nr. 36
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 november 2005
Met de brief onder nummer 05-DEF-B-075 verzoeken de vaste commissies voor
Defensie, Economische Zaken en Financiën en de commissie voor de Rijksuitgaven
mij om een reactie op een teletekstbericht «Defensie schaft minder JSF's
aan» (teletekst pagina 104 van donderdag 13 oktober).
Dit teletekstbericht is opgesteld naar aanleiding van een toespraak die
ik die dag heb gehouden op het symposium van het Nederlands Instituut voor
Inschakeling Defensieopdrachten (NIID). Het JSF-gerelateerde deel van de toespraak
ging in op onderwerpen zoals de industriële participatie, de Europese
rol bij de instandhoudingsfase van de JSF, het Memorandum of Understanding
(MOU) over de productie, de instandhouding en de doorontwikkeling van het
vliegtuig (PSFD MOU) en de besluitvorming over de vervanging van de F-16.
Ik heb gemeld dat in het PSFD MOU voor de productieplanning en kostenverdeling
een aantal toestellen moet worden genoemd. Tot nu toe is in de afspraken met
de Nederlandse industrie altijd uitgegaan van een theoretisch aantal van 85
toestellen. Ik heb op basis van analyses de verwachting uitgesproken dat het
aantal van 85 volgend jaar ook in het MOU kan worden opgenomen. De vermelding
van een aantal in het MOU schept niet de verplichting metterdaad zoveel toestellen
af te nemen.
Wat de besluitvorming betreft heb ik de desbetreffende passage in de jaarrapportage
2004 in algemene bewoordingen toegelicht. In de jaarrapportage 2004 staat
het volgende:
Het aantal jachtvliegtuigen dat Nederland wil verwerven is nog niet vastgesteld.
Tal van ontwikkelingen, bijvoorbeeld in de internationale verhoudingen en
op technologisch gebied, de beschikbaarheid van geschikte en betaalbare onbemande
alternatieven en de effectiviteit van het aan te schaffen vliegtuig, kunnen
de kwantitatieve behoefte beïnvloeden. De regering streeft ernaar om
het verwervingsbesluit in deze kabinetsperiode te nemen. De regering verwacht
dat eind 2006 de deelname aan de productie- en instandhoudingsfase inclusief
de verwerving van testvliegtuigen aan de Kamer kan worden voorgelegd.
Hierna kan het PSFD MOU worden ondertekend. Het definitieve besluit omtrent
de daadwerkelijk te verwerven aantallen en de fasering wordt pas later genomen.
Bovenstaande heb ik op de NIID-bijeenkomst als volgt verwoord: «Ik
kan nu nog niet zeggen hoeveel JSF-toestellen Nederland uiteindelijk zal kopen.
Overigens denken we er sterk aan om niet alle toestellen in één
keer te bestellen, maar bijvoorbeeld in twee keer. Dat stelt ons in staat
allerlei ontwikkelingen, waaronder die van onbemande vliegtuigen, in de gaten
te blijven houden».
In overeenstemming met de jaarrapportage heb ik op 13 oktober dus
gezegd dat nog niet vaststaat hoeveel JSF-toestellen Nederland gaat kopen.
Ook heb ik verklaard dat Nederland vooralsnog blijft uitgaan van het planningsaantal
van 85 toestellen. Het voorbeeld van een alternatieve verwervingsvariant,
een bestelling in twee keer, lijkt door de pers ten onrechte te zijn vertaald
in «Nederland schaft minder JSF's aan».
Zoals ik eerder heb gemeld, wordt een regeringsbesluit over de aantallen
en de wijze van verwerving te zijner tijd aan de Tweede Kamer voorgelegd.
De staatssecretaris van Defensie,
C. van der Knaap