compensatie ontvangen voor de inzet van de geneeskundige inspectie ten behoeve van vreemdelingen. Met de IND zijn inmiddels afspraken gemaakt, inhoudende dat de IND per 1999 zelf zal zorgdragen voor medische advisering en hiervoor per die datum geen beroep meer zal doen op de inzet van de Geneeskundige Inspectie van de DJI. Met de beschikbaar gestelde middelen zijn in 1998 gemiddeld 3200 adviezen uitgebracht; de gemiddelde kosten per advies bedroegen f 375,–.

Vervoersplan DJI

De DJI heeft in 1998 de uitvoering van een vervoersplan ter hand genomen. De hiervoor benodigde middelen zijn door herschikking binnen de DJI-begroting gecompenseerd.

A en O fonds werklozenproject 1998

Het afgesloten convenant betreffende een werklozenproject 1998 leidde tot plaatsing van 31 langdurig werklozen bij de DJI-inrichtingen (Gevangeniswezen en TBS). Per te plaatsen functionaris is (indien werd voldaan aan bepaalde voorwaarden) uit het A en O-fonds een subsidie ontvangen van f 24 000,– en (voor zover gerealiseerd) maximaal f 9 000,– aan opleidings-, scholings- en begeleidingskosten. De subsidies gelden voor het jaar 1998 en de instroom van betrokkenen vond voor 1 oktober 1998 plaats.

Het betrof vooral functies in de executieve dienst. In eerste instantie waren circa twee maal zoveel plaatsen aangevraagd. In tegenstelling tot voorgaande jaren konden deze echter niet worden opgevuld. Als voornaamste reden werd aangemerkt het geringe aantal gegadigden en de kwaliteit van het aanbod bij de werving. Krapte op de arbeidsmarkt is hier de vermoedelijke oorzaak van. Het vereist een veel nauwere samenwerking bij de werving tussen de diensten en de lokale arbeidsbureaus dan in de voorgaande jaren. Daarnaast zijn door het A en O fonds diverse projecten gefinancierd, te weten Nederlandse Taalcursussen, Instroom gedeeltelijk arbeidsongeschikten, Nieuwe functie in de schalen 1 en 2 en Leeftijdsbewust personeelsbeleid.

Subsidies Europees Sociaal Fonds (ESF)

Ter cofinanciering van de activiteiten gericht op de maatschappelijke integratie van de gedetineerden (na detentie) verwierf de DJI in 1998 f 7,3 mln. aan subsidies van het Europees Sociaal Fonds. Het ESF draagt maximaal 45% van de projectkosten, de overige kosten, te weten f 10,3 mln. zijn binnen de DJI gecompenseerd.

Het ging in 1998 om projecten ten behoeve van het Gevangeniswezen en justitiële jeugdinrichtingen, waarbij de arbeidstoeleiding van gedetineerden en pupillen centraal staat. De projecten draai(d)en in circa 30 inrichtingen; het deelnemertal bedroeg 1906, van wie 884 deelnemers t/m 24 jaar en 1022 ouder dan 24 jaar. De definitieve afrekening betreffende 1998 volgt in 1999. Het voorlopige resultaat is in de opbrengsten 1998 verwerkt.

Sober regimeproblematiek

Op grond van vigerende regelgeving is het gevangeniswezen niet in staat vreemdelingen in een sober regime te plaatsen. Hierdoor treedt voor 1998 een tekort op dat overeenkomt met de desbetreffende taakstelling van f 14 mln. Voorts vallen de te bereiken besparingen per sober regime-plaats in de huizen van bewaring tegen. Dit laatste komt er op neer dat van de aanvankelijk – overeenkomstig de taakstelling – becijferde besparing van 18% op de personeelsgebonden uitgaven slechts circa 11% wordt gerealiseerd. Beide tegenvallers belopen in 1998 respectievelijk f 14 en f 6 mln. Dit tekort is in 1998 afgedekt door interne herschikkingen ten laste van centrale budgetten en het temporiseren van projecten en het voeren van een terughoudend aanstellingen- en aanschafbeleid.

Penitentiaire programma's (PP's)

In de ontwerpbegroting 1998 zijn gelden gereserveerd voor de uitvoering van PP's. Zoals bekend zullen eerst bij de inwerkingtreding van de nieuwe Penitentiaire beginselenwet (per 1-1-1999) PP's kunnen worden uitgevoerd. Onder «saldo bijdrage» is een voorstel opgenomen over de aanwendig van de gelden die resteren na aftrek van de financiering van art. 47-geplaatsen en de voorlopers van PP. Ter bekorting wordt naar de toelichting op het voorstel verwezen.

Elektronisch toezicht (ET)

In de ontwerpbegroting 1998 is voor de landelijke invoering van elektronisch toezicht circa f 3 mln. gereserveerd. ET vormt onder andere een verzwarend element bij de toepassing van penitentiaire programma's. De vertraging betreffende de invoering van de nieuwe Penitentiaire beginselenwet, heeft ook gevolgen voor de ET-uitgaven. Omdat het hier gaat om de exploitatie-uitgaven (voornamelijk eerste aanschaffingen) zullen deze uitgaven zich alsnog in 1999 voordoen, deel uitmaken van de transistorische post op de balans en in 1999 alsnog tot uitgaaf komen.

Arrestanten op politiebureaus

Door een achterblijvende bezetting van arrestanten op politiebureaus, zal het budget arrestanten (circa f 20 mln.) in 1998 niet worden uitgeput en uitmonden in een onderuitputting van circa f 10 mln. Over de inzet van deze onderuitputting wordt verwezen naar het voorstel onder «Saldo bijdrage».

Millenniumproblematiek

Het jaar 1998 heeft heel sterk in het teken gestaan van het oplossen van het millenniumprobleem. In dit kader werd begin 1998 een algehele investeringsstop afgekondigd voor ICT-projecten. Deze investeringsstop is inmiddels opgeheven. De totale kosten voor de bestrijding van de millenniumproblematiek worden geraamd op circa f 37 mln., waarvoor in 1998 f 10,7 mln. exogene compensatie is ontvangen. Het restant diende endogeen te worden gefinancierd door onder andere het vertragen en terughoudend uitvoeren van overige automatiseringsprojecten.

In 1998 is voor de in 1999 en 2000 tot betaling komende uitgaven in het kader van de millenniumproblematiek een voorziening op de balans opgenomen van ruim f 18 mln.

De kengetallen

Ultimocapaciteiten

In de ontwerp-begroting staan overzichten opgenomen betreffende de te realiseren ultimocapaciteiten per beleidsterrein. Het betreft hier een momentopname. De desbetreffende realisatiecijfers per gelijke datum wijken in geval van over de jaargrenzen heen lopende uitbreidingsprogramma's af. Afwijkingen willen echter niet zeggen dat zich een overeenkomstig effect manifesteert op de geplande gemiddelde capaciteit. Immers vertragingen van bijvoorbeeld 1 maand vertalen zich op jaarbasis in verlaging van de desbetreffende gemiddelde capaciteit met 1/12-deel. Daarbij komt dat vertraging in oplevering van capaciteit tot (vlak) na de datumgrens in financiële zin – gelet op de reeds optredende voorwervingskosten van personeel en eerste inrichtingskosten – niet steeds tot besparingen leidt. Voor zover het eerste inrichtingskosten betreft worden de gelden via transitorische posten op de balans doorgeschoven naar het volgende jaar.

Gelet op de geringe meerwaarde van de informatie over de gerealiseerde ultimocapaciteit, wordt – mede ter voorkoming van tekstdoublures – in het navolgende de stand van zaken betreffende de voorgenomen capaciteitsuitbreidingen naar gemiddelde standen gepresenteerd en waar nodig nader toegelicht.

Gemiddelde capaciteiten

Onderstaande overzichten geven inzicht in de geraamde en gerealiseerde gemiddelde capaciteit per product(categorie).

Overzicht gemiddelde capaciteiten per productcategorie Gevangeniswezen

 Oorspronkelijke vastgestelde begrotingRealisatieVerschil
Huis van bewaring regulier6 0066 171165
Noodmaatregelen/overvol3763760
Huis van bewaring sober regime1 131789– 342
Huis van bewaring vreemdelingen1 3221 277– 45
Gesloten gevangenis1 9782 04365
Bijzonder beveiligde plaatsen2422508
Bijzondere opvangplaatsen in gesloten inrichting834828– 6
(Half) open gevangenis1 4571 46710
Arrestanten in politiecellen300160– 140
Experimentele plaatsen40400
 13 68613 401– 285

Het tekort van gemiddeld 285 plaatsen heeft betrekking op enerzijds het achterblijven van de uitbreiding van de reguliere capaciteit (145 plaatsen) en anderzijds op een lagere gemiddelde bezetting van arrestanten in politiecellen (140 plaatsen). De grootste veroorzakers van het eerstgenoemde tekort zijn Nieuwegein (84 plaatsen), Ter Apel (66 plaatsen), Tilburg (24 plaatsen). Het treffen van – waar mogelijk – compenserende noodvoorzieningen vergde voorbereidingstijd (o.a. werven personeel, bouwkundige aanpassingen) en leverde onvoldoende soelaas om de vertragingen te compenseren. Rekening houdend met de reeds eerdergenoemde financiële taakstelling van het ministerie van Financiën (in equivalenten capaciteitseenheden 107 plaatsen gemiddeld, waarvoor de meerjarenraming overeenkomstig is gekort) bleef de gemiddelde capaciteit in 1998 per saldo (140–107) 33 plaatsen achter bij de desbetreffende capacitaire taakstelling.

Uit het overzicht blijkt voorts dat vooral de gerealiseerde capaciteit «sober regime»-plaatsen achter bleef bij de raming. Dit wordt veroorzaakt door de noodzaak voor de overgang van reguliere plaatsen naar sobere plaatsen bouwkundige voorzieningen te treffen. Deze bouwkundige voorzieningen konden bij een aantal inrichting niet tijdig worden getroffen zodat enig uitstel van de invoering van een sober regime was geboden.

Het gebruik van politiecellen bleef achter bij de raming (rekenkundig bepaald op 140 plaatsen). Het verminderd gebruik heeft een directe relatie met de in 1998 opgetreden cellenleegstand. Hierover is de Tweede Kamer geïnformeerd bij brief van 26 januari 1999, nr. 742 814/99/PJS. Overigens wordt voorgesteld de lagere uitgaven die het gevolg zijn van het verminderd gebruik van politiecellen – zoals al eerder toegelicht onder «Realisatie beleidsontwikkelingen 1998» – door te schuiven naar 1999.

Het niet realiseren van de gemiddelde capaciteit zou, volgens een P*Q-benadering moeten leiden tot een besparing. Hier tegenover staan echter (extra) kosten, zoals de voorwerving van personeel die bij vertragingen doorgang vond, hogere kosten voor bouwkundige voorzieningen in verband met herbestemmingen, het inzetten/herplaatsen van tijdelijk (overtollig) personeel en het treffen van noodmaatregelen.

Rekening houdende met de door lopende kosten van voorwerving zijn de resterende middelen voortvloeien uit bovenstaande vertragingen en verminderde bezetting (f 22,2 mln.) als «buitengewone baten» in de staat van baten en lasten 1998 verantwoord. Deze baten maken vervolgens onderdeel uit van het in deze verantwoording opgenomen voorstel tot resultaatsbestemming.

Overzicht gemiddelde capaciteiten per productcategorie TBS

 Oorspronkelijke vastgestelde begrotingCapaciteitsuitbreiding VoorjaarsnotaRealisatieVerschil
Rijk    
Gesloten plaatsen3464260– 90
Open plaatsen38 402
Pieter Baan Centrum32 320
Meijers Instituut60 600
 4764392– 88
Particulier    
Basis gesloten plaatsen38763941
Open plaatsen42 431
 42964372
Totaal TBS-plaatsen90510829– 86

In de ontwerp-begroting 1998 is een nadere specificatie gegeven van de capaciteiten naar «basis-gesloten» betreffende de eerste 55 plaatsen en naar meer dan 55 plaatsen. Omdat noch in de verantwoording van de capaciteit noch in de verantwoording van de bezettings- en financiële gegevens een splitsing wordt gemaakt naar beide categorieën, worden deze in het vervolg als zijnde capaciteitsdifferentiatie toegelicht.

De voorgenomen uitbreidingen in de rijkssector bleven achter bij de taakstelling als gevolg van bouwkundige vertragingen bij de rijksinrichtingen Mesdag (24 plaatsen), Veldzicht (27 plaatsen) en De Singel (37 plaatsen). De uitbreidingen Mesdag en Veldzicht worden alsnog respectievelijk medio 1999 en in het voorjaar 1999 in gebruik genomen. De Singel is per september 1998 (4 maanden later dan aanvankelijk gepland) in gebruik genomen.

De realisatie in de particuliere TBS-sector komt gemiddeld 2 plaatsen hoger uit dan de desbetreffende taakstelling. Het betreft hier een ramingsverschil.

Het niet realiseren van de gemiddelde capaciteit leidt volgens een P*Q-benadering tot een besparing van circa f 20 mln. op de TBS-kosten. Lagere TBS-kosten (met uitzondering van de initiële kosten) hebben echter voor circa 80% een relatie met de taakstellende Terugontvangsten AWBZ. Rekening houdende met de AWBZ-component, alsmede het onverminderd optreden van de kosten van de voorwerving van personeel (dat bij vertragingen deels overtollig werd, aanvullende opleidingen volgde en tijdelijk elders is ingezet), de kosten van de projectorganisatie en de hogere kosten als gevolg van benodigde bouwkundige voorzieningen, resteert nagenoeg geen besparing.

Contractplaatsen GGZ

Voor wat betreft de stand van zaken in 1998 betreffende de zgn. contract-plaatsen TBS geldt dat de stand van de oorspronkelijk vastgestelde begroting conform de realisatie 1999 is verlopen, te weten GGZ intramuraal en GGZ beschermd wonen respectievelijk 146 en 40 plaatsen. Daarenboven zijn in de praktijk plaatsen bij de APZ Drente en Hoeve Boschoord gecreëerd. Omdat deze plaatsen vooralsnog rechtstreeks door Justitie worden betaald, wordt de capaciteit in 1998 nog meegeteld bij de capaciteitscijfers van de DJI.

Voor een nadere toelichting op de contractplaatsen, wordt verwezen naar het gestelde terzake in het Jaaroverzicht Zorg van het ministerie van VWS.

Overzicht gemiddelde capaciteiten per productcategorie – Jeugd

 Oorspronkelijke vastgestelde begrotingRealisatieVerschil
Rijk   
Opvangplaatsen34635610
Behandel – gesloten plaatsen193179– 14
Behandel – open plaatsen66715
Forensische observatie en begeleidingsafd./   
very intensive care (FOBA/VIC)40400
 6456461
Particulier   
Opvangplaatsen2352372
Behandel – gesloten plaatsen244230– 14
Behandel – open plaatsen3123120
Inkoopplaatsen33352
 824814– 10
Totaal Jeugdplaatsen1 4691 460– 9

De gemiddelde capaciteit bleef (rijks en particuliere sector samen) 9 plaatsen achter bij de raming. De vertragingen deden zich voor op meerdere uitbreidingsprojecten. Rekening houdende met de doorlopende kosten van voorwerving zijn de resterende middelen (circa f 1,3 mln.) als «buitengewone bate» in de staat van baten en lasten 1998 verantwoord. Deze bate maakt vervolgens onderdeel uit van het in deze verantwoording opgenomen voorstel tot resultaatsbestemming.

De gemiddelde dagprijzen

Algemeen: de gemiddelde dagprijs wordt gevormd door de totaal gerealiseerde kosten per onderscheiden differentiatie te delen door de gerealiseerde capaciteit. De gemiddelde dagprijs is inclusief de doorbelasting van de overheadkosten van de Landelijke diensten (opleidingen, vervoer, systeembeheer, geestelijke en geneeskundige verzorging, etc.) en van het Hoofdkantoor DJI. Voorts is de dagprijs inclusief bovennormatieve toevoegingen en toeslagen en de toerekening van enkele centraal beheerde posten. De gevolgde berekeningswijze kent zijn beperkingen. Zo vormt de juiste toedeling en verantwoording van de indirecte kosten en de overheadkosten van de Landelijke diensten, het Hoofdkantoor en de centraal beheerde budgetten een aandachtspunt. Daar waar voor de toedeling als verdeelsleutel gebruik wordt gemaakt van de capaciteiten, doet dit geen recht aan de onderscheiden productdifferentiaties. Op basis van de realisatiecijfers moet worden geconstateerd dat de gekozen methode van toerekenen van deze kosten aan de producten in een aantal gevallen nadere verbijzondering behoeft. In 1999 is het streven er op gericht de toedeling zo te doen plaatsvinden dat de doorbelasting op een adequate wijze plaatsvindt.

In de navolgende overzichten worden de realisatiecijfers afgezet tegen de in de begroting opgenomen gemiddelde normprijzen per productcategorie. Vervolgens wordt in een tabel een samenvattend overzicht gegeven van de geconstateerde afwijkingen en volgt een nadere toelichting hierop.

