26 519
Wijziging van artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht

B
ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT

Hieronder zijn opgenomen het advies van de Raad van State d.d. 4 maart 1999 en het nader rapport d.d. 23 april 1999, aangeboden aan de Koningin door de minister van Justitie. Het advies van de Raad van State is cursief afgedrukt.

Bij Kabinetsmissive van 3 december 1998, no. 98.005742, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Justitie, bij de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet met memorie van toelichting tot wijziging van artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht.

Het wetsvoorstel houdt in dat in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht (WvS) de woorden «met verenigde krachten» worden vervangen door «in vereniging».

Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 3 december 1998, nr. 98.005742, machtigde Uwe Majesteit de Raad van State zijn advies inzake het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies, gedateerd 4 maart 1999, nr. WO3.98.0570/I, bied ik U hierbij aan.

1. Het overeenkomstig het voorstel bijgestelde artikel 141 WvS zal volgens de memorie van toelichting een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de strafrechtelijke bestrijding van ordeverstoringen die met openlijke geweldpleging gepaard gaan. De Raad van State deelt dit optimisme niet. Het college verwijst in dit verband naar de beschrijving die in de memorie van toelichting wordt gegeven van de openlijke geweldpleging «die thans het nieuws domineert». Tijdens de geweldpleging, aldus die beschrijving, maken de daaraan deelnemende personen zichzelf veelal onherkenbaar door bijvoorbeeld bivakmutsen te dragen en is na de geweldpleging geen van de deelnemers bereid tegenover de politie een verklaring af te leggen. Zeker bij massale ordeverstoringen valt nauwelijks nog na te gaan wie wat heeft gedaan, vervolgt de toelichting daarna nog. In het licht van de hier beschreven omstandigheden wordt in het advies van het College van procureurs-generaal van 7 oktober 1998 (1998100444) niet ten onrechte gesteld dat (het cosmetisch effect van) de voorgestelde wijziging verwachtingen oproept die in de praktijk niet kunnen worden waargemaakt. De Raad geeft in overweging de toelichting aan te passen.

1. Aan het advies van de Raad is voldaan door, in de eerste alinea van de inleiding, te stellen dat een bijgesteld artikel 141 WvSr een bijdrage kan leveren aan de strafrechtelijke bestrijding van ordeverstoringen. Voorts is een passage over de functie van deze strafrechtelijke bepaling in relatie tot de overige maatregelen tegen ordeverstoringen toegevoegd.

Voorts zijn in de tekst van de memorie van toelichting enkele redactionele wijzigingen van ondergeschikte betekenis aangebracht.

De Raad van State geeft U in overweging het voorstel van wet te zenden aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nadat aan het vorenstaande aandacht zal zijn geschonken.

De Vice-President van de Raad van State,

H. D. Tjeenk Willink

Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde voorstel van wet en de gewijzigde memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

Naar boven