nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
wijziging van artikel 1a van de Wet op de economische delicten (herstel kennelijke
fout).
De memorie van toelichting, die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden
waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
7 mei 1999
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is in artikel
1a, onder 1°, van de Wet op de economische delicten een kennelijke fout
te herstellen in de opsomming van enkele bepalingen van de Kernenergiewet;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
ARTIKEL I
In artikel 1a, onder 1°, van de Wet op de economische delicten komt
de zinsnede met betrekking tot de Kernenergiewet te luiden:
de Kernenergiewet, de artikelen 15, 21, 21a, 21e, eerste lid, 29, eerste
lid, 31, 32, eerste lid, 34, eerste, vierde en vijfde lid, 35, tweede lid,
voorzover betrekking hebbend op een onderwerp, geregeld bij een krachtens
de artikelen 29, 32 of 34 vastgestelde algemene maatregel van bestuur,
37b, 46, eerste lid, 47, eerste lid, 49b, eerste lid, 49d, 75, tweede lid,
en 76a;.
ARTIKEL II
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat
alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat,
aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,