Overzicht gemiddelde normprijzen en realisatie per productcategorie – Gevangeniswezen

 Oorspronkelijke vastgestelde begrotingRealisatieVerschil
Huis van bewaring regulier232,46255,20– 22,74
Noodmaatregelen/overvol226,320,00226,32
Huis van bewaring sober regime219,01227,88– 8,87
Huis van bewaring vreemdelingen229,18241,39– 12,21
Gesloten gevangenis239,31244,28– 4,97
Bijzondere beveiligde plaatsen382,33504,13– 121,80
Bijzondere opvangplaatsen in gesloten inrichting333,98420,73– 86,75
(Half) open gevangenis201,11216,54– 15,43
Arrestanten in politiecellen219,71176,5043,21
Experimentele plaatsen317,43525,13– 207,70
Gemiddelde prijs231,70253,96– 22,26

Bij de realisatiecijfers is voor de differentiatie «noodmaatregelen/overvol» geen kostprijs opgenomen, omdat de desbetreffende kosten worden omgeslagen over de reguliere capaciteitsplaatsen.Ten aanzien van de plaatsen voor bijzondere, beveiligde opvang, bijzondere opvang in gesloten gevangenissen en experimentele plaatsen, verklaren de bovennormatieve toevoegingen, welke niet begrepen zijn in de voorcalculatorische normprijs, de grote verschillen tussen de onderscheiden productcategorieën.

Voorts is in tegenstelling tot de in de oorspronkelijke begroting opgenomen normprijs van «arrestanten in politiecellen», de gerealiseerde normprijs exclusief overheadkosten. Hiervoor is gekozen omdat in de uitvoering is gebleken dat het niet reëel is deze differentiatie evenredig met de andere capaciteiten te belasten voor de gemaakte overheadkosten.

Overzicht gemiddelde prijzen per productcategorie – TBS

 Oorspronkelijke vastgestelde begrotingRealisatieVerschil
Rijk   
Basis gesloten plaatsen672,52846,24– 173,72
Open plaatsen397,04435,29– 38,25
Pieter Baan Centrum1 023,811 222,58– 198,77
Meijers Instituut849,77892,98– 43,21
Gemiddelde prijs696,49842,18– 145,69
    
Particulier   
Basis gesloten plaatsen667,61789,78– 122,17
    
Open plaatsen381,65480,85– 99,20
Gemiddelde prijs639,61759,38– 119,77

Voorcalc. normprijzen en realisatie per productcategorie – Jeugd («P») (bedragen x f 1,–)

 Oorspronkelijke vastgestelde begrotingRealisatieVerschil
Rijk   
Opvangplaatsen414,27511,3597,08
Behandel – gesloten plaatsen462,23615,08152,85
Behandel – open plaatsen438,18425,25– 12,93
FOBA/VIC720,81860,80139,99
 450,08552,27– 102,19
Particulier   
Opvangplaatsen321,47 – 321,47
Behandel – gesloten plaatsen360,36 – 360,36
Behandel – open plaatsen323,86 – 323,86
 334,41412,58– 78,17

Ten aanzien van zowel de gerealiseerde prijzen in de particuliere TBS als Jeugdsector geldt nog dat de berekening gebaseerd is op de verstrekte subsidievoorschotten en dat het voorlopige karakter vervalt wanneer – na indiening van de jaarrekening – de definitieve subsidie wordt vastgesteld.

In onderstaande tabel worden de verschillen tussen de gemiddelde voorcalculatorische normprijs en de desbetreffende realisatiecijfers naar oorzaak nader gespecificeerd:

Verschillen tussen voorcalculatorische normprijzen en realisatiecijfers

 RijksinrichtingenPartic. inrichtingen
 Gev. wezenTBSJeugdTBSJeugd
Realisatie > begroting gemiddeld– 22,26– 145,69– 102,19– 119,77– 78,17
als gevolg van:      
– bovennormatieve toevoegingen– 15,75– 68,42– 26,34– 20,81– 21,90
– toeslagen FLO en wachtgelden – 16,68– 16,28  
– overgangsregeling naar normering  – 52,78 – 14,34
– kapitaallasten, energiekosten, OZB etc.    – 21,83– 25,77
– doorwerking loon- en prijsbijstellingen– 8,41– 46,61– 8,02– 24,56– 16,56
– prijs-/bezettingsverschillen overheadkosten0,79– 13,98– 6,45– 45,30– 1,64
– overige verschillen1,11 7,68– 7,272,04
Totaal gemiddelde afwijking normprijs– 22,26– 145,69– 102,19– 119,77– 78,17

De hogere uitgaven worden vooral veroorzaakt door kosten die niet begrepen zijn in de in de ontwerp-begroting opgenomen normprijzen. Deze kosten worden in de vorm van bovennormatieve toevoegingen en toeslagen aan de desbetreffende inrichtingen verstrekt. Onder deze toevoegingen zijn onder meer begrepen de kosten van voorwerving van personeel betreffende capaciteitsuitbreidingen en sectorspecifieke (beveiligings- en gebouwelijke) toeslagen. Qua omvang kunnen deze toevoegingen – mede gelet op de verschillende inhoud van de per beleidsterrein vigerende normeringsregelingen – sterk uiteenlopen.

In de Jeugdsector geldt daarenboven dat in 1998 de overstap van historische bepaalde budgetten naar normbudgetten nog niet heeft plaatsgevonden. Door toepassing van een overgangsregeling is tussen de uitkomsten van beide budgetteringstechieken aansluiting verkregen.

De doorwerking van de loon- en prijsbijstellingen, alsmede de decentralisatie van een deel van de budgetten voor FLO (Functioneel LeeftijdsOntslag) en wachtgelden, waren in 1998 slechts ten dele in de voorcalculatorische normprijs begrepen. In de TBS-sector geldt bovendien dat door het COTG-tarievenstelsel (Centraal Orgaan Tarieven Gezondheidszorg) eerst op een later tijdstip bijstelling van de normen kan plaatsvinden.

Omdat de doorberekening van de overheadkosten over een lagere capaciteit dan aanvankelijk begroot plaatsvindt, treden bezettingsverschillen op. Daarnaast zorgt het verschil tussen geraamde en gerealiseerde uitgaven bij zowel het Hoofdkantoor en de Landelijke diensten, als de centraal beheerde budgetten voor een prijsverschil. Bij het Gevangeniswezen is dit verschil positief vanwege het eerder beschreven effect van het vervallen van de overheadtoeslag op de tarieven voor het verblijf van arrestanten in politiecellen.

Gewezen wordt nog op de onder het kopje «algemeen» aangegeven beperkingen bij de interpretatie van de afwijkingen tussen de aanvankelijk geraamde en gerealiseerde gemiddelde dagprijzen.

Garanties

Het betreft hier de bankgaranties voor hypothecaire leningen aan particuliere jeugdinrichtingen. Het overzicht geeft de ontwikkeling van de in 1998 lopende en aangegane garanties weer:

Garanties

 Oorspronkelijke vastgestelde begrotingRealisatie
Garantieplafond101 023101 023
   
Uitstaand risico per 1/184 23884 699
Vervallen of te vervallen garanties– 539– 673
Verleende of te verlenen garanties1 00015 000
Uitstaand risico per 31/1284 69999 026

Het feitelijk risico per 31-12-1998 bestaat uit de openstaande saldi van de hypothecaire leningen. Eind 1997 is een garantie verstrekt van f 16 mln. Deze garantie was niet voorzien ten tijde van het opstellen van de ontwerp-begroting 1998. Door een desbetreffende geldopname in 1997 ad f 1 mln. en in 1998 ad f 15 mln. loopt het feitelijke, uitstaande risico op.

De bedragen opgenomen onder «Vervallen of te vervallen garanties» betreffen geactualiseerde aflossingen op lopende leningen. In de ontwerp-begroting 1998 waren hiervoor respectievelijk – f 305 000,– en – f 350 000,– geraamd.

Ambtelijk personeel

Het begrotingsbedrag 1998 voor ambtelijk personeel was voor DJI totaal gebaseerd op een gemiddelde bezetting van 15 640 personeelsleden in fulltime equivalenten, van wie 15 415 fte. actief personeel en 225 fte. non-actief personeel. De ontwikkelingen in 1998 in het aantal fte's en de gemiddelde personeelsuitgaven komen per beleidsterrein tot uitdrukking in het volgende overzicht. In dit overzicht wordt ook de financiële ontwikkeling gegeven van de bekostiging van:

– overig personeel (niet-ambtelijk personeel, uitzendkrachten, externen en overige personele uitgaven);

– opleiding en vorming;

– post-actief personeel.

Omdat de personele informatiesystemen informatie verstrekken over uitgaven, wordt onderstaande informatie in kastermen gepresenteerd. Het verschil tussen gerealiseerde uitgaven en kosten uit de staat «baten en lasten» bedraagt circa f 4,2 mln. en wordt vooral verklaard door de timelag die optreedt tussen de periode waarover feitelijke vakantie- en interimuitkeringen worden gedaan en de desbetreffende kostenverantwoording. Bij een toename van het personeelsbestand treden – binnen jaargrenzen – als gevolg van de timelag hogere kosten (dan uitgaven) op.

Procentuele verdeling begrotingsbeslag personeelsuitgaven

 Oorspronkelijke vastgestelde begrotingRealisatieVerschil
Ambtelijk personeel (actief en niet-actief)    
Penitentiaire inrichtingen   
– gemiddelde prijs x f 1,–70 01271 590– 1 578
– fte's11 57911 135444
– begrotingsbeslag810 655797 15213 503
– in % van pers. uitg. DJI68,1%66,5%1,6%
Rijks TBS-inrichtingen   
– gemiddelde prijs x f 1,–79 10884 428– 5 320
– fte's1 3711 103268
– begrotingsbeslag108 44993 09615 353
– in % van pers. uitg. DJI9,1%7,8%1,3%
Rijks jeugdinrichtingen   
– gemiddelde prijs x f 1,–75 53177 666– 2 135
– fte's1 3001 20793
– begrotingsbeslag98 21693 7244 492
– in % van pers. uitg. DJI8,3%7,8%0,5%
Landelijke diensten   
– gemiddelde prijs x f 1,–77 71384 905– 7 192
– fte's1 2301 18347
– begrotingsbeslag95 592100 411– 4 819
– in % van pers. uitg. DJI8,0%8,4%– 0,4%
Hoofdkantoor   
– gemiddelde prijs x f 1,–108 327110 672– 2 345
– fte's1601528
– begrotingsbeslag17 29316 833460
– in % van pers. uitg. DJI1,5%1,4%0,1%
Totaal DJI   
– gemiddelde prijs x f 1,–72 26574 512– 2 247
– fte's15 64014 780860
– begrotingsbeslag1 130 2051 101 21628 989
– in % van pers. uitg. DJI95,0%91,9%3,1%
    
Overig personeel   
– niet-ambtelijk/niet regulier/uitz.kr/overig14 91351 184– 36 271
– opleiding en vorming11 17913 954– 2 775
– post actief personeel33 81433 084730
Totaal personele uitgaven1 190 1111 199 438– 9 327

Toelichting op afwijkingen tussen geraamde en gerealiseerde middensommen

De gerealiseerde middensommen zijn over de gehele linie hoger dan de geraamde middensommen.

Dit wordt veroorzaakt door een aantal factoren. De belangrijkste zijn:

– effecten CAO 1997–1999

In het kader 1998 waren nog niet alle effecten van de CAO in 1998 verwerkt. Deze effecten verhoogden tijdens de uitvoering de middensommen.

– het achterblijven van nieuwe instroom (in aantallen) bij de raming.

Het niet realiseren van de verwachte (goedkope) instroom heeft een opwaarts effect op de uitkomst van de middensom. Daar waar nieuw personeel binnenstroomde betrof het vooral de Jeugd en TBS-inrichtingen. Door de hoge eisen qua opleiding en ervaring, die in deze sectoren worden gesteld aan nieuw personeel, wordt in deze sectoren weinig bespaard op nieuwe instroom. Het opwaartse effect op de middensom vanwege het uitblijven van goedkope instroom geldt in zekere mate ook voor enkele van de onder de Landelijke diensten ressorterende eenheden, zoals de Informatie en Communicatie Technologie-Services en de Forensisch Psychiatrische diensten.

– weinig tot geen besparing op uitstroom van personeel

Door de grote personeelsuitbreidingen van de laatste jaren heeft DJI een relatief jong personeelsbestand. Het percentage (dure) ouderen, dat de dienst verlaat op basis van leeftijd bedraagt slechts 0,6 % van het totale personeelsbestand. Het merendeel van het uitstromend personeel heeft weinig dienstjaren en behoort tot het lager betaalde personeel. Door hun vertrek wordt de middensom van het zittend personeel alleen maar hoger.

– de effecten van periodieken en bevorderingen

Met name bij de sectoren Jeugd en TBS zijn de kosten van periodieken en bevorderingen hoog als gevolg van de doorwerking van de normale loopbaanlijnen. Het gaat hier om de personele consequenties van de capaciteitsuitbreidingen in de voorafgaande jaren,

Toelichting op afwijkingen tussen geraamde en gerealiseerde aantallen

Als gevolg van voornamelijk de reeds beschreven begrotingsmutaties (betreffende capaciteitsuitbreidingen, compensatie wegens het niet kunnen toepassen van een sobere regimesdifferentiatie voor vreemdelingen en uitbreiding van de Dienst Vervoer en Ondersteuning) kwam het personele kader met de daarbij behorende middelen ca. 80 fte. hoger uit dan de stand van de oorspronkelijke begroting. Ten opzichte van het oorspronkelijke kader bleef de gemiddelde bezetting 861 fte's achter. De lagere gemiddelde bezetting aan actief regulier personeel trad vooral op bij de Penitentiaire en TBS-inrichtingen. Een belangrijke reden voor het achterblijven van de gemiddelde bezetting is het niet tijdig realiseren van de capaciteitsuitbreidingen. Voorts is ten behoeve van het de inzet van de onder de Landelijke diensten ressorterende diensten en afdelingen veelvuldig gebruik gemaakt van de inzet van niet regulier personeel. In het algemeen kan worden gesteld dat de lagere gemiddelde bezetting in belangrijke mate werd gecompenseerd door de inzet van uitzendkrachten (circa 340 fte.) en overig personeel (circa 510 fte.). Het tekort op het personele kader van per saldo circa f 9 mln. wordt verklaard door zowel de doorwerking van de loonontwikkeling, die niet was begrepen in de oorspronkelijke raming, als de inzet van meer niet-regulier personeel. Ten aanzien van het laatste aspect geldt dat de hogere uitgaven/kosten zijn gecompenseerd ten laste van het materiële budget dan wel door het genereren van hogere ontvangsten/opbrengsten.

Het geraamde en gerealiseerde relatieve begrotingsbeslag per onderscheiden personeelscategorie blijkt uit de volgende tabel:

Procentuele verdeling begrotingsbeslag personeelsuitgaven

 Oorspronkelijke vastgestelde begrotingRealisatieVerschil
Ambtelijk actief personeel93,7%90,3%3,4%
Non-actieven1,3%1,5%– 0,2%
Post-actieven2,8%2,7%0,1%
Niet-ambtelijk personeel/uitzendkrachten1,2%4,3%– 3,1%
Opleiding en vorming1,0%1,2%– 0,2%
Totaal100%100%0%

Uit deze tabel komt de verschuiving van het begrotingsbeslag tussen de categorieën ambtelijk actief personeel en niet ambtelijk personeel/uitzendkrachten duidelijk naar voren.

Post-actief personeel

Uit bovenstaande tabellen is af te leiden dat het financiële kader voor de post-actieven voor 1998 voldoende is geweest. Een overschot van f 730 000,– vormt het verschil tussen kader en realisatie.

Wel duidelijk is dat de inbouw van de FLO in de FPU in 1998, ondanks de toename van het volume van FLO-gerechtigden, een geringe daling van de kosten op ten opzichte van het kader opleverde.

In onderstaande tabel post-actieven worden de in 1998 geraamde en gerealiseerde aantallen post-actieven gepresenteerd.

Post-actief personeel

 Oorspronkelijke vastgestelde begrotingRealisatieVerschil
Functioneel leeftijdsontslag255270– 15
Wachtgelders en overige566458108
Totaal82172893

De in de oorspronkelijke begroting opgenomen aantallen FLO-ers en wachtgelders zijn gebaseerd op rekenkundig bepaalde aantallen. De gerealiseerde aantallen zijn afkomstig van de met de uitvoering belaste organisaties (ABP en USZO). Conclusies over toe- of afname van de realisatiecijfers ten opzichte van de raming kunnen derhalve niet worden bevestigd. Ingaande de begroting 1999 worden eenduidige ramings- en uitputtingscijfers gehanteerd.

Balans van het agentschap DJI

Balans per19971998
Activa  
Materiële vaste activa   
* Installaties en inventaris184 243183 696
* Overige27 28624 938
Lening TBS bouwprojecten010 510
Voorraden6 1824 624
Debiteuren14 30715 813
Nog te ontvangen72 60183 584
Liquide middelen209 706256 588
Totaal activa514 325579 753
   
Passiva  
Agentschapsvermogen   
* Algemene reserves214 794211 900
* Bestemmingsreserves140 48295 608
* Saldo exploitatie boekjaar0– 726
* Saldo bijdrage023 398
Voorzieningen lening TBS bouwprojecten010 510
Voorzieningen019 542
Crediteuren4 0977 755
Nog te betalen154 952211 766
Totaal passiva514 325579 753

Toelichting op de balans per 31 december 1998

Waarderingsgrondslagen

Materiële Vaste Activa

De waardering van de materiële vaste activa geschiedt tegen historische kostprijs inclusief BTW en zonder prijsindexering: verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs in geval van vervaardiging in eigen beheer. Voor wat betreft de vaste activa die zijn aangeschaft ten behoeve van de afdeling arbeid geschiedt de waardering tegen historische kostprijs exclusief BTW. Bij de waardering wordt rekening gehouden met waardevermindering indien deze van duurzame aard is.

Dit betekent dat indien de actuele waarde (bijvoorbeeld directe opbrengstwaarde) op een bepaald moment structureel lager is dan de boekwaarde, gewaardeerd wordt tegen de lagere actuele waarde.

Afschrijvingen vinden plaats op lineaire basis, op basis van de geschatte levensduur. Voor de verschillende categorieën zijn de volgende afschrijvingstermijnen (in jaren) van toepassing:

Overzicht vlottende activa

  Afschrijvingstermijn
Installaties en materiaal(Installaties en inventaris)5–10
Automatisering en kantoormachines(Installaties en inventaris)4–5
Inventaris(Installaties en inventaris)5–8
Vervoermiddelen *(Overig)5
Levende have, wapens en toebehoren(Overig)5–10
Overige materiële vaste activa(Overig)5

* Voor speciale voertuigen (b.v. cellenbussen) worden afwijkende afschrijvingstermijnen gehanteerd

Voorraden

Waardering van voorraden geschiedt tegen verkrijgingsprijs of tegen marktwaarde indien deze op balansdatum lager is. Indien er twijfel bestaat omtrent de verkoopbaarheid van de voorraden wordt een voorziening voor incourantheid gevormd.

Voorraad gereed product en onderhanden werk wordt gewaardeerd tegen de aan productie van deze voorraden toerekenbare kosten.

Debiteuren

Debiteuren worden gewaardeerd op nominale waarde, onder aftrek van een voorziening voor oninbaarheid.

Voorzieningen

Voorzieningen worden gevormd voor specifieke risico's die zijn verbonden aan bepaalde activa en passiva of aan de activiteiten van het agentschap. De risico's moeten op balansdatum bekend zijn en voortvloeien uit gebeurtenissen die voor balansdatum hebben plaatsgevonden. Voor algemene (bedrijfs)risico's wordt geen voorziening gevormd. De algemene risico's worden gedekt door de algemene reserve.

Overige

De overige activa en passiva zijn gewaardeerd tegen nominale waarde inclusief BTW.

Toelichting op specifieke posten op de balans

Materiële vaste activa

Het verloop op de materiële vaste activa kan als volgt worden gespecificeerd:

Verloop overzicht vaste activa

 InventarisOverigeTotaal
Aanschaffingsprijs402 99075 495478 485
Cumulatieve afschrijvingen– 218 747– 48 209– 266 956
Boekwaarde 1/1184 24327 286211 529
    
Mutaties boekjaar   
Investeringen *51 4208 24959 669
Afschrijvingen– 51 967– 10 597– 62 564
Totaal mutaties– 547– 2 348– 2 895
    
(Desinvesteringen9 70170510 406)
    
Aanschaffingsprijs444 70983 040527 748
Cumulatieve afschrijvingen– 261 013– 58 101– 319 114
Boekwaarde per 31/12183 69624 939208 634
    
Afschrijvingspercentage59%70%60%

* De desinvesteringen 1998 beïnvloeden zowel de aanschaffingsprijs als de cumulatieve afschrijvingen per 31 december 1998.

Een nadere specificatie van de investeringen en de desinvesteringen is alleen te verkrijgen uit de individuele jaarverslagen van de inrichtingen

Lening TBS bouwprojecten

Met de TBS inrichting Oldenkotte is een leningsovereenkomst aangegaan. Door het aangaan van deze overeenkomst zijn in het verleden verstrekte bouwsubsidies omgezet in leningen.

In de toekomst zullen ook de bouwsubsidies aan de andere particuliere TBS instellingen omgezet worden in leningen

Voorraden

De voorraden kunnen als volgt worden gespecificeerd:

Overzicht voorraden

 19971998
Magazijnvoorraad grondstoffen, halffabrikaat en gereed produkt4 6193 514
Onderhanden werk1 7451 217
Voorziening incourantheid– 182– 107
Totaal6 1824 624

Debiteuren

De debiteuren kunnen als volgt worden gespecificeerd:

Debiteuren

 19971998
Debiteuren14 95416 502
Nog te factureren omzet288152
Voorziening dubieuze debiteuren– 935– 841
Totaal14 30715 813

De debiteuren zijn volledig als kortlopend aan te merken.

Het verloop van de voorziening dubieuze debiteuren kan als volgt worden gespecificeerd:

Verloop voorziening dubieuze debiteuren

 1998
Stand 1/1935
Onttrekking en dotatie– 94
Stand 31/12841

Nog te ontvangen en vooruitbetaald

De nog te ontvangen en vooruitbetaalde bedragen kunnen als volgt worden gespecificeerd:

Nog te ontvangen/vooruitbetaalde bedragen

 19971998
Vorderingen62 85064 636
Voorschotten2 56710 842
Vooruitbetaalde kosten4 6814 847
Overige vooruitbetaalde bedragen2 5033 259
Totaal72 60183 584

Openstaande vorderingen (> f 100 000)

 DatumBedragToelichting
Vordering AWBZ199715 600  
Vordering AWBZ199827 000 

Openstaande voorschotten (>f 100 000)

 DatumBedragToelichting
Financiering PC prive19988 810 

Vooruitbetaalde kosten

De vooruitbetaalde kosten betreffen o.a. de voorraden inrichtingsmagazijn op balansdatum, niet zijnde voorraden betreffende arbeid gedetineerden.

Overige posten

Hieronder is begrepen een met de RGD af te wikkelen verrekening van f 1 000 000,–.

Liquide middelen

De liquide middelen kunnen als volgt worden gespecificeerd:

Liquide middelen

 19971998
Rekeningcourant Rijkshoofdboekhouding207 668255 865
Kas2 038723
Totaal209 706256 588

Het saldo op de rekening-courant Rijkshoofdboekhouding wordt veroorzaakt door mutaties uit voorgaande jaren alsmede de bijdrage 1998.

Agentschapsvermogen

Algemene reserve

De daling van de algemene reserve wordt veroorzaakt door het negatieve saldo van de afschrijvingen en investeringen in 1998.

Bestemmingsreserve

Bestemmingsreserve

 1998
Stand per 1 januari 1998140 482
Bij: ontrekking aan algemene reserve2 895
Bij: toevoegingen aan bestemmingsreserve 199868 757
Af: onttrekking aan bestemmingsreserve t.b.v. investeringen– 68 063
Af: vrijval bestemmingsreserve– 48 463
Bestemmingsrerserve per 31 december 199895 608

De bestemmingsreserve wordt aangehouden om zichtbaar te maken welke bedragen gereserveerd zijn voor het doen van vervanging- en uitbreidingsinvesteringen.

Bij nadere analyse van de onderbouwing van de bestemmingsreserve is gebleken dat deze niet geheel in overeenstemming was met het bepaalde in artikel 12 van de Algemene Beheersregeling agentschappen Ministerie van Justitie . Hierom is besloten een deel van de bestemmingsreserve per ultimo 1998 te laten vrijvallen, waardoor een stand van de bestemmingsreserve wordt bereikt die als volgt, in overeenstemming met de vigerende regelgeving, is te onderbouwen:

Bestemmingsreserve opbouw per project

 1998
Infrastructurele projecten7 545
Initiële projecten20 343
Huisvestingsuitgaven capaciteitsuitbreidingen jeugdsector23 614
Vervangingsinvesteringen44 106
Bestemmingsrerserve per 31 december 199895 608

Saldo exploitatie boekjaar

Dit betreft het nader te verdelen saldo exploitatie 1998

Saldo bijdrage

Deze post heeft betrekking op in 1998 ontvangen bedragen ten behoeve van specifieke activiteiten welke niet of niet geheel zijn uitgevoerd, te weten:

– penitentiaire programma's;

– arrestanten op politiebureaus;

– noodmaatregelen Gevangeniswezen;

– lagere gemiddelde capaciteit Jeugdinrichtingen.

De hier opgenomen bedragen maken onderdeel uit van het in de toelichting bij de rekening opgenomen voorstel tot resultaatbestemming.

Voorziening leningen TBS bouwprojecten

De voorziening leningen TBS bouwprojecten is noodzakelijk omdat de aflossing op de lening wordt gerealiseerd middels een verhoging van de subsidie bijdrage in de komende jaren.

De voorziening valt vrij tegen de verhoogde subsidiebijdrage.

Voorzieningen

Ten behoeve van de productaansprakelijkheid arbeid is er een voorziening in opbouw. Dit jaar is er f 1 000 000,– voor gedoteerd.

Ten behoeve van de millennium problematiek is een voorziening getroffen van f 18 542 000,–.

Crediteuren

Onder crediteuren zijn opgenomen de op balansdatum ontvangen en betaalbaargestelde facturen. Dit brengt met zich mee dat de op balansdatum nog niet betaalbaargestelde gestelde facturen zijn opgenomen onder nog te betalen kosten.

Nog te betalen

De nog te betalen bedragen kunnen als volgt worden gespecificeerd:

Nog te betalen

 19971998
Nog te betalen kosten41 06744 853
Overlopend vakantiegeld30 82837 338
Overige passiva3 3835 750
Overlopend BTZR8 68611 824
Overlopend overwerk/tod8 8948 735
Ontvangen projectgelden21 2775 157
Overlopende Bouwprojecten particuliere sector40 81765 735
Verplichting RGD032 374
Totaal154 952211 766

Overlopend vakantiegeld

Stijging f 6,5 mln.

In 1998 is bij de berekening van het nog te betalen vakantiegeld ook de component overwerk meegenomen. Ook is er, als gevolg van de bouw van een aantal inrichtingen, meer personeel in dienst. Dit verklaart de stijging.

Overlopende BTZR

Stijging f 3,1 mln

In 1998 bleek dat de maandelijks reservering niet voldoende was om de daadwerkelijke uitkering te dekken. De maandelijkse reservering is dus verhoogd. Dit verklaart de stijging.

Ontvangen projectgelden

Deze projectgelden zijn bestemd voor projecten en aanschaffingen, welke aanvankelijk voor uitvoering en betaling in 1998 waren geraamd. Als gevolg van vertragingen schuiven de projecten door naar 1999. Uitvoering zal alsdan plaatsvinden. In de begroting 1999 wordt met deze uitgaven geen rekening gehouden.

Overlopende bouwprojecten particuliere sector

De investeringen in de gebouwen die samenhangen met de capaciteitsuitbreidingen in de particuliere jeugd- en TB-sector worden middels bouwsubsidie gefinancierd door de DJI. Van genoemd bedrag heeft ca f 35 mln betrekking op de TBS-sector. Met name de nieuwbouw van de TBS-kliniek te Venray is vertraagd. In de particulier jeugdsector heeft de uitvoering van uitbreidingsprojecten bij diverse bestaande inrichtingen vertraging opgelopen.

Verplichting aan de Rijksgebouwendienst

De DJI heeft zich in 1998 verplicht een bedrag van f 32,3 mln over te hevelen naar de Rijksgebouwendienst in verband met het realiseren van een groot aantal infrastructurele voorzieningen bij de inrichtingen. In verband met de stelselwijziging Rijkshuisvesting per 1 januari 1999 en de hiermee samenhangende financiële consequenties, is genoemd bedrag niet in 1998 overgeheveld.

Niet uit de balans blijkende verplichtingen

DJI heeft uit hoofde van diverse regelingen de verplichting tot het doen van betalingen aan ex-werknemers. Hier staat een vergoeding tegenover van het kerndepartement. Per 1 januari 1999 bedraagt de verplichting tot het doen van betalingen aan ex-werknemers in totaal f 88,0 miljoen voor de eerstvolgende zes jaar. De verwachte vergoeding is van vergelijkbare omvang. De verdeling over de jaren is alsvolgt:

Niet uit de balans blijkende verplichtingen (bedragen x f 1,0 mln.)

199928,0
200020,0
200114,2
200210,5
20038,5
20046,8
Totaal88,0

• Overlopende vakantiedagen

In de geconsolideerde balans is niet opgenomen het gekapitaliseerde bedrag aan niet opgenomen vakantiedagen. De verplichting die hieruit voor DJI voortvloeit bedraagt f 30 miljoen.

• Verplichtingen jegens particuliere inrichtingen:

– Totale subsidieverplichtingen 1999 tot een bedrag van f 306,3 mln.

– Ten behoeve van particuliere inrichtingen zijn door DJI garantieverplichtingen aangegaan voor de aflossings- en renteverplichtingen op door de particuliere inrichtingen afgesloten leningen. De omvang van deze verplichting bedraagt f 99,0 mln.

– In geval van de sluiting van een particuliere inrichting heeft DJI de verplichting om de met de sluiting samenhangende kosten te voldoen.

• Nog vast te stellen subsidies

Door DJI worden voorschotten verstrekt aan particuliere inrichtingen inzake exploitatie- en bouwsubsidies. De hoogte van de werkelijke subsidie-afrekening wordt pas enige tijd na afloop van het exploitatiejaar vastgesteld. Per 31 december 1998 waren voorschotten ten bedrage van f 574,7 mln. nog niet definitief vastgesteld. Naar ouderdom kunnnen de openstaande voorschotten als volgt worden gespecificeerd:

Openstaande voorschotten naar ouderdom

 exploitatiesubsidiebouwsubsidietotaal
19940,5 0,5
19951,9 1,9
199670,320,690,9
1997173,823,2197
1998240,344,1284,4
Totaal486,887,9574,7

03 Centraal Justitieel Incassobureau

Rekening van Baten en Lasten (x f 1 000,–)

OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieSlotwetmutaties (+ = tekort t.o.v. beschikbaar bedrag)
BATEN   
opbrengst moederdepartement45 63048 4212 791
opbrengst overige departementen000
opbrengsten derden150794644
rentebaten50348298
buitengewone baten000
exploitatiebijdrage05 2585 258
Totaal baten45 83054 8218 991
    
LASTEN   
apparaatskosten43 94247 9914 049
* personele kosten17 19119 8272 636
* materiële kosten9 60819 0809 472
* bijzonder (deurwaarder)17 1439 084– 8 059
rentelasten000
afschrijvingskosten2 1002 14545
* materieel2 1002 14545
* immaterieel000
dotaties aan voorzieningen000
buitengewone lasten0414414
efficiency-korting000
Totaal lasten46 04250 5504 508
    
Saldo van baten en lasten– 2124 2714 483

Toelichting op de rekening van baten en lasten

Algemeen

In de apparaatskosten zijn tevens de kosten van projecten opgenomen. Omdat deze kosten ten laste van de op de creditzijde van de balans gereserveerde gelden moeten komen, is het exploitatieresultaat gecorrigeerd met deze kosten. Deze correctie staat geboekt onder de post «exploitatiebijdrage projecten»; over 1998 bedragen deze kosten f 5,258 mln.

In de apparaatskosten is tevens de vorming van de voorziening voor de millennium- en europroblematiek verwerkt. Deze kosten bedroegen f 2,950 mln. Hierop is een bedrag van f 0,450 mln. tegengeboekt voor uitputting 1998.

Baten

Opbrengst moederdepartement

De opbrengst van het moederdepartement sluit aan op de stand van de slotwet 1998. De in de opbrengst opgenomen co-financieringsbijdrage van f 825 000 voor de aanpak van het millenniumprobleem is overgeboekt ten gunste van de post voorziening.

Aan de bijdrage is toegevoegd de in 1997 ontvangen en op de balans gereserveerde bijdrage van f 481 000 voor de gebiedsprojecten Friesland/IJsselland.

In de bijdrage is tevens opgenomen de kostenoverheveling van de huur (f 760 000) voor de panden voor tijdelijke huisvesting (Amicitia en Zuiderstate), die door de Directie Rechtspleging is betaald.

Hierna wordt door middel van een overzicht de toename ten opzichte van de oorspronkelijke ramingen toegelicht:

Ontwerpbegroting 199845 630
Mutaties:  
– gebiedsprojecten Friesland/IJsselland961
– huur tijdelijke huisvesting– 322
– compensatie justitiebrede problematiek– 444
– loonbijstelling 1998538
– bijstelling productiecapaciteit inning boeten & transacties999
– bijdrage millenniumproblematiek825
– overboeking huur Zuiderstate naar RGD– 358
– overboeking huur Amicitia naar RGD– 80
– prijscompensatie 199898
– aanvulling restyling Mulder158
Slotwet 199848 005
correcties naar bijdrage moederdepartement:  
– kostenoverheveling huur van DRp760
– bijdrage 1997 voor gebiedsprojecten Friesland/IJsselland481
– bijdrage millennium naar voorziening– 825
Bijdrage moederdepartement48 421

Opbrengsten derden

Dit betreft een vergoeding van f 110 000 voor de inning van de door gemeenten opgelegde naheffingsaanslagen ter zake van gefiscaliseerde parkeermeter- en parkeerautomaatovertredingen.

Daarnaast is er een bedrag van f 683 000 ontvangen als vergoeding voor de administratieve kosten van «verhaal zonder dwangbevel» bij WAHV-sancties. Bij iedere geslaagde incasso wordt van de rekening van de geïncasseerde tevens een bedrag van f 50,– aan administratieve kosten afgeschreven.

Rentebaten

Over ons credit-saldo op de rekening-courant met het Ministerie van Financiën is een bedrag van f 349 000 aan rente ontvangen.

Exploitatiebijdrage inz. uitputting projecten

De kosten van projecten worden ten laste van de reguliere exploitatie geboekt. Omdat hiervoor op de balans gelden staan gereserveerd dienen deze kosten ten laste van deze vooruitontvangen bedragen te worden geboekt.

Door middel van deze boeking is dit gecorrigeerd, waardoor de verlies- en winstrekening het juiste resultaat over 1998 vermeldt.

Lasten

Apparaatskosten

De apparaatskosten (exclusief de kosten voor projecten) zijn in 1998 binnen de totale begroting gebleven. Met name bij de gerechtskosten zijn de kosten fors lager uitgevallen, doordat minder zaken zijn afgewikkeld dan begroot. Tevens is hier het effect van de met deurwaarders afgesloten contracten merkbaar, waardoor per zaak minder kosten in rekening worden gebracht.

De totale personele bezetting (incl. boven-formatieve bezetting) was per einde boekjaar iets lager dan de verwachte bezetting.

De materiële kosten zijn hoger uitgekomen dan gebudgetteerd. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt doordat de begroting is opgesteld op basis van een instroom van 4,7 mln. WAHV-sancties, terwijl het CJIB haar organisatie heeft ingericht op 5,3 mln. WAHV-sancties. Daarnaast speelt dat ten laste van de materiële kosten een voorziening is gevormd van f 2,950 mln. voor de millennium- en euro-problematiek.

Afschrijvingen

De afschrijvingen zijn ten opzichte van de oorspronkelijke ramingen hoger. Als gevolg van de groei van de organisatie zijn er meer investeringen gepleegd dan voorzien.

Bijzondere lasten

Ten laste van het resultaat is afgeboekt een vordering op het departement inzake vakantietoeslag en de uitkering BTZR, die bij de overgang van het CJIB naar de agentschapsstatus per 1 januari 1996 in de balans was opgenomen. Deze afboeking betreft een bedrag van f 410 000.

Kasstroomoverzicht (x f 1 000,–)

 (1)(2)(3)(1)+(2)+(3)(5)(6)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingMutaties (= of –) op grond van eerste suppletoire begrotingMutaties (+ of –) op grond van tweede suppletoire begrotingTotaal geraamdRealisatieSlotwetmutaties (+ of –)
Liquide middelen 1 januari3 301  3 30115 32112 020
       
1 a. saldo van baten en lasten– 212  – 2124 2714 483
1 b. gecorrigeerd voor afschrijvingen voorzieningen2 100  2 1002 14545
1 c. gecorrigeerd voor mutaties in het werkkapitaal0  04040
–> 1. Kasstroom uit operationele activiteiten1 888  1 8886 4564 568
       
2 a. uitgaven onroerende zaken0  000
2 b. uitgaven overige kapitaalgoederen– 982  – 982– 3 547– 2 565
2 c. gecorrigeerd voor desinvesteringen0  000
–> 2. Kasstroom uit investeringsactiviteiten– 982  – 982– 3 547– 2 565
       
3 a. leningen moederdepartement0  000
3 b. investeringsbijdrage van het departement0  000
3 c. aflossingen0  000
–> 3. Netto kasstroom uit financieringsactiviteiten0  000
       
Liquide middelen 31 december4 207  4 20718 23014 023
(1 januari +1+2+3)      

Algemeen

Uit de toelichting op de balanspost vaste activa blijkt dat de investeringen als volgt zijn op te splitsen:

Investering in vaste activa

– inventaris981 000
– hardware1 616 000
– software148 000
– apparatuur802 000
Totaal3 547 000

Het CJIB heeft f 2,1 mln. aan afschrijving gerealiseerd. In verband met uitbreiding van het aantal werkplekken en extra tijdelijke huisvesting is er meer geïnvesteerd dan afgeschreven.

De toename van de liquiditeits-positie wordt voornamelijk verklaard door een overschot op de rekening van baten en lasten en doordat de financiering voorloopt ten opzichte van de kosten.

Kengetallen

Door de verhoogde in- en uitstroom van het aantal sancties krachtens de Wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersvoorschriften (WAHV) heeft zich ten opzichte van de ramingen voor 1998 een substantiële stijging voorgedaan.

In 1998 zijn 5 255 625 sancties opgelegd. Deze stijging ten opzichte van 1997 is enerzijds een gevolg van een verdere autonome groei van het aantal sancties, en anderzijds een gevolg van een toename van de instroom vanuit de gebiedsprojecten. Inmiddels functioneren landelijk 7 projecten in gebieden met een hoog ongevallenprofiel.

Voor 1999 wordt in het jaarplan rekening gehouden met een instroom van 5 973 000. Daarnaast wordt er vanuit de nieuwe regioplannen een extra instroom verwacht van ruim 800 000 zaken.

De instroom van boeten neemt ten opzichte van voorgaande jaren af. Omdat de uitstroom van zaken hoger is dan de instroom nemen de voorraden af. Met deze tendens wordt in het jaarplan 1999 rekening gehouden.

Voorts is de instroom van OM-transacties fors toegenomen. Dit wordt veroorzaakt door invoering van de Wet Aansprakelijkheid Motorvoertuigen (WAM), waarvan de uitvoering ook bij het CJIB ligt. Per einde 1998 zijn in het kader van WAM 16 406 transacties aangeboden. De instroom van OM-transacties van het KLPD ligt lager dan de verwachte instroom. In het jaarplan 1999 wordt rekening gehouden met een instroom van 30 000 zaken. Dit ligt op het nivo van de instroom van 1998.

Produktie

WAHV-sancties

 Realisatie '97Begroting '98Realisatie '98
beginvoorraad1 461 0541 400 0001 706 911
instroom van nieuwe zaken4 653 6904 690 0005 255 625
uitstroom van afgedane zaken4 407 8334 690 0005 004 467
eindvoorraad1 706 9111 400 0001 958 069

Boeten

 Realisatie '97Begroting '98Realisatie '98
beginvoorraad226 463225 000215 485
instroom van nieuwe zaken136 163156 000118 853
uitstroom van afgedane zaken147 141156 000136 770
eindvoorraad215 485225 000197 568

OM-transacties

 Realisatie '97Begroting '98Realisatie '98
beginvoorraad2 30310 0001 719
instroom van nieuwe zaken10 43917 50030 220*
uitstroom van afgedane zaken11 02317 50024 584
eindvoorraad1 71910 0007 355

* instroom KLPD 13 814

instroom WAM 16 406

Programmabaten

Totaal door betaling ontvangen bedrag over de verslagperiode (x f 1 mln.):

Programmabaten

 realisatie 97begroting 1998realisatie 98
WAHV-sancties392,7438479,7
boetevonnissen757070,2
transacties3,865,4
Maatregelen2,4 3,5
totaal473,9514558,8

De opbrengst van de door het CJIB geïnde sancties (Mulder-zaken) nam toe tot f 456 mln. Het bedrag aan als oninbaar afgeschreven sancties nam af tot f 0,8 mln.; dit is ruim een halvering.

Kostprijzen 1998

 WAHVboetestransacties
ontwerpbegroting 1998**8,7020,6044,20
kostprijsonderzoek 1998*8,0567,4033,00
herzien bij Voorjaarsnota 1998**8,3777,5029,00
realisatie 1998**7,4763,5542,26

* prijzen exclusief huisvestingscomponent

** prijzen inclusief huisvestingscomponnent

De in de ontwerpbegroting 1998 opgenomen kostprijs is vastgesteld vóór afronding van het kostprijsonderzoek. de methodiek van het (goedgekeurde) kostprijsonderzoek is toegepast om de kostprijs bij Voorjaarsnota 1998 te herzien en de realisatie 1998 vast te stellen. In deze kostprijzen is als gevolg van de invoering van de Stelselwijziging Rijkshuisvesting rekening gehouden met huisvestingskosten. Door de opname van de huisvestingscomponent zijn wij een stapje dichter bij een integrale kostprijs gekomen. In de begroting 2000 zullen ook de ICT-kosten in de kostprijs worden opgenomen.

Op dit moment is nog geen uitgebreide analyse van de afwijking van de kostprijzen ten opzichte van de raming mogelijk. Deze analyse zal deel uitmaken van de «evaluatie agentschap CJIB» (april 1999). Wel kan worden aangegeven dat het grootste deel van de lagere realisatie bij WAHV en boetes wordt verklaard door besparingen op de gerechtskosten.

Productie CJIB

kst-26541-14-34.gif

Balans van het agentschap CJIB (x f 1 000,–)

Balans per19971998
Activa  
Immateriële vaste activa00
Materiële vaste activa5 3466 746
* Grond en gebouwen00
* Installaties en inventaris1 4182 779
* Overige3 9283 967
Voorraden5050
Debiteuren15134
Nog te ontvangen/vooruit betaald1 261620
Liquide middelen15 32118 230
Totaal activa21 99325 780
   
Passiva  
Agentschapsvermogen9 1229 313
* Algemene reserves4 0545 042
* Bestemmingsreserves00
* Verplichte reserves00
* Saldo exploitatie boekjaar5 0684 271
Voorzieningen03 326
Crediteuren1 5453 536
Lopende projecten8 1186 512
Nog te betalen/vooruit ontvangen3 2083 093
Totaal passiva21 99325 780

Toelichting op de balans per 31 december 1998

Algemeen

De onderstaande waarderingsgrondslagen zijn ongewijzigd t.o.v. de openingsbalans.

Alle bedragen zoals opgenomen zijn, tenzij anders vermeld, x f 1 000.

Waarderingsgrondslagen

Voorzover niet anders vermeld worden de activa en passiva verantwoord tegen de nominale waarde (inclusief BTW).

• Materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen aanschaffingsprijs onder aftrek van afschrijvingen. Afschrijvingen geschieden lineair en tijdsevenredig over het jaar. Hierbij gelden de volgende afschrijvingstermijnen:

– computer-hardware

Voor grote computerconfiguraties wordt een afschrijvingstermijn van 5 jaar gehanteerd. Voor de overige hardware wordt een termijn van 3 jaar gehanteerd, zulks in verband met de snelle ontwikkeling op het gebied van kleine systemen.

– Software

Deze wordt afgeschreven in 3 jaar.

– Inventaris

Deze wordt afgeschreven in 7,5 jaar.

– Apparatuur

Deze wordt afgeschreven in 5 jaar.

– Investeringen huisvesting

Overeenkomstig Handboek Financiële Informatie en Administratie Rijksoverheid (HAFIR) kan alleen activering van materiële vaste activa sprake zijn bij economisch eigendom van het betreffende pand. Derhalve zijn deze investeringen niet geactiveerd, doch rechtstreeks ten laste van de verlies- en winstrekening gebracht.

Vaste activa

Onderstaand volgt er per post een korte toelichting op het verloop tot en met 31 december 1998 van de vaste activa:

 InventarisHardwareSoftwareApparatuurTotaal
Aanschaffingsprijs1 8847 227593919 795
Cumulatieve afschrijvingen5093 506386484 449
Boekwaarde 1/1/981 3753 721207435 346
investeringen9811 6161488023 547
afschrijvingen2891 632921322 145
desinvesteringen016901170
Totaal mutaties692– 185566691 232
      
Aanschaffingsprijs2 8658 67474189213 172
Cumulatieve afschrijvingen7984 9704781806 426
Boekwaarde per 31/12/982 0673 7042637126 746
      
Cumulatief afschrijvingspercentage1019121516

Ten behoeve van de tijdelijke huisvesting zijn er diverse investeringen gepleegd. Deze worden op de gebruikelijke wijze afgeschreven (zie waarderingsgrondslagen). Investeringen die na het verstrijken van de huurperiode niet meegenomen worden, worden niet geactiveerd maar rechtstreeks ten laste van de verlies- en winstrekening geboekt.

Voorraden

Er wordt een vast bedrag gehanteerd voor de in voorraad zijnde gebruiksgoederen, zoals briefpapier en overige bureaubenodigdheden. Met name het grote gebruik van briefpapier noodzaakt tot voorraadvorming.

Debiteuren

De debiteuren zijn gewaardeerd tegen nominale waarde, verminderd met de noodzakelijk geachte voorziening voor oninbaarheid.

Nog te ontvangen/vooruitbetaald

Het saldo bestaat voor een bedrag van f 231 000 uit vooruitbetaalde kosten, zoals servicekosten huisvesting, onderhoudscontracten en een depotbedrag van PTT Post.

Voorts is er een bedrag van f 374 000 verantwoord ten behoeve van een PC-privé project voor personeelsleden van het CJIB. Afbetaling, door middel van inhouding op het salaris van betreffende personeelsleden, van de door het CJIB vooruitbetaalde PC's vindt over een periode van 3 jaar worden plaats. Het opgenomen saldo zal de komende 2 jaar worden ingehouden.

Liquide middelen

Het saldo liquide middelen is als gevolg van het exploitatieresultaat gestegen.

In het saldo is tevens het saldo van liquide middelen van Fiscon (f 143 000) opgenomen. Binnen Fiscon wordt de inning van door gemeenten opgelegde naheffingsaanslagen inzake gefiscaliseerde parkeer- en parkeerautomaatovertredingen geregistreerd.

Agentschapsvermogen

Het resultaat 1997 van f 5,068 mln. is conform de in de jaarrekening 1997 opgenomen winstbestemming verwerkt.

Aan het agentschapsvermogen (Algemene Reserve) is een bedrag van f 0,988 mln. toegevoegd. Het restant van f 4,080 mln. is toegevoegd aan de budgetten voor tijdelijke huisvesting en projecten en staat verantwoord onder de post «Lopende projecten».

Resultaat over 1998

Over 1998 is een exploitatieresultaat van f 4,271 mln. gerealiseerd. Voorgesteld wordt om aan dit resultaat de volgende bestemming te geven:

• f 1,0 mln. ten behoeve van de tijdelijke huisvesting;

• f 1,0 mln. ten behoeve van het informatieplan van het CJIB;

• f 0,871 mln. toevoegen aan de bestemmingsreserve ten behoeve van nieuwbouw in verband met investeringen in installaties (gebouwgebonden kosten);

• f 1,4 mln. toevoegen aan de algemene reserve; dit in verband met het feit dat het CJIB door de groei haar apparaat van vaste activa met f 1,4 mln. aan boekwaarde heeft uitgebreid. Omdat in het verleden geen bestemmingsreserve is gevormd, zal dit ten laste van het resultaat moeten worden gebracht.

Voorzieningen

Ten behoeve van de millennium- en europroblematiek zijn ten laste van de exploitatie 1998 voorzieningen gevormd van respectievelijk f 2,075 mln. en f 1,7 mln. De werkelijk gemaakte kosten in 1998 zijn ten laste van deze voorzieningen geboekt. Per einde 1998 bedroeg het saldo op de voorziening f 3,326 mln.

Het verloop op deze voorziening over 1998 is als volgt geweest:

 MillenniumEuroTotaal
dotaties t.l.v. exploitatie 19981 2501 7002 950
bijdrage departement (co-financiering)8250825
 2 0751 7003 775
uitgaven 19984454449
Saldo 31/12/981 6301 6963 326

Op basis van de huidige gegevens wordt er alsnog van uitgegaan dat het saldo van f 1,630 mln. voldoende zal zijn om de millenniumproblematiek in 1999 te dekken.

Ten behoeve van de europroblematiek is bij het departement een claim op de co-financiering ingediend. Het CJIB gaat er vanuit dat 50 % van de claim van f 3,4 mln. zal worden toegekend. Voor de eigen bijdrage van f 1,7 mln. is een voorziening gevormd ten laste van de exploitatie 1998.

Crediteuren

Het bedrag betreft het gewone saldo schulden aan crediteuren, alsmede de nog te betalen kosten aan gerechtsdeurwaarders.

Lopende projecten

Deze balanspost vermeldt het saldo per einde 1998 van de vooruitontvangen gelden in 1996 en 1997 van projecten die per einde boekjaar nog niet waren afgerond. Vanuit het resultaat 1997 is hieraan toegevoegd een bedrag van f 4,080 mln.

Per 31/12/98 is er voor projecten beschikbaar een bedrag van f 6,512 mln. Het saldo per 31/12/1998 is als volgt ontstaan:

Saldo lopende projecten

saldo 1/1/19988 118
– dotatie uit resultaat 19974 080
– correctie t.l.v. exploitatie 199853
Totaal bijdragen12 251
– AF : realisatie* 5 739
saldo 31/12/19986 512

* Hiervan is een bedrag van f 481 000 ten gunste van de bijdrage departement geboekt i.v.m. de in 1997 ontvangen bijdrage voor het gebiedsproject Friesland/IJsselland

Nog te betalen/vooruit ontvangen

Dit betreft voornamelijk nog te ontvangen declaraties van gerechtsdeurwaarders inzake per 31/12/98 bij hen in behandeling zijnde zaken. Hierbij gaat het om de kosten van zaken waarin het de gerechtsdeurwaarder niet lukt om de vordering te incasseren. In deze gevallen worden de kosten van de gerechtsdeurwaarder vergoed op basis van de in het deurwaarderscontract overeengekomen prijs. Voor onderhanden zaken bij deurwaarders waarmee niet een contract is gesloten, worden de kosten vergoed op basis van de bepalingen in de Wet Tarieven Burgerlijke Zaken.

Bij de berekening van deze post (f 1,889 mln.) is als uitgangspunt gekozen dat de gerechtsdeurwaarder voor de helft van de onderhanden CJIB zaken reeds voor 50 procent prestaties heeft verricht.

Bij de waardering is van de voorraad vastgesteld welk deel ligt bij de deurwaarders waarmee een contract is afgesloten en welk deel ligt bij deurwaarders waarmee het CJIB geen contract heeft afgesloten. Het deel bij contract-deurwaarders is gewaardeerd tegen de gemiddelde prijzen over 1998. Het deel bij de niet-contract-deurwaarders is gewaardeerd tegen de gemiddelde prijzen over 1997.

Tevens zijn onder deze balanspost opgenomen de Voorziening vakantiegeld van f 614 000 voor de opgebouwde rechten inzake vakantiegeld en de Voorziening BTZR van f 219 000 voor de interim-uitkering ziektekosten.

Het restant betreft de overige nog te betalen kosten.

04 Korps landelijke politiediensten

Staat van baten en lasten

Rekening van Baten en Lasten van het agentschap KLPD

OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatieSlotwetmutaties (+ = tekort t.o.v. beschikbaar bedrag)
BATEN   
opbrengst moederdepartement375 758433 12757 369
– waarvan investeringsreserves0– 38 860– 38 860
opbrengst overige departementen11 29526 29715 002
opbrengsten derden65 23631 463– 33 773
rentebaten0702702
buitengewone baten000
exploitatiebijdrage000
Totaal baten452 289452 729440
    
LASTEN   
apparaatskosten    
* personele kosten285 563309 94124 378
* materiële kosten115 93186 227– 29 704
* MvJ bijdragen IT mei–dec 9819 09917 886– 1 213
rentelasten000
afschrijvingskosten    
* materieel35 52842 5417 013
* immaterieel000
dotaties aan voorzieningen02 0632 063
buitengewone lasten1 0000– 1 000
Totaal lasten457 121458 6581 537
    
Saldo van baten en lasten– 4 832– 5 929– 1 097

De hierboven opgenomen staat is voor wat betreft de formele beginstand van de begroting volledig inclusief de ramingen van de IT-organisatie. Voor wat betreft de realisatie zijn de baten en lasten van de IT-organisatie t/m april verantwoord in de realisatie van het KLPD. Vanaf 1 mei is het resterende begrotingsdeel van de IT-organisatie binnen de MvJ-bijdrage opgenomen zoals dat nog voor de ITO na 1 mei beschikbaar was. Dit bedrag is door het KLPD in 1998 volledig verrekend met de IT.

Toelichting op de staat van baten en lasten

Algemeen

De jaarrekening 1998 is opgesteld met inachtneming dat mutaties in de staat van baten en lasten geschieden op het moment van aanwending van verworven goederen en diensten. Dit houdt in dat de feitelijke uitgaaf of ontvangst in een ander jaar kan plaats vinden.

De baten worden genomen vanaf het moment waarop de prestaties van het agentschap door verkoop of levering van goederen en diensten zijn verricht. Voor de lasten geldt het matching principe. De lasten worden toegerekend aan de periode waarin de overeenkomstige baten zijn gerealiseerd.

Indeling naar kostensoorten

De staat van baten en lasten van het KLPD is ingedeeld naar kostensoorten. De indeling hiervan is conform artikel 10, tweede en derde lid BCRRP. Dit is dezelfde indeling zoals deze voorgeschreven is voor de regionale politiekorpsen. Dit heeft tot gevolg dat de kostensoortindeling zoals omschreven staat in het besluit regelgeving agentschappen Ministerie van Justitie losgelaten is. Doel hierbij is de vergelijking op kostensoortniveau tussen het KLPD en de regionale korpsen te handhaven.

Resultaat boekjaar

In het onderstaande overzicht is het resultaat van het KLPD per divisie opgenomen.

Resultaat boekjaar

 ExploitatietekortExploitatieoverschot
Mobiliteit11 780  
Logistiek 444
OND (incl. DTOO & RT&L)669  
CRI 3 647
ITO 3 200
KDB 1 015
Korpsactiviteiten1 786 
Totalen14 2348 305
Saldo tekort05 929
Totaal14 23414 234

Op basis van deze resultaten zal een interne verrekenprocedure worden gestart. De resultaten van het LRT en PAROS alsmede het resultaat van de IT-organisatie na 1 mei 1998 maken geen deel uit van de resultaatbepaling van het KLPD.

BATEN

De departementale begrotingsbijdrage

De belangrijkste bron van inkomsten die het KLPD heeft betreft de bijdrage zoals deze op de begroting van Justitie ten behoeve van het agentschap KLPD is opgenomen. Het in de begroting voor het KLPD gereserveerde bedrag wordt via de Rijkshoofdboekhouding onttrokken aan de departementale begrotingsadministratie en via de concernadministratie van het KLPD doorgesluisd naar de divisies. Jaarlijks wordt het op de Justitiebegroting voor het KLPD gereserveerde bijdrage volledig onttrokken.

In onderstaand overzicht is de opbouw van de formele standen van de bijdrage voor 1998 opgenomen.

Opbouw Justitiebijdrage 1998

OmschrijvingJustitie begrotingKLPD bijdragewaarvan IT-bijdrage
Begrotingsstand399 320375 75826 829
Mutaties 1e suppletoire wet19 6709 670 
Stand Voorjaarsnota418 990385 42826 829
Mutaties 2e suppletoire wet47 69947 699 
Stand Najaarsnota466 689433 12726 829
Mutaties slotwet– 28 0780 
Stand Slotwet438 611433 12726 829

Verrekeningen via de Rijkshoofdboekhouding

Naast de gelden die via de departementale begrotingsbijdrage binnen komen worden ook gelden ontvangen via verrekening bij de Rijkshoofdboekhouding. Deze verrekeningen vinden plaats tussen overheidsdiensten die een rekening-courant aanhouden bij de Rijkshoofdboekhouding van het Ministerie van Financiën. De concern-administratie van het KLPD voert de verrekening uit en schrijft het ontvangen bedrag bij op de Rekening-courant van de divisie die belast is met de uitvoering van het gefinancierde project.Via deze onderlinge verrekening wordt de financiering van projecten geregeld zonder dat hier een begrotingswijziging voor nodig is.

In 1998 hebben de navolgende verrekeningen plaatsgevonden.

Verrekeningen

OmschrijvingTotaal
SWAB9 000
LRT8 466
DRSNAA3 066
200jr MvJ– 310
Opl. Indon. off'n100
112 centrale2 100
BBE630
BLOM1 392
Zendmasten/steigers220
Bolkesteijn500
Project Jupiter133
Ombouw Walther P51 000
Totaal26 297

Overige ontvangsten

Buiten de voornoemde financieringsbronnen verwerven de divisies van het KLPD eveneens middelen bij de verkoop van handelsgoederen, de doorberekening van (salaris)kosten, de verkopen van afgeschreven activa alsmede diverse andere kleinere opbrengsten. Deze post beloopt een bedrag ad. f 34,3 mln.

LASTEN

Hieronder worden de lasten van het KLPD in 1998 nader toegelicht.

Personele kosten

In de volgende tabel zijn de kosten van personeel opgenomen dat een actief dienstverband en een voormalig dienstverband heeft bij het Korps, alsmede de overige personele kosten.

Personele kosten

OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begroting Realisatie KLPDRealisatie IT t/m april '98
Salarissen & sociale lasten255 331253 99616 152
Post-actieven8 1007 742  
Overige personeel + pers.gebonden19 36421 226  
Personeel derden2 76816 987 
Totaal personele kosten in SAP285 563299 95016 152
Nagekomen correctie SAP – 6 161 
Personele kosten na correctie285 563293 78916 152

De IT-organisatie loopt in de realisatie kolom over de eerste vier maanden bij deze kosten mee voor een bedrag ad. f 16,2 mln.

Regulier personeel

Als budgetsterkte is in het jaarplan KLPD 1998 gerekend met 2 987 fte's welke gefinancierd konden worden uit de departementale bijdrage in de personele kosten van het KLPD. De feitelijke sterkte die het KLPD ultimo 1998 kent is ca. 3 001 fte's. Het verschil tussen de budget- en de feitelijke sterkte wordt gefinancierd uit andere opbrengsten zoals nagekomen doeluitkeringen of de doorberekening van salariskosten aan derden.

Ten opzichte van de begroting zijn de salariskosten in 1998 gestegen. Dit is hoofdzakelijk het gevolg van een aantal algemene salarismaatregelen zoals afgesproken in de CAO 97–98. Deze afspraken zijn:

– het invoeren van de 36-urige werkweek per 1 okober 1998;

– een eenmalige uitkering ad. f 1 450 ter compensatie van de verlofversobering;

– 2% salarisverhoging per 1 augustus 1998;

– een eindejaarsuitkering van 1,55% van het jaarloon.

Ter compensatie van de stijging van de salariskosten heeft het moederdepartement in 1998 de begroting structureel verhoogd met een bedrag van ca f 9 mln. In punt 3.2.5. baten wordt de opbouw van de departementale bijdrage in 1998 nader toegelicht.

Post-actief personeel

Het budget voor post-actief personeel is in 1998 verlaagd met een bedrag ad. f 1 mln. als gevolg van een besluit een deel van dit budget structureel aan te wenden ter compensatie van de 36-urige werkweek.

Afschrijvingskosten

In de afschrijvingskosten belopen een bedrag ad. f 41.3 mln. Voor de gehanteerde waarderingsgrondslagen wordt verwezen naar de grondslagen van waardering. In onderstaande tabel is de verdeling over de kostengroepen gegeven. De IT doet mee voor de eerste 4 maanden.

Afschrijvingskosten

OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingRealisatie KLPDRealisatie IT t/m april '98
Opleiding565  
Huisvesting3 0933 139 
Voertuigen12 89913 915  
Verbindingen2 4611 979 
Automatisering9 12815 761  
Wapens & uitrusting399446 
Operat. activiteiten & kantoor ben. 7 5435 266 
Afschrijvingen IT t/m april 01 970
Totaal35 52840 5711 970

Exploitatiekosten

De exploitatiekosten van het KLPD bedragen in 1998 ad. f 105,4 mln. De IT-organisatie loopt mee in deze kosten mee over de eerste 4 maanden voor een bedrag ad. f 10,5 mln.

Hierbij kan nog worden opgemerkt dat de standen in de oorspronkelijk vastgestelde begroting afgeleid waren vanuit de departementale begrotingadministratie (JUFIS). De realisatie standen zijn echter afkomstig uit SAP. Aangezien JUFIS en SAP een verschillende opbouw van rekeningschema's kennen is het mogelijk dat sommige posten welke geraamd waren onder de ene kostengroep verantwoord zijn onder een andere. Aangezien vanaf 1999 alleen nog maar SAP wordt gebruikt voor het voeren van de financiële administratie is dit probleem met ingang van 1999 opgelost.

KASSTROOMOVERZICHT KLPD (exclusief IT)

De kapitaaluitgaven en ontvangsten worden toegelicht aan de hand van een kasstroomoverzicht. Ten behoeve van de verantwoording behoeft alleen het onderhavige boekjaar gerapporteerd te worden. De in de kasstroom op te nemen saldi dienen aan te sluiten aan de begin- en eindsaldi zoals deze terug te vinden zijn in de Rekening Courant KLPD zoals deze worden aangehouden bij de Rijkshoofdboekhouding, aangevuld met de liquide middelen. Het hieronder gepresenteerde kasstroomoverzicht is exclusief de IT-organisatie (alle bedragen x f 1 000,–).

het kasstroomoverzicht van agentschap KLPD

 (1)(2)(3)(1) + (2) + (3)(5)(6)
OmschrijvingOorspronkelijk vastgestelde begrotingMutaties (= of –) op grond van eerste suppletoire begrotingMutaties (+ of –) op grond van tweede suppletoire begrotingTotaal geraamdRealisatieSlotwetmutaties (+ of –)
Liquide middelen 1 januari804   8040
Correctie liquiditeit ITO    – 12– 12
       
1 a. saldo van baten en lasten0   – 5 930– 5 930
1 b. gecorrigeerd voor afschrijvingen/mutaties voorzieningen30 700   42 63411 934
1 c. gecorrigeerd voor mutaties in het werkkapitaal *0   – 9 462– 9 462
1d. Dotaties overige doeluitkeringen0   10 07010 070
1e. Correcties openingsbalans0   – 7– 7
–> 1. Kasstroom uit operationele activiteiten30 700   37 3056 605
       
2 a. uitgaven onroerende zaken0   00
2 b. uitgaven overige kapitaalgoederen– 31 046   – 22 3458 701
2 c. gecorrigeerd voor desinvesteringen0   2 8812 881
–> 2. Kasstroom uit investeringsactiviteiten– 31 046   – 19 46411 582
       
3 a. leningen moederdepartement0   00
3 b. investeringsbijdrage van het departement0   30 00030 000
3 c. aflossingen0   00
–> 3. Netto kasstroom uit financieringsactiviteiten0   30 00030 000
       
Liquide middelen 31 december458   48 63348 175
(1 januari +1. +2. +3.)      

Producten en kengetallen.

Financiële verantwoording per kerntaak.

In onderstaande tabel is per korpsonderdeel aangegeven welk financieel volume is aangewend voor de verschillende korpsbrede kerntaken.

(in bedragen x f 1 mln)

KerntaakMobLogOndCRIKDBStafLRTTotaal 1998Totaal 1996Totaal 1997
Criminaliteit28 41102  12183141157
IT-dienstverlening       07579
Mobiliteit44 20    654844
Veiligheid41 7    474769
Milieu25 22    464539
Interne dienstverlening  10  25 364037
Persoonsbeveiliging    28  282527
Dienstverlening logistiek 11     113949
Korpsbrede act.     5 52022
Totaal13811100102283012422479523

Productiegegevens.

Productiecijfers 1998 Mobiliteit

NrOmschrijvingMeet eenheid1997 Realisatie1998 Planning1998 Realisatie
Wegverkeer    
1Snelheid (registratie staande houding)PV27 00050 00029 000
2Snelheid (registratie kenteken)PV375 000300 000300 000
3Snelheid G.V.T.PV425 000450 000241 000
4Alcohol controle94 000120 00092 000
5Rijtijdenwetcontrole13 50014 00013 800
6GordelPV25 00030 00028 000
7Rijgedrag PV9 50012 0009 000
8Techniek (alg)PV6 5005 0008 600
9Techniek (bedrijfsvoertuigen)controle5 2005 00010 500
10Afvalstoffencontrole1 1002 0001 000
11Administratieve bepalingenPV18 50017 000 
12LVBTinzet53 68
      
Water    
13Alcoholcontrole4002 5001 500
14Beroepsvaart (inclusief vaargedrag)controle4 9002 5003 500
15Combicontrole recreatievaartuig (inclusief vaargedrag)controle7 0004 0003 650
16Combicontrole gevaarlijke stoffencontrole2 1002 5002 440
17ARBO-controlecontrole100650543
18Verontreiniging (Noord) zeewatercontrole600750637
19Afvalstoffencontrole210500133
20Controle visserijcontrole7505 000geen gegevens
      
Luchtverkeer    
21Risky carrierscontrole21150250
22Brevet controlescontrole 150zie tekst
23Geluidsemissieuren 400456
24Evenementencontrole252020

Productie cijfers CRI

NrOmschrijvingMeeteenheid1997 Realisatie1998 Planning1998 Realisatie
Recherche Informatie    
1VerwijzingsindexAantal223
2BemiddelingsberichtAantal10 58310 0002 585*)
3IPS-uitdraaiAantal19 8259 0002 250*)
4Proces-verbaalAantal149180104
5Operationele analyseAantal2604013**)
6Verslag toezicht FLO'sAantal444
7Beleidsadvies intern. onderwerpUren2 4002 4002 400
8Operationeel actie-adviesAantal4 1444813
9TipgeldadviesAantal327350518
10CriminaliteitsbeeldanalyseAantal 32
      
Recherche-Expertise    
11Advies rapportAantal    
12BeleidsadviesrapportAantal814017
13Mondeling advies (rapport)Aantal2734 0002 145
14Vaktechnisch adviesAantal967200493
15Fenomeen onderzoekAantal   4
16OnderzoeksrapportAantal21014
17Strategische analyseAantal1104
18OndersteuningAantal   
19Specialistisch ondersteuningAantal 50114
20Operatie analyseAantal254
21Ontwikkeling methoden/ technieken/instrument enAantal 52
22Voorlichting (kennis overdracht)Aantal3 4
23Ontwikkelen/bijdrage aan cursusAantal82019
24PublicatiesAantal384052
25PresentatiesAantal158300130
26Criminaliteitsbeeldanalyse (ontwikkelen/uitvoeren)Aantal311
      
Berichtbehandeling en bemiddeling
27BemiddelingAantal77 03790 00093 890
28Signalering (OPS) exl. VISAantal44 87960 000nu decen.
29Signaleringen VISAantal335 842 232 552
30AdviseringAantal10 24710 00014 040
31VertalingAantal9 88912 500  
32HAVANKAantal71 42163 50084 836
33Quick CheckAantal25 690 34 580

Productie cijfers Ondersteuning

NrOmschrijvingMeeteenheid1997 Realisatie1998 Planning1998Realisatie
Bestrijding van vooral zware en/of georganiseerde criminaliteit
1Gekwal. techn. onderst.van operatiesAantal1 2801 300  
2Operaties met uitsluitend mat. UitleenAantal414500  
3STO-inzet n.a.v. van convenantAantal9351 300  
4Cursus/advies/voorlicht. en trainingUren5 2153 000  
5(Extern) Jur. ondersteuning/advies inzake technische ondersteuningUren50  
6Inbouw bijzondere voertuigenUren2 4512 500 
7Service regio-apparatuurUren3 6947 500 
8Ontwik/verbeter van tech. (hulp)mid. Uren42 08940 000 
9Beveiliging info en/of communicatieUren10 8078 500 
10Inzet beredenen bij vee- & paardenhouderij en voorkoming misdrijvenUren4843 120  
11Inzet speurhondenUren8 31114 400 
12Keuringen hondenUren8461 500  
13Training, opleiding/africht. hondenUren6 0143 300  
14Vluchten voor OT, AT, transport, verbindingen en overige actiesUren1 4291 475 
      
Mobiliteit en verkeersveiligheid
15Verkeersinfo.& overige vluchtenUren564500  
Milieu    
16Surveil. & gerichte contr. beredenenUren1 1553 120 
17Vluchten voor handhaving. en gerichte acties     
  Uren3 7552 450 
Openbare orde en -veiligheid (incl. hulpverlening)    
18Inzet Mobiele Communicatie UnitAantal4130  
19Vluchten voor overzicht, beeldregistratie, hulpverlening en comm. Uren466500 
20Inzet beredenen bij groot- en kleinschalig politie-optredenUren38 71136 920 
21Inzet beredenen bij ceremoniële en representatieve takenUren2 8203 120 
 Persoonsbeveiliging    
22Vlucht voor verken. en beveiligingUren101  

Productiecijfers KDB

NrOmschrijvingMeeteenheid1997 Realisatie1998 Planning1998Realisatie
Diplomatieke Beveiliging
1Persoonsbeveiliging acuutUren   
2Persoonsbeveiliging hoogUren11 74513 5000
3Persoonbeveiliging algemeenUren34 99515 50018 140
4Persoonsbeveiliging latentUren11 0458 60011 010
5Qualitate QuaUren5 9255 0003 140
6LiaisonUren1 6651 62013 270
7Pro-actieve beveiligingUren20 79028 0004 190
8Technische beveiligingUren 50nb
9Advies en trainingUren 100nb
      
Koninklijke beveiliging**
10Persoonsbeveiliging latentUren67 09576 00061 830
11Qualitate QuaUren 2 000910
12LiaisonUren 2 00010
13Pro-actieve beveiligingUren 3 0000
14Technische beveiligingUren  nb
15Advies en trainingUren 100nb
 Totaal in uren 132 470127 520108 310

* In vergelijking met 1997 is het aantal uren voor permanente beveiligingsopdrachten afgenomen met ca. 20 000 uren en voor incidentele opdrachten met ca. 4 000 uren. Deze verschillen zijn te verklaren uit het Nederlandse voorzitterschap van de EU in 1997 alsmede uit het in 1997 beëindigen van twee permanente diplomatieke beveiligingsopdrachten.

** Het aantal uren objectbeveiliging van ca. 23 700 is niet in bovenstaand overzicht verwerkt.

5.2.5 Productie cijfers Logistiek

NrOmschrijvingMeet-eenheid1997 Realisatie1998 Planning1998 Realisatie
1Onderzoek en advies K&UAantal172065*
2Beheer bestekken K&UAantal515165
3Leveringsgraad A-artikelenPercentage95%95%95%
4Leveringsgraad B-artikelen     
 Percentage 90%90%91%
5Leveringsgraad C-artikelenPercentage80%80%80%
6Leveringsgraad D-artikelenPercentage  n.v.t.
7Onderzoek en advies W&MAantal1616751
8Wapens (levering)Aantal3663661652
9Munitie (levering)Aantal6 000 0006 000 0008 055 000
10Wapeninspecties-/reparatiesAantal23 49623 49624 138
11Beheer Gerechtelijke WapensAantal11 00011 00018 008
12Beheer munitieAantal5 3805 3806 556
13Beheer van bestekken W&MAantal535359
14Onderzoek en advies V&PAantal331 6343
15Bemiddeling V&PAantal780780635

K&U = Kleding en Uitrusting

W&M = Wapens en Munitie

V&P = Voertuigen en Politieapparatuur

Voorwoord balans

Met ingang van 1 januari 1998 heeft de Minister van Justitie het KLPD de agentschapsstatus toegekend. Dit betekent dat het KLPD met ingang van die datum het kas/verplichtingenstelsel heeft verlaten en het stelsel van baten en lasten toepast op de financiële huishouding van de organisatie, hetgeen inhoudt dat het KLPD per 1 januari een administratie voert welke los staat van de begrotingsadministratie van het Ministerie van Justitie.

Balans van het agentschap KLPD Bedragen x f 1000,-

Balans per1997 (incl. balans IT)1998 (incl. resultaat IT)
Activa  
Immateriële vaste activa00
Materiële vaste activa  
* Grond en gebouwen00
* Installaties en inventaris21 24517 794
* Overige159 022123 568
Voorraden11 81310 111
Debiteuren16 5748 238
Nog te ontvangen14 90318 406
Liquide middelen80448 634
Totaal activa224 361226 751
Passiva  
Agentschapsvermogen  
* Bestemmingsreserves158 609169 030
* Verplichte reserves00
* Saldo exploitatie boekjaar0– 5 930
Voorzieningen15 34917 413
Crediteuren13 53410 718
Nog te betalen36 86931 863
Totaal passiva224 361226 751

De hierboven gepresenteerde beginbalans is inclusief de IT-organisatie, welke op dat moment nog viel onder het beheer van het KLPD. De gepresenteerde eindbalans is exclusief de IT-organisatie aangezien de IT met ingang van 1 mei onder het beheer van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is gekomen. Wel opgenomen in de eindbalans onder de regel saldo exploitatie boekjaar is het (positieve) resultaat ad. f 3,2 mln over de maanden januari t/m april van de IT-organisatie.

Toelichting op de balans per 31 december 1998

Grondslagen van waardering

Algemeen

Voorzover niet anders vermeld zijn activa en passiva opgenomen voor de nominale waarde. De balans van het KLPD is opgemaakt voor verwerking van het exploitatiesaldo, waardoor het (bruto-)resultaat van het afgelopen boekjaar als een afzonderlijke post is opgenomen.

Materiële vaste activa

De waardering van de materiële vaste activa geschiedt tegen historische kostprijs inclusief BTW en zonder prijsindexering. Voor de materiële vaste activa van de divisie Logistiek geschiedt de waardering tegen historische kostprijs exclusief BTW. Afschrijvingen vinden plaats op lineaire basis en houden rekening met de geschatte levensduur. Bij de luchtvloot en de vaartuigen wordt rekening gehouden met een restwaarde. Met betrekking tot vaartuigen wordt na tien jaar na aanschafdatum besloten of vervanging zal plaats vinden of dat tot een midlife-conversion wordt overgegaan. In het laatste geval worden de kosten van de midlife-conversion geactiveerd en wederom in tien jaar afgeschreven.

Bij de waardering wordt rekening gehouden met waardevermindering indien deze van duurzame aard is. Dit betekent dat indien de actuele waarde (bijvoorbeeld directe opbrengstwaarde) op een bepaald moment structureel lager is dan de boekwaarde, gewaardeerd wordt tegen de lagere actuele waarde.

Alleen die materiële vaste activa zijn opgenomen in de vaste activa administratie voor zover verwacht mag worden dat op termijn het KLPD deze zal vervangen. Om die reden zijn de investeringen die gedaan zijn in het Alex-90 netwerk (circa f 30 mln.) niet geactiveerd, omdat vervanging door het C2000 netwerk wordt gefinancierd door het Ministerie van BZK. Ook de investeringen m.b.t. het C2000 netwerk zijn niet geactiveerd, omdat nog niet is besloten wie de vervanging hiervan zal financieren.

De volgende afschrijvingstermijnen zijn van toepassing:

Afschrijvingstermijnen  
Opleiding en vorming10
Huisvesting20,10,8
Voertuigen4,5,10
Vaartuigen10,7
Vliegtuigen10
Verbindingen10,4,5
Automatisering3,5
Automatisering Havanck/QCS5
Wapens & uitrusting10,5
Operationele activiteiten10,5

Voorraden

De onder dit hoofd opgenomen voorraden hebben alleen betrekking op de voorraden van de divisie Logistiek. De voorraden zijn gewaardeerd tegen vaste verrekenprijs. Hierop zijn de niet-gerealiseerde voordelige prijsverschillen in mindering gebracht. Tevens is een voorziening voor incourantheid berekend. Hiermee is de waarde van de voorraad verminderd.

Debiteuren

De debiteuren zijn gewaardeerd op nominale waarde, onder aftrek van een voorziening van oninbaarheid.

Agentschapsvermogen

Presentatie agentschapsvermogen volgens het Ministerie van Justitie

Het agentschapsvermogen per 1 januari 1998 is salderend bepaald als uitkomst van de economische waardebepaling van de activa en de passiva. Het Ministerie van Justitie heeft de Handleiding van Agentschappen van het Ministerie van Financiën dwingend voorgeschreven als regelgeving voor de onder haar ressorterende agentschappen. Het Ministerie van Justitie kent hierdoor slechts een beperkte indeling van het vermogen. Bij de start van het agentschap kunnen bestemmingsreserves worden gevormd ter grootte van de inmiddels gerealiseerde cumulatieve afschrijvingen.

Voorzieningen

Voorzieningen worden gevormd voor specifieke risico's die zijn verbonden aan bepaalde activa en passiva of aan de activiteiten van het agentschap. De risico's moeten op balansdatum bekend zijn en voortvloeien uit gebeurtenissen die voor balansdatum hebben plaatsgevonden. Voor algemene (bedrijfs)risico's wordt geen voorziening gevormd. De algemene risico's worden gedekt door de algemene reserve.

De voorzieningen zijn onder te verdelen in incidentele en structurele voorzieningen. De structurele voorzieningen zijn voorzieningen voor onderhoud. De voorzieningen voor onderhoud worden gevormd voor de luchtvloot en de vaartuigen. De berekeningen zijn gebaseerd op de onderhoudschema's en de daarbij te hanteren bedragen en houden rekening met de te reserveren bedragen op het einde van het boekjaar. De berekening van de voorziening voor millenniumkosten is gebaseerd op het onderzoek naar (geautomatiseerde) systemen.

Baten en lasten

De baten en lasten zijn toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben, uitgaande van de historische kosten. De dotaties aan voorzieningen zijn in de staat van baten- en lasten opgenomen op basis van een zo goed mogelijke raming van toekomstige kosten of verplichtingen.

Toelichting op de balans

Algemeen

De balans van het KLPD is opgemaakt voor verwerking van het exploitatiesaldo, waardoor het (bruto-)resultaat van het afgelopen boekjaar als een afzonderlijke post is opgenomen.

Materiële vaste activa

Het verloop van de materiële vaste activa kan als volgt worden gespecificeerd:

Verloop overzicht materiële vaste activa van het agentschap KLPD

Bedragen x f 1000,–KLPDITincl. IT
Aanschaffingsprijs338 21132 445370 656
Cumulatieve afschrijvingen– 175 742– 14 646– 190 388
Boekwaarde 1/1162 46817 799180 267
    
Mutaties boekjaar   
Investeringen22 34584223 187
Boekwaarde verkopen– 2 8810– 2 881
Afschrijvingen– 40 571– 1 970– 42 541
Deconsolidatie IT – 16 671– 16 671
Totaal mutaties– 21 107– 17 799– 38 906
    
Aanschaffingsprijs342 7930342 793
Cumulatieve afschrijvingen– 201 4310– 201 431
Boekwaarde per 31/12141 3620141 362
    
Afschrijvingspercentage12  

De specificatie van de boekwaarde van de activa van het KLPD naar hoofdklassen per 1 januari 1998 (f 180,3 mln incl. IT-organisatie) en 31 december 1998 (f 141,4 mln excl. IT-organisatie) is in het volgende overzicht weergegeven.

Bedragen x f 1000,–Boekwaarde1 januari 199831 december 1998
Opleiding en vorming605543
Vervoermiddelen76 25976 550
Verbindingen9 1156 339
Automatisering39 51419 858
Geweldmiddelen en uitrusting1 7251 523
Operationele activiteiten16 42115 383
Activa in bestelling15 3833 371
Totaal overige activa159 022123 567
Installaties en inventaris21 24517 794
Totaal boekwaarde activa180 267141 361

Voorraden

De voorraden kunnen als volgt worden gespecificeerd:

Specificatie voorraden

 1997 (incl. IT)1998 (excl. IT)
Voorraad kleding & uitrusting7 6277 142
Voorraad wapens & munitie4 4273 227
Voorziening incourantheid– 241– 258
Totaal11 81310 111

Debiteuren

De debiteuren zijn volledig als kortlopend aan te merken en kunnen als volgt worden gespecificeerd:

Debiteuren

 1997 (incl. IT)1998 (excl. IT)
Debiteuren17 3268 312
Voorziening dubieuze debiteuren– 752– 74
Totaal16 5748 238

Nog te ontvangen

De balanspost nog te ontvangen kan als volgt worden gespecificeerd:

Nog te ontvangen

 1997 (incl. IT)1998 (excl. IT)
Voorschotten4 4035 422
Vorderingen op MvJ3 0000
Overige vorderingen011 524
Overlopende activa7 5000
Te ontvangen DRSNAA01 460
Totaal14 90318 406

Liquide middelen

De liquide middelen kunnen als volgt worden gespecificeerd:

Liquide middelen

 1997 (incl. IT)1998 (excl. IT)
Rek. cour. Rijkshoofdboekhouding6747 990
Kassen en banken737644
Totaal80448 634

In de onderlinge rekening-courant verhoudingen binnen het Korps landelijke politiediensten komt overigens nog een verschil naar voren van f 709 603,–. Dit bedrag betreft een correctieboeking inzake een tapkamer bij de divisie Ondersteuning. Dit bedrag moet nog door het Ministerie van Justitie in rekening-courant worden geboekt.

Agentschapsvermogen

Algemene- en bestemmingsreserve

Uit onderstaand overzicht blijkt de samenhang tussen de gewenste vermogenspresentatie en de in deze balans opgenomen samenstelling van het vermogen. De bestemmingsreserves betreffen dat deel van het agentschapsvermogen dat gereserveerd is voor het doen van investeringen in de toekomst.

Het verloop van de post bestemmingsreserves is als volgt:

Vermogensopbouw KLPD 1998

 AlgemeneBestemmingsreservesTotaal
 reserveAlgemeenIndividueelBijdr. MvJvermogen
1. Openingbalans 1/1/1998– 31 780185 3265 062 158 608
2. Ontvlechting ITO– 12 799– 14 646  – 27 445
3. Eliminatie beginstand DRSNAA  975 975
4. Toename activa derden641 6 257 6 898
5. Corr. opbrengsten– 7   – 7
6. Toename bestemmingsreserve– 18 45718 457  0
Subtotaal vermogensmutaties– 62 402189 13712 2940139 029
Incidentele investeringsbijdrage   30 00030 000
Totaal vermogensbestanddelen 1-12-1998– 62 402189 13712 29430 000169 029
Resultaat boekjaar 1998– 5 930   – 5 930
Totaal vermogen na resultaatbestemming– 68 332189 13712 29430 000163 099

Voorzieningen

De post voorzieningen is als volgt opgebouwd:

(Bedragen x f 1 000,–)

VoorzieningenKLPD 1/1/1998 (excl. IT)Onttrek-kingenDotatiesKLPD 31/12/98 (excl. IT)
Onderh. vaartgn (Mob)3 129– 1 5552 8454 419
Onderh. luchtvloot (Ond)3 470– 1 7931 8943 571
Millennium8 000– 1 2971 4568 159
Inrichting divisie recherche250  250
Juridische kosten500  500
Wachtgelders  273273
PPP/AORT (CRI)  241241
Totaal15 349– 4 6466 70917 412

De voorziening voor onderhoud vaartuigen is gebaseerd op het houden van hellingbeurten, ARBO aanpassingen, kosten van jaarlijks onderhoud, schades en midlife conversions. De laatste post heeft betrekking op vaartuigen waarvan de levensduur de 10 jaar overschrijdt.

De voorziening voor onderhoud van de luchtvloot is gebaseerd op het onderhoudsschema zoals dit aangehouden moet worden om het materieel luchtvaardig te houden.

De millennium voorziening is getrokken om de problematiek die ontstaat rond de eeuwwisseling inzake de automatiseringssystemen in te dekken. De resterende voorzieningen dienen ter dekking van beroepszaken cq. de landsadvocaat, de verwachte wachtgelden omtrent de afloop van het project SWAB alsmede PPPAORT bij de CRI.

Crediteuren

Onder crediteuren zijn opgenomen de op de balansdatum ontvangen en betaalbaargestelde facturen.

Crediteuren

 1997 (incl. IT)1998 (excl. IT)
Crediteuren13 53410 718
Totaal13 53410 718

Nog te betalen bedragen

De nog te betalen bedragen kunnen als volgt worden gespecificeerd:

Nog te betalen bedragen

 1997 (icnl. IT)1998 (excl. IT)
Kosten openingsbalans5100
Verlofrechten4 0504 050
Vakantiegeld9 5669 870
Belastingen en premies2 682488
Nog te betalen activa in aanbouw6 2300
Overlopende passiva13 83117 455
Resultaten LRT/SWAB03 657
Totaal36 86935 520

Niet uit de balans blijkende verplichtingen

Het KLPD heeft uit hoofde van diverse wachtgeld- en uitkeringsregelingen de verplichting tot het doen van betalingen aan ex-werknemers. Hier staat een vergoeding tegenover van het kerndepartement, die jaarlijks bij het opstellen van de begroting wordt bepaald. Per 1 januari 1998 bedraagt de verplichting tot het doen van betalingen aan ex-werknemers in totaal f 28,5 miljoen voor de eerstkomende 6 jaar. De verwachte vergoeding is van vergelijkbare omvang.

In de balans is niet opgenomen het gekapitaliseerde bedrag aan niet opgenomen verlofrechten minus het bedrag dat is opgenomen in de post Nog te betalen bedragen.

(Bedragen x f 1 000,–)

 FLO&verlofrecht 
 31/12/981/1/98
FLO en wachtgelduitk28 48528 485
Verlofrechten7 0006 700
Totaal35 48535 185

HOOFDSTUK 6. SALDIBALANS EN TOELICHTING VAN HET MINISTERIE

(in guldens)

Uitgaven ten laste van de begroting 19987 352 031 453,88 Ontvangsten ten gunste van de begroting 1998 1 011 652 460,54
Uitgaven ten laste van de begroting 19976 544 436 846,75 Ontvangsen ten gunste van de begroting 1997 1 082 453 052,25
Liquide middelen491 954,37 Rekening-courant RHB11 600 155 303,99
Uitgaven buiten begrotingsverband9 407 784,42 Ontvangsten buiten begrotingsverband212 107 222,64
Extra-comptabele vorderingen426 219 466,87 Tegenrekening extra-comptabele voorschotten 426 219 466,87
Voorschotten3 973 193 996,53 Tegenrekening voorschotten3 973 193 996,53
Tegenrekening Extra-comptabele verplichtingen 2 443 831 471,72 Openstaande verplichtingen2 443 831 471,72
 20 749 612 974,54  20 749 612 974,54

2. Toelichting op de saldibalans per 31 december 1998

A. Inleiding

Overeenkomstig het gestelde in artikel 65 lid 2 b van de Comptabiliteitswet, de geïntegreerde Rijksbegrotingsaanschrijving en -voorschriften en de Regeling Departementale Begrotingsadministratie wordt hiernavolgend de op de rekening aansluitende saldibalans per 31 december 1998 weergegeven, voorzien van een toelichting. De saldibalans heeft betrekking op de concernadministratie van het ministerie, exclusief de agentschappen.

Daar waar mogelijk en zinvol, is in de toelichting op de vorderingen, schulden en verleende voorschotten inzicht gegeven in de ouderdom alsmede in de oorzaak van de ouderdom van de nog openstaande posten. Voorts is aangegeven welke (individuele) vorderingen en schulden (zowel intra- als extra-comptabel) en welke verleende voorschotten in verhouding tot de totale omvang van deze posten een grote omvang hebben. Bij de vorderingen is een onderscheid gemaakt tussen de vorderingen van het bestuursdepartement en de vorderingen van de decentrale kasbeheerders. Bij de vorderingen van de decentrale kasbeheerders is tevens een onderscheid naar sector gemaakt. De vorderingen die in de saldibalans zijn opgenomen kunnen worden aangemerkt als direct opeisbare vorderingen. Andere soorten vorderingen komen bij het ministerie niet voor. Ook voor dit jaar zijn de omzetgegevens opgenomen die betrekking hebben op de debiteurenadministratie (het verloop van de vorderingen).

De extra-comptabele vorderingen die op 31 december niet in de (centrale) financiële administratie zijn vastgelegd zijn tevens in de saldibalans opgenomen.

Tenslotte is van de door het ministerie aangegane garantieverplichtingen het feitelijke risico geraamd in de saldibalans onder het hoofd «openstaande verplichtingen».

Hierna wordt de saldibalans 1998 weergegeven met daarin opgenomen de vergelijkende cijfers 1997.

Saldibalans per 31 december 1998 van het Ministerie van Justitie

(bedragen in guldens)

Uitgaven19971998
Uitgaven ten laste van de begroting 1998––7 352 031 453,88
Uitgaven ten laste van de begroting 19976 544 436 846,756 544 436 846,75
Uitgaven ten laste van de begroting 19966 000 107 761,29––
Liquide middelen1 485 518,06491 954,37
Uitgaven buiten begrotingsverband11 899 274,759 407 784,42
Extra-comptabele vorderingen383 406 932,66426 219 466,87
Voorschotten3 329 382 640,363 973 193 996,53
Tegenrekening openstaande verplichtingen1 531 754 444,002 443 831 471,72
Totaal uitgaven17 802 473.417,8720 749 612.974,54
   
Ontvangsten  
   
Ontvangsten ten gunste van de begroting 1998––1 011 652 460,54
Ontvangsten ten gunste van de begroting 19971 082 453 052,251 082 453 052,25
Ontvangsten ten gunste van de begroting 19961 373 484 277,28––
Rekening-courant RHB9 924 672 583,8211 600 155 303,99
Ontvangsten buiten begrotingsverband177 319 487,50212 107 222,64
Tegenrekening extra-comptabele vorderingen383 406 932,66426 219 466,87
Tegenrekening voorschotten3 329 382 640,363 973 193 996,53
Openstaande verplichtingen1 531 754 444,002 443 831 471,72
Totaal ontvangsten17 802 473 417,8720 749 612 974,54

B. Toelichting

Onderstaand wordt een toelichting verstrekt op de posten die zijn opgenomen in de saldibalans per 31 december 1998, waarbij alle bedragen, voorzover niet anders is vermeld, in guldens zijn weergegeven.

Debetzijde van de saldibalans

Uitgaven ten laste van de begroting

De post uitgaven ten laste van de begroting geeft per jaar de volgende stand:

 19971998
Uitgaven ten laste van de begroting 19987 352 031 453,88
Uitgaven ten laste van de begroting 19976 544 436 846,756 544 436 846,75
Uitgaven ten laste van de begroting 19966 000 107 761,29

De post uitgaven ten laste van de begroting 1998 geeft het totaal weer van de in dat jaar verantwoorde begrotingsuitgaven. Volledigheidshalve wordt verwezen naar de toelichting op de rekening waarin deze uitgaven nader worden toegelicht.

Onder het hoofd «uitgaven ten laste van de begroting 1997» is het totaalbedrag opgenomen van de begrotingsuitgaven over het begrotingsjaar 1997. Bij de afrekening zal dit bedrag worden gemuteerd in de Rekening-Courant met het Ministerie van Financiën. Deze afrekening vindt plaats op initiatief van het Ministerie van Financiën nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is goedgekeurd (zie uitgaven ten laste van de begroting 1996).

Liquide middelen f 491 954,37

De liquide middelen kunnen als volgt gespecificeerd worden:

 19971998
Kassaldo van de kasbeheerder van het Ministerie10 538,8323 406,02
Kassen decentrale kasbeheerders878 973,47398 146,12
Postbank en andere banken decentrale kasbeheerders596 005,7670 402,23
Saldo liquide middelen1 485 518,06491 954,37

De post «kassen decentrale kasbeheerders» heeft betrekking op de kassaldi per 31 december 1998 van de 32 decentrale kasbeheerders die ressorteren onder het ministerie.

Uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen) f 9 407 784,42

De uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen) kunnen als volgt worden gespecificeerd:

 19971998
Te verrekenen/verrekende bedragen met het ministerie van Financiën131 004,486 368 339,33
Nog te boeken in RC kasbeheerders––45 517,02
Verschillen in salarisjournaal1 748,184 105,65
Nog te verantwoorden vacatiegelden/reiskosten67 067,6618 803,71
Nog te ontvangen bedragen4 523 974,03257 348,96
Kasverschillen kasbeheerders4 227,624 227,62
Geblokkeerde salarissen29 261,03141 392,09
Vorderingen buiten begrotingsverband Ministerie2 588 681,822 568 050,04
Vorderingen buiten begrotingsverband decentrale kasbeheerders4 553 309,93
Saldo uitgaven buiten begrotingsverband (intra-comptabele vorderingen)11 899 274,759 407 784,42

Te verrekenen bedragen f 6 368 339,33

Het saldo op deze rekening wordt gevormd door geweigerde verrekenstukken die eerst in het begrotingsjaar 1999 zijn verwerkt.

Vorderingen buiten begrotingsverband Ministerie f 2 568 050,04

Onder de vorderingen buiten begrotingsverband zijn onder meer bedragen opgenomen die nog doorbelast moeten worden aan diverse (overheids)instanties. Deze vorderingen worden om uiteenlopende redenen in een later stadium in rekening gebracht.

Tevens worden de salarisvorderingen op (ex)personeelsleden (1,7 mln) onder de vorderingen buiten begrotingsverband verantwoord.

Extra-comptabele vorderingen f 426 219 466,87

De post extra-comptabele vorderingen kan als volgt gespecificeerd worden:

 19971998
Vorderingen kasbeheerder ministerie16 567 103,757 919 599,90
Vorderingen decentrale kasbeheerders366 839 828,91418 299 866,97
Saldo extra-comptabele vorderingen383 406 932,66426 219 466,87

Nadere uiteenzetting opbouw openstaande vorderingen (x f 1 mln.):

 MinisterieDecentrale kasbeheerdersTotaal
– intra-comptabele vorderingen9,49,4
– extra-comptabele vorderingen7,9418,3426,2
Totaal17,3418,3435,6

Intra-comptabele vorderingen ministerie en decentrale kasbeheerders

Een specificatie van de intra-comptabele vorderingen van het ministerie en van de decentrale kasbeheerders is opgenomen onder de uitgaven buiten begrotingsverband.

Extra-comptabele vorderingen kasbeheerder ministerie

De vorderingen worden als volgt gespecificeerd:

– vorderingen op ministeries8 130,00
– vorderingen op semi overheden en gesubsidieerde instellingen3 919 585,23
– vorderingen Centraal Testamentenregister2 101 290,00
– overige vorderingen1 815 085,90
– voorlopig buiten invordering gestelde vorderingen75 508,77
Totaal7 919 599,90

Extra-comptabele vorderingen decentrale kasbeheerders

Een nadere verbijzondering van de vorderingen naar sector geeft het volgende beeld:

– Jeugdbescherming en Reclassering325 532,81-
– Politie453 522,24
– Rechtspleging418 171 877,54
Totaal418 299 866,97

De extra-comptabele vorderingen van het Centraal Justitieel Incasso Bureau (zijnde niet het agentschap CJIB) zijn nominaal in de saldibalans weergegeven. Het betreft hier:

 19971998
– strafrechtelijke boetes (STRABIS)f 199,0 mln.f 228,0 mln.
– Mulder-feitenf 129,0 mln.f 154,8 mln.

Op basis van ervaringscijfers van het CJIB mag worden aangenomen dat het inningspercentage van de strafrechtelijke boetes voor 1998 op 64 % en voor de Mulder-feiten voor 1998 op 95 % kan worden gesteld.

Evenals de transactievoorstellen (f 36,7 mln) van de arrondissementen worden de vorderingen van het Centraal Justitieel Incasso Bureau inzake Plukze (f 3,4 mln) en de wet Terwee (f 0,1 mln) niet opgenomen in de saldibalans (zoals overeengekomen met de departementale accountantsdienst).

Opbouw van de vorderingen (x f 1 mln) gerangschikt naar ouderdom is als volgt:

Jaar waarin de vordering is ontstaanMinisterieDecentrale kasbeheerders
<19940,82,5
19940,54,3
19951,85,0
19962,19,7
19970107,9
199812,1288,9
Totaal17,3418,3

Deze vorderingen hebben voor 418,2 mln betrekking op de sector Rechtspleging. De overige sectoren Politie en Preventie, Jeugd en Sancties hebben samen voor 0,1 mln aan vorderingen openstaan per 31 december 1998.

Omzetgegevens debiteuren over het jaar 1998 (bedragen x f 1 000,00)

 MinisterieDecentrale diensten
 aantalbedragaantalbedrag
Stand per 1 januari 19978 08719 1562 134371 393
Bij: opgeboekte vorderingen17 7941 673 7206 0231 251 961
     
 25 8811 692 8768 1571 623 354
Af: betaalde vorderingen19 0301 677 2175 098748 625
afboekingen1525 695671458 165
Stand per 31 december 19986 6999 9642 388416 564

Volledigheidshalve wordt gemeld dat een deel van de uitgaven buiten begrotingsverband is opgenomen onder de post debiteuren.

Voorschotten f 3 973 193.996,53

De post voorschotten kan als volgt worden gespecificeerd:

 19971998
Voorschotten gesubsidieerde instellingen ministerie3 208 583 492,363 877 304 263,04
Overige voorschotten ministerie113 737 692,9465 963 059,37
Incidentele reisvoorschotten1 177 379,371 378 661,71
Doorlopende reisvoorschotten52 568,3533 925,35
Kasvoorschothouders ministerie22 665,5624 915,56
Voorschotten PC-prive1 135 231,49
Voorschotten decentrale kasbeheerders5 808 841,7827 353 940,01
Saldo voorschotten3 329 382.640,363 973 193 996,53

Het totaal bedrag van de in 1998 afgerekende voorschotten bedraagt f 2 288,8 mln. Een en ander wordt onderstaand gespecificeerd:

Voorschotten gesubsidieerde instellingen ministerie2 128,9 mln
Overige voorschotten ministerie158,7 mln
Incidentele reisvoorschotten1,2 mln

Opbouw van de voorschotten (x f 1 mln) gerangschikt naar ouderdom is als volgt:

jaar verstrekking verschotgesubsidieerde instellingen ministerieoverige ministeriedecentrale kasbeheerders
<19940,70,60,0
19946,24,70,0
199512,92,10,0
199679,32,60,0
1997404,919,00,0
19983 373,339,517,4
    
Totaal3 877,368,517,4

Voorschotten gesubsidieerde instellingen Ministerie

Conform de subsidievoorschriften dienen gesubsidieerde instellingen binnen dertien weken na afloop van het boekjaar een door een registeraccountant gecertificeerde jaarrekening bij het Ministerie van Justitie in te dienen. Na controle en accoordbevinding van de stukken wordt de subsidie definitief vastgesteld en vindt de verrekening met de verstrekte voorschotten plaats. Indien in afwijking van de wens van een gesubsidieerde instelling één of meerdere posten uit de jaarrekening niet subsidiabel worden verklaard, vindt overleg met betrokkenen plaats, alvorens tot vaststelling van de exploitatiesubsidie wordt overgegaan.

Tegenrekening openstaande verplichtingen f 2 443 831.471,72

De tegenrekening openstaande verplichtingen geeft de volgende stand:

 19971998
Tegenrekening openstaande verplichtingen1 531 754 444,002 443 831 471,72

De tegenrekening openstaande verplichtingen maakt onderdeel uit van de obligoboeking openstaande verplichtingen.

Creditzijde van de saldibalans

Ontvangsten ten gunste van de begroting

De post ontvangsten ten gunste van de begroting geeft per jaar de volgende stand:

 19971998
Ontvangsten ten gunste van de begroting 19981 011 652 460,54
Ontvangsten ten gunste van de begroting 19971 082 453 052,251 082 453 052,25
Ontvangsten ten gunste van de begroting 19961 373 484 277,28

De post ontvangsten ten gunste van de begroting 1998 geeft het totaal weer van de in dat jaar verantwoorde begrotingsontvangsten. Volledigheidshalve wordt verwezen naar de toelichting op de rekening waarin deze ontvangsten nader zijn toegelicht.

Onder het hoofd «ontvangsten ten gunste van de begroting 1997» is het totaalbedrag opgenomen van de begrotingsontvangsten over het begrotingsjaar 1997. Nadat de Slotwet door de Staten-Generaal is goedgekeurd, zal dit bedrag in de Rekening-Courant met het Ministerie van Financiën worden verrekend (zie ontvangsten ten gunste van de begroting 1996).

Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding f 11 600 155.303,99

De post rekening-courant Rijkshoofdboekhouding geeft de volgende stand:

 19971998
Rekening-courant RHB9 924 672 583,8211 600 155 303,99

Het saldo van deze post geeft de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weer. Het saldo sluit aan bij het Rekening-Courant overzicht van het Ministerie van Financiën.

Ontvangsten buiten begrotingsverband f 212 107 222,64

De post ontvangsten buiten begrotingsverband kan als volgt worden gespecificeerd:

 19971998
Uit te zoeken posten postbankrekening484 964,30
Tussenrekening Nieuw Model Betalingsverkeer (blok kasbeheerders)975 771,57
Overige voorschotten1 477 625,008 945 633,34
Overige voorschotten decentrale kasbeheerders2 732 883,184 759 243,93
Justitie-agentschappen8 515 495,3318 884 586,56
Schulden kasbeheerders8 517 801,758 676 203,12
Financiële- en derdenrekeningen decentrale kasbeheerders72 338 359,5984 934 161,84
Overlopende posten kasbeheerders275 838,82197 849,59
Inhoudingen ten behoeve van derden89 570,2771 704,37
Ingehouden loonheffing80 837 327,4382 748 849,47
Af te dragen inhoudingen personeel35 374,7861 301,90
Waarborg- en garantiesommen554 478,56588 759,97
Te verrekenen BTW328 840,5425 982,00
Af te dragen premies16 720,10193 896,82
Tegenrekening vorderingen1 735 603,11
Diversen138 436,28283 446,62
Saldo ontvangsten buiten begrotingsverband (intra-comptabele schulden)177 319 487,50212 107 222,64

Overige voorschotten f 8 945 633,34

Hieronder worden ontvangsten verantwoord die in een later stadium tot betaling leiden. Het betreft hier o.a. voorschotten afkomstig van de Stichting Arbeidsmarkt- en Opleidingenfonds Rijk.

Overige voorschotten decentrale kasbeheerders f 4 759 243,93

Naar sector zijn de overige voorschotten als volgt te verdelen:

– Jeugdbescherming en Reclassering162 760,92 +
– Politie3 685,60+
– Rechtspleging4 925 690,45 –

De rekening overige voorschotten decentrale kasbeheerders toont over het algemeen een debet saldo. Een uitzondering hierop worden gevormd door de gedeponeerde geldsommen deskundigen bij het sector Rechtspleging. Het bedrag van de gedeponeerde geldsommen (onderzoekskosten, getuigendeskundigen) bedraagt per 31 december van dit begrotingsjaar f 4,9 mln. credit.

Reeds doorbelaste sociale lasten Justitie-agentschappen f 18 884 586,56

Deze post geeft aan welk bedrag nog door moet worden geboekt in de centrale financiële administratie aangaande de volgende agentschappen:

– Dienst Justitiële Inrichtingen12 805 521,39
– Immigratie en Naturalisatie Dienst1 739 072,60
– Korps Landelijke Politiediensten 4 129 284,41
– Centraal Justitieel Incasso Bureau210 708,16

Schulden kasbeheerders f 8 676 203,12

Naar sector geven de schulden kasbeheerders het volgende beeld:

– Jeugdbescherming en Reclassering293 884,88
– Politie7 041 769,48
– Rechtspleging1 340 548,76

Bij het sector J&R wordt het saldo gevormd door de zogenaamde doorgeeffunctie. Dit betekent dat de ontvangen en nog aan de ouder/verzorger af te dragen alimentatiegelden nog overgemaakt moeten worden aan derden. De bijdragen van de lidstaten van de E.G. ten behoeve van Europol staan als schuld opgenomen, voorzover er door Europol nog geen uitgaven geboekt zijn ten laste van de bijdragen.

Financiële en derdenrekeningen decentrale kasbeheerders f 84 934 161,84

Deze rekening wordt via de maandverantwoordingsprocedure geboekt door de kasbeheerders indien niet één van de eerder vermelde saldibalansrekeningen van de kasbeheerders van toepassing is. Naar sector is deze rekening als volgt te specificeren:

– Preventie, Jeugd en Sancties79 596,05–
– Politie248 004,30+
– Rechtspleging85 102 570,09-

De belangrijkste posten van de sector Rechtspleging kunnen als volgt worden gespecificeerd:

– af te wikkelen in beslaggenomen geldenf 42 mln
– af te wikkelen borgtochtenf  2 mln
– inbeslaggenomen «Pluk ze» geldenf 36 mln
– af te wikkelen proceskostenf  5 mln

Ingehouden loonheffing f 82 748 849,47

Op de post ingehouden loonheffing is de loonheffing verantwoord, die in de maand december 1998 op de ambtenarensalarissen is ingehouden. In de maand januari 1999 is deze post aan de Belastingdienst afgedragen.

Tegenrekening Vorderingen buiten begrotingsverband decentrale kasbeheerders f 1 735 603,11

Een nadere verbijzondering van de vorderingen naar sector geeft het volgende beeld:

– Jeugdbescherming en Reclassering354 582,81
– Politie377 128,58 –
– Rechtspleging1 713 057,34 –

Tegenrekening extra-comptabele vorderingen f 426 219 466,87

De post tegenrekening extra-comptabele vorderingen kan als volgt gespecificeerd worden:

 19971997
Vorderingen kasbeheerder ministerie16 567 103,757 919 599,90
Vorderingen decentrale kasbeheerders366 839 828,91418 299 866,97
Saldo tegenrekening extra-comptabele vorderingen383 406 932,66426 219 466,87

De tegenrekening extra-comptabele vorderingen maakt onderdeel uit van de obligoboeking van de extra-comptabele vorderingen.

Tegenrekening voorschotten f 3 963 224 184,53

De tegenrekening voorschotten maakt onderdeel uit van de obligoboeking van de openstaande voorschotten.

Openstaande verplichtingen f 2 443 831 471,72

De tegenrekening openstaande verplichtingen geeft de volgende stand:

 19971998
Openstaande verplichtingen1 531 754 444,002 443 831 471,72

Het saldo van de openstaande verplichtingen is in bijgaande staat, conform het model vermeld in de Regeling Departementale Begrotingsadministratie, gespecificeerd (bedragen per artikel in duizenden guldens naar boven afgerond).

Staat van de openstaande verplichtingen per 31 december 1997 (bedragen x f 1000)

Openstaande verplichtingen per 1 januari 19981 531 754
Aangegane verplichtingen in het begrotingsjaar 19988 307 023
Tot betaling gekomen in het begrotingsjaar 19987 352 040 -/-
Negatieve bijstellingen aangegane verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren  42 905 -/-
Openstaande verplichtingen per 31-12-19982 443 832
  

Opgave per begrotingsartikel van de stand per 31 december 1998 van het deel van de aangegane verplichtingen dat nog niet tot uitgaven heeft geleid.

(bedragen x f 1 000)

Artikelnr.Omschrijving 
0101Personeel en materieel ministerie12 320
0103Bijdragen en subsidies806
0109Diversen 463
0111Internationale samenwerking105
0113Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum14 351
0702Opvang asielzoekers1 241 302
0801Personeel en materieel Raad voor de Kinderbescherming2 019
0802Subsidies Preventie, Jeugdbescherming en Reclassering720 164
0806Bestuurszaken36 010
0902Bijzondere uitgaven politie462
0903Personeel en materieel overige diensten81
0905Personeel en materieel Rechtspraak7 285
0907Gefinancierde Rechtsbijstand404 093
  2 439 461
Feitelijke risico's uitstaande garanties (garantieverplichtingen):  
08.06Garanties voor procesrisico's van faillissementscuratoren4 371
TOTAAL2 443 832

Staat van de garantieverplichtingen (bedragen x f 1 000) per 31 december 1997

Artikelnr.Omschrijving
08.06Garanties voor procesrisico's van faillissementscuratoren

De wettelijke grondslag voor het aangaan van de garantieverplichtingen is opgenomen in de 3e Anti-misbruikwet van 16 mei 1986 (stb. 275). Het feitelijke risico op 31 december kan op basis van ervaringscijfers gesteld worden op 54% van de verleende garanties.

Potentiële verplichtingen voor de te verlenen garanties0
Nominaal verleende garanties8 094
Feitelijk risico per 31 december 19974 371

BIJLAGE 1 AFKORTINGEN FINANCIËLE VERANTWOORDING 1998

AAFAlgemeen Arbeidsongeschiktheidsfonds
ABPAlgemeen Burgerlijk Pensioenfonds
ABRIOAanpak Bedrijfsvoering Recherche, Informatiehuishouding en Opleidingen
ADRAlternative Dispute Resolution
AMAAlleenstaande Minderjarige Asielzoeker
AMKAdvies- en Meldpunt Kindermishandeling
AOAdministratieve Organisatie
BOBBijzondere Opsporingsbevoegdheden (wet)
BZKMinisterie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties
CJIBCentraal Justitieel Incasso Bureau
COACentraal Orgaan opvang asielzoekers
CRICentrale Recherche Informatiedienst
CRIEMCriminaliteit en integratie van etnische minderheden
DADDepartementale Accountantsdienst
DAZBDirectie Algemene Zaken Bestuursdepartement
DPJSDirectie Preventie, Jeugd en Sanctiebeleid
DBZDirectie Bestuurszaken
EPEuropees Parlement
ETElektronisch Toezicht
EZMinisterie van Economische Zaken
GGZGeestelijke Gezondheidszorg
HALTHet Alternatief
IAVInternationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken (DG)
IBEInterne begeleidingsgroep euro
ICERInterdepartementale Commissie Europees Recht
ICER-VInterdepartementale Commissie Europees Recht subcommissie voorbereiding
ICER-UInterdepartementale Commissie Europees Recht subcommissie uitvoering
INDImmigratie- en Naturalisatiedienst
INKInstituut voor Nederlandse Kwaliteit
IPEOImplementatie Parlementaire Enquête Opsporingsmethoden
JibJustitie in de buurt
KLPDKorps Landelijke Politiediensten
LCALandelijke Coördinatie Arrestatiebevelen
LSOPLandelijk Selectie- en Opleidingsinstituut Politie
M&OMisbruik en oneigenlijk gebruik
MIMaatschappelijke Integratie
MOTMeldpunt Ongebruikelijke Transacties
NOSTRANoordelijk Ressort straftoemetingsmodel
OESOOrganisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
OTSOndertoezichtstelling
PaGParket-Generaal
PRAPenitentiair Reclasseringsaanbod
PbwPenitentiaire beginselenwet
PGProcureur-generaal
PJSPreventie, Jeugd en Sancties (DG)
pVROproject Versterking Rechterlijke Organisatie
SCJStimulering Criminaliteitspreventie Justitie (project)
SRNStichting Reclassering Nederland
TBSTerbeschikkingstelling
TKTweede Kamer
VIValtVerklaring Inkomen en Vermogen alternatief
vvtvVoorwaardelijke vergunning tot verblijf
VWSMinisterie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
WAMWet Aansprakelijkheid Motorvoertuigen
WODCWetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum
WRBWet op de rechtsbijstand
WRRWetgeving, Rechtshandhaving en Rechtspleging (DG)
ZMZittende magistratuur
zzazelfzorg-arrangement

BIJLAGE 2 TREFWOORDENLIJST

Trefwoordenregister

Accountantscontrole 10, 36

Administratieve organisatie 10, 36

Alternatieve geschillenbeslechting 27, 34, 83

AMK 15

AO 36

Arbeidstoeleiding 23, 24, 116

Asielbeleid 28

Asielzoekers 11, 16, 28, 29, 30, 31, 43, 44, 45, 47, 49, 51, 52, 67, 72, 83, 85, 92, 94, 96, 97, 168

Bedrijfsleven 12, 66

Bedrijfsvoering 10, 40, 100, 112

Beheersovergang 19

Bemiddeling (mediation) 27

Bestuurszaken 45, 71, 168

Beveiliging 12

Beveiligingsheffing 49, 89

Bewaking luchthavens 47

Bewakingskosten luchthavens 48, 89

Boeten en transacties 49, 53, 90

Celcapaciteit 22, 24

Centraal Justitieel Incassobureau 22, 44, 46, 70, 134

CJIB 135, 136, 137, 138, 139, 141, 142, 162, 163

COA 29, 30, 31, 42, 51, 87

College van beroep studiefinanciering 27

Contourennota 28, 49, 73

CRI 157, 158

Dagstructurering 31

Dagstructureringsbeleid 31

Directie Bestuurszaken 47

Elektronisch toezicht 24

Elektronisch Toezicht 24

Elektronisch toezicht 117

Elektronische snelweg 33

Europese aanbestedingsrichtlijn 41

Europese regelgeving 33, 81

Euro 10, 36, 40, 43, 136

Gebiedsgebonden werkwijze 18

Gedragsproblemen 31

Gefinancierde rechtsbijstand 39, 47

Geïntegreerd subsidiebeleid 10

Gerechtelijk Laboratorium 20, 47, 49, 73, 74

Gerechtelijke Laboratoria 49, 72

Gerechtelijke Pathologie 73, 74

Geschillenbeslechting 26

Geweld op straat 13

Grote Stedenbeleid 115

Halt 13

Heel de Buurt 13

Heenzendingen 21, 22, 67

Herziening rechterlijke organisatie 26

Huiselijk geweld 14IND 9, 10, 29, 31, 43, 51, 92, 93, 94, 95, 97, 100, 103, 116

Informatieuitwisseling tussen regiokorpsen 18

Instroom van het aantal asielzoekers 51

Integraal management 27, 36, 41

Integriteit 12

Internationaal strafhof 18

Interne sturing 36

Jeugdbeleid 16

Jeugdcriminaliteit 9, 12, 13, 52

Jeugd 9, 14, 21, 22, 24, 25, 26, 115, 116, 123, 132

Jeugdreclassering 13, 66

Jeugdzorg 10, 15KLPD 137, 152, 153, 154, 155, 157, 158

Korps Landelijke Politiediensten 19, 166

Kostprijzen 36, 84, 96, 97, 112, 138

Kwaliteitsverbetering 26, 30, 31, 40

Leegstand 21

Leemhuis 26, 27

Maatschappelijke integratie 23

Marktwerking, deregulering en wetgeving 34

Medische advisering vreemdelingen 116

Millenniumproblematiek 10, 36, 43, 96, 107, 117, 142

Misbruik van kinderen 14

Modernisering van de rechterlijke organisatie 27

M&O 10, 38, 39, 40

MOT 21Opvoedingsondersteuning 12Pbw 24

Penitentiaire beginselenwet 24, 112, 117

Penitentiaire programma's 108, 110, 112, 113, 117, 131

PP's 117

Primaire preventie 14

Prognoses 22, 90

Project Versterking Rechterlijke Organisatie 28

Psychosociale 31

PVRO 27

Raad van State 26, 32

Raad voor de Kinderbescherming 13, 14, 15, 16, 45, 168

Recherche 75, 157

Rechterlijke organisatie en toegang tot de rechtspleging 26

Rechtsbijstand 34, 35, 38, 39, 40, 49, 50, 52, 83, 84, 85, 86

Rechtshulp in strafzaken 32

Recidive 14, 26

Relatiebeheer 17

Reorganisatie OM 77

Reorganisatie van het OM 18

Schadefonds Geweldsmisdrijven 44

Schadevergoedingsmaatregelen 14

Schuldsanering 35, 42, 49, 50, 86

Securitel 33

Slachtofferhulp aan allochtonen 15

Slachtofferzorg 14

Sober regime 23, 117, 118

Spijbelen 13

Stopreactie 13

Straftoemeting 27

Tariefcommissie 27

Terugkeer in de samenleving 23

Terugkeerbeleid 29

Tewerkstellingsvergunning 30

Twaalfminners 13

Voertuigcriminaliteit 12

Voogdij 67

Vreemdelingenwet 30

Vrijwillige terugkeer 29

Wet op de Rechtsbijstand 34

Wet Terwee 14

Wetgeving 27, 33, 39, 47

Wetgevingskwaliteitsbeleid 34

Wrb 34, 83, 85

Zelfwerkzaamheid van asielzoekers 51

Zelfwerkzaamheid 30, 31

Naar boven